KINDERRUBRIEK.
x
xxxxxxxxx
x
De rubriek van Oom Karei.
Toen ik de vorige week de Kinderkrant op
sloeg, en de raadsels zog, ben ik werkelijk
heel erg geschrokken. Want bij het tweede
raadsel stonden de oplossingen ook afgedrukt
Dot is natuurlijk een vergissing geweest. Jelui
hebben het doordoor wel erg gemakkelijk ge-
hod Gelukkig dat het eerste raadsel dezen keer
niet zoo heel gemakkelijk wos. Tenminste ver
schillende nichtjes en neefjes schreven me, dot
ze er heel veel moeite mee hadden gehad Dat
is voor een enkelen keer ook wel eens oardig.
Want des te prettiger vindt je het don, als je
de goede oplossing gevonden hod Vroeger,
toen ik zoo oud was nis jelui nu zijn, deed
ik ook mee nan een kinderkrant. Door ston
den ook nltijd raadsels in en die waren ge
woonlijk heel moeilijk te vinden. Dikwijls zat
ik er dan uren achtereen op te studceren en
probeerde telkens wat anders Wel tien keer
lukte het niet, mnar als ik dan eindelijk de
goede oplossing had gevonden, vond ik het
veel prettiger, dnn wanneer ik het met één
oogopslag kon zien, hoe het moest zi|n. En
700 moeten jelui er ook maor over denken
Hoe lange» fe er over doet en hoe meer moei
te hot je kost om een raadsel op te lossen,
des te grootcr is de voldoening voor je 2clf,
als fe het gevonden hebt.
Wat hebben we de Inntste dagen (och weer
akelig weer gehnd. Zoo'n winter is toch heele
maal niet plezierig. Neen, dan kan jc beter
droog en mooi vriezend wee»- hebben dun al
die nattigheid van regen en mist. We zullen
maar hopen, dat het niet lang zoo duurt ep
dat we weer pauw mooiere dagen krijgen De
schaatsen en dc bobslcednn hebben jelui zeker
al weer voor goed opgeborgen. Daar zal nu
wel niets meer van komen. Toch eigenlijk wc!
heel jammer I
RAADSELS.
Dc oplossing van het kruisrnadsel van den
vorigen keer was
Kinderrubriek, met de woorden k, eik,
rente, aardbol, schoeisel, moederskind, kin
derrubriek, borduursels, halsboord, verraad
leien, denk.
De prijs is gewonnen door T a b o r die hem
Maandag aan or.s bureau kan komen afhalen
NIEUWE RAADSELS.
I. Welke bakker kon met geen mogelijkheid
zijn eigen baksel opeten
(Ingez. door Talhout.)
II. Het geheel bestaat uit 12 letters en is
iets, waaraan jelui graag deelnemen, doch
waaraan je tot nog niet vee! hebt gehad.
I, 2, 3 is een lidwoord.
12, 7, 8, 12 is een gebouw dot men ge
woonlijk Zondags bezoekt.
5, 4. 9, 2 is een typische bocrcnnaom.
TO,TI. T2 is een soort schip.
6, 2, 3 drijft op water.
(Ingez. door Zwaluw).
III. Kruisraadsel.
Op dc kruisjes lijnen komt dc naam van een
?oedc bekende van jelui, vooral van de nicht-
es.
X
X
5 X
X
X
X
Op de Iste rij een medeklinker.
Op de 2de een jongensnaam.
Op dc 3de bewoners van Denemarken.
Op dc 4do iii wie cr te paard rijden.
Op de 5do rij het gevraagde woord.
Op dc 6de i ij een provincie van ons land.
Op dc 7de rij wat tusschen twee landen ligt.
Op de 8ste rij een soort schilderij
Op dc 9de rij een medeklinker.
VOOR DE NICHTJES
Den laatsten tijd heb ik jelui nogal wat
handwerkjes opgegeven, zoodat ik veronder
stel, dat jelui daarmede voorloopig nog wel
voort kunnen. Daarom zal ik deze week maar
weer eens een paar receptjes opgeven en wel
van eenigc vla's. We beginnen don maar met
Caramclvla.
Hiervoor hebben we noodigL. melk (oi
2y. d.L. room en 2VS d.L. melk), 150 grom
suiker, 15 gram maizena en 3 eieren.
Wc brengen dc melk, of de melk met den
room, aan de kook. Dan bronden wc 100
grom van de suiker tot caramel, voegen door
bij de kokende vloeistof en laten het mengsel
op 't vuur staan tot alle caramel is opgelost.
Vervolgens nemen we dc overgebleven 50
gram suiker en dc 15 gram maizena, moken
dit met een beetje k^udo melk aan en roeren
dit door dc kokende massa, zoodat die dan
wat gc%onden wordt. Dan nemen we dc pan
van het vuur en kloppen er de 3 eieren door.
We kunnen ook twee eiwitten apart houden en
deze met een klein beetje suiker flink stijf
kloppen. Als dc vla koud is en in een schaal
is gegoten kunnen we cr vlokken op doen van
het stijfgeklopte eiwit.
Citroenvla.
Benoodigd: 1 L. melk, 50 gram maizeno,
230 gram suiker, het sap en geraspte schil
van 1 citroen en 3 o 4 eieren.
We brengen het grootste deel vort de melk
aan de kook. Don mengen wc dc maizena met
de geraspte citroenschil en 80 gram van de
suiker, voegen er de eierdooiers bij en langza
merhand de overgebleven koude melk, zoodot
het mengsel goed vloeibaar is. Wc gieten er
dan onder flink roeren, zooveel van de ko
kende melk bij, dat het mengsel lauw wordt,
schenken het vervolgens, steeds roerende, in
dc kokende melk en laten alles somen door
koken (een paar minuten), doch onder voort
durend roeren.
Bij ons op Zolder
Op zolder is het eenig
daar vindt je allerlei:
een oud boek vol met platen,
een kleurdoos ook er bij.
Daar mag je echt in knoeien
je legt 't maar op den vloer,
en gaat de platen kleuren
't is nog een heele toerl
Zus leest zoo leuke rijmpjes
vóór, uit een ander boek;
dat haalde z' uit het kastje,
bij 't raam, ginds in den hoek.
Daar buiten plast de regen,
maar dat deert ons geen zier
bij ons op zolder hebben
wij „reuzen" veel plezier I
HERMANNA.
Wc doen dan de vla in een vuurvasten
schotel, kloppen het overgehouden eiwit zoo
stijf mogelijk, vermengen het met het citroen
sap en de nog overgebleven suiker (150 grnm)
en spreiden het dan over d<» vin. Daarna zet
ten wc den schotel ongeveer één uur in een
louwen over, zoodot het eiwitschuim bros
wordt, doch het schuim mog een lichtbruine
kleur hebben. Deze vin kan zoowel warm nis
koud worden opgediend.
Don kreeg ik nog van Mol het volgende
receptjo
Nagemaakte Roomvla.
Benoodigd: y. Liter, 4 eierdooiers, V-_ stok
je vanille of een theelepel vnnillepoeder. 100
grom suiker en 50 gram maizena
Roer dc eierdooiers met de suiker en dc
maizeno vijf minuten; voeg dc melk en de
vanille toe en loot don alles, al roerende, ko
ken tot dc vlo gebonden is.
Deze vla moet koud opgediend worden.
Intusschen dank ik Mol nog hartelijk en houd
ik me voor cventucele receptjes of handwer
ken steeds aanbevolen.
TANTE BETS.
HET NIEUWE MEISJE.
„Zeg, hebben jullie haar gezien?" vroeg Cor
aan de meisjes, die om haar heen stonden.
„Ze heeft pikzwart haar en zulke donkere
oogen, 't lijkt wel een Chinees".
Zij hadden het over een nieuw meisje, dot
net dc deur van de school was binnengegaan.
Het was een Indisch meisje, dat voor 't eerst
in Holland was. Haar oom bracht haar naar
school, die hoor geheel vreemd was. Zij mocht
niet in Indië blijven, want daor leerde zij niet
zooveel als in Hollond.
Puck vond dit vrccsclijk, zoo lang van va
der en moeder af
Onder dc les v. ;s ze erg stil en dacht steeds
aan Indië. Hoe zou "het nu thuis zijn Zouden
vader en moeder haar erg missen Moeder
vost wel. In al haar overpeinzingen verdiept,
merkte ze haast niets, van hetgeen cr om
haar heen gebeurde.
Onder speelkwartier gingen veel meisjes
naar haar toe en vroegen of ze mee deed met
spelen. Dit deed ze, maar het ging niet erg
vlot, en de meisjes zeiden, dot ze zoo sufte.
Als zij naar huis ging liepen er altijd een paar
meisjes een stukje met hoor mee, daar zij den-
zelfden kont op moesten. Moor spoedig hielden
ze daarmee op, want Puck liep er bij als of ze
niet meetelde. Dit kwom, doordot er altijd een
heel troepje met hoor meeging, en die be
moeiden zich steeds met elkaar. Maar één van
de meisjes, Grcet.je, mocht Puck wel lijden,
al vond ze haar wel wat stil. Maar gauw zou
den dc meisjes zien, dat Puck toch wel flink
De meisjes gingen naar huis en ze zouden
juist een straat over steken, toen er een rij
tuig acn kwam.
Op hetzelfde oogenblik liep er een jongetje
over de straat, vlok voor het rijtuig. De koet
sier wilde stil houden, moor het paard ging
nog door, daar hij geschrokken wos, van het
getoeter eencr auto.
Haast lag het jongetje er onder, toon Puck
opeens van de meisjes wegvloog cn het jon
getje greep.
Het jongetje was gered, maar Puck werd
door het rijtuig ernstig gewond. De andere
meisjes waren van schrik blijven staan, alleen
Greet liep hord naar Puck toe, toen deze haast
onder het wiel lag. Puck werd door dc dame
die in het rijtuig zat, in het rijtuig gezet cn
zoo werd ze thuis gebracht.
Thuis schrokken ze heel erg. Dc dokter
kwem cn zei dat Puck haar pols gekneusd had
en nog eenige andere letsels had bekomen.
Hoewel ze zich dapper hield, was het lang
geen pretje voor haar, zoolang in verband tc
loopen. Dc meisjes waren wel wat vriendelijker
voor haar, maar tusschen Greo en haar, was
de vriendschap inniger geworden. Grce zei
„Zie je, ann zoo'n meisje heb je nog wat, zc
offert zich zelve op om een klein kind te hel
pen. Toen Puck weer geheel beter was, woren
zc beiden al dikke vriendinnen. Puck vertelde
veel dingen van Indië en samen hadden ze
vaak de grootste pret.
Voor Puck kwam cr een bock van de ouders
van het jongetje afkomstig, benevens een be
dankbriefje. Later zei Puck wel eens „Het is
maar goed, dot er dit ongelukje was geweest,
want nu had ze een trouwe vriendin, waar ze
wat aan had en dat was ook zoo.
(Ingezonden door Silene.)
Februari.
door
C. E. DE LILLE HOGERWAARD.
Januari, dien wij bij afkorting Jan hebben
genoemd, had een maand lang bij zijn
OudersVader Tijd en Moeder Aarde, ge
logeerd en was toen weer vertrokken. Het
was Februari geweest, die zijn oudsten
broer had opgevolgd.
Eigenlijk vond Februari, of Feb, zoonis
hij in den familiekring genoemd werd, het
jammer, dot hij nooit met Jan samen bij
rijn ouders logeeren kon. Immers in den
tijd, dien Jon bij de Oudelui doorbracht,
was Wintervorst er meestal ook.
F<*b hield al evenveel van dien besten
Oom als zijn oudste broer. Maar twee
zoons te gelijk was vooral voor Moeder
Aarde. d«e voor zoo heel veel te zorgen
heeft ook in dezen tijd van het jaar, te
druk en Bovendien zou zij daarna eenige
wekon dnn heelemaal zonder één kind om
zich heer 'zijn Neen, dat ging niet
Feb begreep dit maar al te goed en had
dan ook besloten zich in het onvermijde
lijke te schikken. Hij was altijd een ver
standige jongen geweest en had reeds als
kind geleerd, de zaken op te nemen, zoo
als ze nu eenmaal zijn en het goede, dat
natuurlijk overal is, ook al moet je je soms
half suf zoeken om het te vinden, dankbaar
aan te nemen en er volop van te genieten.
Foh was iemand, die van tegenstellingen
hield. Hii was een vriend van de koude,
maar oo! van de warme voorjaarszon; hij
hield van een strak-hlauwe lucht, maar ook
van stormweer
Eer. enkelen keer gebeurde het, dat hij
tijdenr zijn bezoek van de aanwezigheid
van Oom Wintervorst kon genieten. O, wat
vond hi: d e i heerlijk T Zoo'n sneeuw- of
ijsperiode was een echt buitenkansje en
Feb lachte dar. niet van plezier, neen
hij blies Grnopipc- manier om je vreugde
te kennen te geven, is het niet? Maar
elk vogeltje zingt n- eenmaal, zooals het
gebekt is.
Blazen als die Feb kon Dat had hij in
zijn jeugd geleerd. -
Op een heel kouden dag doolde hij door
het bosch. O, hoe frair was het hier:
sneeuw, niets dan sneeuw, zoover het oog
kon zien. Op den grond jpg eer dik. wit
kleed, waarop geen vlekje te bekenner was
en de hoopten schenen allen zóó bij den
banketbakker weggeloopen te zijn, ne er
volop van de suiker geproefd te hebben en
ten slotte in een groot vat met
deze witte zoetigheid kopje-onder te zijn
gegaan. Hun stam, hun takken, alles was
met een witte laag bedekt.
En terwijl Feb daar zoo in bewondering
voor al die winterpracht stond, kwamen ei
een kleine jongen en een klein meisje aan.
Zij zagen paars van de kou en hun handjes
woren verkleumd. De kinderen waren dan
ook allesbehalve opgewekt.
Feb begTeep niet, waarom zij er zoo be
droefd uitzogen en wilde er meer van
weten Daarom ging hij achter een dikken
boom staan, zoodat de kinderen hem niet
konden zien en luisterde naar hetgeen zij
zeiden.
„Er ligt weer niets 1" begon de jongen.
„Onder de sneeuw misschien," meende
het meisje.
„Maar daar hebben we niets aan."
„En feeën bestaan er niet meer."
„Wat wou je dan van de feeën?" vroeg
de jongen.
„Wel, dat ze op eens heel veel takken
van de boomen bliezen," antwoordde het
meisje. „Dan konden wij die oprapen en
had Moeder hout om in ons kacheltje te
stoken, 't Is zoo vreeselijk koud."
„Maar daar hoef je niet op te wachten,
't Wordt vandaag toch niets, misschien
morgen," zei de jongen weer.
„Ja, misschien morgen!" zei Feb plotse
ling halfluid. Hij schrikte er zelf van, want
hij wilde zijn aanwezigheid niet verraden.
De kinderen hadden echter niets gehoord
en gingen weer heen. 't Was vreemd, maar
Feb vond het witte bosch op eens lang zoo
mooi niet meer. Steeds moest hij aan de
woorden der kinderen denken
„Als Moeder eens geen hout had om te
stoken 1" mompelde hij. „Ik weet misschien
een middel om die arme kinderen te hel
pen: 'k zal Oom Wintervorst vragen, of hij
vannacht heel, heel hard wil blazen, dan
valt eerst de sneeuw van de takken der
boomen en daarna valt het doode hout op
den grond. Ik wil hem met alle plezier,hel
pen."
Oom Wintervorst was dien dag bijzondei
goed gemutst kon 't ook anders mei zijn
witte sneeuwmuts op? en beloofde Feb
ei voor te zullen zorgen. Hij kon het best
alleen af en Feb moest maar rustig gaan
slapen.
Dien nacht stormde het geweldig.
Den volgenden morgen was Feb al vroeg
op en werkelijk, alle sneeuw was van de
gaarne tevreden en doet, wat zij lean. Zij
heeft veel kinderen, die allen Zonnestraal
heeten. En weet je nu, wat ze doet? Zij
stuurt haar kinderen wel eens vooruit *)m
den menschen te zeggen, dot zij in oon-
tocht is, maar nog niet zoo heel gauw
komen kon.
En als de menschen dan die vriendelijke
zonnestrolen zien en haar heerlijke warmte
voelen, zeggen zc tegen elkaar:
„De Lente is in aantocht. Dit is de eerste
zomersche dag."
Zei ik niet reeds, dat Februari van tegen
stellingen hield
UIT ONZE MOPPENTROMMEL
Een staart zonder hond
Kleine Wim, die met zijn moeder over dc
markt loopt, ziet een paling, dio van de kor
gevallen is, cn zich over den grond kronkelt.
„Moeder," zegt hij opeens, „Kijk eens, een
stoort zonder hond."
boomen verdwenen. Op den grond lag nog
wel een dikke laag, maardeze was als
bezaaid met dikke en dunne takken.
„Als nu die kinderen van gisteren maar
terugkomendacht Feb en hij besloot op
hen te wachten.
Zoo heel long werd zijn geduld niet op de
proef gesteld, want no een tijdje kwamen er
twee kinderen: een jongen en een meisje,
aan. Zouden ze dat zijn Ja, werkelijk I Ze
waren het.
„O, kijk eens, Minariep de jongen uit
„N u kunnen we aan 't sprokkelen komen!"
„O, wat een massa takken f Wat heerlijk
veel takkenjuichte het meisje. „Wat zal
Moeder blij zijn V'
Vlug gingen zii aan het sprokkelen en ze
hadden weldra zóóveel bijeengegaard, dat
ze bijna onder den zwarer. l«sf bezweken.
Dapper liepen zi; echter met hun vrachtje
naar huis. Dat was iets anders dep gisteren!
Opgetogen verleide Feb nu non Oom
Wintervorst, wat hij in het bosch gezien
had.
„EnneOom," vroeg hij, „wilt u het
nu in 't vervolg dikwijls Jater waaien. «Is
ik er ben?"
Jawel jongen, op één voorwaarde en die
is, dat jij den bijnaam van „Sprokkel
maand" krijgt."
„Uitstekendriep Feb uit, die niet al
leen zijn nieuwen naam heel mooi vond,
maar wiens liefste bezigheid het vanrf dit
oogenblik was, te blazen.
Een paar dagen later vertrok Oom W!n-
terstvorst weer.
„Waar gaat u heen, Oom?" vroeg Feb.
„Naar 't Noorden, jongen, daar is r!t;jd
volop werk; ik heb er de hander. vol.
„Is 't daar mooi
„PrachtigEr is daar niets andeTS dan
sneeuw en ijs. Alles is er wit. Daar is jullie
strengste winter nog maar kinderspel bij."
„En wonen daar ook menschen?" vroeg
Feb, die aan de kinderen in het bosch
dacht.
„Heel in 't Noorden woont niemand. Er
zijn daar alleen dieren, vooral veel pen
guins heel grappige vogels. Een enkele
maal komen er wel eens menschen om de
Noordpool te zoeken, maar 't schijnt er hun
toch niet erg te bevallen, want ze gaan al
tijd gauw weer weg. 'k Geloof, dat ze 't er
een klein beetje te koud vinden, om er eens
wat langer te vertoeven. En ingepakt als
ze zijnTc Weet niet, hoeveel lagen ze wel
over elkaar aanhebben. Daar is een Sint-
Nicolcas-surprise niets bij."
„En vindt u het daar dan prettig vroeg
Feb nu weer.
„Natuurlijk, jongen 1 'k Ben er echt in
mijn element, 't Wordt me hier te zoel; er
is iets in de lucht, dat mij niet bevalt. Ik
ruil de Lente en die heb ik nooit kunnen
uitstaan."
Neen, nu voelde Feb toch wel, dat hij
anders was dan Oom Wintervorst. H ij
hield veel van de Lente en wat was Moe
der Aarde dol op haar 1 Kwam het mis
schien, omdat zijn oudste zusje, April, in
dien tijd geboren was en Moeder Aarde
zoo vreeselijk naar een lief meisje verlangd
had? Of kwam het, omdat de koesteren
de, warme voorjaarszon Moeder Aarde Zoo
veel goed deed en zij genoot van het liefe
lijk vogelgezang en de mooie bloemen, die
één voor één%hun kopje uit den grond op»
staken
Feb was er trotsch op, dat hij Moeder
de eerste bloemen kon aanbieden. Ijsbloe
men op de ramen waren wel mooi, maar
toch niet echt en ze waren er den heelen
winter geweest, maar levende bloemen,
die niet in een serre of broeikas, doch mid
den in het bosch of in den tuin groeiden,
ja, daarriaar verlangde Moeder Aarde wel
heel erg.
O, hoe blij was Feb clan ook, dat hij ze
Moeder in den tuin Icon aanwijzen 1 Zij sta
ken zoowaar hun witte kopjes boven de
sneeuw uit. Waren het niet net klokjes, die
den Wintervorst uitluidden en de Lente
jubelend wilden binnenhalen?
Maar zóó ver was hét nog niet! Wel
ging de Wintervorst heen, maar de Lente,
och, die zou helaas nog langen tijd op zich
laten wachten.
Had zij de één of andere aansluiting ge
mist. oponthoud gehad ofwas het
misschien haar tijd nog niet
Ik geloof, dat dit laatste het geval was.
Elk jaar opniedW beginnen de menschen
reeds vurig naar fe Lente te verlangen,
wanneer zij er eigenlijk nog onmogelijk kan
zijn. Zij heeft nu eenmaal ook elders haar
plichten te vervullen.
Maar de lieve Lente stelt de nvenschen
(Na verteld door Mol.)
Een bloeiende kip.
Mnrictje was op bezoek bij haar grootmoe*
der buiten. Op een morgen zag zij een pauw
in den tuin. Met groote verbazing keek zij
naar den uitgesprcidcn staart. Toen liep zo
hals over kop naar huis terug en riep: „Opoe
Opoe,' kom eens gauw kijken I Eén vun uw
kippetjes stoot in bloei 1"
(Naverteld door Mol.)
CORRESPONDENTIE.
Z w.n 1 u w. Jc hebt je hort dus nog eens
kunnen ophalen. Neen, zoo gelukkig ben ik
niet geweest. Dot behoef ik zc niet tc vragen,
wont die heb ik nog wel voor je. Als je me
den volgenden keer mnnr even de nummers op*
geeft, die je grnng wilt hebben. Zijn bonnen
ook goed Dank jc wel voor het ruodscl.
Leesgraag. Zoo, dus het bevalt jo
nog al. Dat dacht ik wel. Dat was een ver*
gissing. Fr» een vrij vervelende vergissing ook.
Ik zul er wel voor zorgen, dot zoo iets niet
meer gebeurt, door kun jo von opnan I
Sprinkhaan. Vindt jc zc leuk, die ver*
haaltjes? Ik hoop het ook heel erg voor. jc,
maar ik vrees, dat cr wel niets van zal komen.
Lelie. Wat heb jij dat raodscl mooi op*
gelost Keurig hoor I Door heb je heel wat
moeite aan besteed.
Kemphaantje. Uitstekend hoor. Het
tweede heb je wel goed, maor dot telt dezen
keer natuurlijk niet mee. Dot heeft iedereen
goed kunnen hebben.
W i 1 d e E e n d Oldenkot-plantjes heb ik
nie* meer Wel Vnn de Plcinos-albums. Als jo»
mn«r opgeeft welke nummers jc nog ontbre*
ken. O* hinder* het niet als je ook van deze
dubbel** krijgt Schrijf je dat nog even Ik
der.k br» ook wel dat het nu voor goed is
cfgeloopen
Silene Ik kun me voorstellen, dat jo
reu**»n genoten hebt. Op zoo'n slootjo kan jo
nog best rijden. Jammer dat die scheur erin
kwom. D«» werd toen wel een beetje gevaar*
lijk Gelukkig dat cr toen geen ongelukken zijn
gebeurd. Bi» zoo iets moet jc altijd heel erg
voorzichtig zijn Daac bof je werkelijk alweer
mee. P»nl' jo wel voor je verhaaltje Ik geloof
dat jij aardig op weg bent een flinke mede
werkster von me te worden. Ga maar zoo
voort, hoor
ICk kor Jij bent me daar ook een
mooie, hoor Om me zoo'n onvriendelijk brief
je te schrijven. Geen van de neefjes en nich
tjes heeft me ooit zoo geschreven. Maar ik zal
rnaar denken, dat je het niet zoo bedoeld hebt
en dot hc* een vergissing van jo was zoo tc
schrijven. Het is heel goed mogelijk, dat er
aan een boel' wel eens iets niet in orde is,
maar dot wil nog niet zeggen, dat alle boeken
niet goed zijn. Notuurlijk mag je, als je zoo'n
bock hebt, het komen ruilen. Breng don het
verkeerd gebonden exemplaar even mee, dan
zullen we zien, wat er non hapert.
Zwavelstok. Er komt zeker wel weet1
eens een wedstrijd, maar don moet je nog
even geduld hebben. We hebben er pos een
gehad En cr kunnen toch niet steeds' maar
door wedstrijden zijn? Dot is niet gemakkelijk.
Op 't oogenblik weet ik ook zoo gouw geen
woorden er voor tc bedenken.
Vroege Haantje. Neen, laat zc dot
ook mnnr niet doen. 't Is veel betci zoo, don
leert hij cr meteen door. En ik begrijp hem
toch heel goed hoor I Misschien tref je het
don een volgenden keer beter. Je raadsel is
heel aardig, moor jammer genoeg kon het niet
in de krant met al die figuurtjes Zoo iets is
altijd heelemaal onmogelijk.
Talhout. Ik vind het erg prettig, dat
jc ook wilt mee doen. Een van jc raadsels
stant al in deze krant. Is dat niet vlug?
Tabor. Jo, dat begrijp ik Het is oolc
altijd niet even gemakkelijk om iets te vinden.
Ben je er wel geweest. Ik vond het heel aar*
dig. wat er tc zien werd gegeven.
Wim en A n t o o n G. Willen jelui even
als de anderen een schuilnaam nemen En dan
krijg ik d?n volgenden keer zeker ook eens een
lange bri» l vnn jelui. Tenminste nis je daar
tijd voor hebt, want jc schoolwerk gant no
tuurlijk voor.
Zwartkop. Ja, gelukkig wel. Dip heer
lijke tijd nadert al weer snél. De dagen be
ginnen mooi te lengen. Dnt is nl heel goed
merkbaar.
Blondje. Dat was gemakkelijk, dezen
keer hë. Maor het was eigenlijk niet zoo be
doeld En heel dikwijls mog zoo iets toch niet
voorkomen.
Pannekoek. Ik heb het gezien. Het
was heel mooi en er werd over het algemeen
erg netjes gewerkt. Dnt zal wel een.groote
feestdag worden
Stormvogel. Gelukkig is dot nog
goed nfgeloopen. Het wos ook wel wat erg
gewaagd om op zulk zwak ijs te loopen.
't Zal nu wel voorgoed gedaan zijn.
OOM KAREL".