KINDERRUBRIEK. x xxxxxxxxx x De rubriek van Oom Karei. Toen ik de vorige week de Kinderkrant op sloeg, en de raadsels zog, ben ik werkelijk heel erg geschrokken. Want bij het tweede raadsel stonden de oplossingen ook afgedrukt Dot is natuurlijk een vergissing geweest. Jelui hebben het doordoor wel erg gemakkelijk ge- hod Gelukkig dat het eerste raadsel dezen keer niet zoo heel gemakkelijk wos. Tenminste ver schillende nichtjes en neefjes schreven me, dot ze er heel veel moeite mee hadden gehad Dat is voor een enkelen keer ook wel eens oardig. Want des te prettiger vindt je het don, als je de goede oplossing gevonden hod Vroeger, toen ik zoo oud was nis jelui nu zijn, deed ik ook mee nan een kinderkrant. Door ston den ook nltijd raadsels in en die waren ge woonlijk heel moeilijk te vinden. Dikwijls zat ik er dan uren achtereen op te studceren en probeerde telkens wat anders Wel tien keer lukte het niet, mnar als ik dan eindelijk de goede oplossing had gevonden, vond ik het veel prettiger, dnn wanneer ik het met één oogopslag kon zien, hoe het moest zi|n. En 700 moeten jelui er ook maor over denken Hoe lange» fe er over doet en hoe meer moei te hot je kost om een raadsel op te lossen, des te grootcr is de voldoening voor je 2clf, als fe het gevonden hebt. Wat hebben we de Inntste dagen (och weer akelig weer gehnd. Zoo'n winter is toch heele maal niet plezierig. Neen, dan kan jc beter droog en mooi vriezend wee»- hebben dun al die nattigheid van regen en mist. We zullen maar hopen, dat het niet lang zoo duurt ep dat we weer pauw mooiere dagen krijgen De schaatsen en dc bobslcednn hebben jelui zeker al weer voor goed opgeborgen. Daar zal nu wel niets meer van komen. Toch eigenlijk wc! heel jammer I RAADSELS. Dc oplossing van het kruisrnadsel van den vorigen keer was Kinderrubriek, met de woorden k, eik, rente, aardbol, schoeisel, moederskind, kin derrubriek, borduursels, halsboord, verraad leien, denk. De prijs is gewonnen door T a b o r die hem Maandag aan or.s bureau kan komen afhalen NIEUWE RAADSELS. I. Welke bakker kon met geen mogelijkheid zijn eigen baksel opeten (Ingez. door Talhout.) II. Het geheel bestaat uit 12 letters en is iets, waaraan jelui graag deelnemen, doch waaraan je tot nog niet vee! hebt gehad. I, 2, 3 is een lidwoord. 12, 7, 8, 12 is een gebouw dot men ge woonlijk Zondags bezoekt. 5, 4. 9, 2 is een typische bocrcnnaom. TO,TI. T2 is een soort schip. 6, 2, 3 drijft op water. (Ingez. door Zwaluw). III. Kruisraadsel. Op dc kruisjes lijnen komt dc naam van een ?oedc bekende van jelui, vooral van de nicht- es. X X 5 X X X X Op de Iste rij een medeklinker. Op de 2de een jongensnaam. Op dc 3de bewoners van Denemarken. Op dc 4do iii wie cr te paard rijden. Op de 5do rij het gevraagde woord. Op dc 6de i ij een provincie van ons land. Op dc 7de rij wat tusschen twee landen ligt. Op de 8ste rij een soort schilderij Op dc 9de rij een medeklinker. VOOR DE NICHTJES Den laatsten tijd heb ik jelui nogal wat handwerkjes opgegeven, zoodat ik veronder stel, dat jelui daarmede voorloopig nog wel voort kunnen. Daarom zal ik deze week maar weer eens een paar receptjes opgeven en wel van eenigc vla's. We beginnen don maar met Caramclvla. Hiervoor hebben we noodigL. melk (oi 2y. d.L. room en 2VS d.L. melk), 150 grom suiker, 15 gram maizena en 3 eieren. Wc brengen dc melk, of de melk met den room, aan de kook. Dan bronden wc 100 grom van de suiker tot caramel, voegen door bij de kokende vloeistof en laten het mengsel op 't vuur staan tot alle caramel is opgelost. Vervolgens nemen we dc overgebleven 50 gram suiker en dc 15 gram maizena, moken dit met een beetje k^udo melk aan en roeren dit door dc kokende massa, zoodat die dan wat gc%onden wordt. Dan nemen we dc pan van het vuur en kloppen er de 3 eieren door. We kunnen ook twee eiwitten apart houden en deze met een klein beetje suiker flink stijf kloppen. Als dc vla koud is en in een schaal is gegoten kunnen we cr vlokken op doen van het stijfgeklopte eiwit. Citroenvla. Benoodigd: 1 L. melk, 50 gram maizeno, 230 gram suiker, het sap en geraspte schil van 1 citroen en 3 o 4 eieren. We brengen het grootste deel vort de melk aan de kook. Don mengen wc dc maizena met de geraspte citroenschil en 80 gram van de suiker, voegen er de eierdooiers bij en langza merhand de overgebleven koude melk, zoodot het mengsel goed vloeibaar is. Wc gieten er dan onder flink roeren, zooveel van de ko kende melk bij, dat het mengsel lauw wordt, schenken het vervolgens, steeds roerende, in dc kokende melk en laten alles somen door koken (een paar minuten), doch onder voort durend roeren. Bij ons op Zolder Op zolder is het eenig daar vindt je allerlei: een oud boek vol met platen, een kleurdoos ook er bij. Daar mag je echt in knoeien je legt 't maar op den vloer, en gaat de platen kleuren 't is nog een heele toerl Zus leest zoo leuke rijmpjes vóór, uit een ander boek; dat haalde z' uit het kastje, bij 't raam, ginds in den hoek. Daar buiten plast de regen, maar dat deert ons geen zier bij ons op zolder hebben wij „reuzen" veel plezier I HERMANNA. Wc doen dan de vla in een vuurvasten schotel, kloppen het overgehouden eiwit zoo stijf mogelijk, vermengen het met het citroen sap en de nog overgebleven suiker (150 grnm) en spreiden het dan over d<» vin. Daarna zet ten wc den schotel ongeveer één uur in een louwen over, zoodot het eiwitschuim bros wordt, doch het schuim mog een lichtbruine kleur hebben. Deze vin kan zoowel warm nis koud worden opgediend. Don kreeg ik nog van Mol het volgende receptjo Nagemaakte Roomvla. Benoodigd: y. Liter, 4 eierdooiers, V-_ stok je vanille of een theelepel vnnillepoeder. 100 grom suiker en 50 gram maizena Roer dc eierdooiers met de suiker en dc maizeno vijf minuten; voeg dc melk en de vanille toe en loot don alles, al roerende, ko ken tot dc vlo gebonden is. Deze vla moet koud opgediend worden. Intusschen dank ik Mol nog hartelijk en houd ik me voor cventucele receptjes of handwer ken steeds aanbevolen. TANTE BETS. HET NIEUWE MEISJE. „Zeg, hebben jullie haar gezien?" vroeg Cor aan de meisjes, die om haar heen stonden. „Ze heeft pikzwart haar en zulke donkere oogen, 't lijkt wel een Chinees". Zij hadden het over een nieuw meisje, dot net dc deur van de school was binnengegaan. Het was een Indisch meisje, dat voor 't eerst in Holland was. Haar oom bracht haar naar school, die hoor geheel vreemd was. Zij mocht niet in Indië blijven, want daor leerde zij niet zooveel als in Hollond. Puck vond dit vrccsclijk, zoo lang van va der en moeder af Onder dc les v. ;s ze erg stil en dacht steeds aan Indië. Hoe zou "het nu thuis zijn Zouden vader en moeder haar erg missen Moeder vost wel. In al haar overpeinzingen verdiept, merkte ze haast niets, van hetgeen cr om haar heen gebeurde. Onder speelkwartier gingen veel meisjes naar haar toe en vroegen of ze mee deed met spelen. Dit deed ze, maar het ging niet erg vlot, en de meisjes zeiden, dot ze zoo sufte. Als zij naar huis ging liepen er altijd een paar meisjes een stukje met hoor mee, daar zij den- zelfden kont op moesten. Moor spoedig hielden ze daarmee op, want Puck liep er bij als of ze niet meetelde. Dit kwom, doordot er altijd een heel troepje met hoor meeging, en die be moeiden zich steeds met elkaar. Maar één van de meisjes, Grcet.je, mocht Puck wel lijden, al vond ze haar wel wat stil. Maar gauw zou den dc meisjes zien, dat Puck toch wel flink De meisjes gingen naar huis en ze zouden juist een straat over steken, toen er een rij tuig acn kwam. Op hetzelfde oogenblik liep er een jongetje over de straat, vlok voor het rijtuig. De koet sier wilde stil houden, moor het paard ging nog door, daar hij geschrokken wos, van het getoeter eencr auto. Haast lag het jongetje er onder, toon Puck opeens van de meisjes wegvloog cn het jon getje greep. Het jongetje was gered, maar Puck werd door het rijtuig ernstig gewond. De andere meisjes waren van schrik blijven staan, alleen Greet liep hord naar Puck toe, toen deze haast onder het wiel lag. Puck werd door dc dame die in het rijtuig zat, in het rijtuig gezet cn zoo werd ze thuis gebracht. Thuis schrokken ze heel erg. Dc dokter kwem cn zei dat Puck haar pols gekneusd had en nog eenige andere letsels had bekomen. Hoewel ze zich dapper hield, was het lang geen pretje voor haar, zoolang in verband tc loopen. Dc meisjes waren wel wat vriendelijker voor haar, maar tusschen Greo en haar, was de vriendschap inniger geworden. Grce zei „Zie je, ann zoo'n meisje heb je nog wat, zc offert zich zelve op om een klein kind te hel pen. Toen Puck weer geheel beter was, woren zc beiden al dikke vriendinnen. Puck vertelde veel dingen van Indië en samen hadden ze vaak de grootste pret. Voor Puck kwam cr een bock van de ouders van het jongetje afkomstig, benevens een be dankbriefje. Later zei Puck wel eens „Het is maar goed, dot er dit ongelukje was geweest, want nu had ze een trouwe vriendin, waar ze wat aan had en dat was ook zoo. (Ingezonden door Silene.) Februari. door C. E. DE LILLE HOGERWAARD. Januari, dien wij bij afkorting Jan hebben genoemd, had een maand lang bij zijn OudersVader Tijd en Moeder Aarde, ge logeerd en was toen weer vertrokken. Het was Februari geweest, die zijn oudsten broer had opgevolgd. Eigenlijk vond Februari, of Feb, zoonis hij in den familiekring genoemd werd, het jammer, dot hij nooit met Jan samen bij rijn ouders logeeren kon. Immers in den tijd, dien Jon bij de Oudelui doorbracht, was Wintervorst er meestal ook. F<*b hield al evenveel van dien besten Oom als zijn oudste broer. Maar twee zoons te gelijk was vooral voor Moeder Aarde. d«e voor zoo heel veel te zorgen heeft ook in dezen tijd van het jaar, te druk en Bovendien zou zij daarna eenige wekon dnn heelemaal zonder één kind om zich heer 'zijn Neen, dat ging niet Feb begreep dit maar al te goed en had dan ook besloten zich in het onvermijde lijke te schikken. Hij was altijd een ver standige jongen geweest en had reeds als kind geleerd, de zaken op te nemen, zoo als ze nu eenmaal zijn en het goede, dat natuurlijk overal is, ook al moet je je soms half suf zoeken om het te vinden, dankbaar aan te nemen en er volop van te genieten. Foh was iemand, die van tegenstellingen hield. Hii was een vriend van de koude, maar oo! van de warme voorjaarszon; hij hield van een strak-hlauwe lucht, maar ook van stormweer Eer. enkelen keer gebeurde het, dat hij tijdenr zijn bezoek van de aanwezigheid van Oom Wintervorst kon genieten. O, wat vond hi: d e i heerlijk T Zoo'n sneeuw- of ijsperiode was een echt buitenkansje en Feb lachte dar. niet van plezier, neen hij blies Grnopipc- manier om je vreugde te kennen te geven, is het niet? Maar elk vogeltje zingt n- eenmaal, zooals het gebekt is. Blazen als die Feb kon Dat had hij in zijn jeugd geleerd. - Op een heel kouden dag doolde hij door het bosch. O, hoe frair was het hier: sneeuw, niets dan sneeuw, zoover het oog kon zien. Op den grond jpg eer dik. wit kleed, waarop geen vlekje te bekenner was en de hoopten schenen allen zóó bij den banketbakker weggeloopen te zijn, ne er volop van de suiker geproefd te hebben en ten slotte in een groot vat met deze witte zoetigheid kopje-onder te zijn gegaan. Hun stam, hun takken, alles was met een witte laag bedekt. En terwijl Feb daar zoo in bewondering voor al die winterpracht stond, kwamen ei een kleine jongen en een klein meisje aan. Zij zagen paars van de kou en hun handjes woren verkleumd. De kinderen waren dan ook allesbehalve opgewekt. Feb begTeep niet, waarom zij er zoo be droefd uitzogen en wilde er meer van weten Daarom ging hij achter een dikken boom staan, zoodat de kinderen hem niet konden zien en luisterde naar hetgeen zij zeiden. „Er ligt weer niets 1" begon de jongen. „Onder de sneeuw misschien," meende het meisje. „Maar daar hebben we niets aan." „En feeën bestaan er niet meer." „Wat wou je dan van de feeën?" vroeg de jongen. „Wel, dat ze op eens heel veel takken van de boomen bliezen," antwoordde het meisje. „Dan konden wij die oprapen en had Moeder hout om in ons kacheltje te stoken, 't Is zoo vreeselijk koud." „Maar daar hoef je niet op te wachten, 't Wordt vandaag toch niets, misschien morgen," zei de jongen weer. „Ja, misschien morgen!" zei Feb plotse ling halfluid. Hij schrikte er zelf van, want hij wilde zijn aanwezigheid niet verraden. De kinderen hadden echter niets gehoord en gingen weer heen. 't Was vreemd, maar Feb vond het witte bosch op eens lang zoo mooi niet meer. Steeds moest hij aan de woorden der kinderen denken „Als Moeder eens geen hout had om te stoken 1" mompelde hij. „Ik weet misschien een middel om die arme kinderen te hel pen: 'k zal Oom Wintervorst vragen, of hij vannacht heel, heel hard wil blazen, dan valt eerst de sneeuw van de takken der boomen en daarna valt het doode hout op den grond. Ik wil hem met alle plezier,hel pen." Oom Wintervorst was dien dag bijzondei goed gemutst kon 't ook anders mei zijn witte sneeuwmuts op? en beloofde Feb ei voor te zullen zorgen. Hij kon het best alleen af en Feb moest maar rustig gaan slapen. Dien nacht stormde het geweldig. Den volgenden morgen was Feb al vroeg op en werkelijk, alle sneeuw was van de gaarne tevreden en doet, wat zij lean. Zij heeft veel kinderen, die allen Zonnestraal heeten. En weet je nu, wat ze doet? Zij stuurt haar kinderen wel eens vooruit *)m den menschen te zeggen, dot zij in oon- tocht is, maar nog niet zoo heel gauw komen kon. En als de menschen dan die vriendelijke zonnestrolen zien en haar heerlijke warmte voelen, zeggen zc tegen elkaar: „De Lente is in aantocht. Dit is de eerste zomersche dag." Zei ik niet reeds, dat Februari van tegen stellingen hield UIT ONZE MOPPENTROMMEL Een staart zonder hond Kleine Wim, die met zijn moeder over dc markt loopt, ziet een paling, dio van de kor gevallen is, cn zich over den grond kronkelt. „Moeder," zegt hij opeens, „Kijk eens, een stoort zonder hond." boomen verdwenen. Op den grond lag nog wel een dikke laag, maardeze was als bezaaid met dikke en dunne takken. „Als nu die kinderen van gisteren maar terugkomendacht Feb en hij besloot op hen te wachten. Zoo heel long werd zijn geduld niet op de proef gesteld, want no een tijdje kwamen er twee kinderen: een jongen en een meisje, aan. Zouden ze dat zijn Ja, werkelijk I Ze waren het. „O, kijk eens, Minariep de jongen uit „N u kunnen we aan 't sprokkelen komen!" „O, wat een massa takken f Wat heerlijk veel takkenjuichte het meisje. „Wat zal Moeder blij zijn V' Vlug gingen zii aan het sprokkelen en ze hadden weldra zóóveel bijeengegaard, dat ze bijna onder den zwarer. l«sf bezweken. Dapper liepen zi; echter met hun vrachtje naar huis. Dat was iets anders dep gisteren! Opgetogen verleide Feb nu non Oom Wintervorst, wat hij in het bosch gezien had. „EnneOom," vroeg hij, „wilt u het nu in 't vervolg dikwijls Jater waaien. «Is ik er ben?" Jawel jongen, op één voorwaarde en die is, dat jij den bijnaam van „Sprokkel maand" krijgt." „Uitstekendriep Feb uit, die niet al leen zijn nieuwen naam heel mooi vond, maar wiens liefste bezigheid het vanrf dit oogenblik was, te blazen. Een paar dagen later vertrok Oom W!n- terstvorst weer. „Waar gaat u heen, Oom?" vroeg Feb. „Naar 't Noorden, jongen, daar is r!t;jd volop werk; ik heb er de hander. vol. „Is 't daar mooi „PrachtigEr is daar niets andeTS dan sneeuw en ijs. Alles is er wit. Daar is jullie strengste winter nog maar kinderspel bij." „En wonen daar ook menschen?" vroeg Feb, die aan de kinderen in het bosch dacht. „Heel in 't Noorden woont niemand. Er zijn daar alleen dieren, vooral veel pen guins heel grappige vogels. Een enkele maal komen er wel eens menschen om de Noordpool te zoeken, maar 't schijnt er hun toch niet erg te bevallen, want ze gaan al tijd gauw weer weg. 'k Geloof, dat ze 't er een klein beetje te koud vinden, om er eens wat langer te vertoeven. En ingepakt als ze zijnTc Weet niet, hoeveel lagen ze wel over elkaar aanhebben. Daar is een Sint- Nicolcas-surprise niets bij." „En vindt u het daar dan prettig vroeg Feb nu weer. „Natuurlijk, jongen 1 'k Ben er echt in mijn element, 't Wordt me hier te zoel; er is iets in de lucht, dat mij niet bevalt. Ik ruil de Lente en die heb ik nooit kunnen uitstaan." Neen, nu voelde Feb toch wel, dat hij anders was dan Oom Wintervorst. H ij hield veel van de Lente en wat was Moe der Aarde dol op haar 1 Kwam het mis schien, omdat zijn oudste zusje, April, in dien tijd geboren was en Moeder Aarde zoo vreeselijk naar een lief meisje verlangd had? Of kwam het, omdat de koesteren de, warme voorjaarszon Moeder Aarde Zoo veel goed deed en zij genoot van het liefe lijk vogelgezang en de mooie bloemen, die één voor één%hun kopje uit den grond op» staken Feb was er trotsch op, dat hij Moeder de eerste bloemen kon aanbieden. Ijsbloe men op de ramen waren wel mooi, maar toch niet echt en ze waren er den heelen winter geweest, maar levende bloemen, die niet in een serre of broeikas, doch mid den in het bosch of in den tuin groeiden, ja, daarriaar verlangde Moeder Aarde wel heel erg. O, hoe blij was Feb clan ook, dat hij ze Moeder in den tuin Icon aanwijzen 1 Zij sta ken zoowaar hun witte kopjes boven de sneeuw uit. Waren het niet net klokjes, die den Wintervorst uitluidden en de Lente jubelend wilden binnenhalen? Maar zóó ver was hét nog niet! Wel ging de Wintervorst heen, maar de Lente, och, die zou helaas nog langen tijd op zich laten wachten. Had zij de één of andere aansluiting ge mist. oponthoud gehad ofwas het misschien haar tijd nog niet Ik geloof, dat dit laatste het geval was. Elk jaar opniedW beginnen de menschen reeds vurig naar fe Lente te verlangen, wanneer zij er eigenlijk nog onmogelijk kan zijn. Zij heeft nu eenmaal ook elders haar plichten te vervullen. Maar de lieve Lente stelt de nvenschen (Na verteld door Mol.) Een bloeiende kip. Mnrictje was op bezoek bij haar grootmoe* der buiten. Op een morgen zag zij een pauw in den tuin. Met groote verbazing keek zij naar den uitgesprcidcn staart. Toen liep zo hals over kop naar huis terug en riep: „Opoe Opoe,' kom eens gauw kijken I Eén vun uw kippetjes stoot in bloei 1" (Naverteld door Mol.) CORRESPONDENTIE. Z w.n 1 u w. Jc hebt je hort dus nog eens kunnen ophalen. Neen, zoo gelukkig ben ik niet geweest. Dot behoef ik zc niet tc vragen, wont die heb ik nog wel voor je. Als je me den volgenden keer mnnr even de nummers op* geeft, die je grnng wilt hebben. Zijn bonnen ook goed Dank jc wel voor het ruodscl. Leesgraag. Zoo, dus het bevalt jo nog al. Dat dacht ik wel. Dat was een ver* gissing. Fr» een vrij vervelende vergissing ook. Ik zul er wel voor zorgen, dot zoo iets niet meer gebeurt, door kun jo von opnan I Sprinkhaan. Vindt jc zc leuk, die ver* haaltjes? Ik hoop het ook heel erg voor. jc, maar ik vrees, dat cr wel niets van zal komen. Lelie. Wat heb jij dat raodscl mooi op* gelost Keurig hoor I Door heb je heel wat moeite aan besteed. Kemphaantje. Uitstekend hoor. Het tweede heb je wel goed, maor dot telt dezen keer natuurlijk niet mee. Dot heeft iedereen goed kunnen hebben. W i 1 d e E e n d Oldenkot-plantjes heb ik nie* meer Wel Vnn de Plcinos-albums. Als jo» mn«r opgeeft welke nummers jc nog ontbre* ken. O* hinder* het niet als je ook van deze dubbel** krijgt Schrijf je dat nog even Ik der.k br» ook wel dat het nu voor goed is cfgeloopen Silene Ik kun me voorstellen, dat jo reu**»n genoten hebt. Op zoo'n slootjo kan jo nog best rijden. Jammer dat die scheur erin kwom. D«» werd toen wel een beetje gevaar* lijk Gelukkig dat cr toen geen ongelukken zijn gebeurd. Bi» zoo iets moet jc altijd heel erg voorzichtig zijn Daac bof je werkelijk alweer mee. P»nl' jo wel voor je verhaaltje Ik geloof dat jij aardig op weg bent een flinke mede werkster von me te worden. Ga maar zoo voort, hoor ICk kor Jij bent me daar ook een mooie, hoor Om me zoo'n onvriendelijk brief je te schrijven. Geen van de neefjes en nich tjes heeft me ooit zoo geschreven. Maar ik zal rnaar denken, dat je het niet zoo bedoeld hebt en dot hc* een vergissing van jo was zoo tc schrijven. Het is heel goed mogelijk, dat er aan een boel' wel eens iets niet in orde is, maar dot wil nog niet zeggen, dat alle boeken niet goed zijn. Notuurlijk mag je, als je zoo'n bock hebt, het komen ruilen. Breng don het verkeerd gebonden exemplaar even mee, dan zullen we zien, wat er non hapert. Zwavelstok. Er komt zeker wel weet1 eens een wedstrijd, maar don moet je nog even geduld hebben. We hebben er pos een gehad En cr kunnen toch niet steeds' maar door wedstrijden zijn? Dot is niet gemakkelijk. Op 't oogenblik weet ik ook zoo gouw geen woorden er voor tc bedenken. Vroege Haantje. Neen, laat zc dot ook mnnr niet doen. 't Is veel betci zoo, don leert hij cr meteen door. En ik begrijp hem toch heel goed hoor I Misschien tref je het don een volgenden keer beter. Je raadsel is heel aardig, moor jammer genoeg kon het niet in de krant met al die figuurtjes Zoo iets is altijd heelemaal onmogelijk. Talhout. Ik vind het erg prettig, dat jc ook wilt mee doen. Een van jc raadsels stant al in deze krant. Is dat niet vlug? Tabor. Jo, dat begrijp ik Het is oolc altijd niet even gemakkelijk om iets te vinden. Ben je er wel geweest. Ik vond het heel aar* dig. wat er tc zien werd gegeven. Wim en A n t o o n G. Willen jelui even als de anderen een schuilnaam nemen En dan krijg ik d?n volgenden keer zeker ook eens een lange bri» l vnn jelui. Tenminste nis je daar tijd voor hebt, want jc schoolwerk gant no tuurlijk voor. Zwartkop. Ja, gelukkig wel. Dip heer lijke tijd nadert al weer snél. De dagen be ginnen mooi te lengen. Dnt is nl heel goed merkbaar. Blondje. Dat was gemakkelijk, dezen keer hë. Maor het was eigenlijk niet zoo be doeld En heel dikwijls mog zoo iets toch niet voorkomen. Pannekoek. Ik heb het gezien. Het was heel mooi en er werd over het algemeen erg netjes gewerkt. Dnt zal wel een.groote feestdag worden Stormvogel. Gelukkig is dot nog goed nfgeloopen. Het wos ook wel wat erg gewaagd om op zulk zwak ijs te loopen. 't Zal nu wel voorgoed gedaan zijn. OOM KAREL".

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1927 | | pagina 11