25e Jaargang No. 228 AMERSFOORTSCH DAGBLAD „de eemlander"
Vrijd: g
25 Maart 1927
DE VERWERPING VAN HET
NEDERLANDSCH-BELGISCHE VERDRAG
JAQUET COSTUMES
DE EERSTE INDRUK IN BELGIE. EEN VER
KLARING VAN MINISTER VAN DER VELDE.
PERSSTEMMEN.
Minister van Karnebeek treedt af.
Naar wij vernemen, *hceft de minister van
Buitenlandsche Zaken aan H. M. de Koningin
ontheffing gevraagd van zijn functie.
Verdere samenwerking tusschen
de twee tonden, met name in
i bet kader van den Volkenbond
onmogelijk. De Belgen cen-
porig besloten tot hondhoving
der volmaakt wettige eischen
die vitale kwesties betreffen.
Uit Brussel werd gister gemeld
Een diplomatiek medewerker van het Telc-
graafagentschap Belga heeft zich op dc hoog
te gesteld van den indruk, die in zekere Belgi
sche officieel*» kringen gewekt was dooi de
verwerping van het Nederlandsch-Bcigische
trnctoot. Die indruk is er een van zeci leven
dig leedwezen. Men betreurt er, dat de ge
vallen beslissing onvermijdelijk tot gevolg zol
hebben, dot de ontwikkeling van dc samen
werking tussrhcn de twee londen in de inter
nationale politiek en met name in het kader
van den Volkenbond er onmogelijk door wordt
gemaakt Voorts merkt men op, dat de ver;
werping van het tractoet door de eerste Ka
mer volstrekt niets oplost. De vroogsi ukken,
die het trnctbat had opgelost, blijven immers
in him gcheei can de orde. Dc bewoordingen,
waarin de mogendheden ze in 1919 he%Vr>
omschreven behouden hun volle waordr. Dc
openbare mening in België is eenparig be
sloten de vol naakt wettige eischcn te hand
haven aangezi'-n het metterdoad vi'-.V kv.-s-
ties betreft, v./arvon de economische tochtend
van België aihangt.
Het lijdt geen twijfel, det dc regeering met
alle noodige vastberadenheid de voldoening
zal nastreven^ welke België het recht heeft te
verwachten.
D c T ij d tcekent bij bovenstoand bericht
aan
In de bovenstaande blijkbaar officicusc me-
dedeeling is sprake vort wettige eischcn („re
vindications legitimes"), die België ten volle
handhaaft. Wij mogen hierbij tweeërlei op-
meiken:
T. dot geen enkele tegenstander van het
Verdrag in Nederland ook maar in het minst
wil tornen aan de rechten, die België aan het
Vei drag von 1839 kan ontlcencn
2 dot alle voorstanders en zelfs vele te
genstanders niet op grond var. cenig „recht"
dat in dc bcstaond<* verdrogen geen steun
vindt, doch ter wille van b i 11 ij k h c i d s-
overwegingen België willen tegemoet ko
men om het verkeersvroagstuk van Antwerpen
tot een goede oplossing te brengen.
Een nader telegram uit Brussel incidt
In verband met de verwerping van het
Ncderlandsch-Be'igisch verdrag is men in re
geringskringen van meening, dot de uitslag
der stemming de mogelijkheid van een voort
zetting der economische politieke samenwer
king met Nederland heeft opgeheven.
Wanneer men de bepalingen van het ver
drag onderzoekt, vindt men niets, dot een zoo
felle oppositie rechtvaardigt.
Men verklaart het hartstochtelijk verzet der
tegenstanders tegen het Verdrag door het feit,
dat de tegenstonders, wijl zij niet kunnen den
ken aan een sluiting der Schelde, noch can
verbindingen met den Rijn, indirect schode
willen doen, door de ontwikkeling te beletten,
die België wilde verzekeren door een verbete
ring van het Schelde-rcgime en den aanleg van
het Moerdijkkonoal.
In regeeringskringen is men er van over
tuigd, dat de Belgische opinie het volle belung
apprecieert van de kwesties, waarvoor het ver
drag een oplossing bracht en waarvan het
economisch bestaan van het land afhangt.
De reactie in dit opzicht van de Vlaomsche
openbare meening is karakteristiek.
Er bestaat in het heele land een vaste wil
om de oplossing dezer kwesties te blijven ra*
streven. Als België teleurstelling ondervindt,
zoo is het toch geenszins ontmoedigd.
In leidende kringen in België is men meei
dan ooit besloten, een krachtige actie voort
te zetten en de wettige satisfactie te verkrijgen
die het het recht heeft te verwachten.
De kwestie van dc internationalisatie van de
Schelde is voor het vervolg gesteld door de
verwerping van het verdrag. Bovendien be
staat de resolutie der mogendheden van 1919
nog in hoar heelen omvang
Een verklaring van minister Van
der Velde., „De Belgische re
geering reserveert zich het recht
de economische ontwikkeling des
lands le rcalisrcren door alle
daartoe geschikte middelen.'
Dc correspondent te Brussel van de M.s.b.
seint d.d. gisteren:
De verwerping van het tractoat was hier om
het middaguur bekend. Het cchec. dat ver
wacht was, heeft hier niemand meer verwon,
derd. De regeering had trouwens hoar aan'
dacht aan heel wat anders tc besteden, daar
het geen twee tingeren heeft gescheeld of er
<ras een regeeringscrisis ontstaan in verband
met de houding der socialisten bij de bespre
king van den supertaxe in de Kamer.
De openbare opinie, die door de namiddag-
bladen de verwerping vernam, bleef er onver
schillig voor.
Minister Van der Velde 'neeft door zijn kabi»
netsoverstc aan de journoMsten laten zeggen
dat de verweping voor België een deceptie ia
geweest, minder om economische voordeeier»
dan om de mogelijkheid cener Nedcrlandsch-
Belgische samenwerking op politiek en econo
misch gebied.
Geheel het land wil de kwestie met Neder
land tot oplossing zien komen.
Een deceptie mag nog geen aanleiding zijn
tot ontmoediging.
RECLAMES.
Van 1—4 regels 4.05, elke regel meer I.-
KLEERMAKERIJ
Fa. E. L. J. LAMKERTS
Amersfoort Groningen
Utiechlscho weq 36. fel. 587
De kwestie van Internationalisatie der Schel
de is door het verwerpen gesteld. De resolu
tie van de mogendheden in 1919 blijft onge
rept bestaan
Dc Belgische regeering reserveert zich het
recht de economische ontwikkeling des lands
tc roalisccren door alle daartoe geschikte mid
delen.
Belgische persstemmen.
Thans de Schelde als inzet der quacstic.
De Libre Bclgique schrijft, dat men het
in regeeringskringen vermijdt medcdrelingen
tc doen omtrent de procedure, welke de regee
ring overweegt te volgen.
Eenigc afgevaardigden, tot oordeelcn be
voegd, verklaarden aan het blad, dar Nederland
een groote stommiteit heeft begaan. Zijn sou-
vereiniteit op dc Schelde zal thans waarschijn
lijk als inzet van dc quoestie worden gesteld;
het is wel zeker, dat in deze zaak België en
dc oud-geallieerden gemeenschappelijke belan
gen hebben.
Dc Librc Belgique vertelt vervolgens dat Van
Cauwclaert, dc burgemeester van Antwerpen,
zichtbaar onder den indruk, weigerde zijn mec-
ning kenbaar te maken. Hij zcide slechts: „De
zaak is tamelijk ernstig; men moet tijd nemen
tot overpeinzing."
Zoowel de provinciale als de Brusselsche blo
den bespreken in heftige bewoordingen de ver
werping van het verdrag in Nederland.
De Nieuwe Gazet van Antwerpen
schrijft: Holland heeft het tafellaken doorge
sneden. Het moet het maar weten. Onze regee
ring is tot uiterste toegevingen gegaan; zij
heeft naar geen nieuwe voorstellen van Hol
land meer te luisteren. Vooral niet meer nu
het voorgoed uitgemaakt is welke geest do
meerderheid van dit land ten onzen opzichte
bezielt. Nu maar de quaestic gebracht voor het
tribunaal der mogendheden.
Dc Echo du Soir te Antwerpen schrijft:
Het optreden van Nederland zal in het buiten
land scherp veroordeeld worden. Men moet wel
tegen deze beslissing in appèl gaan.
DcFlondre Liberale uit Gent zegt:
Dc Nederlanders kunnen het ons nog niet ver
geven, dat wij in 1830 onze vrijheid hebben
verkregen en zij kunnen zich niet voorstellen,
dat het winnen van den wereldoorlog van Bel
gië heeft gemaakt een onafhankelijk land,
waarvoor dc herziening van het verdrag van
T839 een noodzakelijk vereischte is
Dc* Nat ion Beige schrijft: Wij zien er
de hand van Duitschland in en men mompelt
m zekere kringen, dat invloed is uitgeoefend
door Prins Hendrik.
Men denkt wel dat wij nu wel spoedig weer
zullen beginnen met de comcdic van dergelijke
onderhandelingen, maar nu is de beurt aan de
mogendheden, want het vraagstuk van de Nc-
derlandscho delta: Schelde, Maas, Rijn is een
internationaal probleem.
De Soir zegt, dot men dadelijk wel kan
vaststellen, dot het noch waardig, noch politiek
zou zijn nieuwe besprekingen met Den Hoog to
openen.
Dernièro Hcure zegt, dat Vandervelde
geloofde niet zijn vertrek naar Weenen, waar
hij het eeuwfeest van Beethoven's sterfdag zal
bijwonen, te moeten uitstellen.
Den 2en April, na zijn terugkeer, zal de
Ministerraad den toestond, die door de beslis
sing van den Senaat in Den Haag is ontstaan,
onder de oogen zien.
Dc Antwerpschc M o t i n schrijft:
Het gevolg van de verwerping van het ver-
diog zol geweldig zirn. Het is de plicht der
Belgische regeering, de Schelde-quaestie voor
een rechtbank der Mogendheden te brengen.
Wij moeten gelooven dat onze ministers onze
i echten zullen weten te doen zegevieren tc
Genève en in de besprekingen, welke onmiddel
lijk moeten worden gehouden met de Europec-
sche kanselarijen. Wij moeten zonder dralen de
werken voor het graven van het kanooi Ant
werpen—Luik aanbesteden. Wij hebben geen
enkele reden Rotterdam te begunstigen met het
Rijnverkeer uit den Elzas.
De Vingtième Siècle schr'ft: Wij
moeten Londen, Rome en Parijs herinneren aan
de plechtige beloften, die ons werden toege
zegd dadelijk na den oorlog.
De P e u p 1 e trekt een parallel tusschen do
weinig gewetensvolle campagne der Holland-
sche belanghebbenden en de rustige, waardige
houding van de Belgische pers en zegt, dat de
Nederlandsche regeering den eersten nieuwen
stop zal moeten doen.
Een nader bericht uit Brussel zegt nog, dnt
alle bladen het er over eens zijn, dat het on
mogelijk is nieuwe onderhandelingen met Den
Haag te openen. Afgevaardigden en senatoren
betuigen hun verontwaardiging en zeggen, du
de kwestie slechts op internationaal terrein
kan worden gebracht De Vlaomsche vertegen
woordigers verbergen hun teleurstelling niet.
Nederlandsche persstemmen.
De Nieuw© Rotterdomsche Cou
rant zegt over de gevallen beslissing
Er zal in den lande over deze beslissing
dankbaarheid zijn, wont wèl werd het
soms voorgesteld, alsof het verzet tegen
het tractaot tot do „intellectueele" krin
gen beperkt bleef alsof de tegenstand
daarom minder waorde zou he'ob:-» I
maar wie zijn oor te luisteren legde v/is
beter. Er is in geen tijden een ondtiwerp
geweest, dot de algemeene belangstelling
behalve misschien die van de collega s
van minister Van Karnebeek zoozeer
heeft bezig gehouden als het troctant ,met
België.
Ook wij willen een woord van erkente
lijkheid niet achter houden jegens onzen
Senaat, die onvervoard den moed zijner
overtuiging getoond heeft. Tot erkente
lijkheid is te gcrecdcr uonleiding, omdat
een ieder wel weet, dot V" waar
toe de Kamermeerderheid zich verplicht
achtte, geen votum geweest is. waartoe
zij met blijdschap kon overgaan. De bepa
ling von dc stem mogo voor de meeste
Kamerleden zakelijk niet moeilijk geweest
zijn, zij zullen ervon overtuigd zijn ge
weest, dat de operatie, waartoe werd over
gegaan, voor de wederpartij in het ge
ding, België, iets pijnlijks moest hebben.
En toch) dit kon allerminst worden ge-
wcnscht.
Met \oldoening is daarom geconsta
teerd, dot de meeste leden, die tegen het
verdrag hebben gesproken, hebben doen
uitkomen, dot het geenszins een streven
was, België tc kort tc doen of het te ont
houden wuarop het redelijkerwijs aan
spraak kon maken, hetwelk hen leidde en
dot hun verzet niet werd ingegeven door
naijver of onwelwillende gevoelens jegens
dc-n buurstaat, met welken Nederland tot
beider voordeel en geluk, zeer wel op voet
van hartelijke genegenheid kan en wil le
ven. zoo moor de wcderzijdsche betrek
kingen hun basis vinden in een tractoat,
woorbij beider belangen worden erkend
en verzekerd en met beider wcnschen
wordt rekening gehouden. Het is niet
eene gedochte, tegenovergesteld aan wat
dan tegenwoordig gaarne „do internatio
nale gedochte" genoemd wordt, die dc te
genstanders heeft getrokken integen
deel, de tegenstonders hebben juist ge
meend, dut wat er goeds is in dc nieuwere
denkbeelden omtrent de beginselen, dio
het verkeer der volken moeten beheer-
schen, niet zou bevorderd worden, en in
de onderlinge betrekkingen tusschen Ne
derland en België niet tot wasdom zou
kunnen komen, indien het uitgangspunt
werd genomen in een tractoat, dnt tot
hondrrdcrlei moeilijkheden telkens en tel
kens weer moest nonleiding geven, cn
waarin dc bcvicdiging van den een werd
bevestigd ten koste van den ander.
Zoodro dit in België zol worden begTcpen
en dat zal het geval worden, wanneer
voor de leidende mannen daar het inter
nationalisme, waarop de voorstanders vnn
het tractoat zich beroepen, niet slechts
een hol woord is gebleven ligt de weg,
om tot een nieuw traktaat te komen, ge
baand.
Het Vaderland wijst erop, dat in do
groote achting die men in Nederland voor der-
hoer Van Kornebeek had cn in het groote vr'«
trouwen dat men in hem koesterde, voor hem
zol ven een gevaar lag
Overtuigd, dot overeenstemming tus
schen de beide naties moest worden be
reikt, van het tTactoat om zoo te zeggen
zijn© levenstaak makende, kon het moei
lijk uitblijven dat hij geheel Europecsch
ging denken, cn te weinig omkeek nanr
de eigen notie. Hij heeft er zich b v. naar
onze bescheiden i..coning niet genoeg re
kenschap van gegeven wat 't Belgische
annexionisme voor het Nederlandsche
hart wilde zeggen, zoo kort nadat wij do
Belgen de grootste hulpvaardigheid had
den betoond. De redo van den heer Polak
in de Eerste Kamer was in dat opzicht
van do allerpcrlijkste duidelijkheid, want
zc was kort samengevat niet anders dar»
een: Niet wij zijn de Belgen iets verplicht,
maar de Belgen ons, en het is juist ook in
die atmosfeer geweest, dat de actie tegen
het tractoat zoo geweldig insloeg, wat
helaas geleid heeft tot allerlei vuil ge
schrijf tegen don minister, waarin hij met
het ergste werd gedreigd. En nu weten wij
wel dat de staatsman over dat alles moet
heenzien, maar men vergete dan toch niet
dat hij als minister van buitenlandsche za
ken niet alleen was internationaal onder
handelaar maar ook eerste dienoor vin
Haar, die in ons 1 a n d de Kroon draag*
Eerlijk van meening zijnde dot de aan-
nerhing van het tractoat in 's lands be
lang was, heeft de heer Van Karnebeek
de oppositie maar steeds laten groeien, en
al erkennen wij, dot daarbij ook andc;o
factoren in het spel zijn geweest, zoools
de belemmering van kabinctscrissen zoo
wel in Nederland als in België, het werd
toch als een recht door velen gevoeld daf
dc minister met het weerleggen der be
zwaren niet onverstoorbaar zijn eigen tijd
zou afwachten, met andere woorden, de
Memorie van Antwoord kwam te laat.
„Over België, dezen, onzen bevrienden na
buur, alcuis het Haagschc blad, zij ons alleen
de opmerking veroorloofd, dot hij niets, maa*
ook letterlijk niets gedaan heeft om nadat hi*
trnctoot in de Tweede Kamer net met de hak
ken over de sloot was gekomen, de stemming
milder te maken. Over de Scheldequocstie,
over het Ruhrortkanaol en de werkelijke toe
stand van Antwerpen hadden toch zeker wc)
afdoende verklaringen kunnen zijn gegeven
Het tractoat is verworpen, maar dat daarbij
niet gekomen is de verklaring, dat men toch
tot overeenkomst wcnschtc te komen met aan
geving von dc groote lijnen van de basis
waarop, dit betreurt het Vad. Het bind zieT
hierin een bewijs van parlementaire onmacht.
De roomsch-katholieke Maasbode zegt
over den uit .lag der stemming:
Deze uitslag verschilt eenigszins met
dien in de TweedeNa dc aarzelende,
toevallige, sterk politiek georiënteerde
stemverhouding in de Tweede Kamer, na
de aanvankelijke Pyrrhus-overwinning van
het tractaot, thans deze besliste, sprekende
afwijzing in den Senaat, van alle toeval
ligheid gespeend, een stemming dwars
door dc partijen heen. Speciaal treft, ver
geleken bij de stemming in dc Katholieke
fractie der Twccdu Kamer, dc verhouding
in dc Roomsche fractie van den Scnoat:
9 tegen- cn 7 voorstanders.
Toen het verdrag in de Tweede Kamer
werd behandeld, heeft de heer Broutigom
getuigd, dot er viel te kiezen tusschen
twee belangrijke kwaden en dat dc be
strijders zich geenszins dc illusie mauktcn,
dot verwerping van het tractoat ccn
„goed" zou bctcekcncn
Inderdaad. De verwerping vormt von
twee kwaden slechts dc iets minder kwade
oplossing. Reden tot juichen heeft Neder
land op dit oogenblik allerminst. De ar
beid en" dc moeiten von de positieve op
lossing van het Ncdcrlondsch-Belgisch
vraagstuk nemen nu pas een aanvang.
Moge de nationale eenheid, die zich
bij de bestrijding zoo treffend demon
streerde, zich ook doen gelden, nu het cr
op aankomt tegenover België ccn con
structieve politiek tc voeren I En moge
ons volk onder de booze woorden, die wij
wellicht te wachten hebben, en ook onder
do verwikkelingen van internationalen
aard, die wij misschien hebben tegemoet
te zien, zijn rust en zijn saomhoorigheids-
bcwustzijn weten te bewaren
Dc tegenstanders van het verdrag aan
vaarden dc verantwoordelijkheid voor de
gcschopen situatie. Zij behoeven die ver
antwoordelijkheid trouwens slechts te dcc-
len met hen, die de zaak op de spits ge
dreven hebben, zooals is gebeurd, die dit
troctoot met zijn kennelijke, ernstige en
fundamcnteele gebreken onverdroten heb
ben gehandhaafd, het zelfs niet voor te
rugzending ter amendeering in aanmer
king hebben willen brengen en het op het
simpele ja of neen van den Senaat hebben
laten aankomen.
Zoo ooit, dan volt in dit geval het „De
t mortuis nil nisi bene" te» huldigen, cn wij
doen zulks von harte. Maar wij behoeven
doarom nog niet voorbij tc gaan aan het
feit, dat Minister van Karnebeek in zijn
laatste verdedigingsrede meer en beter
had kunnen rekening houden met de ern
stig bestaande» kans, dnt het ontwerp geen
meerderheid zou vinden.
De Minister heeft het gewicht en de
materieeie bcteekenis der oppositie schro
melijk onderschattend, twijfel geuit, of
Nederland in stoat zou zijn aan het bui
tenland cn de Mogendheden duidelijk to
maken cn te rechtvaardigen, woorom het
dit pact moest verwerpen.
Wij wcnschen dezen twijfel ver van ons
te werpen. Wij zijn er integendeel geheel
van overtuigd, dot men buiten onze gren
zen de Nederlandsche houding zol begrij
pen, billijken en woordeeren, al zol om dit
resultaat te bereiken, misschien een meer
dere en juistere publicistische activiteit
van Nederlandsche, officiecle of particu
liere, zijde moeten worden ontwikkeld,
dan tot dusver werd gepresteerd. Wij zijn
er van overtuigd, dnt men buiten onze
grenzen raak zol weten in te zien, dot het
niet aanging in dezen tijd, nu Europa Lp-
carno en Thoiry heeft gezien, aan Neder
land nog dit wonproduct van Versail-
liaansch staatsbeleid op tc leggen, en dot
men voor de ontwikkeling der internatio
nale begrippen cn verhoudingen sinds den
nooorlog^tijd meer oog zal hebben, don
de heer Van Kornebeek, wien het concept
van 1919 en 1920 te zeer tot vleesch cn
bloed was geworden, vermocht te tooncn.
Nederlond heeft zijn plicht gedaan en
zol zijn recht erkend zien, al hadden mis
schien de Mogendheden liever op dit
moment, om der wille van den „lieven
vrede", het Nedcrlondsch—Belgisch ge
schil te onzen koste uit de wereld ge
ruimd. Nederland zal, naar we hopen, ook
zijn onvervreemdbaar recht erkend zien
recht, waarop het zal weten te staan I
om, zelfstandig met zijn nabuur, zon
der inmenging en bemoeiing der Mogend
heden, de economische verhouding der
twee stoten tc regelen.
Er zal aan het gebeurde van heden
nog meer commentaar zijn te wijden. Wij
doelen op wat dc Regeering zal hebben te
doen voor de Zuidelijke belangen, die in
het verdrag een regeling vonden. Wij doe
len op de lesson voor Nederlands buiten-
landsch beleid in het algemeen, die uit
deze behandeling van hel Ncd.-Belgisch
vraagstuk dienen getrokken. Wij doelen
niet in het minst op een waardig ef§cheid
van den heengaanden Minister van Buiten
landsche Zaken.
Hij is aan dc voortschrijdende behande
ling en de verwerping van het verdrag,
zijn levenswerk, ja een deel van zijn leven,
en welk een deel ten offer gevallen. Hem
is in het vuur van den strijd menigmaal
onrecht aangedaan
Moge het Nederlandsche volk zijn groote
daden in moeitevollen tijd dankbaar cn
vooral in deze dagen blijven gedenken I
Dc eveneens Roomsch-Katholiekc T ij d be
treurt de verwerping van het verdrag om het
verdrag zelf, „om Nederland's positie in den
Rood der Volken, om de verwikkelingen, die
niet te vrcezen, doch wel te verwachten zijn,
ten slotte omdat de eerste groote p**actische
proeve tot democratiseering onzer buitenland
sche politiek door middel van tijdige ruime
openbaarheid, op een zóó beschamend fiasco
is uitgeloopen, dat een prof. Struycken, indien
hij nog leefde, daaruit wèl cenige scherpe con
clusies voor dc toekomst zou hebben getrok
ken."
Het besluit van de Eerste Kamer heeft
Nederland intusschen als feit te aanvaar
den. Het stelt ons voor een nieuwen toe
stand cn een nieuwe taak. De bcteekenis
van die taak is o.i. samen te vatten in
deze dubbele vraaghoe kunnen wij dc
gevreesde nadcelen van het mogelijk
noodlottig votum tot een minimum be
perken, cn hoe Kunnen wij medowerken
aan het tot stond komen van een nieuwe
regeling met België, con regeling, die do
politieke gedochte von Minister van Korne
beek dit isdc staotkundigo gcdachto
van dc Nederlandsche Regeering onder het
bewind van Ruys, welke zelfs door do
tegenstanders van het tractoat In haar be
ginsel niet is aangevochten óók proc-
tisch In vollen omvang tot haar recht doet
komen
Wot nu zal gebeuren.
Dc hoefijzer-correspondent von het Hon»
d c 1 s b 1 o d heeft het over de vraag wat er nit
zal gebeuren cn hij ontwoordt:
Wel niets. Evenmin als er iets gebeur
de toen België het verdrag had verwor
pen. Thans eerst kunnen wij, beter dun
toen, werkelijk niets doen, rustig wuchlon.
Tot dc Belgen weer bij ons komen. Want
dat zullen zij stellig doen evenals zij het
no 1920 wij weten nu von den heer Van
Kornebeek: feitelijk zelfs reeds i n 1920
hebben gedaan. Wont wot zij van ons ver
langen is zóó vee) meer dan wot wij van
hen zouden kunnen vraten, dot zij onver
mijdelijk degenen m o et en zijn dio het
eerst wochtensmocdc worden. Natuurlijk
zullen wij ons in dc eerste weck, misschien
zelfs nog iets lunger, een stortvloed van
loot ons maar zeggen „onaangenaamheden"
in dc Belgische t^ers aon ons adres moeten
getroosten, moor ook dat zal ons ccn niet
geheel vreemde gewaurwording zijn. En
daarna zal stilte intreden. Met af cn too
nog eens een Belgische schimpscheut er Ir»
Moor de Mogendheden! Zeker, België zol
wel naar zijn groote broers loopen. En
misschion krijgen wij dan wel van die
„diplomatieke nota's" waarover dc heer
Wibaut sprak, welnu wij zullen kunnen ont-
woorden, gelijk wc dezer dagen reeds op»
merkten, dot deze belangstelling ons wel
verbaast na dc onaandoenlijkheid die van
den kont van „Europa" in 1920 werd be
toond, maar dot wij volkomen bereid b I ij-
ven, om met België tot een r o d c 1 ij k
troctoot te komen, een verdrog op den voet
von gelijkheid. Niet een in den geest van
Versailles, maar in dien von Gcnèvo en
Locarno. En don kunnen we, tc ccnigcr tijd,
weer gaan onderhandelen.
Nu is er echter, dunkt ons, wat dit laatste
belangt nog wel een kleine leemte aan to
vullen.
België weet, kon althons weten uit tal
van Persuitingen en uit tal von redevoerin
gen von tcgenstunders in de Eerste zoowel
als in dc Tweede Kamer, dat wij dit troc-
taot niet wilden, maar wèl een redelijk ver
drag, waarin wij niet kleingeestig willen
zijn met tegemoetkomingen en waarin wij
best meer willen gevcif dan wij krijgen
Doch een authentieke formulccring van dio
algemeene volksgezindheid ontbreekt. Da
hccrcn Van Embdcn cn Wibaut hebben dio,
als uiting van dc Eerste Kamer, verijdeld.
Behoeft het daarmee nu echter uit te zijn?
Wij kennen de motieven der. twee genoem
de hoeren niet en wij kunnen niet gelooven,
dat zij, zoools beweerd wordt, de formule»
Colijn hebben afgewezen, omdat die juist
van den heer Colijn kwam. Want don had
den zij zelvcn er eene andere kunnen ma
ken. Wij kunnen ons echter voorstellen, dat
die twee hccrcn, „democraten" immer*
allebei en tegenstanders von het voortbc-»
staan der Eersto Kamer, het met het stij
gende prestige van dot lichoom nu al meer
dan wèl vonden (een ander mogelijk mo
tief, dot von spcculotieven oord betreffende
den invloed van een motie op dc stemming
zou zijn, laten we rusten) en dot zc het
aangeven van cep politieke lijn bovendien
niet de taak der Eerste Kamer achtten
Voor dit laatste ware trouwens zeker wat
tc zeggen, maar men weet, dot wij, voor
dit geval, den regel der uitzondering had
den willen zien gelden: Une fois n'est
pas coutumc.
Wonneer wij nu echter in deze gcdoch-
tensfeer dóórdenken, rijst dan piet do
vraag: Kon nu niet de Tweede Kamer
dc leiding hernemen die hoar toekomt cn
opnieuw beproeven wat hoor op IT Nov.
mislukte cn wat ook in de Eerste Kamer
is verijdeld: het formulecren in ccn zeer
algemeen gestelde motie de for-
mule-Colijn leek ons heel gelukkig, moor
ze is niet de eenig denkbare von do
richting woorin onze bereidwilligheid
jegens België goot, den grondslag woarop
nieuwe onderhandelingen oventuccl zou
den moeten worden gevoerd cn de gren
zen waar binnen ze zouden dienen tc blij
ven beperkt. Een zeer algemeen gcstcldo
motiewant de fout van dc motic-
Morchant was, dot ze concretiseerde. Wij
kunnen ons voorstellen dat er b.v. een in
terpellatie zou worden aangevraagd over
het inzicht van Minister Von Kornebecks
opvolger in dc Belgische quoestie en dot
daarbij dan zoo'n motie zou worden inge-
diend. In elk geval vindt men, els men
wil, altijd wel den eenen of anderen parle
mentairen weg. En het komt ons voor dot
zulk een authentieke uitspraak toch wel
wcnschelijk blijft. Tegenover België. Te
genover de Mogendheden.
En als leiddraad voor den nieuwen bc-
windmon.
De Nederlandsche cn Belgische
pers. Een noenmaal aange-
geboden.
Gistermiddag, na ufloop ven de vergadering
der Eerste Kamer, hebben het dagelijksch be
stuur von den Ncd. Journalisten-Kring en het
dagelijksch bestuur van de Haagschc Jouma-
listen-Vereeni:»ing een noenmaal aangeboden
aon den heer Leo van Goethcm, parlementair
redacteur van het Brusselsche dagblad Le Soir
en vicc-voorzfcter van de Brusselsche Pcs-
verccniging, d c als ^ertegenwoord'gcr der Bel
gische pers de behandeling van het Verdrog
in de Eersto Kamer heeft bijgewoond.
De heer D. Hans, voorzitter vnn den Ne-
dcrlandschen Journalisten-Kring, heeft bij het
begin van den maaltijd den heer Van Goethcm
toegesproken en gezegd, dat men er prijs op
had gesteld, hem in het bijzonder en den Bel-