25e Jaargang No. 228 AMERSFOORTSCH DAGBLAD „de eemlander" Vrijd: g 25 Maart 1927 DE VERWERPING VAN HET NEDERLANDSCH-BELGISCHE VERDRAG JAQUET COSTUMES DE EERSTE INDRUK IN BELGIE. EEN VER KLARING VAN MINISTER VAN DER VELDE. PERSSTEMMEN. Minister van Karnebeek treedt af. Naar wij vernemen, *hceft de minister van Buitenlandsche Zaken aan H. M. de Koningin ontheffing gevraagd van zijn functie. Verdere samenwerking tusschen de twee tonden, met name in i bet kader van den Volkenbond onmogelijk. De Belgen cen- porig besloten tot hondhoving der volmaakt wettige eischen die vitale kwesties betreffen. Uit Brussel werd gister gemeld Een diplomatiek medewerker van het Telc- graafagentschap Belga heeft zich op dc hoog te gesteld van den indruk, die in zekere Belgi sche officieel*» kringen gewekt was dooi de verwerping van het Nederlandsch-Bcigische trnctoot. Die indruk is er een van zeci leven dig leedwezen. Men betreurt er, dat de ge vallen beslissing onvermijdelijk tot gevolg zol hebben, dot de ontwikkeling van dc samen werking tussrhcn de twee londen in de inter nationale politiek en met name in het kader van den Volkenbond er onmogelijk door wordt gemaakt Voorts merkt men op, dat de ver; werping van het tractoet door de eerste Ka mer volstrekt niets oplost. De vroogsi ukken, die het trnctbat had opgelost, blijven immers in him gcheei can de orde. Dc bewoordingen, waarin de mogendheden ze in 1919 he%Vr> omschreven behouden hun volle waordr. Dc openbare mening in België is eenparig be sloten de vol naakt wettige eischcn te hand haven aangezi'-n het metterdoad vi'-.V kv.-s- ties betreft, v./arvon de economische tochtend van België aihangt. Het lijdt geen twijfel, det dc regeering met alle noodige vastberadenheid de voldoening zal nastreven^ welke België het recht heeft te verwachten. D c T ij d tcekent bij bovenstoand bericht aan In de bovenstaande blijkbaar officicusc me- dedeeling is sprake vort wettige eischcn („re vindications legitimes"), die België ten volle handhaaft. Wij mogen hierbij tweeërlei op- meiken: T. dot geen enkele tegenstander van het Verdrag in Nederland ook maar in het minst wil tornen aan de rechten, die België aan het Vei drag von 1839 kan ontlcencn 2 dot alle voorstanders en zelfs vele te genstanders niet op grond var. cenig „recht" dat in dc bcstaond<* verdrogen geen steun vindt, doch ter wille van b i 11 ij k h c i d s- overwegingen België willen tegemoet ko men om het verkeersvroagstuk van Antwerpen tot een goede oplossing te brengen. Een nader telegram uit Brussel incidt In verband met de verwerping van het Ncderlandsch-Be'igisch verdrag is men in re geringskringen van meening, dot de uitslag der stemming de mogelijkheid van een voort zetting der economische politieke samenwer king met Nederland heeft opgeheven. Wanneer men de bepalingen van het ver drag onderzoekt, vindt men niets, dot een zoo felle oppositie rechtvaardigt. Men verklaart het hartstochtelijk verzet der tegenstanders tegen het Verdrag door het feit, dat de tegenstonders, wijl zij niet kunnen den ken aan een sluiting der Schelde, noch can verbindingen met den Rijn, indirect schode willen doen, door de ontwikkeling te beletten, die België wilde verzekeren door een verbete ring van het Schelde-rcgime en den aanleg van het Moerdijkkonoal. In regeeringskringen is men er van over tuigd, dat de Belgische opinie het volle belung apprecieert van de kwesties, waarvoor het ver drag een oplossing bracht en waarvan het economisch bestaan van het land afhangt. De reactie in dit opzicht van de Vlaomsche openbare meening is karakteristiek. Er bestaat in het heele land een vaste wil om de oplossing dezer kwesties te blijven ra* streven. Als België teleurstelling ondervindt, zoo is het toch geenszins ontmoedigd. In leidende kringen in België is men meei dan ooit besloten, een krachtige actie voort te zetten en de wettige satisfactie te verkrijgen die het het recht heeft te verwachten. De kwestie van dc internationalisatie van de Schelde is voor het vervolg gesteld door de verwerping van het verdrag. Bovendien be staat de resolutie der mogendheden van 1919 nog in hoar heelen omvang Een verklaring van minister Van der Velde., „De Belgische re geering reserveert zich het recht de economische ontwikkeling des lands le rcalisrcren door alle daartoe geschikte middelen.' Dc correspondent te Brussel van de M.s.b. seint d.d. gisteren: De verwerping van het tractoat was hier om het middaguur bekend. Het cchec. dat ver wacht was, heeft hier niemand meer verwon, derd. De regeering had trouwens hoar aan' dacht aan heel wat anders tc besteden, daar het geen twee tingeren heeft gescheeld of er <ras een regeeringscrisis ontstaan in verband met de houding der socialisten bij de bespre king van den supertaxe in de Kamer. De openbare opinie, die door de namiddag- bladen de verwerping vernam, bleef er onver schillig voor. Minister Van der Velde 'neeft door zijn kabi» netsoverstc aan de journoMsten laten zeggen dat de verweping voor België een deceptie ia geweest, minder om economische voordeeier» dan om de mogelijkheid cener Nedcrlandsch- Belgische samenwerking op politiek en econo misch gebied. Geheel het land wil de kwestie met Neder land tot oplossing zien komen. Een deceptie mag nog geen aanleiding zijn tot ontmoediging. RECLAMES. Van 1—4 regels 4.05, elke regel meer I.- KLEERMAKERIJ Fa. E. L. J. LAMKERTS Amersfoort Groningen Utiechlscho weq 36. fel. 587 De kwestie van Internationalisatie der Schel de is door het verwerpen gesteld. De resolu tie van de mogendheden in 1919 blijft onge rept bestaan Dc Belgische regeering reserveert zich het recht de economische ontwikkeling des lands tc roalisccren door alle daartoe geschikte mid delen. Belgische persstemmen. Thans de Schelde als inzet der quacstic. De Libre Bclgique schrijft, dat men het in regeeringskringen vermijdt medcdrelingen tc doen omtrent de procedure, welke de regee ring overweegt te volgen. Eenigc afgevaardigden, tot oordeelcn be voegd, verklaarden aan het blad, dar Nederland een groote stommiteit heeft begaan. Zijn sou- vereiniteit op dc Schelde zal thans waarschijn lijk als inzet van dc quoestie worden gesteld; het is wel zeker, dat in deze zaak België en dc oud-geallieerden gemeenschappelijke belan gen hebben. Dc Librc Belgique vertelt vervolgens dat Van Cauwclaert, dc burgemeester van Antwerpen, zichtbaar onder den indruk, weigerde zijn mec- ning kenbaar te maken. Hij zcide slechts: „De zaak is tamelijk ernstig; men moet tijd nemen tot overpeinzing." Zoowel de provinciale als de Brusselsche blo den bespreken in heftige bewoordingen de ver werping van het verdrag in Nederland. De Nieuwe Gazet van Antwerpen schrijft: Holland heeft het tafellaken doorge sneden. Het moet het maar weten. Onze regee ring is tot uiterste toegevingen gegaan; zij heeft naar geen nieuwe voorstellen van Hol land meer te luisteren. Vooral niet meer nu het voorgoed uitgemaakt is welke geest do meerderheid van dit land ten onzen opzichte bezielt. Nu maar de quaestic gebracht voor het tribunaal der mogendheden. Dc Echo du Soir te Antwerpen schrijft: Het optreden van Nederland zal in het buiten land scherp veroordeeld worden. Men moet wel tegen deze beslissing in appèl gaan. DcFlondre Liberale uit Gent zegt: Dc Nederlanders kunnen het ons nog niet ver geven, dat wij in 1830 onze vrijheid hebben verkregen en zij kunnen zich niet voorstellen, dat het winnen van den wereldoorlog van Bel gië heeft gemaakt een onafhankelijk land, waarvoor dc herziening van het verdrag van T839 een noodzakelijk vereischte is Dc* Nat ion Beige schrijft: Wij zien er de hand van Duitschland in en men mompelt m zekere kringen, dat invloed is uitgeoefend door Prins Hendrik. Men denkt wel dat wij nu wel spoedig weer zullen beginnen met de comcdic van dergelijke onderhandelingen, maar nu is de beurt aan de mogendheden, want het vraagstuk van de Nc- derlandscho delta: Schelde, Maas, Rijn is een internationaal probleem. De Soir zegt, dot men dadelijk wel kan vaststellen, dot het noch waardig, noch politiek zou zijn nieuwe besprekingen met Den Hoog to openen. Dernièro Hcure zegt, dat Vandervelde geloofde niet zijn vertrek naar Weenen, waar hij het eeuwfeest van Beethoven's sterfdag zal bijwonen, te moeten uitstellen. Den 2en April, na zijn terugkeer, zal de Ministerraad den toestond, die door de beslis sing van den Senaat in Den Haag is ontstaan, onder de oogen zien. Dc Antwerpschc M o t i n schrijft: Het gevolg van de verwerping van het ver- diog zol geweldig zirn. Het is de plicht der Belgische regeering, de Schelde-quaestie voor een rechtbank der Mogendheden te brengen. Wij moeten gelooven dat onze ministers onze i echten zullen weten te doen zegevieren tc Genève en in de besprekingen, welke onmiddel lijk moeten worden gehouden met de Europec- sche kanselarijen. Wij moeten zonder dralen de werken voor het graven van het kanooi Ant werpen—Luik aanbesteden. Wij hebben geen enkele reden Rotterdam te begunstigen met het Rijnverkeer uit den Elzas. De Vingtième Siècle schr'ft: Wij moeten Londen, Rome en Parijs herinneren aan de plechtige beloften, die ons werden toege zegd dadelijk na den oorlog. De P e u p 1 e trekt een parallel tusschen do weinig gewetensvolle campagne der Holland- sche belanghebbenden en de rustige, waardige houding van de Belgische pers en zegt, dat de Nederlandsche regeering den eersten nieuwen stop zal moeten doen. Een nader bericht uit Brussel zegt nog, dnt alle bladen het er over eens zijn, dat het on mogelijk is nieuwe onderhandelingen met Den Haag te openen. Afgevaardigden en senatoren betuigen hun verontwaardiging en zeggen, du de kwestie slechts op internationaal terrein kan worden gebracht De Vlaomsche vertegen woordigers verbergen hun teleurstelling niet. Nederlandsche persstemmen. De Nieuw© Rotterdomsche Cou rant zegt over de gevallen beslissing Er zal in den lande over deze beslissing dankbaarheid zijn, wont wèl werd het soms voorgesteld, alsof het verzet tegen het tractaot tot do „intellectueele" krin gen beperkt bleef alsof de tegenstand daarom minder waorde zou he'ob:-» I maar wie zijn oor te luisteren legde v/is beter. Er is in geen tijden een ondtiwerp geweest, dot de algemeene belangstelling behalve misschien die van de collega s van minister Van Karnebeek zoozeer heeft bezig gehouden als het troctant ,met België. Ook wij willen een woord van erkente lijkheid niet achter houden jegens onzen Senaat, die onvervoard den moed zijner overtuiging getoond heeft. Tot erkente lijkheid is te gcrecdcr uonleiding, omdat een ieder wel weet, dot V" waar toe de Kamermeerderheid zich verplicht achtte, geen votum geweest is. waartoe zij met blijdschap kon overgaan. De bepa ling von dc stem mogo voor de meeste Kamerleden zakelijk niet moeilijk geweest zijn, zij zullen ervon overtuigd zijn ge weest, dat de operatie, waartoe werd over gegaan, voor de wederpartij in het ge ding, België, iets pijnlijks moest hebben. En toch) dit kon allerminst worden ge- wcnscht. Met \oldoening is daarom geconsta teerd, dot de meeste leden, die tegen het verdrag hebben gesproken, hebben doen uitkomen, dot het geenszins een streven was, België tc kort tc doen of het te ont houden wuarop het redelijkerwijs aan spraak kon maken, hetwelk hen leidde en dot hun verzet niet werd ingegeven door naijver of onwelwillende gevoelens jegens dc-n buurstaat, met welken Nederland tot beider voordeel en geluk, zeer wel op voet van hartelijke genegenheid kan en wil le ven. zoo moor de wcderzijdsche betrek kingen hun basis vinden in een tractoat, woorbij beider belangen worden erkend en verzekerd en met beider wcnschen wordt rekening gehouden. Het is niet eene gedochte, tegenovergesteld aan wat dan tegenwoordig gaarne „do internatio nale gedochte" genoemd wordt, die dc te genstanders heeft getrokken integen deel, de tegenstonders hebben juist ge meend, dut wat er goeds is in dc nieuwere denkbeelden omtrent de beginselen, dio het verkeer der volken moeten beheer- schen, niet zou bevorderd worden, en in de onderlinge betrekkingen tusschen Ne derland en België niet tot wasdom zou kunnen komen, indien het uitgangspunt werd genomen in een tractoat, dnt tot hondrrdcrlei moeilijkheden telkens en tel kens weer moest nonleiding geven, cn waarin dc bcvicdiging van den een werd bevestigd ten koste van den ander. Zoodro dit in België zol worden begTcpen en dat zal het geval worden, wanneer voor de leidende mannen daar het inter nationalisme, waarop de voorstanders vnn het tractoat zich beroepen, niet slechts een hol woord is gebleven ligt de weg, om tot een nieuw traktaat te komen, ge baand. Het Vaderland wijst erop, dat in do groote achting die men in Nederland voor der- hoer Van Kornebeek had cn in het groote vr'« trouwen dat men in hem koesterde, voor hem zol ven een gevaar lag Overtuigd, dot overeenstemming tus schen de beide naties moest worden be reikt, van het tTactoat om zoo te zeggen zijn© levenstaak makende, kon het moei lijk uitblijven dat hij geheel Europecsch ging denken, cn te weinig omkeek nanr de eigen notie. Hij heeft er zich b v. naar onze bescheiden i..coning niet genoeg re kenschap van gegeven wat 't Belgische annexionisme voor het Nederlandsche hart wilde zeggen, zoo kort nadat wij do Belgen de grootste hulpvaardigheid had den betoond. De redo van den heer Polak in de Eerste Kamer was in dat opzicht van do allerpcrlijkste duidelijkheid, want zc was kort samengevat niet anders dar» een: Niet wij zijn de Belgen iets verplicht, maar de Belgen ons, en het is juist ook in die atmosfeer geweest, dat de actie tegen het tractoat zoo geweldig insloeg, wat helaas geleid heeft tot allerlei vuil ge schrijf tegen don minister, waarin hij met het ergste werd gedreigd. En nu weten wij wel dat de staatsman over dat alles moet heenzien, maar men vergete dan toch niet dat hij als minister van buitenlandsche za ken niet alleen was internationaal onder handelaar maar ook eerste dienoor vin Haar, die in ons 1 a n d de Kroon draag* Eerlijk van meening zijnde dot de aan- nerhing van het tractoat in 's lands be lang was, heeft de heer Van Karnebeek de oppositie maar steeds laten groeien, en al erkennen wij, dot daarbij ook andc;o factoren in het spel zijn geweest, zoools de belemmering van kabinctscrissen zoo wel in Nederland als in België, het werd toch als een recht door velen gevoeld daf dc minister met het weerleggen der be zwaren niet onverstoorbaar zijn eigen tijd zou afwachten, met andere woorden, de Memorie van Antwoord kwam te laat. „Over België, dezen, onzen bevrienden na buur, alcuis het Haagschc blad, zij ons alleen de opmerking veroorloofd, dot hij niets, maa* ook letterlijk niets gedaan heeft om nadat hi* trnctoot in de Tweede Kamer net met de hak ken over de sloot was gekomen, de stemming milder te maken. Over de Scheldequocstie, over het Ruhrortkanaol en de werkelijke toe stand van Antwerpen hadden toch zeker wc) afdoende verklaringen kunnen zijn gegeven Het tractoat is verworpen, maar dat daarbij niet gekomen is de verklaring, dat men toch tot overeenkomst wcnschtc te komen met aan geving von dc groote lijnen van de basis waarop, dit betreurt het Vad. Het bind zieT hierin een bewijs van parlementaire onmacht. De roomsch-katholieke Maasbode zegt over den uit .lag der stemming: Deze uitslag verschilt eenigszins met dien in de TweedeNa dc aarzelende, toevallige, sterk politiek georiënteerde stemverhouding in de Tweede Kamer, na de aanvankelijke Pyrrhus-overwinning van het tractaot, thans deze besliste, sprekende afwijzing in den Senaat, van alle toeval ligheid gespeend, een stemming dwars door dc partijen heen. Speciaal treft, ver geleken bij de stemming in dc Katholieke fractie der Twccdu Kamer, dc verhouding in dc Roomsche fractie van den Scnoat: 9 tegen- cn 7 voorstanders. Toen het verdrag in de Tweede Kamer werd behandeld, heeft de heer Broutigom getuigd, dot er viel te kiezen tusschen twee belangrijke kwaden en dat dc be strijders zich geenszins dc illusie mauktcn, dot verwerping van het tractoat ccn „goed" zou bctcekcncn Inderdaad. De verwerping vormt von twee kwaden slechts dc iets minder kwade oplossing. Reden tot juichen heeft Neder land op dit oogenblik allerminst. De ar beid en" dc moeiten von de positieve op lossing van het Ncdcrlondsch-Belgisch vraagstuk nemen nu pas een aanvang. Moge de nationale eenheid, die zich bij de bestrijding zoo treffend demon streerde, zich ook doen gelden, nu het cr op aankomt tegenover België ccn con structieve politiek tc voeren I En moge ons volk onder de booze woorden, die wij wellicht te wachten hebben, en ook onder do verwikkelingen van internationalen aard, die wij misschien hebben tegemoet te zien, zijn rust en zijn saomhoorigheids- bcwustzijn weten te bewaren Dc tegenstanders van het verdrag aan vaarden dc verantwoordelijkheid voor de gcschopen situatie. Zij behoeven die ver antwoordelijkheid trouwens slechts te dcc- len met hen, die de zaak op de spits ge dreven hebben, zooals is gebeurd, die dit troctoot met zijn kennelijke, ernstige en fundamcnteele gebreken onverdroten heb ben gehandhaafd, het zelfs niet voor te rugzending ter amendeering in aanmer king hebben willen brengen en het op het simpele ja of neen van den Senaat hebben laten aankomen. Zoo ooit, dan volt in dit geval het „De t mortuis nil nisi bene" te» huldigen, cn wij doen zulks von harte. Maar wij behoeven doarom nog niet voorbij tc gaan aan het feit, dat Minister van Karnebeek in zijn laatste verdedigingsrede meer en beter had kunnen rekening houden met de ern stig bestaande» kans, dnt het ontwerp geen meerderheid zou vinden. De Minister heeft het gewicht en de materieeie bcteekenis der oppositie schro melijk onderschattend, twijfel geuit, of Nederland in stoat zou zijn aan het bui tenland cn de Mogendheden duidelijk to maken cn te rechtvaardigen, woorom het dit pact moest verwerpen. Wij wcnschen dezen twijfel ver van ons te werpen. Wij zijn er integendeel geheel van overtuigd, dot men buiten onze gren zen de Nederlandsche houding zol begrij pen, billijken en woordeeren, al zol om dit resultaat te bereiken, misschien een meer dere en juistere publicistische activiteit van Nederlandsche, officiecle of particu liere, zijde moeten worden ontwikkeld, dan tot dusver werd gepresteerd. Wij zijn er van overtuigd, dnt men buiten onze grenzen raak zol weten in te zien, dot het niet aanging in dezen tijd, nu Europa Lp- carno en Thoiry heeft gezien, aan Neder land nog dit wonproduct van Versail- liaansch staatsbeleid op tc leggen, en dot men voor de ontwikkeling der internatio nale begrippen cn verhoudingen sinds den nooorlog^tijd meer oog zal hebben, don de heer Van Kornebeek, wien het concept van 1919 en 1920 te zeer tot vleesch cn bloed was geworden, vermocht te tooncn. Nederlond heeft zijn plicht gedaan en zol zijn recht erkend zien, al hadden mis schien de Mogendheden liever op dit moment, om der wille van den „lieven vrede", het Nedcrlondsch—Belgisch ge schil te onzen koste uit de wereld ge ruimd. Nederland zal, naar we hopen, ook zijn onvervreemdbaar recht erkend zien recht, waarop het zal weten te staan I om, zelfstandig met zijn nabuur, zon der inmenging en bemoeiing der Mogend heden, de economische verhouding der twee stoten tc regelen. Er zal aan het gebeurde van heden nog meer commentaar zijn te wijden. Wij doelen op wat dc Regeering zal hebben te doen voor de Zuidelijke belangen, die in het verdrag een regeling vonden. Wij doe len op de lesson voor Nederlands buiten- landsch beleid in het algemeen, die uit deze behandeling van hel Ncd.-Belgisch vraagstuk dienen getrokken. Wij doelen niet in het minst op een waardig ef§cheid van den heengaanden Minister van Buiten landsche Zaken. Hij is aan dc voortschrijdende behande ling en de verwerping van het verdrag, zijn levenswerk, ja een deel van zijn leven, en welk een deel ten offer gevallen. Hem is in het vuur van den strijd menigmaal onrecht aangedaan Moge het Nederlandsche volk zijn groote daden in moeitevollen tijd dankbaar cn vooral in deze dagen blijven gedenken I Dc eveneens Roomsch-Katholiekc T ij d be treurt de verwerping van het verdrag om het verdrag zelf, „om Nederland's positie in den Rood der Volken, om de verwikkelingen, die niet te vrcezen, doch wel te verwachten zijn, ten slotte omdat de eerste groote p**actische proeve tot democratiseering onzer buitenland sche politiek door middel van tijdige ruime openbaarheid, op een zóó beschamend fiasco is uitgeloopen, dat een prof. Struycken, indien hij nog leefde, daaruit wèl cenige scherpe con clusies voor dc toekomst zou hebben getrok ken." Het besluit van de Eerste Kamer heeft Nederland intusschen als feit te aanvaar den. Het stelt ons voor een nieuwen toe stand cn een nieuwe taak. De bcteekenis van die taak is o.i. samen te vatten in deze dubbele vraaghoe kunnen wij dc gevreesde nadcelen van het mogelijk noodlottig votum tot een minimum be perken, cn hoe Kunnen wij medowerken aan het tot stond komen van een nieuwe regeling met België, con regeling, die do politieke gedochte von Minister van Korne beek dit isdc staotkundigo gcdachto van dc Nederlandsche Regeering onder het bewind van Ruys, welke zelfs door do tegenstanders van het tractoat In haar be ginsel niet is aangevochten óók proc- tisch In vollen omvang tot haar recht doet komen Wot nu zal gebeuren. Dc hoefijzer-correspondent von het Hon» d c 1 s b 1 o d heeft het over de vraag wat er nit zal gebeuren cn hij ontwoordt: Wel niets. Evenmin als er iets gebeur de toen België het verdrag had verwor pen. Thans eerst kunnen wij, beter dun toen, werkelijk niets doen, rustig wuchlon. Tot dc Belgen weer bij ons komen. Want dat zullen zij stellig doen evenals zij het no 1920 wij weten nu von den heer Van Kornebeek: feitelijk zelfs reeds i n 1920 hebben gedaan. Wont wot zij van ons ver langen is zóó vee) meer dan wot wij van hen zouden kunnen vraten, dot zij onver mijdelijk degenen m o et en zijn dio het eerst wochtensmocdc worden. Natuurlijk zullen wij ons in dc eerste weck, misschien zelfs nog iets lunger, een stortvloed van loot ons maar zeggen „onaangenaamheden" in dc Belgische t^ers aon ons adres moeten getroosten, moor ook dat zal ons ccn niet geheel vreemde gewaurwording zijn. En daarna zal stilte intreden. Met af cn too nog eens een Belgische schimpscheut er Ir» Moor de Mogendheden! Zeker, België zol wel naar zijn groote broers loopen. En misschion krijgen wij dan wel van die „diplomatieke nota's" waarover dc heer Wibaut sprak, welnu wij zullen kunnen ont- woorden, gelijk wc dezer dagen reeds op» merkten, dot deze belangstelling ons wel verbaast na dc onaandoenlijkheid die van den kont van „Europa" in 1920 werd be toond, maar dot wij volkomen bereid b I ij- ven, om met België tot een r o d c 1 ij k troctoot te komen, een verdrog op den voet von gelijkheid. Niet een in den geest van Versailles, maar in dien von Gcnèvo en Locarno. En don kunnen we, tc ccnigcr tijd, weer gaan onderhandelen. Nu is er echter, dunkt ons, wat dit laatste belangt nog wel een kleine leemte aan to vullen. België weet, kon althons weten uit tal van Persuitingen en uit tal von redevoerin gen von tcgenstunders in de Eerste zoowel als in dc Tweede Kamer, dat wij dit troc- taot niet wilden, maar wèl een redelijk ver drag, waarin wij niet kleingeestig willen zijn met tegemoetkomingen en waarin wij best meer willen gevcif dan wij krijgen Doch een authentieke formulccring van dio algemeene volksgezindheid ontbreekt. Da hccrcn Van Embdcn cn Wibaut hebben dio, als uiting van dc Eerste Kamer, verijdeld. Behoeft het daarmee nu echter uit te zijn? Wij kennen de motieven der. twee genoem de hoeren niet en wij kunnen niet gelooven, dat zij, zoools beweerd wordt, de formule» Colijn hebben afgewezen, omdat die juist van den heer Colijn kwam. Want don had den zij zelvcn er eene andere kunnen ma ken. Wij kunnen ons echter voorstellen, dat die twee hccrcn, „democraten" immer* allebei en tegenstanders von het voortbc-» staan der Eersto Kamer, het met het stij gende prestige van dot lichoom nu al meer dan wèl vonden (een ander mogelijk mo tief, dot von spcculotieven oord betreffende den invloed van een motie op dc stemming zou zijn, laten we rusten) en dot zc het aangeven van cep politieke lijn bovendien niet de taak der Eerste Kamer achtten Voor dit laatste ware trouwens zeker wat tc zeggen, maar men weet, dot wij, voor dit geval, den regel der uitzondering had den willen zien gelden: Une fois n'est pas coutumc. Wonneer wij nu echter in deze gcdoch- tensfeer dóórdenken, rijst dan piet do vraag: Kon nu niet de Tweede Kamer dc leiding hernemen die hoar toekomt cn opnieuw beproeven wat hoor op IT Nov. mislukte cn wat ook in de Eerste Kamer is verijdeld: het formulecren in ccn zeer algemeen gestelde motie de for- mule-Colijn leek ons heel gelukkig, moor ze is niet de eenig denkbare von do richting woorin onze bereidwilligheid jegens België goot, den grondslag woarop nieuwe onderhandelingen oventuccl zou den moeten worden gevoerd cn de gren zen waar binnen ze zouden dienen tc blij ven beperkt. Een zeer algemeen gcstcldo motiewant de fout van dc motic- Morchant was, dot ze concretiseerde. Wij kunnen ons voorstellen dat er b.v. een in terpellatie zou worden aangevraagd over het inzicht van Minister Von Kornebecks opvolger in dc Belgische quoestie en dot daarbij dan zoo'n motie zou worden inge- diend. In elk geval vindt men, els men wil, altijd wel den eenen of anderen parle mentairen weg. En het komt ons voor dot zulk een authentieke uitspraak toch wel wcnschelijk blijft. Tegenover België. Te genover de Mogendheden. En als leiddraad voor den nieuwen bc- windmon. De Nederlandsche cn Belgische pers. Een noenmaal aange- geboden. Gistermiddag, na ufloop ven de vergadering der Eerste Kamer, hebben het dagelijksch be stuur von den Ncd. Journalisten-Kring en het dagelijksch bestuur van de Haagschc Jouma- listen-Vereeni:»ing een noenmaal aangeboden aon den heer Leo van Goethcm, parlementair redacteur van het Brusselsche dagblad Le Soir en vicc-voorzfcter van de Brusselsche Pcs- verccniging, d c als ^ertegenwoord'gcr der Bel gische pers de behandeling van het Verdrog in de Eersto Kamer heeft bijgewoond. De heer D. Hans, voorzitter vnn den Ne- dcrlandschen Journalisten-Kring, heeft bij het begin van den maaltijd den heer Van Goethcm toegesproken en gezegd, dat men er prijs op had gesteld, hem in het bijzonder en den Bel-

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1927 | | pagina 5