KINDERRUBRIEK.
De rubriek van Oom Karei
Wanneer jelui de correspondentierubriek eens
naleest, dan zul jc bemerken, dat we er weer
verschillende nichtjes en neefjes hebben blj-
gekregen. Al die nieuwelingen heet ik hier na
tuurlijk van harte welkom. Ik hoop nu maar
dat jelui me allemaal geregeld iedere week
zult schrijven, want daar moet onze corres
pondentie rubriek van bestaan. Verschillende
yan jelui schijnen nog niet goed te begrijpen,
wat ik bedoel wanneer ik jelui vraag het pa
pier maar aan een kant te beschrijven. Daor-
om zal ik het je nog eens uitleggen. Kijk eens,
dc zaak is zoo. De brieven, die je aan mij
schrijft mogen gerust aan beide kanten van
het papier geschreven worden. Het aan één
kant beschrijven van het papier betreft alleen
dat, wat in dc krant gedrukt moet worden. Al
les dus wat jelui me stuurt, dat in dc krant
moet komen tc staan, b.v. nieuwe raadsels,
verhaaltjes, moppen, inzendingen voor het
boekenplankje, voor het ruilhandelhoekje, ook
de opstellen voor den wedstrijd, enz. schrijven
jelui op een apart stukje papier of meerdere
stukjes papier. En dat papier mag dan maai
aan één kont beschreven worden. Ik denk wel,
dat het jelui nu duidelijk zal zijn en ik hoop
nu ook, dat jelui hieraan zult denken, als jo
wat voor onze krant schrijft. Over de opstel
lenwedstrijd kan ik jelui nog vertellen dot je
daarvoor ruim den tijd krijgt. In ieder geval
heb je cr deze hcclc maand nog den tijd voor
en misschien ook nog wel de eerste dagen van
Mei. Ik zal jelui dc volgende week zeggen,
wanneer dc opstellen moeten zijn ingeleverd.
Van verschillende van jelui hoorde ik in de
briefjes, dot jelui erg genoten hebben van het
jeugdconcert van Dinsdag. Zoo iets is ook al
tijd erg mooi en ook leerzaam tegelijk, 't Is
te hopen dat er nog meer zulke concerten
zullen volgen. Want daarvan is heel veel tc
genieten. Als jelui deze krant krijgt is de
Paaschvacentic alwéér in vollen gong. Als we
nu maar mooi weer hebben. Intusschen
wensch ik jelui allemaal een prettig Poasch-
feest en een niet minder prettige rest van de
vacantie.
RAADSELS.
Oplossingen van de vorige week.
De oplossingen van de vorige raadsels wa
ren
I. Vroolijk Poaschfeest met do
woorden ijs, kat, tol, Ko, schop, rook, veer,
fret.
H. Beethoven, met b, bes, Breda, gieters.
Beethoven, beroemd, bever. Mei, n.
Prijswinnaar is: Leesgraag. Hij kan zijn
prijs Dinsdag aan ons bureau komen afhalen.
NIEUWE RAADSELS.
I. Mijn geheel is een spreekwoord van 3(5
letters en 8 woorden.
3, 13, 23, 24 is gevaarlijk voor zwemmers
I, 19, 31, 35 is een jongensnaam.
De 24, 4, 26, 27, 8, 23 hebben we spoe
dig niet meer noodig.
25, 5, 6. 2, 23 is een visoh.
21, 28, 29, 36 is een drank.
15, 11, 9, 18, 20, 14 zijn lekkere vruchten
17, 22, 30, 12 is niet vierkant.
De 34, 16, 33 is een heel groot water.
32, 10, 7 zijn medeklinkers.
(Ingezonden door Stormvogel.)
II. Mijn geheel is een spreekwoord van 39
letters en 11 woorden.
6, 24,'29 is een klein roofdier.
22, 5, 10, 26 is zwart.
I, 13, 27, 15, 18, 15, 39, 16 is een bekend
middel tegen hoofdpijn.
37, 25, 19, 31 is een waschmiddel.
II,'35, 12, 18, 4, 38, 36 zijn trekdieren.
9, 7, 30 8, is iets waarin je iets kunt op
bergen.
32, 28, 3 is een kledingstuk.
23, 33, 2 vindt men bij dc huisdieren.
17, 1, 36 gebruikt men om in te koken.
34, 12, 36, 14 is een zwemvogel.
30, 20, 3, 22, 10, 18, 8 zijn schelpdieren^
(Ingezonden door Bobbie.)
VOOR DE NICHTJES.
Laatst zag ik een aardig doosje voor kleine
snuiterijen in ta bewaren. Ik dacht dot is net
iets voor de kamertjes van onze nichtjes, hierin
kunnen zij dan hun armbanden, speldjes, des
noods ook haarlinten en dergelijkcn in opber
gen. Ook is het leuk om zoo'n doosje cadeau tc
geven aon een grooteTen broer, om zijn dossen
of boordenknoopjes in te doen, die nu nog wel
eens hier en daar blijven slingeren. Wat de
doos zelf betreft, hiervoor neem jc een bon
bondoos; hierop moet natuurlijk wat fantasie
aangebracht worden. Je koopt dan een popje
en een paar el lint, b.v. twee aardig bij elkaar
passende kleuren. Dit lint rimpel je in bij wijze
van strookjesrok, dus hoe wijder het rokje is,
hoe leuker dat 't uitstaathet overige lint bin
den we om het lijfje heen en maken vanachte
ren een strik. Het popje is dus aangekleed.
Dan maken we van een tapje satinet een rond
kussentje en plakken dat op het doosje; vervol
gens hecht je het popje op het kussentje vas£
en het doosje is klaar.
Dan kreeg ik nog een handwerkje van het
zusje van Nikkertje, waarvoor ik haar vrien
delijk dank. Het betreft het maken van een
poppenwiegje. Jullie neemt hiervoor een ledige
postpapierdoos, die je met rose sotinct, zoo
wel van binnen als van buiten kunt beplakken.
Deze doos moet dan zoo in elkaar gezet wor
den, dot 't een wiegje vormt. Dan neem jc een
stuk vno een tule gordijn en moet dan voor don
bovenkant genaaid worden. Het wiegje zelf is
dus klaar. Je kunt dan nog een matrasje, een
kussentje, lakentjes en dekentjes maken cn b.v.
aan de gordijntjes nog een strikje. Het geheel
vormt dan een snoezig poppenwiegje.
Tevens wil ik van deze gelegenheid gebruik
maken jelui allen een prettige Pasch-en toe tc
wenschcn.
TANTE BETS.
VAN ONS MOOIE AMERSFOORT.
(Vervolg.)
Jan van Schafflaar, want hij was de ruiter.
Trad toen schielijk dc Vrije poort in,
Bemoeide zich niet meer met den snuiter,
Maar spoedde zich naar het gezin,
Van den wapensmid dien Hein bedoelde,
Want hij wist het wel dien kleinen schelm,
Dat van Schaffelaar vriendschap gevoelde.
Voor den smid uit den Vergulden Helm,
Langs de Achterkomp, Kampstraat en verder.
Door de Longestraot richt' hij z'n schrêen.
Hij ontmoette een ecnvoudigen herder,
Andre wandelaars waren er geen.
Bij dc smidse klonk luide den klopper,
Van dc deur naast dc smederij.
En zonder gemor of gemopper,
Ging een enkele pooze voorbij.
Maar ook kwam aon 't wachten een ende,
Door de Vrouwe hem opengedaan.
Die hem blijkbaar sinds lange reeds kende,
Is den huize hij binnengegaan.
Niet ver van dc Poort was 't gelegen,
En men hield het zoo ging 't gepraat,
In de stad, ja ook 't allerwegen.
Voor het mooiste der Langestra&t.
Naast het huis was een poort met een gongq
Die leidde naar den Hof en smeed'rij
Het duurde een wijle niet lange
Daar verscheen Meester Wouter en snel,
Ontstond een gesprek; want sinds tijden.
Had men Jon hier slechts noode gemist.
Men denke zich daarom 't verblijden.
Van 't gezin, doch Heer Jan sprak beslist
„Was dot niet Heer Perrol, die zodeven.
Uw smidse met U saam verliet,
Jo Heer, sprak de smid Al m'n leven.
Waarom andren en hij, hij dan niet
Maar Heer Jon keek heel donker, en gromde:
„Wat doet er dien man hier, zco'n schelm.
Wat heeft hij ('t spreken verstomde)
Te doen in „den Vergulden Helm
De smid bleek verheugd, doch sprak Mijn
Hocre,
Waarom in de stad U gewaagd,
Is 't geen zaak dat gij vlug wederkeere.
Eer men U in mijn huize belaagt
Doch van Schaffelaar wist van geen wijken,
Wcu niet vluchten, maar 'zocht er z'n man,
In den krijg en eer zou hij bezwijken.
Dan dat hij ging loopen, want dan.
Verloor hij den naam van koen strijder,
Die streed in dc Veste of op 't veld,
En had hij ook meen'gen benijder.
Heer Jan was en bleef steeds een Held
Na een gastmaal ten huize van Wouter,
Bracht deze hom een eindweegs opweg,
(Wordt vervolgd.)
LEMKA-
O. die Vogels
GESCHIEDENIS-REPETITIE.
(V ervolg.)
Ach I wat heb ik veel vergeten
Wat wij toch zeker moeten weten.
'k Heb niet gedacht aan Julius Caesar
Die dc Hunnen weerde met zijn strijdkar,
Hij sprak toen ~,,Veni", vide, vici".
Wat zooveel beteekent als „daar is ie".
Ook dacht ik niet aan den Vijfden Floris
Dat was nog eens een Goeden Kloris,
Men noemde hem „der Keelren God"
Maar ik geloof, dat was maar spot.
En denk eens aan Prins Willem (de) Zwijger.
Dat was voorwaar een duchtig Krijger.
Hij redde uit groot gevaar ons land.
En sneuvelde door Gerard's hand
Vergeet ook niet Prins Willem Vijf
Die zich regeeren liet door zijn vrouw.
Maar nu wordt het waarlijk al te bont.
En daarom houd ik nu maar mijn mond.
WAT EEN SCHRIK.
Kleine Piet cn zusje Nel,
Zouden eens was spelen.
Kijken in het prentenboek.
Gaat wel eens vervelen.
„Kom, zegt Piet, „Kruip jij nu weg,
Dan zal ik je zoeken zeg."
En die lieve kleine zus,
Kijkt in alle hoeken.
Ha I daar heeft ze een plaatsje hoor.
Nu moet broer haar zoeken.
„Hier vindt broer me zeker niet."
Denkt ze en roept „Kom maar Piot."
Vlug is broer naar vaders stoel,
In de hoek geloopen.
Ja, hij weet het plaatsje wel,
Waar z' is weg gekropen.
Pieter kijkt er onderdoor,
En roept lachend „'k Heb je hoor."
Nu is Pieter aan de beurt,
Hij zal Nel eens foppen,
En zich dezen keer
In de gang verstoppen.
Zoekend loopt hij langs den wand.
Ha daar staat een leege mand.
Wip, is onze Piet er in,
Duikt vlug naar beneden,
Doet heel zacht de deksel dicht
En hij lacht tc vreden.
„Kom maarroept de kleine man
En hij bukt zoo diep hij kan.
Zusje komt en zoekt, en zoekt.
Achter alle deuren,
In de kasten, in dc gang;
Niets kan zij bespeuren
Ook de mond gaat zij voorbij,
Pieter denkt„Nooitvindt ze mij."
Maar daar beid' een bleekersknccht.
Deed de deur al open,
Kwam meteen met vlugge stap
Naar de mand geloopen
En o weeeer Piet het weet.
Heeft de bleeker 't mandje beet
Pieter schrok er vreeslijk van
Hij begon te beven.
Angstig riep hij uit de mand
„Wacht eens I wacht e^ns even I"
Hij schreide en riep telkens weer
„Zet me alsjeblieft toch nccrl"
Daar kwam zusje aangesneld.
Met haar kleine handje
Trok zij don aan bleekersjas
Dan weer aan het mandje.
Schreiend riep ze „O wee, o wee.
Noem mijn broertje toch niet mee."
In 't tuintje is nu niets te zien,
maar wacht nog maar een poosje,
dan zijn er bloempjes, o, zoo veel
zoo zeggen Rie en Roosje.
De vogeltjes, die weten 't al!
verklapten 't de konijntjes
zij schuilen achter d' eikeboom
heel zoetjes en heel kleintjes.
O, kindertjes, o, kindertjes,
de vogels, ja, die komen
en pikken al de zaadjes op
je kunt van bloempjes d r o o m e n.
HERMANNA.
Moeder kwam zoo vlug zij kon.
Met de wasch aandragen.
Och, wat waren ze nu blij.
Dat ze Moeder zagen
Bleeker kreeg de wasch meteen.
En de man ging lachend heen.
In de stoel op Moeders schoot
Van de schrik bekomen.
Hoorde Moeder, hoe haar Piet,
Haast was meegenomen.
En hoe Nel die kleine schat.
Aan de mand getrokken had.
(Ingezonden door Sparappel.)
EEN AARDIGHEID.
Pa was eersten Paaschdag jarig.
En den tweeden Paaschdag mo I
Daardoor was 't dien Paaschdag ma's dag.
Schoon 't ook Paaschdag was voor pa.
Pa's feest was dus dubbel Paaschfeest
En ziet, ma's feest dat was Paasch
Meen op ma's feest was het Paasch
feest,
Want ma's feest valt niet op pa's
En ik weet nog goed wat pa zei
Toen ma's kip een Paaschei lei
Pa zei 't Paaschei is niet pa's ci
Ma zei 't Paaschei is voor mij.
Pa zeima zei dus, dat ma's ei
Paaschei was, maar niet van pa.
Ma zeima's ei is ma's Paaschei
En pa's ei is- óók van, ma.
It
EEN LUSTIG DRIETAL
Laatst zag ik op 'n kermis
Drie bigjes, kerngezond.
Ze droegen gele rokjes
En dansten lustig rond.
De oudste heette Pipje
De tweede dat was Snop
En 't aller jongste bigje
Dat heette kleine Prop I
Pip stapte in 'n schommel
En zwierde heen en weer
Snop kocht 'n suiker wortel
En Prop 'n lekk're peer.
Toen gingen ze naar huis toe
Geheel to vree en blij
Ze hadden fijn genoten
En nu was 't weer voorbij
ONOPLETTENDE MIENTJE.
„Mientjel" riep een stem uit het achterhuis,
„kom je eten?"
„Ja moe, ik kom 1" riep een andere stem
terug.
Mientje was een boerenmeisje, dat in een
groote boerderij woonde. Zij had nog een heel
klein zusje van twee jaar, die Tinie heette. Het
was een lief klein deerntje, zoools moeder zei.
Mientje ging naar binnen om tc eten. Vader en
de knechts waren thuis gekomen van het land
Mientje begroette ze vriendelijk en vroeg aan
haar vader of ze mee mocht naar 't land.
„Wel nee kind,~dnt gaat niet" zei moeder.
Je moet vanmiddag met je kleine zusje wan
delen. Je mag niet naar 't land, waar vader
hooit, anders loopt Tinie ze maar in den weg."
Met een boo9 gezicht at Mientje door. Ze had
gedacht nu eens fijn naar 't hooiland te gaan
met haar vriendinnetjes en daar te spelen cn
nu mocht het niet.
„Deerntje wat kijk je boos" zei één van de
knechts. „Kan ik het helpen zei Mientje boos.
Na het eten ging Mientje dadelijk met Tinie
naar buiten om te wandelen. Zc liep vlug naar
haar vriendinnetjes die op den weg stonden te
wachten. De meisjes zagen dadelijk aan Micn-
tjes gezicht, dat er iets vervelends was.
„Ik mag niet van Moe" zei zc. „Dc moet op
Tinie letten."
„O, dat is niets, dan gaan we maar op ons
weiland spelen" zei één der meisjes. „Dat is
goed, don maar op een anderen keer bij ons"
riep. Mientje.
Weldra waren de meisjes druk aan 't spelen
en letten niet op Tinie, die zachtjse wegliep
naarde sloot, die langs het weiland was.
Ze zag mooie bloemetjes en wilde die plukken.
Maar, o wee I Haar klompje gloed uit
plomp, daar lag zij in het water. Ze gilde en
spartelde met armen en beencn. Plotseling
hoorde Mientje een hulpgeschrei en ze zag Ti
nie niet, dus die huilde. Ze liep hard weg en de
twee andere meisjes liepen haar hard na. In de
sloot zag ze iets liggen, dat was Tinie. Mientje
gaf een gil en begon opeens hard te huilen.
De twee andere meisjes liepen vlug naar de
sloot en haalden er de huilende Tinie uit. Ze
werd vlug naar huis gebracht en in bed ge
stopt. Het was gelukkig, dat Tinie een sterk
meisje was, want ze werd niet ziek.
In 't vervolg zou Mientje beter op haar zusje
possen. Ze zou niet meer zou dom zijn. 't Was
een goede leer voor haar geweest, om beter
op te letten
(Ingezonden door Silene
Waarom de Inboorlingen in
Paalwoningen wonen.
Vele der stammen, die langs de kust van
Nieuw-Guinea leven, wonen in paalwonin
gen, welke in zee staan. In een stevigen
zandbodem slaan zij palen en daarop bou
wen zij hun tegen regen bestand huis van
bamboe, waarvan het dak van palmblade
ren gemaakt wordt. Sommige woningen
hebben een veranda, vanwaar een ladder
naar beneden in het water voert. Met de
kust staan zij natuurlijk alleen in verbinding
door middel van booten, waarvan er altijd
één in de nabijheid der ladder ligt.
Maar nu zul je misschien vragen: Waar
om wonen de inboorlingen in dergelijke
huizen, die zij mogen dan heel gezond
zijn toch niet veel gemakken opleveren
En het antwoord hierop luidt: Gedeeltelijk
omdat het aan de kust ontzettend warm is,
maar nog meer omdat de wilde stammen,
die dieper landwaarts in de wildernis leven,
er altijd op uit zijn, de kustbewoners onver
hoeds aan te vallen. En om nu dergelijke
onaangename verrassingen te voorkomen,
verkiezen de kustbewoners paalwoningen,
waar zij wel niet geheel buiten gevaar,
maar toch betrekkelijk veilig zijn.
ONS BOEKENPLANKJE.
Jan Feith. Twee kleuters in 'n vliegmachine
8 jaar.
Jan Feith Flip en zijn speurhond 10—12 jaar.
Jan Feith. Uit Piet's vlegeljaren. 14—16 jaar.
Chr. v. Abkoude. Pietje Bell's serie 10—12
jaar.
Nanda. Wilde Jetty en 'n lastig Log*eetje.
1214 jaar.
M. Boddaert. Roswitha. 1416 jaar.
M. Boddaert. Prins Almanzor's makker. 12
15 jaar.
M. Boddaert. De schipper van de Jacomina.
12—14 jaar.
Felicie Jehu. Het circuskind en Agnes Sla-
vonska. 12—16 jaar.
Felicie Jehu. De „Jongens" van professor V.
Leuven. 12—16 jaar.
Ch. Kingsley De waterkindertjes. 14—18
jaar.
H. Malot. Alleen op dc wereld. 14—18 jaar.
Hille Gaerthé. Het kabouterhuis 810 jaar.
Hille Gaerthé. Onder 't Stroodak 12—15 jaar.
Hille Gaerthé. Aan de Zonzijde. 1416 jaar.
Jongensboeken.
Zeven jongens en 'n ouwe schuit. 1215 jaar
't Vervolg, Admiraal Snor. 13—16 jaar.
Robinson Crusoë. 10—14 jaar.
Meisjesboeken.
Tora bij de Trio's. 12—14 jaar.
Ina en hare moeder, 1013 jaar
Voor Kleintjes.
't Kaubouterhuis 710 jaar.
Klaas en Kec.
Janneman.
Zeven kleine kleutertjes
Buurkinderen.
UIT ONZE MOPPENTROMMEL.
Wat zijn klinkers
In school vroeg een onderwijzer bij een taal
les, aan een zijner leerlingen„Jan, vertel mij
eens, wat zijn klinkers
„Straatsteenen, mijnheer, was zijn antwoord.
(Naverteld door Mol.)
CORRESPONDENTIE
K li via. Uitstekend hoor. Natuurlijk
geen enkel bezwaar tegen.
Wekker. Je mag bij dc raadsels ook
wel eens wat anders schrijven. Dat vind ik
juist erg prettig.
Hansje me knecht. Zoo. dat vind
ik leuk. Heb jc het al uitgelezen? Of bewaar
jo het voor do vacantie?
Nikkertje. Waarom maar één keer?
Vindt je het niet veel aardiger om steeds mee
te doen? Dank je wel voor je opsrave.
Dwerg. Ja, heb je dot al eens gepro
beerd? Jammer, dat het meestal niet opgaat,
't Is eigenlijk maar te hopen dat we er niet te
veel van krijgen, want we hebben er toch waar-*
lijk al genoog van gehad.
Sprinkhaan. Laat hem maar gerust
meedoen onder den schuilnaam, dien je schreef.
Zoo'n naam hebben we nog niet. Die grap is
heel aardig en het raadsel ook. Ja, die kan al
met heel weinig eten toe.
Puck. Dat is heel goed. Nu zullen er
wel geen vergissingen meer komen. Want daar
bestond andeis nog wel eenige kans voor.
Orchidee. Ja, daar ben ik ook ge
weest en dan heb ik je ook wel gezien. Het was
er erg gezellig en de muziek van die jongelui
was ook aardig. Dat brengt er altijd dc gezel
ligheid in. Je hebt het dus heel erg di uk gehad.
In dc vacantie kan je nu weer goed uitrusten
van al die vermoeienissen.
Mier. Hartelijk welkom hoor Ik hoop,
dat je me iedere week een langen brief zult
schrijven en steeds je best zult doen op de
raadsels. Willen we dat afspreken
Cupido en' Rozenknop. Het bock,
dat jij bedoelt, heet „Uit het leven van Dik
Trom", uitgave Kluitman, Alkmaar. Het boek
is zeer zeker nog te krijgen in den boekhandel.
Doe jc best maar op het opstel. Dan zal het
vast wel wat moois worden. Wat zal dat tuintje
aardig worden. Die tijd breekt nu weer aan.
Jopie Slim. Ja, een verhuizing geeft
altijd veel drukte. Zoo, dus je hebt het erg
druk tegenwoordig. Daar heeft je vader groot
gelijk in. Ik ben het heelemaal eens met hem.
Goed hoor, doe je best maar 1
Leesgraag. Wat leuk was dat. Veel
plezier hoor in Arnhem. Krijg je de kinder
krant nu opgezonden? Als je dc raadsels over
de post stuurt, dan moet je op de enveloppe
zetten aan Oom Karei, p. a. Amersfoortsch
Dagblad, Amersfoort.
Heidebloempje. Ja, dat ik ook veel
aardiger dan dat je zoo ineens hebt. Ga zoo
maar voort I
Kikker. Dan de volgende maal maar
wat meer. 't Is toch in ieder geval wat.
Gouden Regen. Natuurlijk, net zoo
als jelui. Dot zal wel, want je hebt steeds je
best gedaan.
P i e r o t. Je verhaaltje is wel aardig, maar
1 is jammer, dat je het papier aan beide kan-
fen hebt beschreven. Je weet wel, als iets in do
krant moet, mag het papier maar aan één kant
beschreven worden. Ik heb een paar plaatjes
voor je klaar gelegd. Die kan je Maandag af
halen.
Stroom nimf. Ik zal je antwoord over
brengen.
Boschfee. Dank je wel voft- het ver
haaltje. Ja zeker, laat hem maar meedoen.
Denk je nog eens aan het beschrijven van het
papier?
M o 1. Je hebt het met die platen dus al iri
orde gemaakt. Pannekoek kan dus nog maar
negen platen krijgen. Daar zit niets anders op.
Silene. Vond je het niet erg mooi.
Ik heb er ook van gehoord, dat 'het zoo schit
terend mooi was. Ja, dat kon net nog. Vat ben
je toch druk in de weer voor de krant. Leuk
hoor I
Zwarteroos. Welkom f Dat zal ook
wel eens gebeuren. Als je maar steeds gere
geld meedoet I
Speurder. Ja, daar is het nu prachtig.
Er zullen wel heel veel menschen naar too
gaan in de Paaschvacantie, denk ik, om er te
genieten van al die bloemenpracht.
Pannekoek. Een schitterend rapport
hoor. Wat een mooie cadeau. Neen, dat op
zenden aan de fabriek moet je zelf doen.
Tab or. Dat is jammer voor je. Moet
je nu thuis blijven. Dat treft nietl
Poppenmoeder. Dank je wel voor je
opgaven.
Winterkoninkje. Dat zal dus wel irt
ordo komen, denk ik. Stof genoeg om over
te schrijven.
Rekenmeester. Ja zeker, daar heb
jo nog alle tijd mee. Ik zal er ruim tijd voor
geven.
Vlinderje. Waarom zou dat ook ge
beuren. Als je altijd je best gedaan hebt en
dat nóg blijft doen, dan komt toch alles im
mers in orde.
Ton Neveu. Zoo, je hebt dus genoten
van die mooie muziek, 't Moet ook erg mooi
geweest zijn naar ik hoor. 't Is te hopen voor
jullie allemaal.
Zwartkop. Dat is maar gelukkig. Dan
is do vacpntie des te prettiger. Veel piezier
hoor I
W i t b o 1. Hoor ik den volgenden keer
wat meer van je?
Kemphaantje. Goed, maak er maar
een mooi opstel over. Dat verhaaltje is wel
grappig. Maar als je het vlug leest gaat je
tong- in den knoop I
Ncptunus. Dat is een prachtig onder
werp voor een opstel. Schrijf er maar wat
moois van.
Nimf. Het kon net nog, maar in 't ver
volg toch vroeger zijn, hoor f
OOM KAREL.
RUILHANDELHOEKJE.
Er liggen pakjes klaar voor Wilde Eend en
voor Pierot.
Stroomnimf wil graag de Droste's vlag
gen van Leesgraag hebben. Verder wilde zc van
Mol gaarne de mooiste groote aquarium plaat
hebben.