L, J, LUYCX ZOON,
De Geheimzinnige Talisman.
TWEEDE BLA
BINNENLAND.
Zijden Onderjurken
bijpassende directoires
FEUILLETON.
2£e Jaargang No. 251 AMERSFOORTCCH DAGBLAD „de eemlander»
Zalercfag
23 April 1927
<L;
Nieuwe wegen in opvoeding en
onderwijs.
De heer J. H. Bolt, die ook in ons blad
gelegenheid1 heeft gehad zijn gedachten om
trent de nieuwe wegen op onderwijsgebied
uiteen te zetten, heeft thans in boekvorm
ziin stelsel, als we het zoo eens noemen
mogen, nader beschreven. In „Ons La-gei
Onderwijs" bespreekt de redaoteur B. J.
Douwes, directeur der rijks-kweekschool
voor onderwijzers te Appingedam, dit boek
en waar wij na het hoor ook het wederhoor
willen toepassen, meenen we dit niet beter
te kunnen doen, dan door het bedoelde
artikel hier te laten volgen.
De schrijver is Directeur der Pallas
Athene School te Amersfoort, een dier
nieuwere lagere scholen, waar men bezig is
te toonen, dat een heel andere wijtze van
lee.ren en opvoeden dan in de gewone scho
len gebruikelijk is, de kinderen zal vormen
tot 'betere, gelukkiger men-sch en-, die ook
een mooiere samenleving zullen vormen.
Veel meer vrijheid in 't kiezen van de gees
telijke bezigheden en 't zich bewegen in
het schoollokaal, meer zelf werken, meer
voor de klassegemeenschap doen ziedaar
de voornaamste kenmerken van deze nieu
we opvoeding.
De auteur heeft in dit boekje, dat er
keurig verzorgd uitziet, getracht, zoowel aan
vakkundigen als aan andere belangstellen
den een eenvoudige uiteenzetting te geven
van wat er groeiende is op dit terrein.
Of hem dat gelukt is? Ik meen het te
moeten ontkennen. In een recensie van het
boek, die ik dezer dagen las, werd' gespro
ken van het „woordgedreun" van den schrij
ver. Hn als ik nu naga, wat er in dtie 160
pagina's is meegedeeld, dan is het maar
weinig meer dan wat hierboven in de
eerste alinea is vermeld.
Ja, we krijgen de namen van alle her
vormers en van hun stichtingen; maar van
geen enkele daarvan wordt ons uit dit boek
goed duidelijk, wat ze nu eigenlijk precies
willen, en hoe ze dat doen. 't Is alles vage
termen en algemeenheden, en als we dot
algemeene gepraat doorgeworsteld hebben,
dan is &r niets concreets van achtergeble
ven. De woorden v r ij h e i d' en z e 1 f-
werken en coëducatie ontmoeten
we tal van. koeren, maar van geen enkele
hervormingspoging zien we een overtui
gend suggestief schilderij. Zelfs van de
school, waar de schrijver, de leider is, krij
gen we geen heldere voorstelling. Br staan
een paar foto's in van 't gebouw van 'buiten
en van een paar lokalen. Maar, terwijl er in
de eerste drie klassen toch 70 leerlingen
zijn, samenvereenigd in twee in elkaar over
gaande lokalen, krijgen we hier weer de
misleidende foto's van heel gezellige inte
rieurs met oen heel klein groepje
kinderen er op. En daartegenover een foto
van een „gewone" klas met 32 leemlinlgen,
waarbij ons wordt gewezen op „de gefor
ceerde houding" dier kinderen.
Is dit wel een eerlijke wijze van doen?
Ik vind in dit werk helaas meer pogingen,
om onze bestaande soholen zwart te maken,
teneinde het nieuwe er des te mooier tegen
over te kunnen plaatsen. In onze scholen
zou elk kind worden gedwongen, om in de
zelfde tijd, op dezelfde wijze hetzelfde te
leeren. Heeft de schrijver dan nog nooit ge
hoord, dat er in de hoogere klassen per
soonlijk wordt gerekend en geteekend, d3t
er heel verschillende opstellen worden ge
maakt, dat de begaafden extra werk krijgen,
dat de zwakken een eenvoudiger taak te ver
werken hebben? Dan moeten onze „prach
tige schoolbanken" het ontgelden. Maar ik
héb noch als kind, noch als jongeling, noch
als onderwijzer de ieugd ooit hooren klagen
over die banken. Volgens de auteur zouden
de vrije en ordeoefeningen bedacht zijn
tegen de „verrassende gevolgen" van die
verwenschte schoolbanken! Ln au
gejammer van Montessori over dii
schoolmeubel noemt hij „een heerlijk sar
casme". De begenadigde schoolmeester zou
hij zijn, die het wachtwoord: „handen thuis,
armen over elkaar en monden dicht" het
best in praktijk kan omzetten. Ik vraag, of
het niet treurig is, dat een voorlichter op
onderwijsgebied zoo'n onware voorstelling
geeft van de bestaande scholen. Ten oUen
tijde was toch de begenadigde schoolmees
ter diegene, die de liefde had van de
jeugd, die een heerlijke geest in de
klas had, die de kinderen kon opvoeden tot
plichtsbetrachting, en die uitste
kende resultaten had door zijn tact om
te verklaren en te laten werken. Dat
weet de heer Bolt toch even goed als ikl
Heeft hij misschien deze onzin uit het be
kende Nutsrapport ven Bigot, Diels en
Kohnstamm?
Hebt ge wel eens kinderen ontmoet,
vraagt de schrijver, die langer dan tien tel
len hun mond kunnen houden? Ik wil hém
vragen: hebt ge nog nooit een klas aan
schouwd, die een 'ange tijd achtereen dood
stil naar een sprookje of naar een voorge
lezen verhaal luisterde? Hebt ge nog nooit
een klas meegemaakt, die zeer genoegelijk
een half uur achtereen zat te rekenen of op
stel te maken zonder daarbij te praten? En
zeurt u Montessori niet wat onzin na, als u
spreekt van het „uren lang stilzit
ten" van dreumesjes van 6 jaar? En is
het geen groote dwaasheid, dat u wel op
onze scholen zou willen zetten: „Laat alle
hoop maar varen, gij die hier binnen
treedt?" Is dat geen verregaande misken
ning van het toegewijde w-erken van zoovele
leerkrachten?
Er zijn volgens den auteur nog hon
derdduizenden, die meenen, dat ons
tegenwoordig schoolsysteem „volmaakt" is.
Ik heb dat echter nog door geen enkele
schoolmeester hooren 'beweren. Wij weten
allemaal wel, dat we 't volmaakte volstrekt
niet hebben bereikt, en dat er telkens nog
weer te verbeteren valt. De geloof er niets
van, dat de heer Bolt honderdduizenden zou
kunnen noemen, die vaon die volmaaktheid
overtuigd1 zijn; zou hij zelfs wel een 10-tal
bij name weten te noemen?
„In een nauwsluitend keurslijf van les
rooster en leerplan moesten zij geperst wor
den". Och kom, ik heb 20 jaar els klasse-
onderwijzer gewerkt en ik hield van mijn
vak, en nimmer heb ik die rooster als een
keurslijf gevoeld, 't Is eenvoudig malle
praat! Een rooster is nuttig, en zij die over
't geheel hun plicht doen, zullen wel een
beetje vrijheid van hun chefs hebben. Dat
persen bestaat in de verbeelding van den
schrijver.
Oe tegenwoordige onderwijzers worden
..op de meest krenteijge en éénzijdige
tfijze" opgeleid. Nu, dat kan ik beslist tegen
spreken. Ook hier blijft nog allerlei te wen-
schen over, doch we mogen toch met dank
baarheid wijzen op veel moois en goeds.
De „driewerf heilige bureaucratie" ver
stond het, om de opvoeder te verhinderen,
méér te' doen dan de minimum eischen
voorschreven. Maar meneer Bolt, hebt u
dan nog nooit schoolmeesters ontmoet, die
véél meer voor 't kind deden dan ze wette
lijk moesten? Dan ben ik toch heel wat ge
lukkiger geweest dan gij!
Onze eeriheidsschool 'heet „het grootste
monstrum, dat onze tijd' heeft uitgedacht".
En de auteur spreekt van „de bai^baarsche
nivelleering" in onze scholen. Als hij 't heeft
over een rekenles, dan spreekt hij van „één
telraam en één rekenbord in een Idas van
veertig kinderen", wat hij wel wat weinig
noemt. Maar hij weet toch evengoed a'ls ik,
dat er ook persoonlijke leermiddelen voor
elk kind in onze scholen zijn?
Kijk, ik zou nog veel van die dwaasheden
kunnen aanhalen, maar de ruimte dwingt
mij tot beperking. Het is wel heel jammer,
dot de heer Bolt, die het goed meent, zoo'n
onwaar tafereel ophangt van het bestaande.
Ik neem hem niet kwalijk, dat hij met de
0c-^..CA.vnis van ons onderwijs slecht op de
hoogte is, ook niet dat hij nog'in de mee
ning verkeert, dat Montessori zelf haar
leermiddelen uitvond, en dat hij de groote
gebreken van haar stelsel niet inziet. Maar
als hij tegenover ouders als voorlichter wil
optreden, moet hij waar rijn; en het lijkt
er niet naar, dat hij het bestaande objectief
beoordeelt.
Ik kan dit boek niet aanbevelen, omdat
het misleidend is voor de ouders; omdat het
veel te veel algemeen, oppervlakkig ge
praat en veel te weinig positiefs geeft; om
dat van systemen als dat van Montes
sori en Miss Parkhurst de groote be»
zwaren niet grondig zijn weerlegd; omdat
er veel te veel gedweept wordt met vrijheid
en coëducaitie, terwijl de wereld al méér dan
genoeg zucht onder de uitwassen daarvan.
Laat ik even herinneren aan wat Prol.
Bong er op het Paedagogisoh Congres in
1926 zei (hij wist van onze 'bestaande
scholen heel wat meer goeds te vertellen
dan de heer B ol t!): ,AVie de kinderen lief
heeft, geve ze niet nog meer van deze vrij
heid. Is 't wel zoo zeker, dat de kinderen
die groote vrijheid en zelfstandigheid altijd
willen? Wil eigenlijk het meerendeel niet
heel graag leiding en zelfs nogal straffe
leiding aanvaarden?"
Ik weet, dat aan een school, door den
heer Bolt in zijn boek hoog geprezen, de
opvoeding van twee dokterszoons een mis
lukking is geworden
KON. BESLUITEN.
Eervol ontheven *van het bevel over het
pontserschip Maarten Harpertsz. Tromp, dc
kapt. ter zee N. J. van Laer
belost met het bevel op het pantserschip
Hertog Hendrik, de kopt. ter zee C. C. Kayscr;
eervol ontheven van het bevel over het in
structieschip van Spijk, de kapt.-luit. ter zee
J. Bosma en belast met dit bevel de kapt.-luit.
ter zee A. Scret Anz.;
toegekend de eere-medaille in de Oronje-
Nossauorde in zilver aan A. van Gulik, mees
terknecht bij de fa. C. van Staveren en Zn. te
Rotterdam
in brons aan E. J. ter Brugge, pakhuisknecht
bij de fa. Doyer en Van Deventer te Zwolle.
op zijn verzoek op grond van leeftijd op
de meest eervolle wijze ontslagen dr. M. H.
J. Ruland, als kringcommissoris van het JSTeder-
lnndsche Roode Kruis in den kring Limburg,
onder dankbetuiging voor de vele diensten den
Lande bewezen en is hem de medaille van het
Roode Kruis verleend;
op verzoek eervol ontslagen P. J. H. A.
Nordlohne als ingenieur der Genie;
bepaald dat met I Mei 1927 het commis
sariaat van politic, te Alphen a. d. Rijn wordt
opgeheven en aan den heer H. Vooijs wegens
opheffing dezer betrekking eervol ontslag ver
leend als commissaris van politie te Alphen
d. Rijn;
eervol ontslagen K. Wiersma, 's-Gravcn-
hr.gc, als directeur van en leereer aan de Rijks-
tuinbouwwinterschool te Naaldwijk en is hij be
noemd tot Rijkstuinbouwconsulent;
benoemd tot directeur van en lccraar aan
de Rijkstuinbouwwinterschool te Naaldwijk Ir.
J. M. Riemens aldaar, thans leeroar aan die
onderwijsinrichting;
benoemd tot tijdelijk adjunct-Rijkslandbouw-
consulent L. A. H. Peters, landbouwkundig in
genieur te 's Grovcnhage.
DE 18e VERJAARDAG VAN PRINSES
JULIANA.
Een galadiner ten Hove.
Naar wij vernemen ligt het in dc bedoeling
van dc Koningin om in verband met het be
reiken door Prinses Juliana van den 18-jarigen
leeftijd. Zaterdagavond 30 dezer, vóór den
aanvang der feestelijkheden op den Hofvijver
ten Koninklijken Paleize in het Noordeindc
een gala-diner te geven.
RECLAMES.
Van 1—4 regels 4.05, elke regel meer 1.—
met
in verschillende kwaliteiten
en kleuren
Tel. 190
INSTELLING VAN EEN .DEPARTEMENT
VAN DEEENS1E.
Voorloopig verslag der Twee
de Komcr.
Verschenen is het Voorloopig Verslag over
de nieuwe overwoging in dc afdeelingen van
het wetsontwerp, houdende wettelijke voor
zieningen naar aanleiding van dc opheffing
van de departementen von Marine en van
Oorlog en van dc instelling van een dop.
van Defensie.
Volgens zeer vele leden ware het juister
geweest, indien dc Minister de indiening van
een nieuw wetsontwerp had bevorderd. Tot
het betrachten vun bijzonderen spoed met de
behandeling van dit wetsontwerp bestaat h. 1
niet dc minste reden.
Van andere zijde werd ongemerkt, dat
waar dit wetsontwerp slechts betreft een re
geling von de werkzaamheden der Ministers,
zonder dat dc staatkundige verhouding von
Indic tot Nederland daardoor gewijzigd wordt,
er bv. tot het raadolegen von den Volksraad
over dit wctsontweip geen uonleiding bestond.
Gevraagd werd of in deze het advies van de
Indische Rccgcering is ingewonnen.
Verscheidene leden hadden tegen het wets-
onwerp zeer ernstige bezworen. Dc duarbij
voorgestelde samenvoeging der militaire de
partementen kon, zoo merkten zij op, niet
worden beoordeeld los van een andere vraag,
die door den tegenwoordigen 'bewindsman aan
dc orde is gesteld dc vrong von de splitsing
der marine in oen voor Nederland en een
voor Indic Naar hun mecning had dc Mi
nister de Kamer over de nllcsbehccrschendc
vroag der splitsing niet in het onzekere mo
gen ten. Zij verwezen voorts naar het Voorl.
Ver5 g betreffende de Morinebcgrooting vooi
1926, waarin betoogd is, dat een principieel»
scheiding tusschen de marine voor Nederland
en die voor Indic in technisch opzicht on
houdbaar is en geen bezuiniging oplevert.
Naar het oordeel dezer leden kon qverbron-
ging von dc verantwoordelijkheid voor de bc-
hortiging der maritieme verdediging van
Indic van den Minister van Marine naar den
Minister von Koloniën geen enkel voordeel
bieden.
Sommige leden voegden hieraan toe, dot
mede uit internationaal oogpunt dit oogenblik
wel het minst geschikte is om te pogen het
aanhangig wetsontwerp tot wet verheven te
krijgen. Het gist in heel het Oosten. Dc ge
beurtenissen in China zijn voor geheel Azië
van de grootste bcteekenis en manen tot
groote voorzichtigheid. De verdediging van
ons koloniaal bezit is voor het Nederlnndschc
volksleven een zaak van de eerste orde. Op-
der deze omstandigheden moet men dc op
heffing von het Dep. van Marine niet door
drijven.
Eenige leden merkten op, dat Ncdciland
daardoor een streep zou zetten door zijn ma
ritiem verleden. Dc marine heeft in de Neder-
londschc historie een hoogst belangrijke rol
gespeeld. Al erkende men, dnt dit argum.n!
niet afdoende is, toch mag het gewicht in
dc schaal leggen.
De Minister voert o.m. als een belangrijk
argument voor# de samenvoeging der Dcoar-
tementen aan, dot het noodzakelijk is, dot
alle voor dc defensie beschikbaar te stellen
gelden door ëén hand worden beheerd, ten
einde waarborg te verkrijgen voor een rntio-
necle vcrdeeling doorvnn ten behoeve von
leger en vloot. Dc strekking van dit betoog
werd niet begrepen. Ook in dc bcgrooting
van het toekomstige Departement von Defen
sie zullen de posten toch moeten worden ge
specificeerd en door den begrootingswetgevcr
goedgekeurd. Men achtte het ook allerminst
uitgesloten dat de bezuiniging zeer zou tegen
vallen.
Verscheidene andere leden oordeelden na
dere inlichtingen noodig om hun sten» over
het wetsontwerp te bepalen. Zij verklaarden
niet te gclooven aan een splitsing vun de
marine in een voor het moederland er. ccn
\coi Indic.
Wat de belangen der defensie in Nederland
betreft, konden de leden, hier aan het woord,
gevoelen voor het belang ccner eenhoofdige»
iding. Ook voor het belang, dat óén Minis
ter de raken van Ooplog en Marine met de
Statcn-Generool behandelt. Dc mnrinebclnngon
behoeven daaronder niet te lijden, mits cic af-
dcc'ingon M-iIne en Oorlog waarlijk aan el
kander nevengeschikt zullen zijn. Doch d 're
If^dcn waren bevreesd, dnt voor de marine to
weinig zou worden gedaan. In dc laatste ja
ren is bij de R^gecring een neiging febLken
sl'eds minder gelden voor dc marine oon te
vragen.
Eenige andere leden verklaarden het denk
beeld van een spli'sing der marine niet in
beginsel te willen afwijzen.
Verscheidene andere leden verklaarden zich
ten volle met dit wetsontwerp te kunnen ver
eenigen. Betreurd werd echter door deze leden,
dat er geen nadere mededeclingcn zijn aan
gaande de voornemens der Regcering met be
trekking tot dc splitsing dor marine
Sommige leden achtten den naam „Dep. van
Landsverdediging" te verkiezen boven dien
van „Dep. van Defensie" Andere leden wilden
tot uitdrukking brengen het bestaan onzer ma
rine cn zagen daarom gaarne gesproken vnn
„Dop. van Oorlog on Murine" of van „Dop.
van Land- en Zeemacht".
REORGANISATIE DER GENIE.
Een interdepartementale com
missie ingesteld.
Door den Minister ven Oorlog is ingesteld
een interdepartementale commissie voor re
organisatie der Genie.
Daarin zijn benoemd tot lid cn voorzittet
dc gcp. Luitennnt-Gencrnol W. F. Pop, voor
zitter der Bczuinigingscommissiede Luitc-
nont-koloncl der Gcr.ie G. C. Beltman, eerst
«anwezend ingenieur te Amsterdam dc Ma
joor van don Genernlcn Staf E. II. vnn den
Akker, chef van den stof der Vesting Holland;
de heer D. A vnn Heyst, Hoofdingenieur-di
recteur von den Riikswntcrstnnt in do Directie
Zuid-Hollnnd en Utrecht, to 's-Grnvenhoge
dc heer P. J. P. von dor Steur, Referendaris
hij liet Departement vnn Waterstaat J. C. E
Baron von Lyndcn, Hoofd van d»-n Rijksge
bouwendienst de heer J. C Roelofsen, Bczui-
nipingsinspcctcur oon het Den rt^ment van
•Financiën Mr. A. de Block te 's-Grovenhnge,
Secretaris der Commissie.
Deze commissie zal Maandag 25 dezer ten
2 V\ in het Departement von Oorlog door
Minister Lnmhooy worden geïnstalleerd.
NED. NATUUR- EN GENEESK.
CONGRES.
Dc sluitingsvergudering.
De tweede algemeene vergadering van het
21e Ncd. Natuur- cn Geneeskundig Congres,
welke gisterenmiddag in dc aula van het Ko
loniaal Instituut werd gehouden, werd o.m bij
gewoond door Z.KH. Prins Hendrik. Ook dc
Commissaris der Koningin in Noord-Holland
jhr. mr. dr. A. Röcll, was in deze vergodering
aanwezig.
Door den congres-voorzitter, dr. C. U. Ariens
Koppers, werd dc Prins verwelkomd. Dc voor
zitter zcide, dot het congrcsbcstuur Z. K. H.
erkentelijk is voor diens tegenwoordigheid, dit
te meer, daor bekend is, dot dc tegenwoordig
heid von den Prins op zoo vele plaatsen wordt
gevraagd.
Hierna werd overgegaan tot de verdere be
handeling van dc agenda. Doorbij werd beslo
ten voor het volgend congres, dut over twee
jaar te Rottcrdum zal worden gehouden, prot
E Vcrkadc te Rotterdam, tot algemeen voor
zitter te benoemen.
Daarna werden voordrachten gehouden dooi
den heer L. Bolk te Amsterdom, over Dc bio-
logische grondslag der menschwording en dooT
den heer P. Ehrcnfest te Leiden over Succes
sen en moeilijkheden der quontnthcoric.
Hierna werd het congres gesloten
DE BIOSCOOPCONFERENT1E
TE ARNHEM.
De bioscoopconferentie, gcoiganiccerd door
V.C J.B V.CS.B. en O.L.O., die gisteravond
in het Oolgaardthuis to Arnhem zou worden
geopend, is tengevolge von te geringe deelne
ming niet doorgegaan.
Niets is zoo verkwikkend als trouwe men
schen.
naar het Engelsch van
E. F BENSON.
63
Kom, laten wij er maar niet langer over
spreken*', voegde hij er eenigszins ruw bij, daar
hij een scène voorkomen wilde.
Geoffrey had dit alles met een vergenoegde
belangstelling aangehoord, als iemand, die een
tooneeltje in een comcdiestuk ziet spelen, dat
hij goed kent Mr Francis had ziin rol met
groote handigheid gespeeld; nu zou er een
andere acteur, dat was hijzelf, op het toonccl
verschijnen.
„En nu uw geschiedenis, mr. Francis," zeide
hij heel opgewekt, „daar Harry in geen bijzon
derheden schijnt te willen treden. Laat mij eens
ziendus u ging naar de boederij en toen
dodelijk weer terug en toen zag ik u naar de
sluis gaan. De sluis was verdwenen. Goede
hemel, hoe vreeselijk voor u I Toen ging u
maar kalm naar huis toe, en zette u zelf in een
gemakkelijken stoel voor het vuur, zooals ik u
een tien minuten geleden vond."
Mr. Francis keek hem met een verschrikten
blik aan.
„Ik hoopte en vertrouwde, dat hem geen on
geluk was overkomen," zeide hij, „ging naai
huis om mij te overtuigen, dat hij in veiligheid
was. Ach, maar ik kan er niet over spreken I
Ik kan er niet over spreken I" riep hij opeens
uit.
„En nog geen tien minuten geleden zegt u
mij, dat u gelooft, dat Harry nog uit is," hield
Geoffrey vol, „wat is het verstond van een
mensch toch een vreemd ding I Hier, bijvoor
beeld, kan ik uw gedachtengong niet volgen. U
maakte u ongeiust over Horry's veiligheid,
omdat u bang was, dat de sluis het niet had
uitgehouden, en dadelijk nadot u gezien hadt,
dat de sluis bezweken was, bent u niet ongerust
meer. U ging hier rustig bij het vuur zitten,
ofschoon u, zooals u mij tenminste zeide, dacht
dat Harry nog buiten was."
Mr Francis stond in groote opgewonden
heid van zijn stoel op.
„Wat bedoel je Wat zeg je toch riep hij
met een hooge, bevende stem uit. „Weet je
wel wat je daar zegt
„Ik zeg precies wat ik meen," zeide Geoffrey
kalm, die voelde, dat het sein gegeven was en
de tijd was gekomen. „U moet even naar mi\
luisteren ik zei zooeven, wat is het verstand
van een mensch toch een vreemd dingl U meen
de, dat de sluis er wat onstevig uitzag en u
maakte u ongerust over Harry's veiligheid, ter
wijl u naar de boerderij liep, want op uw aan
raden, was hij nog eens gaan probeeren of hij
dc houten schuif kon opentrekken. U komt
worden. De sluis is doorgebroken en Harry
is er niet. Dan loopt u rustig naar huis terug
cn zegt mij, dat u denkt, dat Harry nog buiten
is. Ik herhaal u nog eens, dat ik uw gedachten-
terug en ziet dat uw vrees bewaarheid is ge-
gang niet volgen kon. Het is merkwaardig,
Harry, komt jou dit ook niet als heel merk
waardig voor
Harry keek verschrikt en verward van den
een near den ander. Geoffrey sprak zoo rustig
en beredeneerd,_dat het onmogelijk was niet
kalm te luisteren naar wat hij zeide, cn ook
om niet te begrijpen, wat hij bedoelde. Maar
daartegenover zeide hij dingen, die volkomen
ongeloofelijk waren. Hij keek van Geoffrey naar
mr. Francis, die tusschen hen beiden instond
De mond van den ouden mon trilde cn hij
werd hoe longer hoe zenuwachtiger. Toen op
eens dacht Harrv aan de waarschuwing van
den dokter, dnt iedere opwinding vermeden
moest worden en het was zijn oom, zijn vriend
en een oud mar».
„Houd op, Gcoffreyl" riep hij, „houd je
mond Oom Francis, luister u maar niet naar
hem. Hij bedoelt cr dfet mee, wot u denkt, dat
hij er mee l^edoelt. Er is hier een vreesclijk
misverstand. Geoff, groote gek, dat je bentl"
Het gelaat van mr. Francis werd hoe lan
ger hoe bleeker en gcvlektcr. Zijn ademhaling
werd kort en moeilijk en Horry was een en al
doodsangst, dat hij weer zoo'n vreesclijken
aanval zou krijgen. Maar opeens zeide deze
heel langzaam, cn telkens even ophoudend om
adem te holen „Hnrry, tenzij je vriend
mij excuus vraagt voor wat hij gezegd heeft
moet een van ons beiden dit huis verla
ten nu, vanavond reeds. Het staat aan jou
te beslissen wie van ons beiden dot
zijn -zal
Bij deze woorden overviel Harrv een nieuwe
angst, de angst voor den afgrond, aan welke
rand zij alle drie stonden. Het flitste hem door
zijn hoofd, dat wat er ook gebeurde, er een
breuk zou volgen een van zijn twee vrien
den moest gaap en terwijl hij aan ze dacht,
gingen zijn gedachten van den een naar den
ander als een draaiende weerhaan. Maar het
eerst wat hem te doen stond, wes alles te doen
om te voorkomen, dat er nog iets meer ge
zegd werd, want hij vreesde ieder oogenblik,
dat zijn oom, waar hij stond, in elkaar zou
zakken.
„Kom, oom Francis, ga met mij mee," zcide
hij, hem onder den arm nemend, „u bent wat
zenuwachtig, en dat is Geoffrey ook, cn ik
ook. Het geeft niets om over iets te redetwis
ten als men opgewonden is. Houd u zich nog
even kalm. Geoffrey, als je nog één woord
zegt, dan sla ik je je stommen kop nf."
Maar mr. Francis sloeg evenmin acht op zijn
neef, als dat hij naar een vlieg keek, die bij
het raam gonsde.
„Wat wil je daarmee zeggen?" zcide hij,
dichter op Geoffrey toetredend cn Horry'?
hond afwerend, „wat bedoel je, met wat je daar
net gezegd hebt Wil je onmiddellijk excuus
vragen Versta je mij? Ik ben heusch wel goed
om nog een verontschuldiging te willen aan
nemen
Harrv trachtte hier een woord tuschen in te
brengen, ofschoon hij wist, dat het hopeloos
was.
„Vooruit, Geoff," zeide hij ongeduldig, op
het oogenblik aan niets anders dan zijn oom
denkend, „oom Francis heeft je woorden an
ders opgenomen, don wat jij er mee meende.
Ik weet wel niet waar over het gaat, maar la
ten wij nu, als het je blieft,g een gekibbel
meer hebben."
Geoffrey keck hem met een starenden, af
getrokken blik aan, nauwelijks hoorend wat
hij zeide, waht zijn woorden roerden geen en
kele snaar in zijn gemoed aan en hij probeerde
zichzelf meester te blijven, om ronduit cn
kalm te kunnen spreken. Hij dacht cr heele-
maal niet aan, hoe Harry het zou opnemen,
zóó noodzakelijk vond hij, dat hij spreken
moest, zoo onvermijdelijk was de rol, die hij in
deze afschuwelijke nachtmerrie te spelen had.
„Dc vraag geen excuus," zeide hij, „niet al
leen omdat ik 't niet verkies te doen, maar
omdat het mij eenvoudig onmogelijk is. Ik on
derschrijf ieder woord, dat ik gesproken heb
Ik heb zelfs nog meer te zeggen Wil je hot
hooren, Harry Liever vertelde ik het je al
leen, manr dat zal wel niet mogelijk zijn."
„Neen, door zal je geen kans toe hebben,
dat verzeker ik je, jou jonge adder/' zeide mr
Francis op zulk een kalmcn en ingehouden
toon, dat Hnrry hem met de grootste verba
zing aankeek. Dc opwinding van een paar mi
nuten geleden was voorbijzijn stem, koud
en snerpend, gaf getrouw weer wat er op zijn
gelaat te lezen stond, cn Harry zag nu wel in,
dat het nutteloos was hier tusschenbeidcn te
treden. Hij stond hier machteloos. Het was
even onmogelijk, hetgeen nu komen moest te
gen te houden, als dot hij die opdringende wo-
termossn, door ccn woord had kunnen doen
ophouden. Hij wachtte, stom van angst en met
vrcesclijke voorgevoelens op wat er nu vol
gen zou, totdat, in antwoord op deze verze
kering van zijn oom, Geoffrey begon te spre
ken
„Jc oom/ zcide hij, „is sinds maanden be
zig aan het beramen van plannen om je van
je geluk, ja zelfs van jo leven te bcrooven. Ten
eerste, heeft hij alles gedaan, wat in zijn ver
mogen was, om je huwelijk met Evie Aylwin
tegen te gaan. Op dien Zondag in Juni, toen
zij hier w«s,wandelden zij samer. in het bosch,
en zagen
(Wordt vervolgd.)