i
FA J. W. Van
Achterbergh
Cornac Vieux xxx
WIJNHANDEL J.A. SCHOTERMAN Zn.
ia9gS5^?din9
EAI1SELME
COMPLETE MEUBILEERINGEN
BEHANQERIJ
ZONSCHERMEN
STOFFEERDERIJ
per fgesch f 4.50.
UTR. STRAA1 17 - Gevestigd 1878 - TELEFOON 145
UIT DEN OMTREK.
ilüïï
WESTSINGEL 12 -13
TELEFOON No. 238
CHINA.
DE VERWARRING IN CHINA.
De anti-vrecmdelingen-haat.
Ook Feng een verrader
Telegrammen der vreemdelingen melden,
blijkens een bericht uit Peking, dot de plunde
ring van vreemde eigendommen te Nanking
voortduurt en dat dc autoriteiten hun minach
ting vooi de vreemde mogendheden niet onder
stoelen of banken steken. Naar gemeld wordt,
heeft Tsjang Kai Sjek verschillende Russische
raadgevers. Het is meer een persoonlijke
vijandschap, welke hem tegen Borodin bezielt.
Het schieten tusschen Poekau cn Nanking
duurt voort en reeds zijn er verscheidene bur
gers gedood. Intusschen bedreigt een kleine
afdeeling Zuidelijken de verbindingen der
Noordelijken nabij Pengpoe aan den spoorweg
van Tientsin naar Poekau. Verder wordt uit
Hankau gemeld, dat er teekenen zijn, die wij
zen op een nieuwe splitsing in Fengtiens gele
deren. Feng Yoe Hsiang's gedelegeerde te Han
kau is gearresteerd op grond, dat Feng verraad
pleegde aan de zaak der communisten.
Wat de Russische documenten
inhielden.
Londen, 2 3 April. (H. N.) Gisteren
heeft de Chineesche politie te Peking een do
ei'ment gepubliceerd, dat in het Russische ge
zantschap in beslag is genomen en waaruit
blijkt, dat één der onderaanvoerders van
Tsjang Tso Lin in 1925 400,000 van de sov-
jet-regeering heeft ontvangen als belooning
voor het verwekken van een opstand tegen
Tsjang Tso Lin, terwijl hem nog een bedrag
was toegezegd, uit tc betalen, nadat lsjang Tso
Lin voorgoed uit den weg zou zijn geruimd.
Bedoelde onderaanvoerder is na de ontdek
king van zijn verraad gevangen genomen en
terechtgesteld.
Een samengaan van Tsjang
Kai Sjek en Socn Tsjoean
Fang?
Londen, 23 April. (H. N.) Naar uit
Sjanghai wordt gemeld, is te Nanking een ge
volmachtigde van Socn Tsjoean Fang aange
komen om met Tsjang Kai Sjek te onderhan
delen over een samengaan van Soen en zijn
troepen met het leger van Tsjang Kai Sjek De
onderhandelingen van Tsjang Kai Sjek met
Hankau hebben een zeer ongunstig verloop
genomen, zoodat met een definitieve breuk te
rekenen is.
Opraarsch van Mongolen.
Naar uit Sjanghai bericht wordt, rukken de
Mongoolsche rooden in Noord-Mandsjocrije op
en hebben er veel bewegingen plaats onder de
Russische troepen aan de grengen.
VEREENIGDE STATEN.
DE OVERSTROOMINGEN
Een ernstige omvang1.
Londen, 23 April. (H. N.) De overstroo
mingen van de Missisippi nemen nog steeds
grooteren omvang aan, zoodat thans, naar uit
New-York wordt geseind, ook de stad New-
Orleans wordt bedreigd. Dag en nacht werkt
men aan de versterking van de dijken. Hon
derden personen zijn van de buitenwereld af
gesneden en hebben hun toevlucht op de da
ken van huizen en in hoornen moeten zoeken.
Het gevaar, dat zij zullen omkomen, is zeer
groot, doar het reddingswerk door het tekort
aan booten belemmerd wordt. President Coo-
lidge heeft een oproep gepubliceerd om een
bedrag van $5 millioen in te zamelen, ten
einde 'in den eersten nood te kunnen voorzien.
Nadere bizonderheden.
Coolidge heeft aan Hoover, den minister van
handel opgedragen, onverwijld met den com
mandant der genie en den voorzitter van 't
Roode Kruis naar de overstroomde gebieden
te vertrekken tot het organiseeren der hulpver
leening.
Verscheidene regeeringsvliegtuigen kruisen
boven de overstroomde streken om de perso
nen, die u* de daken do» huizen en h» de top
pen der boomen zijn gevlucht, te redden.
Naar gemeld wordt, zijn langs de beneden-
Missisippi honderden negers gezien, die reeds
verscheidene dagen zonder voedsel en nage
noeg onbekleed in de toppen der boomen zit
ten.
MEXICO.
DE OPSTANDIGE BEWEGING.
Rebellen gedood.
In de provincie Guanajuato hebben de re-
geeringstroepen dertien opstandelingen gedood
en den leider der bende, een Duitscher, ge
vangen genomen. Dot is door den krijgsraad
veroordeeld en gefusilleerd.
DE TREIN AAN VAL DER BANDIETEN.
De opsporing der daders van den treinover-
val bij Limon wordt krachtig voortgezet. De
gouverneur der provincie Jalisco, waar de
overval plaats vond, is door het provinciale
wetgevende lichaam afgezet.
CENTRAAL GENOOTSCHAP VOOR
KINDERHERSTELLINGS- EN
VACANTIEKOLONIES.
De algemecne vergadering.
Zaterdagmorgen is in dc groote zaal van hot
Jaarbeursgebouw de jaarlijksche algemeene
vergadering aangevangen van het Centraal Ge
nootschap, onder leiding von Dr. A. Schuökink
Kool alhier.
Na opening van de vergadering kwam aan
de orde
Het Jaarverslag.
Uit het verslag blijkt, dat het Genootschap
thans 230 stichters, 138 leden en 94 begun
stigers telt. Ingeschreven werden 14 nieuwe
afdeelingen, o.w. de afdeeling Maarssen. Het
totaal aantal afdeelingen bedraagt momenteel
357. Verpleegde het genootschap in 1905
31 kinderen, in 1926 werden 4751 kinderen
verpleegd in 204496 verplcegdagen. Het Ge
nootschap verpleegde Hervormde, Katholieke,
Christ. Gereformeerde zoowel als Oud-Katho
lieke kinderen. Niettegenstaande veel tegen
spoed kon Utrecht II 33 kinderen uitzenden
naar zee en bosch.
Na korte discussie over eeru'gc onderge
schikte punten werd het verslag goedgekeurd.
Dc financiën.
De kas- en girorekening sluit met een
batig saldo van 1798.47. Ontvangen werd
720801.32. Het overzicht der ontvangsten en
uitgaven ten dienste der verpleging over 1926
sluit in ontvangst cn uitgaaf met een bedrag
van 381736.05. Voor 1927 begroot men do
ontvangsten wat verplceggelden betreft op
290.000, Rijkssubsidie 40.000, provinciale
subsidies 50.000 cn contributie 3000. To
taal 383.000.
Aan den penningmeester werd décharge ver
leend voor het gehouden beheer. A_n den pen
ningmeester, den heer Th. M. Ketelaar, werd
een woord van hulde gebracht voor de wijze,
waarop hij deze functie steeds heeft waarge
nomen.
De Voorzitter deelde mede, dat de heer J.
Ketelaar van de boekhouding zal worden ont
heven Deze zal in den vervolge door een
nieuw to benoemen ambtenaar worden ge
voerd. Voor deze betrekking hebben zich niet
minder dan 1600 sollicitanten aangemeld. De
voorzitter bracht den heer J. Ketelaar den
dank van het Genootschap voor alles wat hij
voor de boekhouding- heeft gedaan.
De penningmeester wees er nog op, dat met
misbruikmakinp van den naam van het
Genootsohap, in Amsterdam en in Alkmaar
gelden zijn ingezameld, waarmee het Genoot
schap niets heeft te maken. Er werden groene
lootjes uitgegeven, maar dat is eenvoudig
zwendel.
Verkiezingen.
Tot lid van den Raad van Toezicht werd
gekozen, in de vacature P. Jacobs, de heer
Boissevain te Weesperkarspel.
Herkozen werden als bestursleden Mr. A.
v. d Eist, Mevr. C. K e g—L i n d, Mevr. J.
Spanjaar dP o 1 a k en de heer W.
Sterke.
De rondvraag besloot dit huishoudelijk ge
deelte.
Mevr. J. B. S t a 11 i n gS c h w a b, kinder-
arts te Utrecht, hield vervolgens een inlei
ding over dc waarde van kindcruitzending voor
het zwakke schoolkind.
Mevrouw Dr. J. B. Stalling
Schwab bespreekt het onder
werp „De hygiëne op ver
schillende leeftijden".
Spreekster geefx eerst een overzicht van de
voornaamste eischen die de hygiëne op de
verschillende leeftijden (zuigeling, kleuter,
schoolkind) stelt. Groote beteekenis voor een
goede gezondheid hebben de voeding, lucht,
licht en zon en reinheid in den ruimsten zin
des woords. Zij bespreekt wat men verstaan
moet onder goed doelmatige voeding, welke
gevaren dreigen door overvoeding en onder
voeding en welke slechte gevolgen een lang
durig voorgezet eenzijdig dieet kan hebben.
Frissche lucht, licht en zonbestraling oefenen
een krachtige werking uit op de stofwisseling
en verhoogen het weerstandsvermogen. Ver-
waarloozing van dc grondbeginselen der hy
giëne verzwakt de gezondheid en des te meer
naarmate bij het ouder worden lichamelijk en
geestelijk van de kinderen meer gevergd wordt.
Zij bespreekt achtereenvolgens de verschil
lende groepen van kinderen met hun constitu-
tioneele eigenaardigheden de exsudatieve kin
deren met hun gevoelige huid en slijmvliezen,
die met herhaalde neuskeelaandoeningen en
aanvallen van bronchitis te kampen hebben,
voor wie contact met verkouden kinderen vaak
al voldoende is een aanval op te wekken de
sociale omstandigheden die bij veel kinderen
te wenschen overlaten, kunnen de ziekte in de
hand werken.
Verder de groep der neuropathen, die groote
moeilijkheden bij de opvoeding geven aan ou
ders en opvoeders, die bovendien vaak slecht
eten en slapen en ten slotte in een toestand
geraken waar slechts wegzenden uit het huise
lijk milieu cn van dc school, naar buiten toe,
beterschap brengen kan Ten slotte dc asthe-
nici, de ïdnderen met htm erfelijke constitu
tioneel minderwaardigheid die op den leek
dikwijls een zieken indruk maken door hun
langen, smallen bouw, hun slechte uitzien dat
gepaard kan gaan met gering prestatie-ver-
mogen.
Spreekster besluit met een uiteenzetting te
geven van de voordeden die bij deze verschil
lende groepen van kinderen verbonden kunnen
zijn aan uitzending naar buiten.
Dc middagvergadering.
De heer A. H. Gerhardt, lid van de Tweede
Kamer der Staten-Generaal, te Amsterdam,
heeft gesproken over „De verhouding van
school en kolonieverpleging".
Spr. merkte op, dat zich de geheel© vorige
eeuw gekenmerkt heeft, dat ieder mensch zich
maar moest trachten te helpen. Het was de
eeuw van den strijd om het bestaan, met het
gevolg, dat de zwakkeren ten ondergingen en
slechts de sterkeren overbleven. Langzamer
hand is daarin kentering gekomen. Tegenover
het koel-wreede individualisme kwam het so
ciaal verantwoordelijkheidsbesef. Dit besef
bracht ook tot bewustzijn de idee, dat dc ge
meenschap iets verplicht was tegenover het
kind, verplicht om het eigen belang dier ge
meenschap. Zoo ontstond de zorg voor het kind,
het eerst neergelegd in het ontwerp-Van Hou
ten tot afschaffing van den kinderarbeid. Deze
grondgedachte, de zorg voor het komende ge
slacht, heeft zich hoe langer hoe meer uitge
breid, de zorg richtte zich het eerst tot het
schoolgaande kind. Doch aanvankelijk wees men
alleen kinderen aan, die ernstig ziek waren
geweest. En zoo gebeurde het, dat kinderen niet
ziek genoeg waren geweest, om te worden ver-
pleegdl Ongeveer terzelfder tijd kwam de vraag
naar schoolvoeding en -kleeding. Veel bestrij
ding ondervond dat, omdat men meende, dat
het niet behoorde tot de roeping van de school.
Langzamerhand kwam echter de erkenning, dat
tot de roeping van de school alleen behoort
alles wat nuttig is voor de schooL Wat is er
op dit terrein veel veranderd in den loop der
jaren! In den aanvang was alles een soort
filantropie. Maar steeds breeder werd het besef
van gemeenschapsplicht, en het besef, dat de
jeugd in dc school nog wat meer noodig had.
Nieuwere opvattingen braken zich baan, en nu
ongeveer 40 jaar geleden ging een groep on
derwijzers met de kinderen voor 't eerst naar
buiten, kinderen, die nog nooit buiten de stad
waren geweest. Dat was een gebeurtenisl En
naderhand bleek, dat er van dien dag op de
hei ontzettend veel bij de kinderen was blijven
hangen. Het gebeurde na dien meer; zelfs een
uitstapje van eenige dagen. Van koloniën was
nog geen sprake; de kinderen waren die dagen
ondergebracht in een boerderij op de Veluwe.
Dat was het begin van het werk, dat naderhand
6teeds grootere uitbreiding heeft ondergaan,
het werk, dat de gemeenschapsplicht oplegt, het
werk van ons Genootschap. En in de ontwikke
ling van het Genootschap kan men zien een
symptoom van het steeds groeiende besef vnn
gemeenschapsplicht, ontdaan van alle filan
tropie.
Die gemeenschapsplicht is uiting van do
wetenschap, dat ook het zwakste kind behoort
tot ohze broederen en zusteren. Men ziet wel
het belang van dit werk voor het kind zelf,
men ziet ook het sociale belang, maar men is
nog niet zoo goed doordrongen van het belang
voor het onderwijs. De school toch is de voor
bereiding voor een samenleving in den besten
zin van het woord, een gemeenschap, waarin
iedereeen geeft wat hij te geven heeft, in dc
gerechtvaardigde verwachting, dat die gemeen
schap hem zal teruggeven, wat zij geven kan
Het is de groote waarde van het kolonieleven,
dat het den kinderen dit bijbrengt: iets over la
hebben voor een ander. In die samenleving
gaat van het eene kind een groote opvoedende
krocht uit op het andere, en daarvan blijft veel
hangen in de school. En daardoor kan het on
derwijs een inniger, een dieper karakter krijgen
Sprekers conclusie is dan ook: alle kinderen
laten meemaken het kolonielcven, en het is zijn
overtuiging, dat die tijd komt.
Een hartelijk applaus beloonde den spreker
voor zijn boeiende voordracht.
Vervolgens heeft prof. S c h e 11 e m a gespro
ken over de sociale beteekenis van het kinder
herstel.
Rede van professor dr. Scheltema
uit Groningen over „De Sociale
waarde van Idndcrkcrkstel."
De beweging voor vacantiekolonies, eerst
meer bedoeld om aan schoolkinderen tijdens
den zomer ontspanning in de buitenlucht tc
geven, heeft een geheel andere beteekenis ge
kregen en is geworden tot een socioal-hygiëni-
schcn arbeid voor kinderen, met de hoofdbe
doeling om preventief te werken.
De naam is nog overgebleven, maar de ver
richting is van veel wijderen omvang gewor
den. Voortgestuwd door den stroom van voor
kóming, door welken men steds meer de ge
nezing wil vervangen, bestaat de taak van het
Genootschap e. d. er niet meer in, cm den kin
deren uit steden iets prettigs aan te doen,
maar ook hun dit zóó te geven, dat bun licha
melijke en geestelijk-moreele waardo in dien
tijd wordt bijgewerkt en verhoogd.
De beweging, bij ons van onderwijzers en
eerst niet van medici uitgegaan, legde in het
begin nog méér nadruk op het paedagogischc
karakter. Het Genootschap heeft spoedig be
grepen, dat men met deze instellingen een
prachtige gelegenheid kreeg, om de gemeen
schap niet enkel paedagogisch te dienen, doch,
door zich vast te klemmen aan den wassenden
stroom van preventieve neiging over de ge
heel© linie, daarbij tevens sociaal-hygiënische
behoeften te bevredigen. Zoo is er in ons land
een coöperatie, een symbiose tot stand geko
men, aan welke wij deze buitengewoon nuttige
instellingen danken. In het binnen- en in het
buitenland zijn mij geen instellingen bekend,
welke met meer doelmaat de preventieve ge
dachte dienen. Dat het G. G. die gedachte nu
al 25 jaren geleden heeft gevat en zijn karak
ter er mee stempelde, dat zal zijn roem blij
ven. Het heeft een reputatie en men heeft het
al ver gebracht, als'men een reputatie heeft te
verliezen. Gedachtig aan het „noblesse obligel"
zal het G. G. zijn goeden naam wel handhaven.
Met de noodige soepelheid zal het zich blij
ven aanpassen aan de klimmende noodzaak om
de kracht bij de komende staatsburgers, bij
de kinderen, ongeschonden te bewaren, of zoo-
dra mogelijk te herstellen.
Dat behoeft hier nauwelijks betoogd tc wor
den; men spreekt hier voor overtuigden I
Maor het kan nuttig zijn om voor anderen
nog eens na te gaan, wat wel „de sociale waar
de van kinderherstel" is, en welke ploats het
Genootschap bij het verkrijgen daarvan in
neemt.
Wat het laatste aangaat, de taak is niet om
zieke kinderen te behandelen, tenzij bij uitzon
dering, als in een zeker stadium een hygië-
nisch-dictctische verzorging op den voorgrond
komt tc staan en de kinderen in der» gewonen
zin nauwelijks ziek kunnen worden genoemd.
Ook dan nog, b.v. bij slepende bronchitis,
longontsteking, bij asthma, Engelschc ziekte,
soms bij tuberculose en dan vaak xn afzonder
lijke huizen, blijft het bij bestrijding van
„zwakte", of deze nu door verwaarloozing of
door ziekten is verwekt. Dit maakt dat een
scherpe afgrenzing van de taak en plaats van
het genootschap en ook van de soort van kin
deren, die het onder zijne vleugels dient te
nemen, niet goed mogelijk is.
Het woord „zwakte" wordt niot gedekt door
een omlijnd begrip en daarmede is er dus een
vage gtens voor alles gesteld.
Theoretisch is een kind öf gezond, öf ziek.
Dan zou er voor deze instellingen geen plaats
zijn. Want een gezond kind behoort er niet te
zijn en een werkelijk ziek kind evenmin.
Practisch echter zijn er vele kinderen, die
niet geheel gezond, maar die ook niet geheel
ziek zijn. Zoowel ziekte als gezondheid hebben
elk een zelfkant cn die twee zijn r.aar elkaar
toegekeerd. Op het breede terrein van deze
zelfkanten nu leven zeer vele kinderen en deze
leveren de natuurlijke bevolking voor de on
derhavige* uiterst nuttige, instellingen.
Dat er met deze vage omgrenzing ruimte
voor overschrijding der perken en een speel
plaats voor medisch-hygiënische geschilletjes
open blijft, ligt voor de hand. Met vrucht be
proeft men de grenzen scherper te beperken
en het verblijf van kinderen te bepalen tot die
genen, die werkelijk in de huizen behooren.
Wat het eerste, „de sociale waarde van kin
derherstel" betreft, ook deze wordt niet door
een ieder voldoende gevat.
Het blijft dus noodig om die steeds weer te
bepleiten en dan .niet enkel met een beroep
op het medelijden van weekhartige menschen,
doch met het aontoonen van de sociaal-econo
mische beteekenis eener „puericulture", d. w. z.
eener stevige kinderbescherming.
Waar het de kracht van kinderen betreft,
daar kunnen wij niet met getallen, geldswaarde
en guldens komen. Want wij bezitten geen
ziekte- of invaliditeits-statistiek en hebben
geen loonlijsten e. d. ter beschikking.
Voor degenen, die hier zijn en die zoo ijve
rig medewerken, hebben wij deze ook niet noo-
die; zij zijn intuïtief, of uit eigen waarneming
reeds voldoende overtuigd van het groote nut.
Maar voor vele anderen, die, minder uit on
verschilligheid of hardheid, doch vaak omdat
andere belangen hen geheel in beslag nemen,
weinig over deze vragen nadenken, of ze niet
eens zien, voor die velen kan het goed zijn om
dat sociale nut eens onder oogen te zien en dit
zonder sprekende cijfers duidelijk naar voren
te brengen.
Zijn zij er toe te brengen om eens goed de
waarde van kindergezondheid te beseffen, dan
zullen zij het eens zijn, dat gemis aan mede-
voelen voor lijden bij* volwassenen niet siert,
doch dat het een schande is om da; lijden toe
te laten, als het kinderen betreft. Immers, die
kunnen zich zelf niet naar voren dringen aan
de voederbak des levens en ze hebben er niet
eens om gevraagd om tot de levenstafel te
worden toegelaten. Dat alléén legt op ons reeds
de plicht van bescherming.
Zijn zij al te zeer in beslag genomen door
eigene zaken of arbeid, hebben zij onderwijl
dc oogen gesloten gehouden voor opmerkin
gen over iets anders en aanvaarden zij als
natuurlijk, wat zij zoo rondom zich zien, dan
kan het dienstig zijn om er zich in te denken,
dat zij plotseling en onvoorbereid, geheel los
van hetgeen zij tot nu toe op aarde zagen, eens
op die aarde worden geplaatst om waar te
nemen, hoe de menschen daar wel leven.
Zij zouden dan menige onverstandigheid op
merken, maar vooral zich verbazen over het
feit, dat de volwassenen hunne kleine soort-
genooten lang niet altijd zoo goed verzorgen,
als zij zulks met andere jonge huisdieren en
met jonge planten wel doen. Voor de laatste
hebben zij begrepen, dat het hun eigen voor
deel is, als zij aan de jonge stadia van het le
ven alle zorgen wijden. Maar deze redelijke re
de Iaat hen blijkbaar vaak in den steek, als het
de jongeren van hunne eigene soort betreft.
Deze jongeren, de kinderen, laten zij vaak
hunne jeugd onder zóó kommervolle omstan
digheden doorworstelen, dat er moeilijk vol
waardige volwassenen uit kunnen groeien. Hun
economisch inzicht, dat kosten, aan de jeugd
besteed, later met woekerrente worden ver
goed, passen zij zeker nog niet volkomen toe
op hun eigene jongeren.
Intusschen, het wordt in de laatste jaren
veel beter.
Het inzicht neemt toe, dat de voorkoming
uit sociaal-economisch oogpunt vrij wat te
verkiezen is boven de genezing en dat de beste
vorm van bescherming der latere volwassenen
die is, waarbij men hen vooral als kind heeft
geholpen.
Toch zijn er nog altijd velen, die hiervoor
geestcsbijziende bleven; die zichzelf niet nu en
dan eens los kunnen maken van datgene, waar
aan zij nu eenmaal gewend waren en dat zij
aanvaarden als iets natuurlijks. Zij verheffen
zi 'h in gedachten niet eens boven en buiten de
aarde; zij zien niet met perspectief.
Welnu, ook op de aarde kunnen zij duide
lijke voorbeelden vinden, die plastisch voor
oogen stellen, wat de beschutting van het kind,
de puericulture wel waard is.
Uit zich zelf merken zij het wellicht niet op,
Maar dan wijze men hen eens op de 'boomen,
die, allen gelijk, voor eenige jaren geplant
werden aan een wegzoom, welken men nu uit
dc verte en van terzijde beziet.
Daaraan vinden zij het nut der puericulture
bijna grafisch, aan een natuurcurvc, weergege
ven. Men ziet de toppen niet meer in een rech
te lijn, evenwijdig aan den bodem, zooals bij
het planten het geval was, maar er zit een
golving in die toplijn. Er is regelmaat in de
golving, dus volgt zij een wet.
Overal waar een huis aan den weg staat, ziet
men de hoogte der boomen rijzen en tevens
zijn daar forsche boomen te vinden. Vlak er
vóór en er na gaat de toplijn langzaam dalend
over in de gewone rechte lijn van de boomen
langs den weg, zoodat de betere ontwikkeling
blijkbaar in verband staat met de aanwezig
heid van een huis of boerenplaats. Wellicht is
de grond daar iets beter door afval uit de hui
zen. Maar men vindt het óók, waar" de bodem
vruchtbaar is van nature. Dit kan dus de ver
klaring niet leveren.
Het verschijnsel is dan ook een ander gevolg
van het staan bij een huis. Die woning heeft,
in de prille jeugd der boompjes gediend als
windvang, als schut voor de bevoorrechten,
toen zij met. de anderen gelijkelijk moesten
vechten tegen allerlei bezwarende omstandig
heden, in die periode van hun leven, waarin
zij wortel moesten schieten.
Dat zij toen een schut vonden, da; heeft hun
een voordeel boven hunne makkers gegeven.
Niet één voordeel, maar een cirkel er van.
Want omdat zij dien teisterenden wind niet
zoo tegen zich hadden, konden zij zich onge
stoord aan het wortelen geven en ze waren
al vrij wat krachtiger, toen andere schadelijke
factoren allen wilden aantasten, b.v. parasieten.
Ook die konden zich nubij hen niet, of niet
zoo erg doen gelden. Zoo bracht het eerste
legen
voopöeeligoten ppyj.
771 ode/. Dido 'Deze moderne Jfeshs-manlet
met de nieuwste ganneenng c nr
Jmilatie -óbrtgenkdepZevenen wy u in 1jj
verschillende kleurenvcon sleehb 1 vf. -
Tïïodel ,3)eppieGen zeer gedistingeerde
Dopon van primo wol/en crêpe, met crêpe
de Chine-gonneenng op krot
groot zyden vest, vconredig inSöeii
fcesedö, Tbleu en TThaioe. Drys öleei
LANQE5TD.5? HOEK KR0MME5TP
A MER 5 FOOR T