BINNENLAND.
FEUILLETON.
25e Jaargang No. 268 AMÈRSFOÓRTSCH DAGBLAD „de eemlander"
TWEEDE BLAD.
Jaquet-Costumes.
De Geheimzinnige Talisman.
Vrijdag
13 Mei 1927
UIT DE STAATSCOURANT.
Op verzoek eervol ontslagen de majoor van
den generalen staf L. C Prey en is hij be
noemd tot reserve-majoor bij den generalen
staf
overgeplaatst in rang en ouderdom van rang
bij den generalen staf, de ritmeester D. van
.Voorst Evekink, van den staf der cavalerie
benoemd bij Het reserve-personeel der land
macht, bij het personeel van den geneeskun
digen dienst tot reserve-officier van gezond
heid 2de klasse J. E. Prakken, G. Mars, W
J. Stoker en J. Batelaan, artsen
benoemd tot ridder in de Nederlandsche
Leeuw Mr. L. M. de Jong Schouwenburg, oud
lid van de directie der onderlinge Brandwaar
borgmaatschappij te Amsterdam
toegekend de bronzen eeremedaille der
Oranje-Nassauorde aan L. Zonderop te Leiden,
molenaar op de water- en windmolen van den
Bosch- en Gasthuispolder
bevorderd tot hoofdambtenaar 1ste klasse
de hoofdambtenaar 2de klasse bij het Kol. eta
blissement te Amsterdam F. J. G. Janssens
toegekend de bronzen eeremedaile in de
Oranje-Nassauorde aan H. Tjerk Bosmo, koster
bij de Ned. Herv. Kerk te Menaldum
benoemd tot ridder in de Oranje-Nassau
orde L. T. Bendiks, voorziter van den kerke-
raad en van het keikbestuur der Nederl. Israë
litische gemeente Veenaam-Wildervank, wo
nende te Veendam
eervol ontslagen uit den zeedienst met le
venslang pensioen wegens lichaamsgebreken
de officier van den Marine-Stoomvaartdienst
lste klasse M. H. van der Hoeven en die der
2de klasse J. D. Bruimer
bevorderd tot officier van den Marine
Stoomvaartdienst 1ste klasse, die der 2de
klasse C. F. J Heitz
bevorderd bij het departement vair Onder
wijs K. en W. tot hoofdcommissies L. L.
Schreuder en A. P. D Meeter, thans com
mies;
tot commies H. J. Wesselings, thans tijdelijk
en mej. A. J. C. Beltz, thans adi.-commies
tot adj.-commies mevr. M. J. H. Riem, Jkvr.
P. E. A. Siberg, mej. G. J. Takkcs, M. L. W.
Meijsen, Mej. M. A. Lenssink en P. S. Cortcl,
aljen thans klerk
benoemd tot inspecteur der bclastmcren de
controleur der grondbelasting D. O. Norel te
Zutfen en is hij toegevoegd aan het hoofd dei
inspectie Haarlem, 2de 8fdeeüng
ingetrokken is de benoeming lol v. aarn
registratie-inspecteur in de 4de divisie Am
sterdam van P. R. de Jong, ontvanger der
Successierechten no 2 aldaar.
NEDERLAND EN BELGIË.
Ministerieel bezoek aan
Maastricht.
De minister van Buitenlendsche Zaken en van
Waterstaat hebben yisteren een bezoek ge
bracht aan Maastricht en in gezelschap van
den hoofdingenieur van den rijkswaterstaat
Baucke een orienteeringstocht gemaakt langs
het kanaal MaastrichtLuik en de Zuid-Wii-
lemsvaart, zoover die loopen tusschen de gren
zen van België, nJ van Smeermaes ten noor
den af tot Petit Lanaye ten zuiden van Maas
tricht Ir. Baucke heeft daarbij de noodigc in
lichtingen verstrekt. De minister van Buiten-
ïandsche Zaken wilde zich op dc hoogte stelien
van den toestand, omdat deze een internatio
nale beteekenis heeft. Beide ministers vertrok-
kèn weer met den avondsneltrein
Een motie in den Antwerpschen
raad.
In de Maandag a.s. te houden vergadering
van den Antwerpschen gemeenteraad zal door
de liberale fractie een motie worden ingediend,
betrekking hebbende op de bij de verwerping
van het Nedërlandsch-Belgisch verdrag betrok
ken Antwerpsche belangen. Deze motie, waar
van dc tekst eerst Zondag in een bijeenkomst
van de liberalen wordt vastgesteld, zal o. m
den wensch bevatten, voor de Belgische regee
ring bestemd, waarin niet alleen op betere ver
bindingen te water, maar ook op het verzeke
ren van goede en snelle spoorwegverbindingen
met het binnenland en het achterland van Ant
werpen zal worden aangedrongen
AUDIËNTIES.
De gewone audiëntie van den Minister van
Financiën zal op Maandag 16 Mei a.s. liet
plaats hebben.
DE PARTEMENT VAN DEFENSIE.
Antwoord op het eindverslag.
In antwoord op de vragen, gesteld in het
eindverslag nopens het wetsontwerp, houdende
wettelijke voorzieningen naar aanleiding van
de opheffing van de departementen van ma
rine en van oorlog en van de instelling van
een departement van defensie, heeft de minis
ter van oorlog en van marine a.i. de heer Lam-
booy, het volgende medegedeeld:
Indien de samenvoeging tot stand komt, zul
len de generale staf en de marinestaf naast el
kaar blijven beslaan, terwijl voor een fee 1
nauw contact zal worden zorg gedragen.
Inzake het aan de orde stellen van aunvra
gen omtrent nieuw materieel voor de defensie
van Ned. Indië blijft de huidige gang van za
ken onveranderd.
Ter verduidelijking deelt de minister nog
mede:
Ten aanzien van het materieel, dot wordt
aangeschaft geheel ten laste van den Indische
begrooting (zooals mijnenlcggers, schepen
voor hulpdiensten), geschiedt de geheclc be
handeling door den minister van koloniën; de
minister van marine (in de toekomst, indien
dit wetsontwerp tot wet wordt verheven, de
minister van defensie) dient dcsgcwenscht van
advies.
Voor wat betreft het materieel, dat wordt
aangeschaft voor gezamenlijke rekening van
de Nederlandsche en de Indische schatkist
(zooals kruisers, jagers, onderzeebootcn),
wordt de beslissing genomen door den minis
ter van marine c.q van defensie) en van Ko
loniën, in onderling overleg en met medewer
king van den minister van financiën, waarbij
uiteraard de zienswijze van de Indische regec-
ring wordt ingewonnen.
De noodige gelden worden aangevraagd op
het hoofdstuk marine (c.q. defensie) der Staars-
begrooting, met een rostitutiepost ten laste
van dc Indische begrooting. De verdere be
handeling ven deze aangelegenheid geschiedt
door den minister van marine (c.q defensie).
Het onderwerpclijke wetsontwerp heeft in
geen enkel opzicht de bedoeling op dit punt
wijziging te brengen in de verhoudingen in het
kabinet
DE LEGER- EN VLOOTDAG TE ROTTER
DAM.
Ier gelegenheid van den Leger- en Vloot
dag te Rotterdam op 24 Juni a.s. zal een oefe
ning worden gehouden in het overzetten van
troepen met vlotten en pontons over de
Noordpias (z.g. Kralingsche plas).
Tijdens den overgang zullen bomaanvallen
met vliegtuigen plaats hebben waartegen het
korps Luchtdoel-artillerie alhier in actie zal
komen met luchtdoelgeschut en luchtdoel-mi
trailleurs.
Na afloop dezer oefening, waaraan verschil
lende onderdeelen van het leger (zoowel be
reden als onbereden troepen) zullen deelnemen
zal een marsch door Rotterdam plnorê hebben.
DE PROV. STATEN-VERKIEZINGEN.
Op de vragen van het lid der Eerste Kamer
den heer Steger betreffende de bepaling van
het tijdstip der verkiezing voor dc Provinciale
Staten antwoordde de minister van binnen-
landsche zaken en landbouw, dat het hem een
voldoening was, dat de steller strijd met art.
126 der Grondwet en art 5 der Kieswet ken
nelijk niet meer aanwezig acht, wanneer
iemand langer dan con jaar binnen de provin-
die moet wonen om kiezer te zijn voor de
Staten. Thans wordt nog slechts uit de bedoe
ling van de aangehaalde artikelen geredeneerd.
Nochtans kan de minister ook strijd met die
bedoeling niet aanwezig achten, omdat hét
Grondwetsartikel het begrip „ingezetene" ge
heel ter nadere bepaling overlaat aan den wet
gever en het kieswetartikel zich daarbij aan
sluit. Te minder, omdat art. 17, 2de lid, der
Provinciale Wet, geschreven voor het passie
ve kiesrecht, niet dan analogische op het ac
tieve wordt toegepast.
Ofschoon derhalve, naar de mecning an
den minister, deze aangelegenheid moet be
zien worden geheel buiten art. 128 der Grond
wet en art. 5 der Kieswet om, kan inderdaad
de vraag rijzen, of het wel gewenscht is, do
bestaande regeling te bestendigen. De daaruit
voortvloeiende consequenties zouden cn
RECLAMES.
Van 1—4 regels 4.05, elke regel meer 1 -
KLEERMAKERIJ.
Fa. E, L. J. LAMBERTS
Amersfoort "'ml'" Groningen
litrechtsche weg 36 Tel. 687
dan nog slechts ten deele te vermijden zijn
door het tijdstip van verkiezing voor de Ptov.
Staten later te stellen dan 15 Mei. Daaraan
kleeft, afgezien nog dol aldus Staten- en ge
meenteraadsverkiezingen vrijwel zouden sa
menvallen, het bezwaar, dot dc nieuwe Staten
den eersten Dinsdag der maand Juli moeten
bijeenkomen. In verband met den termijn, ge
steld in art. 15 der Provinciale Wet voor de
inzending van de geloofsbrieven, moet dus dc
verkiezing onder hot tegenwoordig bestel zijn
efgcloopen in April, althnns vóór den eersten
Dinsdag in Mei Een gehccle ommekeer in Jen
tegenwoordigen stand van zaken immers er
kan niet aan gedocht worden, de kiezerslijst
van dog tot dag te herzien zou dus nood>g
zijn, om aan het verlangen zoodanige maatre
gelen te treffen, dat dc uitoefening van het bij
Grondwet en Kieswet verleende kiesrecht aan
geen der ingezetenen, die aan de overige ge
stelde voorwaarden voldoen, door andere be
palingen onmogelijk wordt gemaukt, tegemoet
te komen.
WERKVERRUIMING.
Het financieren van openbare
werken.
Op de vragen van het lid der Tweede Ka
mer den heer Kortenhorst, betreffende de fi
nanciering van openbare werken uit leening-
geld dan wel uit de gewone rijksmiddelen,
antwoordde dc minister van financiën*
Zooals reeds werd uiteengezet in de Memo
rie van Antwoord aan de Eerste Kamer, be
treffende hoofdstuk I van de loopende Staais-
begrooting, meent de regeering, dat voor pro
ductieve werken van bepaalden omvang en
beteekenis mag worden geleend, ook al zijn zit
niet onmiddellijk rendabel. Ook in de rede an
den minister, op 7 Mei 1926 in de Tweede Ka
mer gehouden, werd reeds opgemerkt, dat
voor bijzondere werken, waarvan de produc
tiviteit rechtstreeks te constateeren valt, de
gelden door leening mogen verkregen worden.
In deze rede werd daaraan toegevoegd, dat
de regeering „overigens" zou willen vasthou
den aan het standpunt, dat alleen als buiten
gewoon mogen worden beschouwd die uitga
ven, waarvan dadelijk ingaande boten worden
verkregen. Dit „overigens" laat omtrent de be
doeling geen twijfel: buiten het terrein der
eigenlijke productieve werken, als ontginnin
gen, wegenaanleg, Zuiderzee, enz., werd als
voorwaarde voor de financiering uit leening-
geld gesteld de rentegevendheid der uitgaven
(voorbeeld: woningvoorschotten). In die lijn
is dan ook b.v. het bekende „Bouwfonds" op
geheven.
Het nut van tijdelijke werkverruiming, dat
aan een openbaar werk verbonden is, mag er
niet toe leiden minder nauwkeurig te toetsen,
of een openbaar werk wezenlijk productief is
en dus uit leeninggeld mag worden gefinan
eierd. In tijden van een ongunstige arbeids
markt is dit verleidelijk en dreigt dus hiervoor
gevaar. Toch behoort die verleiding weerstaan
te worden. Het financieren van openbare wer
ken uit „buitengewoon" is slechts toelaatbaar,
wanneer de productiviteit van het werk objec
tief onderzocht is, zonder bij dat onderzoek
negenbaten als tijdelijke werkverruiming in
aanmerking te nemen.
Uit het voorafgaande volgt onder meer, dat
groote werken, waarvan de productiviteit er
kend is, in het algemeen zóó snel kunnen wor
den doorgezet als dit technisch en economisch
(d.w.z zonder opdrijving van prijzen) moge
lijk is.
DE ORGANISATIE VAN DEN
ECONOM. VOORLICHTINGSDIENST
De samenstelling vnn dc com
missie van onderzoek.
Op de vragen van den heer Van Wijnbei gen
in verband met de samenstelling ven de com-
missie tot instelleen van c-en onderzoek naai
de meest wenschelijke organisatie en inrichting
van den economischen voorlichtingsdicns heeft
de heer De Geer, minister van Financiën, het
volgende geantwoord
Met betrekking tot de samenstelling van de
commissie tot het instellen van een onderzoek
naar de meest wenschelijke organisatie en
inrichting van den economischen voorlich
tingsdienst, dient in het oog te worden gehou
den, dat reeds geruimen tijd geleden door den
Nijverheidsraad besloten was een onderzoek
in te stelien naar den economischen voorlich
tingsdienst, doch dat dit besluit niet tot uit
voering is gebracht, omdat het den voorzitter
van den Nijverheidsraad bekend werd, dot
ook bij de Regeering plannen in overweging
waren aan 'n in te stellen commissie een on
derzoek op dit tenein op te drogen. Toen
laatstbedoelde pionnen tot rijpheid waren ge
komen, hebben ondergeteekende en zijn ambt-
genooten het juist geacht, ter voorkoming van
dubbel werk, de door den Nijverheidsraad in
te stellen commissie en de Regeeringscommis-
sic te doen samenvloeien de aldus gevormde
commissie is ten slotte ingesteld als een com
missie van deskundigen op den voet der in-
sturtie van de Bezuinigingscommissie-Pop.
Van een „aanvankelijk" voornemen, om de
commissie „niet zoo eenzijdig samen te stel
len als sedert is geschied", kan slechts In
zooverre sproke zijn, dat voor het tijdstip,
waarop de wenschclijkheid van de zoocvcn be
doelde samenvloeiing was gebleken, inderdaad
de gedochte heeft voorgezeten in de commis
sie de zuivere Regeeringscommissie der
halve vertegenwoordigers van de Kamers
van Koophandel, van de land- cn tuinbouw
organisatie en van den middenstand op te ne
men
Die gedochte is prijsgegeven, nadat tot de
meerbedoeldc samenvloeiing wos besloten.
Hierbij heeft de overweging gegolden, dat, bij
doorvoering von den oorspronkeliikc n opzet
in welk geval naast land- en tuinbouw ook
de schcepvaort en andere takken van nijver
heid cn handel vertegenwoordigd zouden
moeten wordendc commissie te talrijk zou
worden.
De ondergeteekende is niet van oordeel,
dat er gevaar bestaat, dot het advies der com
missie, zooals die thans is samengesteld, on
voldoende rekening zal houden met de wen-
schen en de belangen van andere takken van
bedrijf don de grootindustrie, bij een goede
organisatie en inrichting van don economi
schen voorlichtingsdienst, omdat het hem be
kend is, dat de commisssie reeds besloten
heeft zich in den ruimsten zin des woords te
doen inlichten over de wcnschen, die in eiken
tok van bedrijf. Kamers van Koophandel, bin
nen- zoowel als buitenlandsche vereenigingen
op het gebied van den landbouw, scheepvaart
en middenstand ter zake van een economischen
voorlichtingsdienst mogen bestaan.
Wanneer de uitnooditringon dauitoe nog
niet zijn verzonden, is dit slechts het gevolg
hiervan, dat de lijst von uitnoodigingen met
de grootste zorg compleet wordt gemaakt.
De commissie is ingesteld als een commis
sie van deskundigen op den voet der irstruc-
tie 'van de Bezuinigingscommissie. Haar rap
port zal den ondergeteekende en zijn omibt-
genooten derhalve bereiken via deze laatste
commissie.
Dc ondergeteekende vertrouwt, dat het dan
niet meer noodig zal zijn het oordeel van
deskundigen uit andere takken ven bedrijf,
respectievelijk van de organisaties uit die an
dere takken van bedrijf te doen winnen.
In het algemeen moge de ondergeteekende
aan het voorafgaande nog toevoegen, dot het
raadplegen door de Regeering van niet amb
telijke personen uit de vrije maatschappij hol
meest wordt bevorderd, cn het vlotst loopt,
zoo niet olie organisaties, die bij een bepaald
onderzoek een gelijk (en allerminst tegenstrij-
die) belang hebben, meenen aanspraak op
rechtstrceksche vertegenwoordiging in dc in
te stellen commissies te hebben.
GEVAARLIJKE LOKALEN IN HET DEPAR
TEMENT VAN ONDERWIJS.
Dc heer Waszink, minister van Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen, heeft, vergezeld
door eenige hoofdambtenaren, een bezoek ge
bracht in de lokalen waarin gevestigd zijn
de ambtenaren van een der afdeclingen van
het Departement. Dit bezoek was een gevolg
van de aanhoudende klachten van ambtena
ren, die ziek zijn geworden door het verblijf
in bedoelde lokalen. Het gebouw van die of-
deeling is het z.g. bijgebouw, staande naast
het Departement van Arbeid, Handel en Nij
verheid en tusschen de in aonboui^ zijnde Chr.
H B. S.
ZUIVERING VAN AFVALWATER.
Een Instituut to 's Gravenhagc
opgericht
Bij Kon. besluit van 5 dezer is ingesteld een
Instituut voor Zuivering van AfvaJwater, ge
vestigd te den Haag. Het staat rechtstreeks
onder den minister van Arbeid. Handel en Nij
verheid.
Het Instituut heeft tot taak a. het uitbren
gen van adviezen in zake zuivering van afval
water, die aan het Instituut door den minteter
van Arbeid, Handel en Nijverheid of ingevol
ge een door dien minister getroffen regeling
worden gevraagd; b. het wetenschappelijk be-
studcercn van het vraagstuk der zuivering van
afvalwater en wat daarmede samenhangt en
het geven van publicaties op dit gebied, dit
laatste na bekomen machtiging van den mi
nister van Arbeid, Handel en Nijverheid.
Aan het hoofd van dit Instituut u
recteur, die bij Kon. besluit wordt benoemd en
ontslagen.
Er wordt ingesteld een commissie van toe
zicht op het Instituut. Deze commissie bestaat
uit een voorzitter en twee leden, die bij Kon.
besluit worden benoemd en ontslagen. De lei
ding der werkzaamheden oen het Instituut ge
schiedt in voortdurend overleg met den voor
zitter van de commissie.
De voorzitter en de leden der commissie
hebben steeds toegang tot dc lokaliteiten van
het Instituut en worden, op hun verzoek, over
al hetgeen het werk van het Instituut raakt,
door den directeur en dc ambtenaren van het
Instituut ingelicht. De voorzitter van de com
missie heeft voorts het recht van alle stukkon
-'an her Instituut inzage te nemen. De com
missie van toezicht houdt zich geregeld op de
hoogte van de werkzaamheden van het Insti
tuut
De verdere organisatie en de werkzaamheden
van het Instituut en van de commissie van toe
zicht, benevens de verhouding en de wijze
van samenwerking tusschen het Instituut en
andere Rijksdiensten, worden door den mi
nister van Arbeid, Handel en Nijverheid ge
regeld. i
HET INSTITUUT VAN DEN FABRIEKSARTS.
Het rapport der Commissie van
Onderzoek.
Naar wij vernemen heeft de Commissie lot
onderzoek naar de werking van het Instituut
van den fobrieksnrts, ingesteld bij beschikking
van den Minister van Arbeid, Handel en Nij
verheid van IT December 1926, haar rapport
uitgebracht. Dit rapport zol binnenkort ver-
krijboar worden gesteld.
De Commissie resumeert het resultaat, waar
toe zij is gekomen uls volgt
Onder fabrieksarts behoort verstaan te wor
den een arts, tegen een vost honorarium ver
bonden aan een onderneming, die volkomen
zelfstandig belast is met de leiding van de ongc-
valsverzorging, het voorkomen van ongevallen,
de hygiëne, enz. aan die onderneming, daartoe
op geregelde tijden in de fabriek aanwezig is,
waar een goed ingerichte verbandkomer met
het noodige personeel tot zijn beschikking staat
en die buiten die vaste tijden gemakkelijk in de
fabriek aanwezig kan zijn.
Hieruit volgt, dat het van de omstandigheden
zal afhangen of meerdere ondernemingen, die
zelf een volledigen ongevollcndienst niet kun
nen bekostigen, zich zullen kunnen vereenigen
en te zamen een fabrieksarts aanstellen of wel
dat een onderneming zonder fabrieksarts zich
aansluit bij een onderneming met een fabrieks
arts. Eveneens zal het van de omstandigheden
afhangen of een fabrieksarts al of niet particu
liere practijk kan hebben. Zijn de fabrieken
dicht bij elkaar gelegen, don zol, zijn zij boven
dien van niet te grootcn omvang, een combina
tie mogelijk zijn. Eveneens zal, wanneer b.v.
een fabriek van geringen omvang is of de onge
vallen over het algemeen van lichten aard,
het uitoefenen van particuliere praktijk moge
lijk zijn. Liggen de ondernemingen op grooter»
afstand van elkaar, don zal die omstandigheid
reeds een beletsel voor somenvoeging van den
ongevollendienst zijn. Het bestuur der Rijksver
zekeringsbank zal tot een dergelijke aansluiting
of samenvoeging toestemming dienen te ver-
leenen.
Het oordeel van de commissie is over het in-»
stituut fobriekorts (fabrieksarts dan opgevat
als hiervoor aangeduid) over het olgemcen met
betrekking tot de in de vragen gestelde pun
ten gunstig.
De commissie acht het dun ook in het belang
eer.er goede ongevalsverzorging, indien du
mogelijkheid van verdere ontwikkcb'ng va$ dat
Het geluk wordt niet gevonden in het heb
ben, maar in het zijn.
naar h^r Engelsch vnn
E F BENSON
80
De iris van de oogen scheen zoo vergroot
te zijn, dat er haast geen wit meer te zien
was, en een paar pupillen, zoo groot als spelde-
prikken keken hem doordringend aan. De ade
ren op het voorhoofd en in zijn nek waren
gezwollen en blauw, de lippen waren zoo naar
binnen getrokken, dat het tandvleesch zicht
baar werd, zoodot men twee rijen gelijke witte
tanden kon zien. De frissche kleur van het ge
laat was rood en wit gevlekthet voorhoofd
en de hoeken van den bevenóen mond waren
met diepe groeven doorsneden. Al het men-
schelljke vtaê er uit verdwenen.
Zoo stond hij daar misschien een seconde
©f-vijf, zijn onderkaak ging langzaam op en
neer, alsof hij kauwde en er kwam wat schuim
op zijn lippen. De dokter verwachtte ieder
oogenblik, dat hij bewusteloos op de steenen
zou neerslaan, of dat hij op hem zou springen;
want het scheen onmogelijk, dat eenig men-
schelijk wezen, in zulk een gemoedstoestand
van razernij en woede kon verkeeren, zonder
dat het er onder moest bezwijken of althans tot
een uitbarsting komen. Toen hield het vreese-
lijke werken van de onderkaak op, en de man,
of het menschbeest veegde het schuim van zijn
lippen.
„Jou gemeene, verraderlijke schurk I" siste
hij, „denk je soms, dat ik tot dat soort van
menschen behoor, dat zich laat dwarsboomen
door een ontrouwen huurling
Hij kwam een stap nader; zijn mond scheen
nog steeds woorden te vormen; maar het was
alsof het menschelijke in hem uitgevaagd was,
dat het hem het spreken belette, en hij stond
te klappertanden en te gesticuleeren als een
kwaadaardige aap. Toch zag de dokter in die
gelijkenis niet het belachelijke, maar het ver
vulde hem met het grootste afgrijzen, het wcc
alsof het wezen daar vóór hem, alle mensche-
lijkheid als een kleed had afgeworpen en ge
heel dier was geworden Hij riep al den moed,
die in hem was te hulp een ijdele poging,
want hij wist voor zichzelf, dat als dit onmen-
schelijke wezen nog een stap nader zou komen,
hij, in weerwil van zichzelf, op de vlucht zou
gaan en het zou zien te ontvlieden
Maar mr. Francis kwam niet nader cn uitte
ook geen woord meer en voor dat er nog vijf
seconden waren verloopcn, had hij zich om
gekeerd, en liep haastig, zonder om te zien,
naar den hoek van het Plein. De dokter oogde
hem na, en zag hem een hansom aanroepen
aan het eind van de Upper-Grosvenor street,
zag hem er instappen en noordwaarts rijden.
Hij zelf stond daar, ziin hoofd vervuld von
allerlei gissingen en hij zag niet, wie daar
haastig op hem afkwam, totdat de persoon
vlak bij hem was, cn hij zijn naam hoorde noe
men.
„Ik ben dodelijk uitgestant, zoodra ik het rij
tuig kon laten stilhouden," zcide Geoffrey, „is
hij weg? Waar is hij heen? Wat is er ge-
'beurd V
„Hij weet, dat ik hem verraden heb," zeido
de dokter, „dot is alles en op het oogenblik is
hij geen mensch meer. In dezen toestand zal
niets hem terughouden. Voor alles moeten wij
zien te weten te komen waar hij is heenge
gaan. Waarschijnlijk naar zijn eigen kamers,
waar wij hem in 't oog moeten houden; maar
mischicn eerst naar mijn huis o, ja, om de
metholycinc machtig te worden Gcd zij dank.
dat dat geen kwaad meer kan I"
Er waren geen rijtuigen in de buurt, daar
om liepen zij de noordelijke richting uit, die
mr Francis genomen had. Op den hoek van
Green street vonden zij een hansom en reden
naar Wimpole street 32. Hier stapte dc dokter
uit
„Rad naar zijn kamers in Wigmore street",
zeidc- hij tot Geoffrey, „en vraag aan den
portier of hij is thuisgekomen en kom dan hier
weer terug."
Drie minuten later kwam Geoffrey terug
„Een paar minuten voor mij is hij thuis
gekomen," zcide hij, „hij heeft zijn rijtuig laten
wachten."
De dokier wees naar een rij flesschen op een
plank in zijn kast
„De melholycine is weg," zeide Hij. „hij
kwam hier. waar zij hem kennen, en zeide aan
den knecht, dat ik hem toestemming had ge
geven een zeker fleschje uit mijn kast te hinlen,
en dat heeft hij hem laten doen. Ik vroeg hem
of hij hem ook vreemd of opgewonden was
voorgekomen. Maar niets daarvan. Hij had een
lachje en een gekheidje, zoonis gewoonlijk.
Maar kom, ga mee."
„Waarheen vroeg Geoffrey.
„Zien waar zijn rijtuig naartoe guot. Maar,
waar is Ladv Oxted gebleven
„Zij is naar den trein gereden. Het is veel
beter, dat zij bij Harry is. Be heb haar gezegd
dat ik haar alles zou telegrofeeren wat er ge
beurde."
„Mooi zoo. Hier hebben wij Wigmore street. Wij
zullen hier in deze portiek wachten. Zijn rij
tuig stoat daar nog voor de deur. O. ja, wij
moeten ook een rijtuig gereed houden." Hij
stapte uit de portiek, riep een huurkoetsje aan
van een standplaats een eindje verder den
slraat op cn zeide iets tegen den koetsier, hem
wijzend ot> het rijtuig, dat hij in 't oog moest
houden Deze bleef bij 't trottoir staan, tegen
over hun observatiepostgeen veertig meter
vc-rdt r stond hel rijtuig van mr. Francis.
De kalme, fatsoenlijke straat blaakte in den
•Joed van uc namiddag zon, als een zaken
man, die even van zijn arbeid uitrust. Er wa
ren slechts weinig voertuigen op de voetpa
den liepen slechts enkele menschen, en de rij
weg was zoo goed als leeg. De koetsier van
het rijtuig van mr Francis kwam van zijn
hooge zitplaats af en maakte een praatje met
den portier van het huis en trok langzaam aan
zijn pijp. Opeens keken de portier cn de koet
sier tegelijk op, alsof iemand in het huis hen
riep. zij gingen de deur binnen en kwamen
terug met verschillende stukken kleine bagage.
1 o< n klom de koetsier op den bok en met be
hulp van den anderen heesch hij een valies
boven op. Op dot oogenblik kwam mr. Francis
hc-t huis uit en stapte het rijtuig in. Hij had
een 'stroohoed op. In zijn hond hield hij het
loeren étui van zijn fluiter was een glimlach
om zijn mond en met een woord van dank
groette hij den portier Sanders volgde en na
nog even iets gezegd te hebben, stapte deze
ook in Op hetzelfde oogenblik hadden dé dok
ter en Gcoffry hun plaatsen ingenomen en de
twee rijtuigen vertrokken tegelijker tijd.
Nadat zij een half dozijn straten doorgere
den hadden, was het tamelijk duidelijk wat t
einddoel zou zijn en toen het rijtuig van Mr.
Francis den steilen weg afreed, die naar het
Paddington station leidde, was het een uitge-
moakte zaak. De dokter liet hier zijn rijtuig
stilhouden en beiden stapten uit.
„Het is vast en zeker," zeide Geoffrey, of
schoon zij geen woord met elkander gewisseld
hadden, „kijk, het is tien minuten over vijven.
De trein naar Vail vertrekt over zeven minu
ten Wat moeten wij nu doen
„Harry is op Oxted," zeide de dokter, also!
hij tot zichzelf sprak. „Ja, het eenige wat ons
te doen staat, is ons te vergewissen, of mr
Francis wel echt naar Vail gaat
„Da<- kan ik wei te weten komen," iriide
Geoffrey. Hij liep de helling af naar beneden,
ging langs Sanders, die met de bagage bezig
was, en liep naar het pleatsbureau Er stonden
een massa passagiers te wachten, maar mr.
Francis stond al vrij vooraan Geoffrey stond
met zijn rug naar hem toegekeerd, totdat hij
hem met den klerk hoorde spreken.
„Eén eerste en één tweede, enkele reis naar
Veil/' zeide hij
Nu wist hij voldoende cn hij ging weer naar
den dokter terug.
Harry te Oxtedmr. Fronds met bagage
voor een langer verblijf naar Veil zoo ston
den de zaken dit werd alles behoorlijk aan
Lady Oxted getelegrafeerd. Tot hier toe liep
alles goed, ten minste ols er iets goed kon
loopen in zulk een duistere zaak en met on
derling goedvinden besloten zii verdere over
leggingen tot den volgenden dag uit te stel
len. Zij waren goed van alles op de hoogte en
op alles voorbereid Het kon zijn, dat mr.
Francis den volgenden dog al zou toonen, om
welke reden hij naar Vail was gegaan.
{Wordt vervolgd.)