I
President „Wal <!iccg hij vóór den mooid
altijd".
Getuige: „Vroege droeg altijd ccn lange
gele regenjas. Na den moord nic*. meer."
President: „Werkte hij wel eens?"
Getuige„Hij leefde van z'n centjes.
President „Had Vroege omgang met Ma-
verman
Getuige „Hij noemde 'm zijn vriend."
Verdediger: „Ik koh mij niet geheel
vercenigen met do wijze waarop hier de bloed-
verwonten verhoord worden Er staat in do
wet dat zij tot het verhoor kunnen worden
toegelaten, maar do Rechtbank maakt daar
wel een wat al te ruim gebruik van."
President: „Do toestemming van do be
trokkenen is daarvoor niet noodig."
'De heer J. G. Sweeris te Rotterdam zoidc
dat Vroege zijn vader eens voorgeslagen had
in tc breken bij do v. Wiggens. Zijn vrouw heelt
hem toen de deur uitgejaagd. „Je mookt van
mijn man geen inbreker!" liep ze uit.
Je kunt alle schuld wel op Hnvc-
mon gooien
President: „Vermomde Vroege zich wel
eens
Getuige: „Ja, hij kwam wel eens bij mij
met een valsch ringbaardje."
President: „Had Vroege omgang met
Haverman
G t u i g c „Jo, dat ging geloof ik over een
abortus-zaak. Ik kwam op een Zondag bij
Klaas Sweeris en zei tegen hem, dat hij moest
vluchten, omdat hij verdacht werd. Ik wist
toen nog niet wat ik nu weet, wat hij gedaan
heeft is schandelijk."
Verdachte Sweeris schiet in een lach.
Getuige: Jk zei toen tegen hem, je
leunt alle schuld wel op Havermaan gooien
en toen zei Klaas bliksem ja, dat is een idee.
Na den moord droeg Klaas geen snor meer.
Na den moord stelde Klaas mij voor een
Zaakje te beginnen, waarin hij 3000 zou
steken. Vroeger maakte hij alles op met vrou
wen te Rotterdam. Ik zag hem er zelf mee
loopen."
President: „Hoe was de onderlinge
verhouding in de familie
Getuige: „Gewoon. Maor dat hij mijn
vader de schuld van den moord geeft, ver
geef ik hem nooit." Getuige begint te huilen.
Verdachte Sweeris: „Mag ik even het
woord Ik zeials jij en mijn vader mij de
schuld geven, dan kan ik net zoo goed Jouw
en vader beschuldigen. Maar hij zegt dit alles
uit broodnijd. Hij, noch zijn vrouw hebben
mij ooit kunnen zetten."
Getuige: „Broodnijd Ik ben uitvoer*
der."
Verdachte Sweeris (smadelijk) „Uitvoer
der
Mr. Van Esveld: ^Waarom schreef u
dan een anoniemeen brief non de Rechtbank
Getuige: „Omdat vader in het het spel
was."
Mej. F. Warnaa r—S w e e r i s had na
den moord Klaas gesproken. Hij had een
nieuw pak aan en kleurde toen er van do
moordzaak gerept werd.
Do heer J. Val uit Rotterdam is getrouwd
met een nicht van verdachte Sweeris, ver
klaarde dat de vrouw van zekere Van Gasteren
hem vroeg„Wie zitten er Getuige ant
woordde „Klaas", waarop vrouw Van Gas
teren antwoordde„Had ik 't niet gedacht 1"
Ook vertelde ze dat Klaas al eens oen voor
stel aan haar man gedaan had om in te bre
ken. Klaas had in de buurt van de moord-
hoeve gewerkt en ging daar melk halen. Hij
had ook te kennen gegeven binnenkort veel
geld te zullen hebben.
„Ik weet wel wie het gedaon heb
ben."
Vroud Van Gasteren, gcb. Sweeris, een
zuster van de verdachte, zei, dat Klaas wel
eens bij hoor kwam, maar nooit hod hij slcch»
tigheden verteld. „Verder weet ik niets meer,
en ik verzoek van de rest verschoond tc blij
ven."
President: „Gaat u dan moar zitten, dan
zullen we getuige Slobbe hierover hooren."
Getuige Slobbe: „Ik heb de vrouw een
verhoor afgenomen. Ze zeide dat Klaas haar
man voorgesteld had, in te breken in de buurt
van Beusichem. Later kwam hij terug en zei,
sprekend over den moordIk weet wel wie
het gedaan hebben. Haar broer had zijn kne
vel toen afgeschoren."
Getuige: „Er scheren er zooveel den
knevel af. Ik weet er niks van."
Vrouw Key uit Geldermalsen was het op»
gevollen, dat Klaas Sweeris goed bij kas was
na den moord. Vroeger leefde hij heel gewoon.
Hij zag er na dien tijd netjes uit, dat viel op.
Verdediger: „Als deze getuige Sweeris
zag, was het altijd Zaterdag, en dan» had hij
zijn Zondagsohe pak aan, omdat hij voor een
week-end naar Rotterdam ging."
Pre si den: „Toen begon hij dus ook zijn
rijwielzaak te Trioht."
Verdachte Sweeris: „Dat is in 1925 ge
weest. Over mijn financieelen toestand heb ik
aan den Rechter-Commissasiss een volmacht
gegeven om bij notaris Van Everdingen in
Buren te informeeren. Die kan ook zeggen
hoe ik aan mijn geld kwam."
Juffrouw Esveld uit Rotterdam deelde mee
dat verdachte Sweeris bij haar in den zomei
van 1924 in de kost was. Hij leefde niet royaal
Hij sprak er wel over, dat hij geld van zijn
vrouw, 'n rijke boerendochter, geërfd had. Als
hij 's avonds thuis kwam, greep hij dadelijk
naar de krant om de berichlcn over de Culem-
borgsche moordzaak te lezen. Hij sprak er dan
schande van, dat zulke oude mcnschen op zoo n
gruwelijke wijze vermoord waren. De ver
dachte schreef, hoewel hij getrouwd was, op
huwelijksadvertenties. Zelfs meldden zich wel
eens dames bij hem aen. Sweeris verdiende
volgens haar 40.— per week cn gaf 11.—
kostgeld.
President: „Ergens anders verklaart
hij, dat hij 25.verdiende."
Verdachte: „Dat was in Tricht."
Mej. Jannetje Möhler, die in 1924
Sweris in de kost had, verklaarde dot hij om
gang had met vrouwen. Hij gaf daar veel geld
voor uit, maar kreeg dar ook wel eens geld
van.
Pr e s i d e n t„Souteneur dus."
Getuige: „Ja, en ik heb dat aan zijn
vrouw ook geschreven. Die brief liet ik hem
zelf lezen. Sweeris was ccn beetje een drukte
maker, hij sprak ook wel over huizenkoopen."
De heer J. van Sterkenburg, land
bouwer in Culemborg, zag op den avond von
den moord om half tien bij de Van Wiggens
pog licht branden. rs Morgens ontmoette hij
v Wiggen, die niets zei over p?ging tot
inbraak enkele dagen tevoien.
De heer H. R. van Hoorn, arbeider 'c
Culenborg, een zwager von verdnehte Sweeris,
wordt 'niet onder eedc gohoord. De verdachte
heeft bezwaren. Getuige heeft Vroege met
Haverman zien loopen. Op den dag van <le
moord zag hij Vroege om half tien 's avonds.
Hij ging de binnenstad in. „Wij hebben elkaar
gewoon gegroet. Hij had een lange gele regen
jas aan".
Verdachte Vroege: „Dot is niet mogelijk
Ik ben toen niet in Culemborg geweest."
President: „Waarom weet do getuige dat
allemaal zoo precies?"
Getuige: „Wel, Vroege had toen al ccn
verdachte naam, en ik keek hem na."
De heer B. Janssen, winkelier te Culem
borg, verteldo dat Havcman in zijn winkel
stond, en door het raam keek naar buiten. „Ik
vroeg hem toen waarom hij zoo keek en Have-
man antwoordde dat daar Vroege stond, een
metselaar uit Tricht, die verdacht werd van
abortus. Dienzelfdcn dag zog ik hen beiden op
den singel loopen*en dat viel mij op, wont ze
deden heel vriendschappelijk. Havcman keerde
zijn rug naar mij toe."
Verdachte Vroege: „Dat bestaat niet."
Een jas met vreemde vlekken.
Mej. C. Ver rips verklaarde dat Vroege
niet veel uitvoerde en goed bij kas was. Op
een Maandag omstreeks Nieuwjaar 1923 gaf
Vroege haar een natte gele jas met vlekken
om uit te wosschen. Getuige stond juist aan de
waschtobbe. Die vlekken geleken op woer In
de jas. In dien tijd reed verdachte Vroege
motorfiets. Getuige moest die jas ophangen om
te drogen. Gewoonlijk was de droogplaats
langs den weg, maar ditmaal moest de jas wat
achteraf hangen. Toen getuige met de jas bezig
was, maakte Vroege zijn pak met benzine
schoon. Gedurende dien tijd was verdachte org
zenuwachtig en hij zei wel eens tegen getuige:
„Kee, ze loeren op me", en ook „deze maand
komen ze me holen". Later kwam hij uit zich
zelf nog eens op de jas terug. Hij zei toen:
„Kee, ken jc dat jasje nog?" Hij vertelde ook
nog na de moord: „Ze konden hier op zoo'n
eenzame plek de menschen oók wel eens ver
moorden. Ik zal wel zorgen dat ik mijn geld
wegbreng." Vroege bood getuige na den
moord een nieuwe mantel aan, maar zij wilde
die niet hebben, wèl de twee kwartjes voor het
wasschen.
De officier: „Als er kippen of konijnen
werden geslacht, droeg hij die jas dun ook?"
Getuige: „Ja".
De officier: „U heeft bij de politie juist
het tegendeel verklaard, n.l. dat hij die jas
alléén op den motor droeg."
Getuige: „Zooals ik het toen verklaard
heb, zal het wel zijn. Ik hou me aan de
vroegere verklarin g."
Verdachte Vroege: „Ik ben van jongs af
zenuwachtig geweest."
Vroege, daar komen ze aan, riep
Havemen.
J. C o 11 c e te Culemborg werd eens bij
Haveman geroepen, omdat hij een zenuwtoeval
had. Deze riep toen: „Vroege, daar komen ze
aan", en verder: „dit loopt mis, Jan." Zijn
vrouw pakte hem bij den arm cn zei: „Wat ga
je beginnen Getuige heeft Vroege een maal
bij Haveman op de stoep gezien.
C. d e K r u i f, arbeider te Culemborg, wordt
don op verzoek van den verdediger gehoord.
Get. verklaart nagenoeg niets meer te Weten.
Verdediger: „Hij heeft mij gisteravond
verklaard dot hij Haveman en de zoon van Col-
lee op den dog van den moord in een auto
zog wegrijden. Ze kwamen om half negen
terug, terwijl de moord daarvóór gepleegd
moet zijn. Maar doze man durft niets te zeg
gen, omdat hij bang is voor Collee.
Getuige: „Ik heb alleen den motor ge
hoord, en niets gezien.
Mr. van Nes (verdediger): Deze getuige
heeft op den dag dat Hveman zich ophing de
Collee's gadegeslagen."
Getuige: „Ze waren een beetje onrustig."
Mr. van Nes: „Wat heb je me nog meer
verteld? Wat zouden Haveman en de anderen
gedaan hebben
Getuige: Ik weet niet wat ik
zeggen moet. (Sensatie op de publieke tri
bune).
President: „Ga maar eens even naar
buiten en denk eens goed na."
De getuige wordt naar buiten gebracht.
Vrouw Kalden uit Buurmalsen verklaart,
dot Zondag na Kerstmis Vroege bij haar ge
weest is.
De heer J. E. Polman, uitvoerder van
bouwwerken te Rotterdam, verklaart dat Zweris
tusschen 15 en 22 Dec. 1923 een paar uur ver
lof heeft gevraagd om zich bij een boas te
vervoegen, waar hij werk kon krijgen
President: Kwam hij den dag daal na
later op het werk
Getuige: „Dat kan ik niet controlceren.
Hij was een goed werkman."
Verdachte Zweris: „Vrijdag of Zaterdag
ben ik een half uur weg geweest om aan het
Roomsche Ziekenhuis werk te vragen. Dat
weten al mijn collega's. Ik was niet Roomsch
men kreeg dus het werk niet."
De heer J. F. van D o r t w e g uit Delft had
Zweris in den kost. Hij kwam nooit onbekwaam
thuis, sprak nooit over dood of „koud maken".
Hij leefde gewoon en ging veel naar zijn fami
lie. Met de Kerstdagen van 1923 gaf hij voor
naar huis te willen gaan."
President: „En de verdachte zei dat hij
naar een feestje moest gaan."
Getuige: „Dat was een week tevoren."
President: „Verdachte, dot klopt dus ook
ai niet."
Verdachte Zweris: „Dat is allemaal al zoo
long geleden."
G. van K ess cl, koopman te Culemborg,
had met Haveman in een café gezeten na den
moord. H. deed buitensporige uitgaven, en was
zeer royaal
Hierna werd gepauzeerd.
De beide verdochten werden over de straat
naar het Huis van Bewaring gebracht, onder
zeer groote publieke belangstelling:.
De middagzitting.
Na de pauze wordt aangevangen met het ver
hoor van dc weduwe Havcman, die zeer ont-
locrd is en wie een stoel wordt aangeboden.
De president leest hoor verklaring voor den
rechter commissaris voor. Herhaaldelijk werden
tusschen Havcmon, Vroege en Sweeris bespre
kingen gehouden om in te breken bij de Van
Wiggens.
Welke rol speelde Haveman?
In den nacht van den moord ging Haveman
om half tien uit; hij kwam 's nachts pos thuis,
Den volgenden morgen kreeg hij een pakje
bankbiljetten uit zijn jas, die hij den vorigen
avond had aangehad.
Haveman zeido tegen zijn vrouw dat zij twin
tigduizend gulden gestolen hadden bij de Van
Wiggens. Hij had op den uitkijk gestaan. Ook
vertelde hij dot de commissaris er ven of wist
en dat er dien avond géén politie aanwezig zou
zijn. Sweris en Vroege gingen naar binnen,
Haveman en de „oude baas" bleven buiten. Wie
de „oude baas" was wilde Haveman niet zeg
gen; wel deelde hij mede dat de moord met een
spade was gebeurd.
President: „Geeft u dat alles toe?"
Getuige knikt van ja.
President: „Weet u niet wie de „oude
baas" is?"
Getuige schudt van neen.
Mr. Van Esveld: „Weet getuige niet dat
met „de oude baas" commissaris Blok werd
bedoeld?"
President: „De getuige vermoedt dat; 'ij
wist het niet zeker."
Mr. Van Nes: „Ik heb van deze getuige
nog niets gehoord. Haar verklaring is zóó be
langrijk, dat zij die zelf nog eens moet afleg
gen."
President: „De leiding berust bij mij,
maar deze vrouw is niet in staat een volledige
verklaring af te leggen."
Verdachte Sweris: „Dat is allemaal gelo
gen; kijk maar, ze zit te rillen als een rietje."
President: „Ik verkies zoo'n opmerking
niet te hooren."
Verdachte Sweris: „Dat kan wel, maar ik
ben onschuldig. Zij zit te liegen dat d'r hart in
d'r lijf omdraait."
President: „Ga jij nou maar zitten."
Op een Zondag in den herfst
Melis de Smale, thans te Veenhuizen, is
in 1922 bij Sweris in dienst geweest. Toen heeft
hij drie keer met Sweris Haveman bezocht. „Op
zekeren dog sproken wij of dat op een Zondag
in den herfst bij de Van Wiggens ingebroken
zou worden. Er werd gezegd dot de Van Wig
gens er goed bij zaten. De oudjes zouden niet
vermoord worden, alleen bestolen. Ik kreeg een
uitkeering en moest op den uitkijk staan. Toen
ik eens met Sweris langs het huis fietste zei hij:
„Door ligt het geld". Op een avond in 1924
zog ik iemand achter een boom staan die vroeg
of ik hem kende. Ik antwoordde: „Ik herken je
aan je stem als Klaas Sweris". Hij zei: „Die
stem zal je dan niet long meer hooren. Voor
de tweede maal zul je me niet besSweris
had een revolver in de hand en ik merkte op:
„Ik weet méér van Culemborgl" waarop Sweris
antwoordde: „Als je je mond houdt zal ik alles
blauw-blauw laten". Ik heb toen beloofd mijn
mond te houden."
Verdachte Sweris: „Dat is alles een
wraakneming van dien man. Hij heeft drie
maanden gezeten omdat-ie van mij gestolen
had."
Mr. Van Nes betoogt, dat do verklaring
van De Smale niet juist is ten aanzien Van
Sweris. Ten bewijze hiervan legt spreker een
verklaring over van het gemeentebestuur van
Beusichem en diverse kwitanties, welke betrek
king hebben op het wonen van Sweris in Buren,
zoodat wonen te Tricht uitgesloten moet wor
den geacht op het tijdstip door de Smale be
doeld.
Bij het oproepen van den getuige Blok, com
missaris van politie te Culemborg, ontstaat be
weging op de publieke tribune.
Mr. Van Esveld: „Weet u iets omtrent
de moordzaak? Ik vraag dit in verband met
de verklaring van de wed. Havemah."
Getuige: „lk weet niets, ik heb nooit er
gens wat mee uitstaande gehad. Ik heb haar
wel raad gegeven. Na den dood van hoor man
zei ze bij het leven van haar kinderen te zwe
ren, dat Haveman haar niet gezegd had aan
den moord debet te zijn geweest".
Getuige Kuipers uit Buurmalsem zegt,
dat het hem opgevallen was, dat de verklarin
gen von de Smale over dc voorbereidingen van
den diefstal meermalen afwegen. Hij was niet
betrouwbaar.' Getuige kreeg den indruk, dat
de Smale Sweeris en diens vrouw haatte.
Waarom hij niet eerder de justitie waarschuw
de, is onbegrijpelijk. Hij wilde geen verrader
zijn blijkbaar. Getuige vestigde verder nog de
aandacht op het feit, dat de recherche ten hui
ze von Sweeris een broek in beslag heeft ge
nomen die deze nooit gedragen kon hebben
tijdens den moord terwijl een andere broek,
die toen wèl gedragen kan zijn, niet in beslag
we/d genomen. Dot is op z'n minst genomen,
erg vreemd.
Rechter Kaars Sypestein: „Is u
niet bij verschillende getuigen op bezook ge
weest om ze over te halen, niets te verklaren?"
Getuige: „Dat wil zeggen
Rechter Kaars Sypestein: „Neen, dan
weet ik al genoeg".
H. Zuid am, buurman van Vroege, zegt
zich wel te herinneren, dat Vroege op oen
avond in December 1923 bij hem op bezoek
kwam en een kopje chocolade dronk. Precies
welken avond kon hij niet zeggen.
Getuige Vermeulen zag dat Havc
mon kort na den moord bij zijn broer 5000
op tafel telde.
J. B1 i 11 e r s w ij k te Culemborg heeft Ha
veman driemaal in Amsterdam gezien, met een
portefeuille vol met geld en tweo portcmon-
naies ook geheel gevuld, terwijl hij in cofó's
veel geld verteerde.
President: „Waarom heeft u dat niet
aan commissaris Blok verteld?"
Getuige: „Daar had ik mijn reden voor."
(Gelach).
Verdediger: „In welke richting gaan
uw vermoedens?"
Getuige: „Naar Haveman".
V»c r d e d i g e r „Dat weten wc allemaal.
Naar wie nog meer?"
De officier: „Daar protesteer ik tegen.
Zulke vragen kunnen niet gesteld worden."
Rechter Kaars Sypest tin: „Ten slotte
kan de getuige alleen zijn eigen meening zeg
gen."
Thans wordt nog Weer gehoord de heer D e
K r u y f f, die thans verklaart, dat hij 's mid
dags aan do auto Van de heer Collé zag wer
ken. Men was aan de nummerplaat bezig. Om
half zes reed de auto weg en om half négen
hoorde getuige dc auto weef terug komen. In
de auto hoorde getuige do stem von Haveman.
Requisitoir. De officier
eischt levenslang.
Mr. Van Everdingen, officier van justi
tie, nam vervolgens requisitoir. „Het is thans
reeds drie jaor geleden dat deze streek op
geschrikt werd door den afschuwelijken dub
belen moord te Culemborg. De slachtoffers
waren bijna onmiddellijk dood en de aanwij
zingen leidden daarnaar dat het hier om geld
te doen was geweest. Er moet minstens
20.000.— door de oude menschen zijn be
spaard, dat zij in huis bewoorden. Dit geld is
grootendeels door de moordenaars gestolen. In
het afgeloopen jaar is eindelijk het goede
spoor gevonden, dat leidt naar de moorde
naars, ten minste naar de meeste van hen
Een heeft zich reeds aan het Recht onttrokken.
De voornaamste getuige ten deze is de vrouw
van Haveman, aan wier verklaringen spreker
geen reden heeft om te twijfelen. Haar vei-
klaringen kloppen als een bus met die van de
Smólé, die mét Sweeris naar Haveman toe is
gegaan. De verdachten die het van tevoren erg
krap hadden, zaten na den moord goed in
hun geld en ook van Haveman is dit komen
Eczeem, uitslag en alle jeukende huid
ziekten behooren afdoend behandeld te wor
den. anders komen zij telkens teruft. Hoe
langer de huidkwaal, verwaarloosd wordt,
des te moeilijker wordt hot om haar tc gene
zen. Wend onmiddellijk Foster's Zalf aan;
déze geeft dadelijk verlichting en voortge
zet gebruik doet de- kwaal geheel verdwij
nen.
Fosleris Zalf is alom verkrijgbaar a f 1.75
per doos. f 1.pér tube. 11 r.
vast te staan. Vroege heeft zich royaal in
Amsterdam ingericht en is toen getrouwd. Bij
zijn arrestatie bezat hij nog effecten en land
in Tricht. Sweeris was zeer arm, maar na den
moord stelt hij voor een zaakje op te zetten,
waarin hij 3000.wil steken; Hoe kwam hij
daaraan? Geheel zijn leven in Rotterdam,
waar hij veel geld stuk sloeg, wijst erop dat
hij geld van elders moest hebben. Hij verdien
de 40 en moest elf gulden kostgeld betaVn,
terwijl hij bovendien zijn vrouw, die allesbe
halve een rijke boerendochter was, moést on
derhouden. Ook zijn Uitlatingen tegen der
don wijzen erop dot hij bij deze moordzaak
betrokken is geweest. De officier wijst dan
nog op het feit, dat Vroege zijn jas liet was
schen en daar zeer geheimzinnig mee was.
Sweeris liet zijn snor afscheren. Beiden ont
kennen. Zij gaven een alibj op, dat niet juist
bleek te zijn. Vroege is op den avond duide
lijk herkend. De vermoorde vrouw heeft nog
eenigen tijd geleefd en toen haar wonden ge
hecht werden, heeft zij uitgeroepen op verwij
tenden toon: „Klaas, Klaasl" Blijkbaar kwam
zij door den pijnprikkel even tot bewustzijn en
doorleefde zij weer het vreeselijke moment.
Die woorden slaan ongetwijfeld op Klaas
Sweeris, die zij kende, die n.l. in de buurt had
gewerkt. Uit een en ander meende spreker, dat
het feit door deze verdochten gepleegd ia.
Spreker wilde aannemen, dat zij met het oog
merk van diefstal naar de van Wiggens zijn
gegaan. Maar binnenkomende zijn ze verrast
door Thomas en Gerritje en zij hebben zich
niet ontzien, beiden neer te slaan. Ze hebber»
zich van het geld meester gemaakt en daar
zij wisten dat ze herkend waren, hebben zij in
koele bloede de bewustelooze slachtoffers met
een spade afgemaakt. Dit is het gruwelijkste
van deze misdaad geweest. Wat de straf be
treft, de zwaarste bestraffing is hier op haar
plaats. De verdachten zijn reeds eerder ver
oordeeld". De officier vroeg ten slot
te levenslange gevangenisstraf
voor de beide verdachten.
Verdachte Sweeris begon te lachen, toen hij
den eisch hoorde.
De pleidooien der verdedigers.
Mr. v. Esveld, verdediger van Vroege,
spreekt allereerst zijn voldoening uit over de
omstandigheid, dat hij den verdachte ter zijde
'heeft mogen stoan. „Ik heb de absolute in
nerlijke overtuiging, dat Vroege geenszins de
dader is. Ik zal nu stuk voor stuk de getuigen
verklaringen nagaan. De dokter en de direc
trice van het Ziekenhuis hebben vrouw Van
Wiggen op verwijtenden toon hooren zeggen:
„Klaas I Klaas I" Hiermee kan nooit bedoeld
zijn Klaas Sweris. Zij kende hem heclemaal
niet en hij hoor evenmin. Eén der familie
leden heette wèl Klaas, terwijl die in onmin-
leefde met dc familie. Hiermee wil ik geens
zins zeggen, dat deze de aanslag gepleegd
zou hebben. Wij kunnen aannemen, dat iemand
op zijn sterfbed verschillende episodes uit zijn
leven ziet voorbijtrekken zoo kan het ook
geweest zijn de oneenigheid met neef Klaas.
Het kan dus een verwijt aan deze geweest
zijn, uitgedrukt als volgtKlaas, wat heb je
me een verdriet aangedaan. Ik wijs er voorts
op, dat volgens dr. Hulst de slagen in de
zelfde richting zijn toegebracht, hetgeen wijst
op het uitvoeren van de daad door één per
soon. Als dc rechtbank zich hiermee ver-
ecnigt, zal een keus gedaon moeten worden
tusschen de beide verdachten. Voorts is nooit
vast komen staan, dat geld in de kist van de
oude v. Wiggen aanwezig was, terwijl in ver
schillende gesloten bussen geld is gevonden.
Een getuige verklaarde, dat de bewerking vorJ
dc boerderij niet intensief was, zoodat cenigti
berekening van dc opbrengst niet valt te nu\4
ken. Het kunnen dan ook fantastische getal
len zijn. Ik ben niet overtuigd, dat dc openr
gebroken kist, op de zitting aanwezig, do geld
kist was. Er werden wel kwitanties in gevon
den en mogelijk is deze kist dan daar
voor gebruikt. Geld werd alleen in de bussen
gevonden. Dot Sweris met 'vrouwen uitging,
stempelt hem nog niet tot een losbol.
Verdachte Sweeris begint te grinniken.
Het kan moer opschepperij geweest zijn.
Getuige Van Hoorn heeft blijkbaar den ver
dachte uitstekend opgenomen, maar het is
toch fe gek, dut men iemand heelemoal goat
staan nakijken, zijn klecren opneemt, ziet
waar hij vandaan komt en waar hij naar toe
gaat Geheel abnormaal zijn de verklaringen
omtrent de tijdstippen, waarop deze getuige
verdachte Vroege zou hebben ontmoet. Mej.
Verrips heeft dc jas gezien. Er is niet ge
zocht naar bloedsporen, terwijl dit nog goed
mogelijk was geweest. Dat Vroege zeize
zoeken me, duidt op de abortus-gevallen,
waarbij hij betrokken was. Getuige de Smale
is een zeer ongunstig individu, die reeds ver
schillende diefstallen op zijn geweten heelt.
Hij koesterde groote wrok tegen c -"ris,
want die heeft hem wegens verduistering ont
slagen en laten vervolgen. Zijn verklaringen
zijn fantasieën van een dwaas. Hij is öf een
doortrapte leugenaar, óf iemand die wrok
koestert Wot juffrouw Haveman betreft, els
alles in orde was, waaróm zou zij zich zoo
nerveus maken. Intussohen heeft zij wèl wil
len zweren op het leven harer kinderen, dat
Haveman niet aan den moord debet was. In
hoeverre haar verklaringen onwaar zijn, Is
moeilijk te zeggen. Wel zijn haar woorden
over kennismaking en afspraak met elkaar in
strijd. Eerst zou Haveman geen bijzonderhe
den ven den moord verteld hebben, daarna
deelt zij mede, dat met een schop geslagen
is. Dat is onzin I Juffrouw Haveman zei ook,
dat het geld in vieren verdeeld werd, en ei
waren er maor drie. Met de oude baas zou
dus Blok bedoeld zijn, zooals juffrouw Ha
veman voor zichzelf ook altijd gedacht heeft.
Er kan volgens de deskundigen slechts één
moordenaar geweest zijn, die met één wapen
heeft gewerkt. De rechtbank zal dus moeten
kiezen tusschen de beitje verdachten. Ook de
diefstal is niet komen vast te staan, want men
weet niet hoeveel geld en öf er geld is ont
vreemd. Op grond van een en ander meen
ik tot vrijspraak voor de beide verdachten
te mogen ccmcludeeren Alleen vrijspraak zal
het rechtsgevoel kunnen bevredigen."
Mr. Van Nes ving aan met een woord
von eerbiedige nagedachtenis aan de beide
slachtoffers, en sprak de hoop uit, dat nóg
eens de bedrijvers van deze afschuwelijke mis
daad gevonden zuilen worden. Aangenomen
dat de verklaringen, die heden zijn afgelegd,
geloof verdienen, dan kan echter nog geen
veroordeeling volgen. De Officier heeft bij
zijn betoog uit het oog verloren dat hij stond
in de rechtszaal. Hij heeft nagelaten de zaak
te bezien van juridisch standpunt, vanuit het
oude wetboek van strafvordering. Wat de
bloedverwanten hebben veiklaafd, daar heeft
de Rechtbank niets mee te maken; Bij het
vennis zal dc Rechtbank wel degelijk hebben
na te gaan welke verklaringen wèl en niet
deugdelijk zijn. Er zijn hier talrijke getuigen
verklaringen van hooren zeggen geweest, die
tot de bewijsvoering niet mogen medewerken
volgens de bepalingen van het oude wetboek.
Brengt men op die manier een schifting in hét
bewijsmateriaal, dan blijft niets anders over
don dat het plan is gemakt om bij de Van
Wiggens in te breken. Er is dus niets anders
bewezen dan dat er een plan was om inbraak
te plegen. Dit is het groote zwakke ptmt
niemand is in staat te bewijzen wat er na dit
plan is geschied, nóch de officier, nóch iemand
anders. Het zou werkelijk treurig zijn, indien
naar Nederlandsch recht hier een veroordeeling
zou volgen. Als eens waar was, hetgeen
Haveman aan zijn vrouw vertelde, dan zijn
er vele mogelijkheden: wie heeft dan het geld
gestolen en wie heeft gemoord. Pleiter leest
onder hilariteit alle permutaties voor, die hier
uit kunnen worden afgeleid. Er zijn hier vier
personen, n.l. commissaris Blok, Haveman,
Vroege en Sweeris. En hoe moet dan de
onderlinge rolverdeeling geweest zijn. Er zijn
hier dertig mogelijkheden, indien men geen
rekening houdt met nog meer handlangers
Doet men dit wel, dan komen ei wel dertig
maal dertig mogelijkheden. Het staat dus niet
vast, v/at aan de verdachten kan ten laste wor
den gelegd. Van medephehigheid kan hier
geen sproke zijn, omdat er dan ook een „plich-
tige" moet zijn. Mar wie is dot De Recht
bank zou er met het mes naar moeten gooien I
De dieven hebben de bedoeling gehad zich
straffeloosheid te verzekeren door de beide
oudjes te vermoorden. Maar als de Officier
zich hierop beroept (art. 288), dan moet de
misdaad een gevolg zijn van een betrapping
óp heeterdaad, en dit is niet aangetoond. Wij
weten niet wat zich in de woning der Van Wig
gens heeft toegedragen. Resumeerende zeide
pleiter, dat op grond van het bepaalde in het
oude wetboek, hier geen veroordeeling kan
volgen Eén lichtpunt is er nog in deze duis
ternis Vroege is een oud man, en als hij
werkelijk aan den moord annex is, dan zal hij
niet de eeuwigheid ingaan, zonder zijn ziel te
hebben ontlast. Moge dat ten troost zijn aan
diegenen, die het raadsel van Culemborg zou
den willen zien ontsluierd. (Applaus).
Daarna wordt gerepliceerd.
De verdachten verklaren desgevraagd nog
onschuldig te zijn.
Dc uitspraak wordt bepaald op Zaterdag 21
Mei, des voormiddags te 12 uur.
NEDEHLANDSCHE BANK.
Beleeninc op Binnenl. Effecten 4V>
Bultenl. 5
OMREKEN IN GSKOERSEN.
Off. Not. Niet Off. Not.
16 Mei 17 Mei 12 uur
12.13'/,
59.14
Parijs
9.79
9.79 Vi
34.73
48.09
35.20
66.724
64.57J
66 871
New-York...
2.50
2.50