25e JaargarftgWo. 291 AME RSFQÖ RTSC H DAGBLAD „DE EEMLANDER"
Verfwaren - Schoonmaakartikelen
DERDE BLAD.
KOLONIËN.
A. VAN OE WEG, Langestraat 23.
WILLEM GROENHUIZEN Langestraat 43 - Tel. 852
Goud-, Zilver en Uurwerken. Reparatieinrichting.
BINNENLAND.
Zaterdag
11 Juni 1927
i «Jost-Indië,
HET COMMUNISME IN INDIË.
Do houding der regeering.
Batavia, 10 JuaL (Aneta). In de me
morie van antwoord op de olgemeene be*
schouwingen van den Volksraad is een zeer
uitvoerige paragraaf giewijd aan het commu
nisme. Hierin wordt opgemerkt, dat de bodem
voor de misdadige ag'itatie het geforceerde
proces van ontwikkeling was, dat deze landen
nu eenmaal moeten doormaken. De grieven,
die zich in dezen bodeim ontwikkeld hadden,
zijn door een gewetenlcoze buitenlandsche or
ganisatie uitgebuit, voornamelijk door middel
van misleiding en terreijrr, met zeer uiteenloo
pend succes naar gelang van de plaatselijke
omstandigheden. De regeering is van meening,
dat de vorige regeering onrecht aangedaan
wordt, indien zij aansprakelijk wordt gesteld
voor de voortwoekering van het communisme.
Bovendien is het onbilligk het beleid van de
vorige regeering te beschouwen in het licht
van de nieuwste gebeurtenissen. De hoofdzaak
van de communistische agitatie ligt niet in
Indië en met name niet in ontevredenheid van
•de bevolking. De regeering sluit de oogen niet
voor die economische factoren, welke de maat
schappij ontvankelijker maken voor commu
nistische propaganda. Algemeen mag aangeno
men worden, dat de belastingdruk in de eco
nomisch ongunstige jaren 1922/24 daartoe bij
gedragen heeft, dot de bevolking gebukt gaat
onder lichtvaardig aangegane leeningen voor
ivfet productieve doeleinden.
\De beperking van het recht van vergadering
eiri van de vrijheid van het woord zou wellicht,
aiflhians gedeeltelijk, achterwege kunnen blij-
vaL. indien de intellectueelen openlijk en een
drachtig tegen het communisme stelling had-
don- genomen. De mogelijkheid is niet uitge
sloten, dat zich onder de geïnterneerden en1
kele personen bevinden, waarop de maatregel
ten 'onrechte is toegepast. Indien zulks blijkt,
zal de maatregel onmiddellijk ongedaan ge
maakt worden. Opheffing van de interneering
is filleen mogelijk, indien de redenen, die tot de
inteirneering geleid hebben, vervallen.
Inulien tegen het einde van een door den
strafrechter opgelegde straf mocht blijken, dat
de betrokkene nog staatsgevaarlijk geacht moet
worden voor de rust en orde, kan hij alsnog
voo.r interneering in aanmerking worden ge
bracht.
De gouverneur-generaal is niet vrij gratie te
verleenen, alleen omdat hij persoonlijk een
principieel tegenstander van de doodstraf is.
De regeering tracht naar vermogen het in
nige pontact tusschen Russische en Holland-
sche -communisten en de Indische te beletten.
De noodlottige invloed van Hollandsche com
munisten ten aanzien van Indië heeft de volle
aandacht van het opperbestuur. De regeering
bezit gegevens, waaruit blijkt, dot in Holland
studeerende jongelieden relatie onderhouden
met communisten aldaar.
licht gewond, doordat hij op zijn klewang viel,
en dus niet ten gevolge ven een steek der
djahats.
Van den korpscommandant van Bekongan
is inmiddels bericht binnengekomen, dot deze
kwaadwilligen geen nieuwe bende vormden,
zooals oorspronkelijk werd verondersteld, doch
deel uitmaken van bekende oude benden.
RESIDENTSBENOEMINGEN.
Batavia, 10 Juni. (Aneta). De heer J. J.
M. A. Popelier, assistent-resident van Panaroe-
kan, is benoemd tot resident van Krawang en
de heer M. J. Cornelius, assistent-resident van
Modjokerto, is benoemd tot resident van West-
Priangan.
TERUGKEER DER MARECHAUSSEE VAN
SUMATRA.
Batavia, 10 Juni. (Aneta). Zes brigades
marechaussee, die van de Westkust van Su
matra te Tandjong Priok aankwamen, zijn naar
haar garnizoen te Tjimohi teruggekeerd.
DE MOORD OP DEN HULPCOMMIES
VAN SILOENGKANG.
DE COMMUNISTENRELLETJES IN DE
PADANGSCHE OMMELANDEN.
Padang, 10 Juni. (Aneta). De eerste
zaak van de communisten uit de Ommelanden
is voor d-rn landraad behandeld. Twee kaartjes-
verkoopeis werden veroordeeld ieder tot acht
jaar gevangenisstraf.
NACHTEI'^JKE OVERVAL VAN EEN BIVAK.
Een list der Atjehers.
In aansluiting op het reeds gepubliceerde
ontleenen ^te aan het „Nwsbld. v. Atjeh" nog
de volgenclt bijzonderheden over den aanval
op de 5de brigade maréchaussée in de Men-
ga mat vallij!.
In den neéht van 2 op 3 Mei j.l. had luite
nant Hartin-g zijn marschbivak opgeslagen ln
de Mengamjuvallei, toen zich omstreeks half-
vier in den ïiaoht drie Atjehers met fakkels in
hun handen ^an de wacht meldden, met de
mededeeling, idat zij den luiterant persoonlijk
wilden 9prek<^ in verband met bii den „ka pa la
kampong" binnengekomen berichten.
De schildwacht, blijkbaar het zaakje niet
vertrouwerde, weigerde hen drieën binnen te
laten, stelde achter voor, dat een hunner naar
binnen mocht gaan om de berichten over te
brengen en dat de twee anderen buiten op
hem zouden wachten.
De Atjeher,, een maal binnen het bivak, storm
de direct op de tent van luitenant Harting, die
nog lag te slapen, af en werp zich met een
rentjong in cle hand op den luitenant. Door
de duisternis misleid, heeft de Atjeher vermoe
delijk een mast luitenant Horting liggenden
zakdoek voor een lichaamsdaal aangezien en
hij stak de rentjong dwars door den zakdoek
heen, aan welke misrekening luitenant Harting
dan ook zijn leven te danken heeft.
De oppasser, inmiddels wakker geworden
zijnde^ wierp rich direct op den djahat, terwijl
ook intusschen luitenant Harting door het
lawaai gewekt werd. In de tent ontstond een
worsteling op leven en dood, waarbij eerstge
noemde zeer zwaar gewond werd.
Nog meerdere bendeleden, die vermoedelijk
de drie fakkeldragende djahats verdekt gevolgd
waren, deden intusschen een aanval op het
bivak, bij welk gevecht luitenant Harting
wederom xernauwerdood aan den dood ont
snapte, doordot hij tijdens het gevecht kwam te
struikelen, wuarop een Atjeher hem een rent
s'»^ in het lichaam wilde boren. Echter werd
<Té~ Atjeher op hetzelfde moment door een toe-
gesnelden soldaat door een kogel in het hoofd
getroffen, waarop hij dood neerstortte.
Na een kort gevecht was de brigade den
toestand heel spoedig meester en vluchtte de
vijand met achterlating van zes dooden, terwijl
later buiten liet bivak nog een aan zijn won
den overleden Atjeher werd gevonden.
Onzerzijds rijn een Menadoneesch sergeant,
een Menadoneesch fuselier en twee Javaansche
fuseliers zwaar gewond, dewelke inmiddels in
het militair hospitaal te Koeta Radja zijn op
genomen. Vier soldaten rijn licht gewond.
De brigade moet zich buitengewoon goed
gehouden hebben, tenvijl de oppasser van lui
tenant Harting ,met waren leeuwenmoed zijn
luitenant heeft rerdedigd.
Luitenant flarting werd, toen hij struikelde,
Sawaloentoe, 10 Juni. (Aneta). De
Landraad heeft vonnis gewezen inzake den
moord op den hulppostcommies van Siloeng-
kang. Twee beklaagden werden veroordeeld lot
veertien en één tot twaalf jaar gevangenisstraf,
De vierde beklaagde Salim Emek, die reeds
tot vijftien jaar veroordeeld was wegens moord
op het negarihoofd van Siloengkang, werd tot
vijf jaar veroordeeld. Emck zeide den strop
tc verkiezen boven een minuut gevangenisstraf
„hang me maar op, vaarwel Minangkabau".
De beklaagden traden zeer brutaal op.
RECLAMES.
Van I—-4 regels 4.05, elke regel meer I
Amers'oort
MINISTER VAN DER VEGTE IN DRENTE.
Een bezoek aan verschillende
ontwateringen.
Gisteren bracht minister Van der Vegte, ver-
gezeld van den commissaris der Koningin in
Drente, den heer J T. Linthorst Homan en do
hoeren van der Steur, hoofdambtenaar van wa
terstaat, Lunsingh Meyer, lid van Gedep. Sta
ten van Drente, jhr. de Jonge, hoofdambtenaar
van den prov. waterstaat. Klopper, ingenieur
van den rijkswaterstaat, Jongbloed, inspecteur
van de werkverschaffingen en Lagro, secretaris
van het landschap Drente, een bezoek aan do
verschillende ontwateringen in de provincie
Drente. O.m. werden bezocht de Oude Vaart
tc Beilen, de waterschapswerken bij het Lint
horst Homankanaal en de ontginning in het
Witteveen.
Om vijf uur vertrok minister van der Vegte
van Nieuw-Amsterdam naar Den Haag.
AANVULLING TELEGRAAF- EN
TELEFOONWET
Een wijziging betreffende het
radioverkeer.
Ingediend is een wetsontwerp tot aanvulling
en wijziging van de Telegraaf- en Telefoon-
wet 1904, zooals deze laatstelijk is aangevuld
en gewijzigd bij de wet vom.31 Mei 1923.
De wijziging betreft het radioverkeer.
Zoowel tegenover het publiek als ook ter
wille van de exploitatie der telegrafen en de
gebruikers der ontvangtoestellen zelve is het,
volgens de memorie van toelichting thans noo-
dig geworden, zulks in afwijking van het stand
punt, dat in 1919 kon worden ingenomen, om
den aanleg en het gebruik van ontvangappa
raten aan wettelijke regelen te binden.
Hef verdient naar het oordeel van den mi
nister van waterstaat aanbeveling de radio-
ontvanginrichtingen niet meer uitsluitend te be
schouwen als inrichtingen die het radiotelegra-
phisch verkeer belemmeringen in den weg kun
nen leggen, maar voor de inrichtingen, ook in
hare eigenlijke functie, d.i. het ontvangend
deelnemen aan het alzijdig radioverkeer, een
regeling te treffen.
Rekening houdende met den stond der weten
schap op dit oogenblik en met den stand der
organisatorische vraagstukken is de minister
van oordeel, dat het geboden en ook voldoende
is, alleen de hoofdlijnen voor de regeling van
den aanleg" en het gebruik van bedoelde in
richtingen in de wet op te nemen. Formeel
sluit deze regeling zich geheel aan bij hot
systeem in de Telegraaf- en Telefoon wet gehul
digd; in materieelen zin bestaat verschil met
de bestaande regeling. Bij de materie is een
grootere verscheidenheid van particuliere be
langengroepen betrokken; zij bergt dientenge
volge in vergelijking tot de reeds geregelde
telegrafie en telefonie meer onderdeelen in
zich, waarvan de regeling bij de wet ter be
scherming van de belangen der burgers te
overwegen ware. Het tijdstip daarvoor is ech
ter nog niet aangebroken, men dient de ont
wikkeling nog eerst af te wachten.
Naar den inhoud der stof laat de nieuwe
regeling derhalve naar verhouding meer aan
den algemeenen maatregel van bestuur over,
dan voor de bestaande telegrafen en telefonen
behoefde te geschieden.
De algemeene maatregel van bestuur is ge
dacht in afzonderlijke hoofdstukken elk der
thans bestaande soorten van inrichtingen vol
ledig te behandelen.
Het eerste hoofdstuk zal zijn gewijd
aan den jadio-omroep en wel in dezen zin:
Machtiging van den minister is vereischt
voor den aanleg en het gebruik; aanleg, in
standhouding en gebruik geschieden ten ge~
noegen van den minister; plaats, golflengte en
zendvermogen behoeven de goedkeuring van
den minister; de inhoud van hetgeen wordt uit
gezonden is onderworpen aan een controle-
instantie, zooals die bij wettelijk voorschrift
zal zijn of worden geregeld. Als regel geldt,
dat de inhoud niet mag zijn in strijd met de
eilighcid van den staat, de openbare orde of
de goed zeden; verboden is met aanleg of
gebruik de openbare T. en T. in aanleg of ex
ploitatie te belemmeren of te hinderen.
Een volgend hoofdstuk is gewijd
aan den zakelijken omroep, waarvan voorop
wordt gesteld, dat aanleg cn exploitatie van
rijkswege moet geschieden, tenvijl de rijkssta
tions tegen vergoeding in gebruik worden ge
geven. Overigens bestaat er mogelijkheid, dat
aan derden machtiging voor aanleg en gebruik
wordt verleend.
Daarna vindt de radiodistributie haar rege-
lingr, geheel op analoge wijze als de radio-
omroep.
Een ander hoofdstuk heeft tot onderwerp
de inrichtingen, uitsluitend bestemd tot het op
nemen van seinen. Met het oog op het tele
gramgeheim zullen daarin bepalingen zijn op
te nemen tot het zooveel mogelijk tegengaan
van het gebruik van z.g. zelf-registreercnde
apparaten.
Wat betreft de beschikking over hetgeen
met de ontvanginrichtingen wordt opgenomen,
zullen voorschriften zijn te geven omtrent het
aantcckening houden of gebruik maken van
seinen, die bepaaldelijk voor anderen zijn be
stemd, terwijl tevens de verplichting zal worden
opgelegd tot het treffen van maatregelen ter
voorkoming van hinderlijke golven en de ver
plichting tot het doen van aangifte van het ge
reed ten gebruike hebben of het gebruiken van
een ontvanginrichting.
Hierna worden in een volgende hoofdstuk
bepalingen gesteld, regelende de heffing van
een jaarlijksch recht voor het gereed ten ge
bruike aanwezig hebben of het gebruiken van
vanginrichting, dan wel van een aan
sluiting op een radio-distributie-inrichting.
In hetzelfde hoofdstuk zal worden bepaald,
dat een deel van het recht zal kunnen worden
uitgekeerd aan personen of lichamen, die zich
ten doel stellen de cultureele belangen van het
volk te bevorderen.
In het daarna volgende hoofdstuk zal wor
den voorgeschreven, dat het, tenzij voorzien
van een machtiging van den minister van wa
terstaat, verboden is aan te leggen, te gebruiken
of gereed ten gebruike aanwezig te hebben:
a. inrichtingen als reeds omschreven in de
vorige hoofdstukken, doch voor een ander doel
dan daarin telkens is aangegeven. Een zendin-
richting zal dus niet door amateurs mogen
worden gebezigd voor hun bijzondere oogmer
ken dan met machtiging van den minister.
b. andere inrichtingen dan de reeds in den
algemeenen maatregel van bestuur genoemde en
bestemd tot gebruik van electrische energie ten
behoeve van de overbrenging van hetgeen voor
zintuigelijke waarneming wordt weergegeven,
anders dan door het overbrengen van tele
grammen of het voeren van gesprekken. Deze
bepaling" maakt het mogelijk nog niet voor
ziene inrichtingen te verhinderen of toe te
laten.
Ten slotte zal een hoofdstuk worden opge
nomen, waarin de noodigc strafbepalingen wor
den gesteld.
De machtigingen.
De machtigingen zullen de gelegenheid bie
den om met bijzondere omstandigheden reke
ning te houden. In hoofdzaak echter zullen zij
detailbepalingen van technischen en cxploita-
tieven aard bevatten.
ONTWERP VOOR EEN NIEUWE
DRANKWET.
Plaatselijke keuze voorgesteld.
Een wetsontwerp is ingediend, houdende be
palingen tot regeling van den kleinhandel in
alcoholhoudende dranken. Het wetsontwerp
heeft, blijkens dc Memorie van Toelichting, een
drieledig doel:
de Drankwet op eenigc punten aan een
technische herziening te onderwerpen;
b. de veranderde toestanden in de samen
leving vorderen cerfige verruiming van de
grondslagen der wet;
overeenkomstig dc toezegging in de ver
klaring door den kabinetsformateur in Maart
1926 afgelegd, wordt een voorstel tot
oering van de Plaatselijke Keuze
gedaan.
Deze drie groepen bevatten de wijzigingen en
anvullingen, laten het beginsel van de wet:
het maximum-vergunningstelsel, onverlet. Dc
ontworpen wijzigingen zijn echter zoo veelvul
dig en ten deele van zoo ingrijpenden aard, dat
de vorm van een nieuwe wet de voorkeur ver
diende.
De voornaamste technische wijzigingen, die
worden voorgesteld, zijn de volgende:
1. de verplichte splitsing van den verkoop in
tappen en slijten wordt omgezet in een faculta
tieve afhankelijk van het verzoek van belang
hebbenden;
2. voor logementsvergunningen (voortaan zal
gesproken worden van hótel-vergunningen) zal
een matig jaarlijksch vergunningsrecht worden
geheven, waarvan Rijk en gemeente ieder de
helft ontvangen;
3. in de plaats van de huurwaarde van locali-
teiten, in verband met den omvang van het ba-
drijf, zal voortaan de omvang van den klein
handel in sterken drank grondslag voor het
vergunningsrecht zijn;
4. den vergunninghouder wordt toegestaan
gedurende zijn leven het bedrijf te laten uit
oefenen door het bedrijf te verpachten aan een
derde, die voldoet aan de eischen, welke aan
een vergunninghouder gesteld worden. Door
deze bepaling zal een eind komen aan het
werken met schijncontracten en andere mis
standen, die veelvuldig voorkomen);
5. de overbrenging van een vergunningszaak
naar een ander huis kan voortaan ook op een
anderen datum dan I Mei plaats vinden, doch
slechts één keer per jaar;
6. de mogelijkheid wordt geopend, dat een
vergunning op de weduwe van den houder
wordt overgeschreven.
7. Artikel 49 van de bestaande wet wordt ge
schrapt.
Ten opzichte van groep b wordt o.a. het vol
gende voorgesteld:
I. Alle verkoop van alcoholhoudende niet
sterke dranken (in het ontwerp genaamd zwak-
alcoholische dranken) wordt gebonden aan een
verlof en wel, in afwijking van de geldende
wet, onverschillig of verkeep geschiedt voor ge
bruik ter plaatse of voor gebruik elders. De
grens gesteld aan dc hoeveelheid, die niet zon
der verlof verkocht mag worden, is bepaald op
10 liter, waardoor de verkoop bij fleschjcs, voor
gebruik op straat, er mede onder valt.
De gemeenteraad verkrijgt de bevoegdheid,
dc verspreiding van de verloven in dc ge
meente tercgelen. Verder wordt voorgesteld
de heffing van een verlofrecht van 25.
Voor de hotels met vergunning is ter wille
van het verkeer de verkoop van zwak-alcohol-
houdenden drank vrijgelaten „in hoofdzaak"
aan logeergasten.
Naast deze meer bindende bepalingen is op
genomen een regeling voor den verkoop van
alcoholvrije dronken, die overeenstemt met het
geen thans in de wet te dien aanzien is be
paald.
Hetgeen met betrekking tot groep c wordt
voorgesteld (plaatselijke keuze) wijkt in en
kele opzichten af van het indertijd ingediende
voorstcl-Rutgers. Dat voorstel omvatte ook de
vergunningen, verleend voor 1 Mei 1904, voot
welker vervallen een schadeloosstelling onver
mijdelijk was. Met het oog op den toestond
van 's lands financiën is afgezien van het vei-
vallen van vergunningen, die voor I Mei 1904
zijn verleend.
Het voorstel-Rutgers omvatte ook de socië
teit- en logementsvergunningen. Het wetsont
werp is hiermede in overeenstemming, omdat
ten aanzien ven deze beeide soorten van ver
gunning van schadeveigoeding gc^n sprake be
hoeft te zijn Evenwel is in afwijking van het
voorstcl-Rutgers de plaatselijke keuze in het
ontwerp beperkt tot het vervallen verklaren
van vergunningen en het verbod nieuwe ver
gunningen te verleenen, zoowel ten aanzien van
de geheele gemeente nis ten aanzien van be
paalde wijken. Opdat de toestond in geval een
plaatselijk voorstel succes zou hebben voor
hen, wier vergunningen vervallen, niet ol te
bezwarend zal zijn, is bepaald, dat hun een
verlof A kon worden gegeven, ook ol is het
maximum der verloven A bereikt.
Volgens artikel 10 zal de raad in de ge
legenheid zijn verkoopsuren vast te stellen, en
b.v. den houder van een volledige vergunning
het slijten kunnen verbieden gedurende do
uren, dot de slijterijen en andere winkels krach
tens plaatselijke verordening gesloten moeten
zijn. Artikel 11 geeft aan de regeering de be
voegdheid ter wille van de openbare orde den
kleinhandel in sterken drank te verbieden. Ingi
volge artikel 40 zal deze bevoegdheid ook gel
den ten aanzien van den kleinhandel in zwak-
alcoholische dranken.
DE TABAKSBELASTING.
De commissie-Van Schoik niet
geslaagd in het uitwerken van
een wetsontwerp.
Over enkele dogen zal het rapport verschij
nen van de commissie-Van Schaik inzake de
tabaksbelasting.
„De Msb." verneemt, dat de commissie er
niet in geslaagd is te voldoen aan dot gedeel
te van haar opdracht, om een wetsontwerp uit
te werken voor een belastingheffing ter ver
vanging van het banderollestel^el.
HET TWENTE-RIJNKANAAL.
Een vergadering van autori
teiten te Enschede.
Te Enschede werd gistermiddag een verga
dering gehouden in de Hoogere Textielschool,
ter bespreking van dc plannen, betreffende het
Twente—Rijnkanaal. Onder de aanwezigen
werden o.a. opgemerkt de Cortunissoris der
Koningin in de provincie, een groot aantal
ertegenwoordigers van gemeentebesturen
Overijssel, van de K. v. K. van Salland, Arn
hem, Twente en Rotterdam en van verschil
lende landbouwmoatschappijen.
Dc vergadering, die bijeengeroepen was op
initiatief van den burgemeester van Enschede,
drong met zeer grooten nadruk aan op het
aanleggen van het kanaal. Allereerst werd het
woord gevoerd door den heer E d o Bergs-
ma, die in zijn openingswoord o.a. zeide, dat
het sterk den indruk geeft alsof door de regee
ring met het uitvoeren van e werken, noodig
voor het aanleggen van het kanaal met opzet
wordt getraineerd, nadat tot den bouw van
het kanaal is besloten. Nadat bij industrie,
handel en nijverheid verwachtingen zijn ge
wekt en meerdere lichamen zich tot het stor
ten van aanzienlijke bijdragen hebben verbon
den, wordt nog steeds gewacht op den aanleg
van het kanaal. Men hce£ met dit schuiven op
de lange baan een aanvang gemaakt door on
derzoek op onderzoek naar de rentabiliteit van
het kanaal in te stellen, 'en vragen te stellen,
die toch nooit met wiskundige zekerheid be
vestigend kunnen worden beantwoord.
Spr. ging daarna de verschillende argumen
ten ne, welke tegen het kanaal worden aange
voerd, o.a. dat de Nederlandsche spoorwegen
concurrentie van het kanaal zullen ondervin
den. Verlaging van de spoorwegtarieven voor
Twente, welke ter sprake zijn gebracht achtte
spr. om verschillende redenen niet gewenscht,
terwijl hij uiteenzette, waarom Twente daar
mede niet geholpen is.
Spr. noemt het hoogst eigenaardig, dat de
streek, die bijdraagt tot stijving van 's lands
financiën en niets anders vraagt dan het mid
del om tot nog grooter bloei te komen,, die
hulp zich ziet ontzegd. Hier liggen duizenden
H.A. grond, die tot goed land gemaakt kunnen
worden: hier kan aan duizenden brood en werk
verschaft "worden; hier kunnen bloeiende ha
vensteden geschapen worden als do zoo hoog
noodige verbinding met Rijn en Maas tot stand
wordt gebracht. Maar de goedkoope scheeps
gelegenheid is een gebiedende eisch tot ont
wikkeling en verderen bloei van Twente.
Vervolgens sprak dc heer J. ter Kuile
Jzn., voorzitter van de Kanalencommissic, die
van zijn bezoeken aan den minister van water
staat en van zijn ervaringen in 'de verschillen
de commissies en sub-commissies vertelde.
Door het Rijksbureau te Zutfcn is eenigen tijd
geleden een rapport opgemaakt cr. ingediend
omtrent de zoo veel besproken rentabiliteit
van het kanaal. Dot rapport is, aldus spr., dooi
de regeering verdonkeremaand. Er is een nieu
we commissie tot het instellen van een onder
zoek naar die rentabiliteit ingesteld, en dat
moest een geheim rapport uitbrengen.
Spr. deed nog eenigc mededeelingen van een
onderhoud met een directeur der Nederland
sche Spoorwegen, die in deze nieuwe commis
sie zitting heeft cn verklaarde, dat het hem
niets kon schelen of het kanaal tot stand zou
komen of niet.
Dc burgemeester van Zutfen noemde het
wettelijk argument als voor hem het sterkst
sprekende. Zijn oordeel is dat de regeering de
wet dient uit te voeren.
Mr. Harm Smccnge zeide in April nog in de
Kamer het kanaal ter sprake te hebben ge
bracht. De economische voordcelen, zoo zei
spr., zijn duidelijk genoeg.
Ten slotte sprak nog de burgemeester van
Enschede, die zeide, dat het goed is, dat nieuw
leven wordt gewekt in deze zaak. Ondanks allo
moeilijkheden blijft spr. optimist. Hij gelooft,
dat zij het na harden strijd, het kanaal er zal
komen. Het komende geslacht, aldus spr., zal
hier de vruchten van kunnen plukken. Zij zul
len van Deventer, Hengelo, Lonneker en Del
den machtige havensteden zien worden. (Tel)
DE UITVOER VAN KERSEN NAAR
ENGELAND.
Voor Nederlandsche kersen
geen verklaring van herkomst
vcreischt.
De. waarnemend directeur-generaal van dert
landbouw brengt ter kennis van belangheb
benden, dat, naar thans gebleken is, het besluit
der Engelscho regeering ten aanzien van den
invoer van kersen, uitsluitend betrekking heeft
op kersen, afkomstig uit Frankrijk. De invoer
in Engeland en Wales van kersen, gegroeid in
Nederland en van daaruit rechtstreeks ver
zonden, kan derhalve nog zonder verklaringen
van herkomst geschieden.
DE COLL ARBEIDSOVEREENKOMST.
Stemming Woensdag o.s
Dc eindstemming in de Tweede Kamer over
het wetsontwerp tot nadere regeling van de
Colectieve Arbeidsovereenkomst zal plaats
hebben Woensdag 15 Juni om I uur
MR. J. GERRITSZ.
Te Leiden is voor het doctoraal examen
in de rechtswetenschap geslaagd de heer Jan
Gerritsz, secretaris van den Ned. Werkloos-
heidsraad en leider nvn de S. D. A. P.-fractie
in onzen gemeenteraad.
De heer Gerritsz, die in 1875 werd geboren,
was geruimen tijd leeraar in de Staatsinrich
ting te Amsterdam en Haarlem. Scdeit 1914
is hij secretaris van den Nederlandschen \Vcrk-
loosheidsraad. Ook is hij, die in tal van com
missies en corporaties zitting heeft, sec_e:eris
van dc Rijkscommissie voor de Werkverrui
ming en redacteur van het Tijdschrift van den
Ned. Wcrkloosheidsraad. Ook in andere bla
den en tijdschriften verschenen vele aitikeien
van zijn hand.
BEGRAFENIS G. G. VAN AS.
Dr. J. Th. de Visser cle eenïge
spreker.
Gistermiddag is op Oud Eik cn Duinen te
s-Gravenhage, het stoffelijk overschot van
den heer G. G von As, inspecteur van het
lager onderwijs in de inspectie Delft en oud-
journalist, ter aarde besteld.
Onder de vele belangstellenden waren de
heeren N. J. Pattist, rijksinspecteur van het
L. O. cn Sandmon, inspecteur bij het L. O.
in algemeenen dienstmej. Houba, school
opziener in de derde hoofdinspectiede heeren
P, Groen en P. van Duyn, inspecteurs van het
L. O.J. C.Pnpe, buregmeester van D. van
Geest, secretaris der gemeente Rijswijk M.
Joels Jr., raadslidL. Hoejenbosch, oud
raadslid, lid van de Prov. Staten en directeur
van Maatschappelijk Hulpbetoon, in welks be
stuur de heer Van As indertijd als raadslid
zitting had D. Hans, voorzitter van den Ne-
derlandschen Journalisten-Kringprof. Snel
ler, uit Rotterdam J. Ph. Lenz, directeur van
het dagblad De Nederlander cn de heeren Q.
A. de Ridder en D. J. Karres, uit naam van de
redactie van dat blad, waarvan de ontslapene
vele jaren hoofdredacteur is geweestB. Can
ter, J. Langhout, D A. Damen, uitgever van
letterkundige werken van den heer Van As;
Ds. Tichelman en Dr. Veen, alsmede ver
scheidene oud-collega's uit zijn tijd als jour
nalist. Men den stoet kwamen o.a. nog mede
de oud-minister Dr. J. Th. de Visser, Prof.
Dr. Gerretson en A. Ricnks, hoofdinspecteur
van het L. O.
Op verzoek van den thans ontslapene waren
er geen bloemen, behoudens een krans van
het Rijksschooltoezicht in de derde inspectie.
Aan de groeve heeft Dr. de Visser o.m.
als volgt gesproken Soberheid van woorden
past tegenover den dood en tegenover de ma
jesteit van God, die het leven geeft en die het
leven neemt. Dan kan de mensch niet beter
doen dan te zwijgen. Soberheid past vooral
tegenover nabestaanden, die een verlies lijden
als hier is geleden. Toch zou er aldus spr.
groote onvoldaanheid zijn bij u allen, wan
neer ik niet enkele woorden wijdde aan de na
gedachtenis van onzen vriend Van As. Rijk
begaafd door God, is het zijn verdienste ge
weest, dat de heer Van As zijn talenten in
dienst gesteld heeft van de ontleding van de
menschelijke ziel. De zegen, dien hij >n zijn
geschriften heeft gepredikt voor anderen, is
hem op zijn ziekbed ten deel gevallen. Spr.
richtte vervolgens woorden van troost tot do
nabestaanden en eindigde met de voorlezing
van een gedeelte uit Openbaring 22.
De schoonzoon van den ontslapene dankte
oud-minister De Visser voor zijn woorden en
overigens allen voor de betoonde belangstel
ling.