KINDERRUBRIEK. De rubriek van Oom Karei Heel dikwijls hebbenj jelui me geschreven Oom Karei, ik hoop niet dat U het me kwa lijk neemt, mear ik heb het zoo druk gehad, dat ik U niet kon schrijven." En nu kom ik met hetzelfde tot jelui. Dat wil zeggen, ik moet jelui vertellen, dat ik deze week maar een heel kort praatje met je kan maken. Zelfs moet ik dit excuus ook al bij voorbaat laten gelden voor de volgende weck. De komende week zijn mijn werkzaamheden van dien aard, dat ik er heusch geen tijd kan afnemen, om jelui voor af eenigen tijd bezig te houden. En nu hoop ik maar dat jelui daar om niet heel erg boos zult .■djn. Natuurlijk hooren jelui de volgende week wel weer iets van mij, maar het zal wel heel kort zijn. Maar dat is voor een enkele keer niet erg, waar. Als die drukke werkzaamheden achter den rug zijn en dat duurt heusch niet erg lang meer dan ben ik weer geheel tot jelui dienst. Tot zoolang moet je echter maar tevreden zijn met een enkel woordje van me. Ik laat nu maar eerst weer twee raadsels vol gen voor onze. KAMPIOEN RAADSEL-WEDSTRIJD. VII. Verborgen diernamen. Een wesp in oen doos krabt ordeloos, dra als dol en vliegt om los te komen. VIII. Ik ben een spreekwoord van 17 letters en vier woorden. 5, 8, 9 is een knaagdier. 7, II, 6 is rond speelgoed. 12, 2, 3 is vischtuig. 10, 14, 15, 16, 4, 5 is een deel van een ci. 17, 7, 13, 3, 4 is een familielid. OPSTELLEN VAN DEN WEDSTRIJD. DE DRIE NICHTJES. (Vervolg.) Den volgenden morgen werd Annie niet zoo vlug wakker don anders. Geen wonder ook. Zij was laat naar bed gegaan, en een uur op ge weest. Zij moest dus vlug ontbijten, en be dankte mevrouw voor haar vriendelijkheid. „I ga nog even naar tante toe' zei ze, „anders weet die niet wnar ik blijf." Zoo gingen er een paar dagen voorbij totdat het Woensdag was. Fijn, vanmiddag kom je bij me spelen, wat zullen we een schik maken." Om holf 2 beide Annic aan bij Lize Vclscn, die haar zelf open deed. „Heerlijk dnt je zoo mooi op tijd bent. Ga maar mee naar binnen cn maak kennis met va der en moeder." Annic werd al gauw beste maatjes met Lize's zuster. „Wat wilderi jul! e ook alweor <lo<fn? Lize", zei haar moeder. „W.e zouden tcch met 't fornuis gaan spelen." „Dat is goed, maar in het prieel". Lize pakte haar fornuis en haar eetservies. „Ik heb al beslag gekregen en alles wat ik noodig heb. Wc eten panne koeken cn vla toe." ,Of wat vei rekkelijk, net twee echte kooksters". Ze waren zoo druk aan het spelen, dat ze niet merkten, dat Lize's moeder er aankwam. ..Dag juffrouw," hoerde /ij ineens zeggen. Verwonderd keken zij op, want daar stond Li ze's moeder. „Dag dame," zei Lize vlug „wat wilt u hebben?" „Mag ik alsublieft pannekoek jes von u hebben. „Jawel dame", zei Annie. Hoeveel wilt u „Twee graag." „Dank u wel, dag juffrouw," „Dag dame Toen Lize's moeder wegging, proestten de meisjes het uit van 't lachen. De middag ging gauw voorbij en het werd Annie's tijd om weg tc gaan; toen Lize's zuster zei dat ze mocht blijven eten. „Ik ben naar je tante geweest." „O, wat zijn jullie toch allemaal lief voer mij," zei ze. No het eten werden er spelletjes buiten gedaan, wat Annic erg knus vond. Om acht uur bracht Lize's zuster Annic naar huis, nadat Annic eerst Mevrouw vriendelijk bedankt had. „Je moet nog maar eens met Lize meekomen dat vind ik wel zoo gezellig," zei ze. 's Avonds in bed vertelde Annie druk over den middag bij Lize. „Wat een opsnijderij" zei Mien tegen Bertha. Corry was erg stil, ze had hoofdpijn. Den volgenden ochtend moest Cor ry* thuis blijven, ze was zoo n<«ar. „De dokter moet maar komen" zei tante. Op school ver telde Annie nnn Lize dat Corrv ziek was. „Ais ze maai geen roodvenk krijgt, w.\ t die heerscht er", /ci Lize. -.A's dat zoo is, mag je niet bij je tante blijven Ik zal aan moeder vragen of jij dar; bij mij mag komen." „Ach misschien is het wel niets." Maar het was wel degelijk iets De dokter was er geweest, mu3r die was erg ontevreden over Corrv. Zij had koorts en had waarschijnlijk wel roodvonk. De meisjes moes ten zoo vlug mogelijk uit huis. Lize had het tegen haar moeder gezegd en deze had gezegd dat Annie bij hun dan in huis mocht komen Ook Mien en Bertha hadden het tegen haar vriendinnetje gezegd. Deze hadden het ook thuis gezegd en hun ouders hadden ook toe stemming gegeven, daar zo kennissen waren van hun moeder. Vlug pakten de meisjes hüli koffettjes, want hoe eerder zij uit huis waren hoe beter. Ze riepen Corrv gedag en hun moe der en tante en gingen weg, Lize was Annie tegemoet gegaan en vond het erg gezellig An- niet bij haar te hebben. „Wat zielig voor Cor ry, dat ze zoo ernstig ziek is. Zij was nog het aarcr.gste van hun drietjes," zei Lize. ,We zul len haar af en toe eens fruit sturen" zei Annie De brief, dien Annic nu naar huis schreef, was vroolijker dan de vorige. Ze was haast klaer met het schrijven, toen Lize binnenkwam, met de woorden: „Kind, er is iets heerlijks I" „Ja wat dan „Wc gaan Zaterdagmiddag pit rijden in een open rijtuig. We goön dan een heel ind bui ten Amsterdam en gebruiken in een speeltuin iets." „O, wat heerlijk," riep Annie „Aan wie heb ben wij dat te danken ,Aon Oma, die is vandaag jarig." „Is die jarig „Ja, wist je dnt niet „Nee, daar heb je niets van gezegd. Laten wc dan bloemen voor haar gaan koopen, met ons tweetjes." ,Dot is goed, ik heb nog geld. Beide meisjes gingen op stap en brachten een mooie bouquet bioemen mee, die zij bij Oma brachten plus een briefje voor Conry. Het was Znterdag en prachtig weer. Om twee uur stord er een groot rijtuig voor de deur waar ze nllen in plaats namen, benevens vruchten. Eerst ging het docr de stad en toen cr buiten. Het was er prachtig. Na oen langen rit hielden zc bij een speel tuin stil en gingen daar zitten. Nadat zij eerst een glas limonade en een taartje gehad hadden gingen zc spelen. De ouderen keken naar de kinderen, doch Lize's zyster voelde zich niet te oud om mee te doen en schommelde net zoo hord mee als de kinderen. Ze gingen flink hoog, zoodat Lize's moeder bang voor on gelukken word. Na nog wat gebruikt te hebben, gingen ze weer verder, nu naar 't bosch. Daar gingen zc zitten eten en nog even verstoppertje sDclen, tot het tijd werd naar huis te gaan. Onder vroolijk gebabbel werd de terugtocht aanvaard. Het rijtuig bracht eerst de ouders van Lize naar huis en ging toen door naar Oma's huis. Het was een heerlijke midda# ge weest. Zoo gingen er weken voorbij vol pretjes. An nie ontving nu en dan brieven van thuis. Haar ouders werden al geheel en al beter. Ook met Corry ging het goed. Ze was al weer op, doch moest erg rustig zijn. Vaak liepen de meisjes langs de straat waar Corry woonde, om haar te zien. De volgende week ging Corric weer naar school en kwamen de meisjes weer thuis. Corrie was bleekcr geworden en tengerder, maar als ze goed at zou ze weer geheel de oude worden. De laatste week bij tante ging nog al kalm voorbij. Er kwamen niet telkens booze en snibberigc antwoorden. Annie en Lize be zochten nog een paar koeren de oude mevrouw Velsen, die haar steeds hartelijk ontving. Wel dra was nu de dog van vertrek aangebroken. Annie nam afscheid bij Lize thuis en bij haar buurdame mevrouw Velsen. Lize en Annie hadden elkaar beloofd trouw tc zullen schrijven en Annic had Lize beloofd, dat zij in de zomervacantie bij haar mocht lo- geeren. Het afscheid tusschen de vriendinnen was nog n! moeielijk. Ze hielden zoo voel van elkaar Tegen haar tante zei ze „Ik vind het toch wel een klein beetje jammer dat ik weg ga. Ik ben hier zoo gewend. Maar het is toch heer lijk. weer naar huis tc gaan." Bij het station bedankte zc tante voor alles cn stapte in den trein. In Den Haag zag ze weldra haar vader en mncdcr staan. Zc viel hen om den hals en ze': „O, wat is het heerlijk om weer bij u tc zijn." EINDE. Ingez. door S.lene. In Hectors Hok. Verhaaltje op Rijm Op een zomeravond Kwam Tom uit zijn bed, Wou voor Hector spelen; Jongens, wat een pret f H'.i joeg trouwen Hector Uit zijn hok en zei: Ik wil „waakhond" wezen; Ben jij nu niet blij Jij bent vrij vannacht, hoor f Waken kan ik best Waf wafl 't 5" zoo n kunst niet, 't Blaffen en rest f Kwam er nu een dief toch 't Erf maar even op. Dan zou 'k blaffen. Hector, Nou, of ik hem fop f Hector schudt zijn haren: Wat is 't baasje dom f 'n Goede waakhond wezen, Is niet makk'lijk, Tom Nooit in slaap te vallen En bij 't minst geluid Aan te slaan, bij noodweer Daad'lijk 't hok maar uit f Tom wrijft in zijn oogen Liever toch geen dief f Zucht hij: 'k Lig in bed toch Eig'lijk wel zoo lief! In elkaar gedoken Zit nu bibb'rend Tom. Komt er iemand nader, Juist het hoekje om Tom begint tc schreeuwen. Angstig klinkt zijn stem. Moeder roept: Ja Vader, Ja, nu heb ik hem I ln haar armen draagt zij Tommy vlug naar huis, Zegt: ln 't hok van Hector, Hoor jij toch niet thuis I Tom vertelt nu alles, 't Komt er snikkend uit. Pakt zijn Moeder stevig En zegt tot besluit: Maar het valt niet mee, hoor Waken heel den nacht Voortaan zeg ik: Hekkie, Houdt jij maar de wacht. Riekje. Zoo prachtjg vertellen als Riekje kan geen, in 't schemeruur zilten wij fijn om haar heen: de kind'ren uit 't buurtje, broer Ben op mijn schoot de oogen, die schitt'ren, de wangen zijn rood. Geen een, die een woordje wil missen, o neen zoo boeiend vertellen als Riekje kan geen: je ziet wat ze schildert, als was je er bij nu ben je op zee en dan weer op de hei. Je reist in den trein en je vaart op een boot, dan komt er een storm en je schip is in nood of plotseling bèn j' op een groote partij en wordt getrakteerd en bent vroolijk en blij. Ja, Riekje kan toov'ren, 'k geloof dat bepaald I 't is eenig, zooals ze je alles verhaalt ze wordt heel niet moe en vertelt al maar door, tot Moes roept: 't is bedtijd I nu eindi gen, hoor I LUILAK. Luilak is de Zaterdag voor Pinksteren, een heel eigenaardig feest, met tal van pla gerijen. Vooral langslapers worden dan ge plaagd en de grap is 's ochtends vroep op slaan en kattekwaed uithalen. In Amster dam was gebruik dat er dan heel vroeg in den ochtend luilakbollen te krijgen waren. Er bestaan tal van luilakversjes. Een be kend luilak rijmpje is Luilak, x Slaapzak Beddezak Slaapkop Doedelkop Sleet om négen ure op. Een ander minder bekend Lange slaper Beddegaper Groote pop Staat voor negen uur niet op. Een liedje dat i:i Delft speciaal gezon gen werd is Luilak, zonder verdriet! Ken je onzen luilak niet? Onze luilak heit geslopen Op een stoel, daar hi f op zat En een blok en een blok en een vierkant blok En een blok met zes. zeven haken. Dat heit onze luilak gedaan, en hii heit zoolang geslapen. De kinderen stonden dan erg vroeg op zongen die liederen door de straten en schreven op de deuren van menschen die als langslapers bekend stonden met krijt of soms met verf: „Luilak". Bladvulling. OVERPEINZING VAN EEN MUIS. „Alles heeft zijn nut in 't leven." Ja, de menschen zeggen dat, Maar ik kan lorh heusch niet inzien 't Nuttige van hend of kat Hoe sommige Bloemen aan haar naam komen. F u c h s i a 's worden genoemd naar Leonard Fuchs, die deze bloemen ontdekte. Zoo vond Apdré Dahl de Dahlia's. De Camelia werd van Japan naar Frankrijk overgebracht door een zendeling, genaamd Kamel. Van de Ma g n o 1 i a zegt men, dat zij ge noemd werd naar Magnol de Montpelier. Het V i n g e r h o e d sk r u i d heeft den vorm van een vingerhoed. De ster-vormige bloembladeren van de Aster geven deze bloem haar naam, zeg gen de Engelschen, daar „een ster" in het Engelsch is „a star." De Anemoon zou „wind-blqem" be- teekenen en heeft zulke teere bloemblaad jes, dat zij bij het minste windje bewegen. Het Slaapmutsje dankt haar naam aan haar vorm, misschien ook wel aan het feit, dat zij zich 's avonds sluit; doch dit ken merk heeft zij met veel bloemen gemeen. De Korenbloem is tusschen het koren te vinden en de Zonnebloem wendt haar gelaat naar de zon. Het Sneeuwklokje laat haar kelkje, dat veel lijkt op een klokje, dikwijls boven de sneeuw bengelen. Het luidt de Lente in. Crocus beteekent saffraan, waaraan de gele kleur der bloem doet denken. Oor spronkelijk waren crocussen n.l. geel; later werden ook witte en paarse soorten ge kweekt. GROOTMOEDER MOCHT GEEN LAST VAN HEM HEBBEN. Tom logeerde bij zijn Grootmoeder. Op zekeren dag zei Grootmoeder tegen hem: „Ik zal een aardig klein puddinkje met lekkere saus er om heen voor jou apart maken, Tom. Vindt je dat niet leuk?" Tom dacht even na en antwoordde toen: „Ja Grootmoeder, maar Moeder heeft ge zegd, dat u geen last van mij mocht heb ben. Zou het daarom niet beter zijn, als u er een van de gewone grootte voor mij maak te Geheimpjes voor Moedors Verjaardag. Heerlijk! Moeder is gauw jarig: Morgen wordt dat feest gevierd. O, ze krijgt zooveel cadeautjes En haar stoel wordt ook versierd. Dat doet Pappie met den tuinman, Als Moes Broer naar Oma brengt. Lief van Pappie, hè, die bloemen, Dat hij zooveel moois bedenkt f En van mij krijgt Moes een potje Met een bloeiende jasmijn. Maar je mag 't haar niet verklappen, 't Zou dan geen verrassing zijn. Ja. nu Moesje feest gaat vieren. Zijn we allen even blij. Mondje dicht, hoor, niets vertellen, Ook niet wat zij kiïjgt van mij I Muzikale Zeehonden. Het is bekend, dat zeehonden dol zijn óp fluiten, of eenig onder muzikaal geluia. Als de Eskimo-jager deze dieren vangen wil en er nergens één ontdekt, begint hij te fluiten. Na korteren of langeren tijd zal hij dan een zeehond in de nabijheid van zijn harpoen zien verschijnen. De man ligt plat op den rand van het ijs en zet zijn zacht, nu eens klagend en dan weer lokkend gefluit voort. Er komen wel dra meer zeehonden in de nabijheid der plaats, vanwaar het gefluit klinkt. Zij heffen zich nu zóó hoog uit het water op, als hun log lichaam dit toelaat en schudden hun koppen langzaam heen en weer, juist alsof zij daarmede de maat der muziek willen aangeven. Langzamerhand komt de zeehond, die van zijn makkers het moedigst is, wat dichter bij den jager. Deze springt dan op en geholpen door den tweeden jager, die zich in zijn onmiddellijke nabijheid bevindt maakt hij het dier af. Deze methode heeft echter nog meer suc ces. wanneer niet de voorste Eskimo fluit, doch een andere, die op korten afstand achter hem ligt,

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1927 | | pagina 7