KINDERRUBRIEK.
De rubriek van Oom Kare!
Dc vorige week schreef ik jelui reeds, dat ik
deze week door drukke bezigheden verhinderd
ben veel tc vertellen. Daarom laat ik nu direct
maar dc laatste twee raadsels volgen van onze
wedstrijd om het kampioenschap in het oplos
sen Alleen wil ik er jelui nog even aan her
inneren, dat ik dus a.s Maandag van jelui
krijg de oplossingen van alle 10 dc wedstrijd
raadsels. Denk er vooral om deze oplossingen
te nummeren van I tot en met X
RAADSELS VOOR DE KAMPIOEN
WEDSTRIJD.
IX. Hoeveel sneden brood kan men van een
heel brood afsnijden
X. Een woord bestaat uit 8 letters en is dc
naam van een plaats in Limburg.
T, 2, 7,3 is niet vierkant,
2. 6, 4 is een lichaamsdeel.
5, 2, 6, 4 leeft niet in ons land maar 1n
Afrika.
1, 3, 5 \indt men aan spoor en trom.
OPSTELLEN VAN DEN WEDSTRIJD.
EEN PAAR GENOEGLIJKE DAAGJES IN
AMSTERDAM.
Reeds lang was er sprake van, dat wij naar
onze \riendcn in Amsterdam zouden gaan, die
daar al verscheidene jaren woonden. Een paar
weken voor Pasch^n kwam er dan ook een
briefkaart, meldende, dat wc met Goeden
Vrijdag verwacht werden. We zouden dan tot
Maandagavond blijven. Een Weck daarna kwam
er echter weer een briefkaart, bevattend^ de
teleurstellende tijding, dot mijn vriend, Jilles
genaamd, 't bed moest houden, wegens bron-
chites, cn de dokter in Amsterdam vond t be
ter, dat we nu niet kwamen. Wat speet #ons
dot! We hadden ons zooveel van de reis oor-
gesteld. Twee dagen daarna kwam er echter
weer een briefkaart overheen met de verras
sende mededeeling dat Jilles 't bed weer vor^
laten mocht. Het wes dus gelukkig niet zoo
erg met hem geweest. We mochten nu wel
eerst Zaterdagmiddag komen, maar dat was
minder, wc konden tenminste gaan en dut was
't voornaamste. Ik vind Amsterdam reuzen ge
zellig en ik was ook zeer benieuwd, hoe mijn
ricr.d 't maken zou, ook op de H. B. S. Wc
zouden Zaterdagmorgen al vroeg vertrekken cn
besloten ,dat ook mocdrr en de zusjes moe
zouden gaan, om tegelijk verschillende inkoo-
pen tc doen. Wat duurden die laatste dagen
lang
Eindelijk brak de lar.g verwachte dog aan.
We maakten een mooie reis, cn waren om half
9 ol in Amsterdam, waar 't, ondanks 't nog-
vroeg toch zeer druk was. Eerst gingen
we dc winkels op den Nieuwendijk en den
Knlverstraat eens inspcctecrcn, om ten slotte in
een der mooiste zaken onze keus te doen.
Moeder en mijn zusjes kwamen ér 't beste af.
Ieder kreeg ren nieuwen dop en een nieuwen
mantel, maar lang .niet voor niemendal hoor
Pn en ik kwamen er mager af, maar wc had
den reeds eerder een beurt gehad.
Toen gingen we onze vrienden eens opzoe
ken. We stapten in de trnjn van lijn 17 die ons
voor hun deur bracht, cn waar onze vrienden
natuurlijk verrast opkeken cn niets van onze
vroege reis afwisten. Toen wc daar aankwamen
waren we allen doodep want wc moesten 3
trappen beklimmen voor we er waren en dat
waren wc in Amersfoort niet gewoon Ze ke
ken verbaasd op, want ze hadden ons 's mid
dags pus verwacht. Wat was dat een ontmoe
ting na verscheidene maanden Nadat wc den
inwendigen mcnsch wat versterkt hadden en
wat uitgerust waren, gingen we de stad eens
bekijken. Jilles mccht echter neg niet mee. Om
TO uur weren we weer thuis, waarna we om
half TT naar bed gingen. Ik sliep direct, wont
ik was nogal moe van al dat geloop door dc
stad
De volgende morgen, le Pnaschdag, was 't
prachtig weer, zoodat wc alweer op stap gin
gen en een wandeling naar de Amstel maakten.
Nu 't weer zoo mooi was mocht Jilles ook
mee.
's Middags gingen wc met d? gansche fnmi-
l e naar 't Vondelpark, 't Was er wel mooi,
maar ik vind de omgeving vun Amersfoort
toch mooier
's Avonds gingen w«» naar een bioscoop,
waar we een mooie film van Nnpolron Bona-
pnite te zien kregen Toen wij met de tram
naar huis wild »n, was z<- zoo propvol, dat we
naar huis morsten loopén, waar wc toen eerst
om kwart voor 12 aankwamen.
De volgende morgen, 2e Paoschdag, zijn we
naar de terreinen van 't nieuwe stadion ge
weest. Geweldig wat een omvang krijgen die
terreinen met dc gebouwen I Dichte drommen
nieuwsgierigen verdrongen zich voor 't stadion
om den wedstrijd Hollard—Tsjecho-Slowakijc
bij te wonen Ik wilde er ook wol been, maar
wc hadden geen kaarten, dus konden w^ er
niet in. Dat was wel jammer, want 'k zou dat
ook wel graag gezien hebben.
s Middags hebben we nog een kijkie geno
men in de nieuwe buurten van Plan-West.
s Avonds gingen we om 7 uur weg. Mijn
vriendje wilde wel mee naar Amersfoort Maar
dat mocht niet. Hij zal moeten wachten tot
de ?omer.yncantie en evenals ik, vooraf nog
eens flink zijn best moeten doen op school.
Wc hebben afgesproken, dot hij zijn fiets zul
meebrengen en dan is de beurt aan mij om
hem eens tc lnt~n zien, wat onze woonplaats
voor stadsmonsehen. vooral in den zomer, ook1
een genoegen verschaffen knn.
(Ingcz. door Jopie Slim.)
Op de Proef gesteid.
Hoofdstuk 1.
Een Opdracht.
„Dat komt al heel slecht uit," mompelde
•meneer Weldon, terwijl hij met zijn vingers
od ziin lessenaar trommelde en keek naar
een telegram, dat vóór hem lag.
„Toch moet ik gaan," ging hij in zichzelf
voort. „Ik wilde wel, dat ik Merrill vertrou
wen kon, maar dat is mij onmogelijk na de
ontdekking, die ik gedaan heb. Ik m o e t er
iets op vinden. Zou
Meneer Weldon belde en zei tegen een
jongen, die hierop verscheen:
„Zeg Thomas, dat hij onmiddellijk hier
komt."
„Jawel, meneer."
In het volgend oogenblik trad er een jon
gen van een jaar of zestien binnen.
„Thomas," zei de chef nu, „ik moet je
over een belangrijke aangelegenheid spre
ken. Ik heb een gewichtige opdracht voor
je, waarvan de uitvoering niet zoo eenvou
dig zal zijn, als dit misschien wel lijkt. Deze
documenten", en meneer Weldon wees op
eenige papieren, welke op den lessenaar
vóór hem lagen, „moeten vanmiddag vóór
vier uur bezorgd worden in Weaverham."
„Ja, meneer."
„Nu word ik zelve voor dringende zaken
naar Londen geroepen en kan ik de papie
ren niet verder in orde maken. Ik heb ge
wacht op eenige gegevens, die eerst nu in
mijn bezit zijn. Alles heb ik op klad en het
behoeft slechts in duplo overgeschreven te
worden. Dat draag ik jou nu op. Tot zoo ver
is alles heel eenvoudig. Je verzegelt den
brief en bezorgt hem vóór vier uur persoon
lijk aan dit adres. Het is van het grootste
gewicht, dat geen enkele concurrent van
den inhoud van dezen brief op de hoogte
komt. Begrepen?"
„Uitstekend, meneer."
„Goed. Je gaat hier aan mijn lessenaar
zitten, totdat je er mee klaar bent en zorgt
ervoor, dat niemand een blik op de cijfers
werpt.'
„Waar moet ik het duplicaat laten,
meneer?" vroeg Thomas. „Moet ik het aan
meneer Merrill geven?"
De chef fronste de wenkbrauwen en zei:
„Neen. Het spijt mij, je te moeten zeg
gen, dat ik Merrill, al is hij mijn eerste
-klerk, niet meer vertrouw. Toen ik gister
avond laat op het kantoor kwam, trof ik
hem, over eenige papieren gebogen, aan.
Hij zei, dat hij naar zijn pijp zocht, die hij
verlegd had, maar er was iets in zijn ge
zicht, dat mij de waarheid van zijn woorden
in twijfel deed trekken. Ik ben ervan over
tuigd, dat de man, die buiten stond te wach
ten, iemand van het kantoor van Badanoff,
mijn groofsten concurrent, was. Dit wekte
onmiddellijk mijn argwaan op. Mijn vertrou
wen in Merrill is geschokt. Ik wil je dus
voor hem waarschuwen. Ik heb nog meer
grieven tegen hem, doch kan hem op het
oogenblik niet missen. Je begrijpt natuur
lijk, dat hetgeen ik je zeg, strikt vertrouwe
lijk is. Tot nu toe heeft hij altijd inzicht in
de cijfers gehad en ik schrijf het daaraan
toe, dat ik in den laatsten tijd niet gelukkig
in zaken ben. In geen geval mag Merrill
deze documenten dus zien. Er hangt te veel
ven af. Het is nu kwart na tien," ging de
chef voort. „Je hebt dus ruim den tijd, alles
keurig over te schrijven en den trein naar
Weaverham tc halen. Neem het duplicaat
en deze aanleekeningen mee naar huis en
berg ze veilig weg tot ik terugkom. Ga daar
na naar Weaverham cn bezorg de docu
menten vooral vóór vier uur. Verlies den
brief geen oogenblik uit het oog 1"
Thomas antwoordde:
„Ik zal uw order nauwkeurig uitvoeren,
meneer. U kunt op mij rekenen."
„Goed. Ik vertrouw op je. Nu moet ik
weg om den trein naar Londen te halen. Ik
zal meneer Merrill zeggen, dat jij hier spe
ciaal werk voor mij te verrichten hebt en
niet gestoord mag worden. Goeien morgen,
Thomas."
Hoofdstuk II.
Merrill tracht Thomas over te halen.
Gedurende een half uur na meneer Wel-
don's vertr^, zet Thomas ijverig te schrij
ven. De opcffacht scheen al heel eenvoudig
te ziin, want de chef schreef een duidelijke
hand.
Thomas zou echter spoedig ontdekken,
dat de vrees van meneer Weldon: dat
iemand zou trachten achter den inhoud
van het document te komen, gegrond was.
Plotseling ging de deur open en trad
meneer Merrill binnen.
„Zeg eens, Thomas zei hij, „ben je van
plan hier den geheelen dag te zitten Ik
heb een stapel werk voor je liggen."
„Heeft meneer Weldon u dan niet ge
zegd, dat ik hier wat voor hem te doen
had vroeg Thomas.
„Nee, daar weet ik niets van," antwoord
de Merrill.
Thomas wist, dat dit een leugen was,
maar zei slechts: „Hij was toch van plan
het u te zeggen."
„Wel mogelijk. Moor hij heeft het niet
gedaan. Kun je dit werk niet later af
maken
„Nee meneer; meneer Weldon heeft mij
een opdracht gegeven."
„Maar wat is die dan, dat zij niet wachten
kan vroeg meneer Merrill ongeduldig,
terwijl hij zijn hand naar het papier uit
strekte.
Zijn beweging was Thomas echter niet
ontgaan. Hij greep den eersten klerk bij
zijn arm en zei:
„Neemt u mij niet kwalijk, maar dezo
papieren zijn geheim."
„Wat geheim?! Wat verbeeldt jij je wel,
kwajongen?" schreeuwde meneer Merrill
nu. „I k zal ze toch zeker wel mogen zien
„Nee meneer," antwoordde Thomas
kalm. doch vastberaden, terwijl hij de papie
ren in veiligheid bracht. „Ik gehoorzaam
slechts het gebod van mijn meester."
„O, ik wil ze niet eens zien," zei meneer
Merrill nu met een on?an<jenamen lach,
die de verdenking moest wegnemen. „Meen
echter niet, dat je vrij komt van het werk,
dat ik voor je heb liggen. Het blijft op je
wachten."
Met deze woorden ging hij heen. Doch
na een kwartiertje kwam hij weer terug om
zooals hij voorgaf in de brandkast iets
na te kijken. Hij liep vlak langs den les
senaar, waaraan Thomas zat, sleepte -er
met zijn jas eenige papieren af en bukte
zich om ze op te rapen. Thomas was hem
echter vóór.
„Als je klaar bent, kom dan bij me. Ik
zal je brief wel bezorgen," begon meneer
Merrill weer.
„Meneer Weldon heeft mij opgedragen
dit te doen," luidde het antwoord van Tho
mas.
„Je krijgt tien gulden van me, als je het
mij laat doen," zei de ander weer.
Vol verontwaardiging keek Thomas hem
aan, terwijl hij zei:
„U kunt zich alle verdere moeite sparen,
meneer Merrill. Omkoopen laat ik mij niet
en den brief geef ik niet uit handen."
Voor den tweeden keer verliet de eerste
klerk nu de kamer van den chef. Hard sloeg
de deur achter hem dicht.
„De opdracht is toch niet zoo gemakke
lijk, als zii wel leek," zei Thomas in zich-
zelven. „Meneer Weldon heeft gelijk: de
ander voert iets in zijn schild. Maar ik
ben op mijn hoede I"
Hoofdstuk III.
Nog juist bijtijds I
De morgen was reeds voor een groot ge
deelte verstreken, maar door ijverig door te
werken, slaagde Thomas er in, even vóór
één uur de papieren in orde te hebben.
Thomas werd verder niet meer gestoord.
Dit verwonderde hem eigenlijk en hij vroeg
zich af, wat dit stilzwijgen te beteekenen
had en wat. de ensle klerk nu weer in zijn
schild zou voeren.
De jongen was ervan overtuigd, dat hij
het niét opgaf en zeker nog één of meer
pogingen wagen zou om de papieren te be
machtigen.
Met de brieven in den binnenzak van
zijn jas, dien hij met een veiligheidsspeld,
welke hij toevallig bij zich had, dichtmaakte,
verliet hij het kanlo^»-. Nergens zag hij ech
ter een spoor van Merrill.
Het was precies één uur en daar hij op
slechts een kwartier afstands van het station
woonde, kon hij op zijn gemak koffiedrin
ken en den trein van half drie naar
Weaverham halen.
Scherp om zich heen kijkend, zag hij een
paar mannen, die op korten afstand van het
gebouw stonden cn blijkbaar den uitgang
hespiedden.
Vóór hij honderd meter \erder was, wist
hij, dat hij achtervolgd werd. Hij verhaastte
zijn schreden, maar raakte zijn vervolgers
niet kwijt.
Dit was blijkbaar het werk van Merrill.
Nu was hij thuis en daar waren de mannen
nog. Hoe zou hijjaan hun aandacht kunnen
ontsnappen? Door dc achterdeur?
Een blik vanuit zijn slaapkamer zei hem,
dat dit niet mogelijk was, want dat één der
mannen aan den voorkant en de andere
aan den achterkant van het huis op post
stond.
Terwijl hij zijn boterham at, vroeg hij
zich af, of hij de reis wel per trein zou
durven maken. Als zij hem in dc coupé aan
vielen, zou hij natuurlijk niet opgewassen
zijn tegen twee volwassen mannen. Dat
moest in elk geval vermeden worden.
Eindelijk viel hem echter iets in. Na het
duplicaat in veiligheid gebracht te hebben,
begaf hij zich op weg naar het sta'tion. I lij
deed, alsof hij niet bemerkte, dat hij op
nieuw achtervolgd werd, maar zag in een
spiegel op een hoek van twee straten, dat
de mannen vlak achter hem liepen.
„Ze denken, dat ik in den val loop," zei
Thomas in zichzelf, terwijl hii het station
binnenging. „Maar ze hebben mij nog
niet I"
Vlug liep hij naar één der loketten, nam
een perronkaartje, stoof het perron op en
den uitgang weer uit juist op het oogenblik,
dat zijn beide vervolgers het station waren
binnengegaan.
„Ze zullen me natuurlijk overal zoeken,"
dacht hij en hii lachte in zijn vuistje, terwijl
hij naar huis holde. „Ik trek om niet
dadelijk herkend te worden mijn padvin-
derspak aan en spring op mijn fiets. Om
half vier knn ik als ik flink aantrap in
Weaverham zijn."
Zoo fietste Thomas dus even later regel
recht op ziin doel af. Eenmaal op ziin plaats
van bestemming aangekomen, vond hij zon
der veel moeite het aangegeven adres en
precies kwart \óór vier overhandigde hij
persoonlijk en met een gevoel van onuit
sprekelijke verlichting den brief aan den-
gen*\ «oor wien hij bestemd was.
Toen meneer Weldon dien avond om half
zeven op het kantoor terugkwam, werd hij
door Thomas opgewacht.
„Het telegram was valsch, Thomas," zei
hij, „natuurlijk om mij hier weg en daar
door de baan vrij te hebben. Vertel me eens
gauw, hoe alles in zijn werk is gegaan."
Rustig vertelde Thomas zijn chef nu de
gebeurtenissen van dien dag: hoe Merrill
opgetreden en hij Thomas aan zijn
vervolgers ontsnapt was, hoe hij het dupli
caat en de gegevens in veiligheid gebracht
en één afschrift nog juist bijtijds op zijn be
stemming afgegeven had.
„Bravo, Thomas I" riep meneer Weldon
uit, terwijl hij hem hartelijk de hand schud
de.
Een paar dagen later kwam er bericht
uit Weaveiham. dat het aanbod van meneer
Weldon aangenomen werd.
De eerste klerk werd ontslagen en het
duurde niet lang, of Thomas nam zijn plaats
in.
Meneer Weldon was buitengewoon tevre
den over hem en verhief hem nog eenige
jaren later tot zijn compagnon. De zaken
gingen uitstekend en hij schreef dit voor
namelijk toe aan de nauwgezetheid van zijn
jongsten klerk, die zich zoo goed van zijn
taak gekweten had op een oogenblik, dat
het er werkelijk om spande.
Het Houden van Dieren.
Er zijn verscheiden dieren, die wij zelfs
in een kleinen tuin kunnen houden en die,
mits wij ze goed verzorgen, ons veel ge
noegen kunnen verschaffen.
De volgende dieren heb ik in mijn tuin
gehad: schildpadden, een egel, padden en
in een aquarium: jonge kikvorschen, ver
schillende visschen als goudvisschen die
tot de familie der karpers behooren en
waarvan beweerd wordt, dat ze uit China
komen stekelbaarsjes, waterslangetjes en
hagedissen.
Ik wil jullie eenige bijzonderheden cn ge
woonten van deze dieren vertellen.
Laten we met dc schildpad beginnen.
Hoewel haar bewegingen ons al heel lang
zaam voorkomen, vertelt het verhaal toch,
dat zij den wedstrijd met den haas won.
Er zullen misschien heel wat menschen
en kinderen zijn, die schildpadden volstrekt
geen aardige dieren vinden om er op na te
houden. Hiermede ben ik het echter niet
eens en ik raad ieder, die een tuin heeft,
aan een schildpad te koopen. Duur zijn zo
niet.
Weer anderen meenen, dat schildpad
den insecten eten, maar ik geloof niet, dat
dit zoo is. Op het oogenblik heb ik twee
schildpadden; bij geen dezer beide dieren
heb ik echter ooit de minste neiging opge
merkt om dierlijk voedsel te verorberen.
Integendeel: zij leven beide streng vegeta
risch. Zij eten uit de hand en zijn heel tam.
Zij voeden zich hoofdzakelijk met slabla
deren, onkruid, paardenbloemen en wat zij
verder tusschen het gras vinden. Ook zijn
ze dol op vruchten. De aardbeien zijn dan
ook niet veilig voor hen. Zij hebben eigen
lijk geen tanden, maar hard tandvleesch,
waarmee zij hun voedsel kauwen.
De schildpad is afkomstig van de kust
langs de Middellandsche Zee. Vele harer
worden heel oud. Overdag loopen zij over
het gras of in den moestuin en tegen het
vallen van den avond maken zij een gat in
een bloemperk om daar te overnachten. Zij
overwinteren in huis of in een schuur, daar
zij niet in leven blijven, als zij zich buiten
ingraven.
Als je er niet reeds een egel op nahoudt,
is het eigenlijk niet de moeite waard er een
te koopen, want je hebt veel kans, dat hij
niet lang in je tuin blijft. Een paar maan
den geleden had ik er een in mijn tuin ge
zet, maar ik heb hem na dien dag niet
meer gezien. Een vorig jaar kwam er
's avonds na den eten altijd eentje zich te
goed doen aan het eten voor de poes, dat
wij op dien tijd op de plaats zetten.
Egels worden gewoonlijk heel tam en
kunnen gedurende de wintermaanden bin
nenshuis blijven, waar zij zich nuttig makefi
door kevers en torren te vangen. Wanneer
je dus last van deze dieren hebt, moet je
een egel nemen en dien in huis dulden.
Egels kunnen van een groote hoogte val
len, zonder zich daarbij ook maar eenigszins
te bezeeren. Hun pennen breken den val.
Veel menschen en kinderen hebben een
afkeer ven padden en kikvorschen, maar is
het niet een alleraardigst gezicht: een aan
tal van deze dieren tusschen de steenen te
zien springen, terwijl zij zich een oogenblik
later zóó onbewegelijk houden, dat zij dood
schijnen Ze zijn verbazend vlug, boven
dien nuttig in een tuin, daar zij van slak
ken, wormen en allerlei schadelijke insec
ten leven.
Jaren geleden had ik eens een pad in
mijn tuin. Het was een droge zomer en ik
moest bijna eiken avond mijn planten gie
ten. Mijn pad zat dan onder een struik of
andere plant, keek mij met haar heldere
oogjes aan en wist altijd zóó te springen,
dat ze mij een klein eindje voorbleef. Met
den inhoud van mijn gieter wenschte zij
blijkbaar geen kennis te maken.
Jullie weet, dat kikvorschen het leven
beginnen als larven, nadat ze uit de eitjes
(kikkerdril) gekomen zijn. Eerst krijgen zij
dan achter-, daarna voorpooten. Hun staart
neemt langzamerhand af om eindelijk ge
heel te verdwijnen. Het is zeer interessant
de ontwikkeling dezer dieren gade te slaan.
Men onderscheidt groene water- en
brume landkikvorschen.
De mooie goudvisschen kun je in meni-
gen vijver zien; ze zijn overbekend. Je moet
vooral niet verzuimen, er een paar in je
aquarium te houden. Ze kosten slechts een
kleinigheid en leven van miereneieren,
kleine stukjes gekookt vleesch, wormen enz,
Geef ze vooral niet veel te eten, want goud
visschen zijn bijzonder gulzig: zij eten meer
dan zij verdragen kunnen en gaan dikwijls
dood, doordat zij zich overeten hebben.
Stekelbaarsjes vormen een aardig con
trast met de donkerder gekleurde bewoners
van het aqi^krium. Zij schieten door het
water als zilveren vlekjes en zijn heel vlug.
Je kunt ze gemakkelijk vangen met een
netje, waarvan de mazen niet te groot zijn.
Waterslangetjes houden het glas van hef
aquarium schoon. Zij helpen het slijm weg
nemen en zuiveren daardoor het water.
Zoo komen wij aan de familie der hage
dissen. Ik geloof, dot dit de meest interes
sante bewoners van het aquarium zijn.
Ik had langen tijd een hagedis. Ik ving
haar bij toeval bij het visschen, nam haar
mee en zette haar in den vischvijver. Zij
dook telkens tot op den bodem, kwam weer
boven en zat zich dan op een stuk hout, dat
ik in het water gelegd had, heel tevreden
te koesteren in de zon. Het was grappig,
haar acrobatische toeren gade te slaan, zoo
wel haar duiken als op het hout klimmen.
Verder moet ik nog één ding zeggen:
Zorg er voor, dat je een paar planten In
je aquarium hebt. Ze zijn goed voor de be
woners en houden het water zuiver.
Indien mogelijk moet het water dag cn
nacht stroomen. Gaat dit niet, dan moet het
geregeld ververscht worden.
Een Oude Amerikaansche
Legende.
Er was een tijd, dat de Indianen in Ame
rika stellig geloofden, dat wagens en man
den en alle voorwerpen, waarin zware las
ten vervoerd werden, konden loopen.
In die dagen was de wolf een groot vriend
van de Indianen, omdat hij altijd bereid wes
allerlei tijdingen naar ver gelegen streken,
waar andere volksstammen der Indianen
woonden, over te brengen.
Op zekeren dag waren eenige oude vrou
wen in het bosch bezig hout te sprokkelen.
Het had geweldig gewaaid en er lagen heel
wat takken. De manden, die heel groot
waren en elk twee beenen hadden, liepen
om de vrouwen heen, terwijl deze ze vol
laadden met hout.
Juist op dit oogenblik kwam de wolt
voorbij. Toen hij de manden om de vrou
wen heen zag loopen, vond hij dit zóó'n
grappig gezicht, dat hij bleef stilstaan en
luid begon te lachen. De manden hielden
plotseling, halt en wilden geen stap meer
doen, omdat de wolf haar uitgelachen had.
Vanaf dit oogenblik moeten zij dus door de
mannen en vrouwen gedragen worden.
De vrouwen werden zóó boos, toen zij
zagen, wrat de Wolf gedaan had, dat zij hem
achtervolgden. En toen hij weer terugging,
probeerden de mannen hem tc dooden. Ook
andere stammen tTachtten dit te doen en
hij had geen rustig oogenblik meer in zijn
leven.
Dit is de reden, zegt de legende, dat de
Wolf bij de Indianen bekend staat als de
boms hond.
Waarom Honden, vóór zij
gaan slapen, in het rond
draaien.
Als je wel eens gezien hebt, dat een fox-
terrier zich gereed maakt om te gaan sla
pen, zul je hebben opgemerkt, dat het dier
eerst verscheiden malen in het rond
draait.
Een vos doet dit om alle takjes en gTas-
jes, die onder hem liggen en staan, plat le
maken, zoodat hij aangenaam en gemakke
lijk liggen kan. Zijn pooten vouwt hij onder
zich op en zijn snuit en oogen worden door
den langen, borsteligen staart, dien hij er
over uitspreidt, beschermd.
Honden en vossen zijn nog neven van
elkaar. Vóór vele, vele eeuwen leefden ook
de honden in het wild in de bosschen, zoo
als de vossen dit nog heden ten dage doen.
Zij zochten hun legerstede dus in de vrije
natuur op en beschermden hun lichaam
tegen koude en vocht, door zich lekker
warm in elkaar te rollen.
Nog altijd hebben de honden deze ge
woonte gehouden. We kunnen hen dikwijls
in het rond zien draaien, zelfs als zij op den
grond bij het vuur gaan liggen. En als je
een hond gadeslaat, die buiten slaapt, zal hij
het zeker doen.
De Eerste Vingerhoed.
Weinig vrouwen en meisjes zullen mis
schien weten, dat er vroeger op een andere
manier genaaid werd dan tegenwoordig:
men gebruikte den duim om de naald door
de stof te duwen.
D© eerste vingerhoeden, die meer dan
twee eeuwen geleden vervaardigd werden,
werden dan ook aan den duim gedragen.
De uitvinder was een goudsmid. Hij heet
te Nicolaas Benschoten en woonde in Am
sterdam.
Op zekeren dag kwam een dame,
mevrouw van Rensselaer, bij hem en ver
zocht hem iets te maken, dat haar duim
tegen het prikken der naald beschermen
moest.
Zoo werd de eerste vingerhoed vervaar
digd. De goudsmid liet het er bij één en
pas later werden zij door een Engelschman
bij vele tegelijk in den handel gebracht.
CORRESPONDENTIE.
Onze volgende kinderkrant zal weer, zooals
g-woonhjk, de correspondenticrubriek bevat
ten.
OOM KAREL'.