werd gekozen in de ploats \an jhr mr. E. F. F.
H. van Aeiferden de heer W. M. A. Galiart
(R.-K.) en tol buitengewoon lid herbenoemd de
heer E. E. H. Regout (R.-K.)
Bij de verkiezing verklaarde dc heer H van
der Ploeg (S. D. A. P.), dat de S. D. A. P. van
meen mg is volgens het stelsel der Evenredige
vertegenwoordiging recht te hebben op een
zetel in het college van Gedep. Staten.
PROV. STATEN VAN ZUID-HOLLAND.
De verkiezing van Gedep. Staten.
Interpellaties.
In de heden gehouden zitting der Provinciale
Staten van Zuid-Holland was aan de orde de
verkiezing van leden van het college van
Gedep. Staten.
De heer J. ter Laan (S. D. A. P.) deelde
m«e, dat de soc.-dem. fractie zich met het
voorstel tot de rcchtsche raadsclub heeft ge
wend, om de samenstelling aldus te doen zijn:
drie leden uit de rechtsche Statenclub, twee
soc.-democraten en één lid uit de vrijzinnige
groepen. De rechtsche Statenclub heeft geant
woord, dat zij niet in dit voorstel kan treden
en dat volgens haar de samenstelling aldus
moest zijn: drie leden uit de rechtsche Staten
club, éen soc.-dem. en éen lid van den Vrij
heidsbond. Spr. merkte op, dat de soc.-dem.
26 pet. der bevolking achter zich hebben en 21
zetels bezetten. Volgens dc oplossing van de
rechtsche Statenclub zal de R.-K. fractie met
16 zetels, 2 zetels in het college bezetten. Spr.
uitte hierover zijn leedwezen en deed een be
roep op het rechtvaardigheidsgevoel van de
leden.
De heer de Kanter (V. B.) merkte op, dot
de S. D. A. P. 25 pet. der bevolking achter
zich heeft. Twee soc.-dem. Gedeputeerden zou
betepkenen 33 pet. over het college. De libera
len hebben aldus geredeneerd: er zijn do
twee communisten, die niet getoond hebben bc*
langstelling te hebben voor dc werkzaamheden
der Staten niet meegerekend 80 leden,
waarvan 39 deel uitmaken van de rechtsche
•Statenclub en 6 andere ook tot rechts ge re*
kend kunnen worden. Waar de verhouding zoo
is achtte spreker het een juiste verdeeling, dat
rechts 4 en links 2 zetels krijgen.
De Voorzitter meende, dat de heeren
frank en vrij moeten kunnen stemmen.
De heer Van Burink (Comm.) deelde
mede, dat de communisten blanco zullen stem
men, hetgeen nog niet beteekent, dat zij geen
belangstelling hebben. Spr. meende echter, dat
de liberalen niet meer liberaal zijn, doch zuiver
rechts.
De Voorzitter meende, dat deze be
schouwingen niets te maken hebben met de
verkiezingen.
De heer v. Burink merkte op, dat hij het
recht heeft in te gaan 'op hetgeen de heeren
Ter Laan en De Kan ter hebben gezegd.
De Voorzitter onderbrak hem eenige
malen, waarop de heer v. Burink mededeel
de, dat hij gisteren op zijn plaats heeft gevon
den een dik boek, een reglement van orde. Hij
heeft dat niet gelezen en zal het niet lezen.
Hij zal zeggen wat hij wil.
De Voorzitter: U hebt gisteren een be
lofte afgelegd en als u die niet «na komt is u
geen fatsoenlijk man.
De heer v. Burink: Dat moet u zeggen tot
den minister van Koloniën, tot do Indische re
geering, die mij beloofd heeft, toen ik als amb-
naar naar Indië ging, mij na zes jaren een ver-
Jofstractement te zullen geven. In plaats daar
van heeft ze mij na 7 jaren ontslagen en legt
ze nu nog beslag op de ouë stoel en tafel, die
ik thuis heb, z.g. wegens schuld aan dc Indi
sche regeering.'
Tot den heer Ter Laan zeide Spr., dat het on
juist was een beroep te doen op den rechtvaar
digheidszin van de rechterzijde. Dat kon Ter
Laan beter weten.
De heer Braet (P. B.) vroeg waarom nog
gestemd moet worden als alles al bekonkeld is.
De heer Alblas (H. G. S. P.) merkte op,
dat het niet juist was zijn fractie bij rechts in
te deelen. Zij behoort noch bij rechts noch bij
links.
De heer Do Visser (C. P.) betoogde, niet
de minste behoefte te hebben deel te nemen
aan de samenstelling van het college van Ged.
Staten. Het grieft hem alleen maar, dat een
belangrijk deel der arbeidersklasse niet meer
den scherpen strijd voert tegen de machtsorga-
nen der bourgeoisie en poogt binnen te dringen
in de burgerlijke regeeringscolleges. Het is,
zooals de heer Mendels in 1909 zeide, zij ver
overen daardoor niet die colleges, zij worden
de gevangenen der bourgeoisie. Spr. zou zich
van stemming onthouden.
De heer Ter Laan repliceerde. Spr. merk
te den heer De Kanter op, dat het college uit
7, niet uit 6 personen bestaat en verzocht hem,
j'n verband daarmee zijn rekensom te herzien.
Het optreden der rechtsche Statenclub in sa
menwerking met den Vrijheidsbond beteekent
een conservatief bestuur.
Vervolgens werd overgegaan tot de stem
ming.
In de eerste plaats werd voorzien in de vaca-
ture-von Fisenne.
Uitgebracht werden 46 stemmen op den
heer von Fisenne (R.-K.), 3 op den heer Van
Aalten (V.-D.), 3 op den heer J. "W. van Houdt
(S. G. P.), en 25 blanco. De heer von Fisenne
was dus gekozen en nam de benoeming aan.
Daarna werd voorzien in de vacature-De Wil
de.
De voorzitter deelde mee, dat, zooals be
kend is, de heer De Wilde om gezondheids
redenen niet voor een herbenoeming in aan
merking wilde komen.
De vergadering zal het betreuren, aldus spr,
dat de heer De Wilde tot dit besluit is geko
men. Het zal allen echter verheugen, dat hij
deel blijft uitmaken van deze vergadering. Spr.
uitte de hartelijke, hoop, dat de gezondheids
toestand van den heer De Wilde hem nog lang
in staat moge stellen belangstelling te blijven
toonen in de zaken der provincie (bijval).
Uitgebracht werden op de heeren Crena de
Jongh (V.-B.) 48 stemmen, Van Aalten (V.-D.)
24, v. Hondt (S. G. P.) 3, Kersten (S. G. P.) T,
•Alblas (H. G. S. P.) 1, Lingbeek (R G. S. P.) I;
2 blanco.
De heer Crena dc Jongh was dus be
noemd en nam de benoeming aan, onder me-
dedeeling, dat hij de functie eerst kan aan
vaarden als hij ven de Koningin ontslag ge
kregen heeft uit zijn betrekking van hoog
heemraad van Delfland.
In de vacature-BoTghols werden uitgebracht
80 stemmen, waarvan 3 blanco, 47 op den
heer Borghols (RIG) 24 op den heer ter Laan
(S.D.A.P3 op den heer v. Houdt (S.G.P.), T
op de heeren Kersten (S.G.P.), Alblas (H.G.S.
P., en Lingbeek (H.G.S.P
De heer Borghols was dus gekozen en
nam de benoeming aan.
In de vacature-Heukels werden uitgebracht
79 stemmen, waarvan 23 blanco, 47 op den
heer Heukels (A.R.), 3 op den heer v. Hondt
(S.G.P.), 3 op den heer v. Aalten (V.D.) 1 op
de heeren Kersten, Alblas en Lingbeek.
De heer Heukels was dus gekozen en
nam zijn benoeming aan.
In de vacature-v. Boe ij en werden 78
stemmen uitgebracht, waarvan 23 blanco, 46
op den heer v. Boeijen (CU.), 3 op de heeren
Houdt, 1 op de heeren Ter Laan (S.D.A.P.)
Kersten, Alblas en Lingbeek.
De heer v. B o e ij e n was dus gekozen en
nam de benoeming aan.
In de vacature-Schaper werden 76 stemmen
uitgebracht waarvan 26 blanco, 43 op den
heer Schaper (S.D.AP.), 5 op den heer v.
Hount, I op de heeren Ter Laan (S.D.AP.),
Kersten, Alblas en Lingbeek.
De heer Schaper was dus gekozen en
nam de benoeming aan.
Voor de verkiezing van een buitengewoon
lid van Ged. Staten werden 76 stemmen uit
gebracht, waarven 1 blanco, 44 op den heer
De Wilde (A.R.), 21 op den heer Ter Laan, 3
©p de heeren Werker (V.D.), v. Houdt, 1 op
de heeren Lingbeek, Alblas, Braat (PP.) en
Kersten.
De heer De Wilde was dus gekozen* en
nam de benoeming aan.
Vervolgens werden de leden der commissies
aangewezen.
Daarna was aan de orde de interpellatie-
Heijkoop; dc interpellatic-v. Staal zal beant
woord worden op een anderen dag van de zo-
merzitting.
De heer von Fisenne (lid van Ged. Sta
ten) beantwoordde de gisteren door den heer
Heijkoop gestelde vragen betreffende de Rot-
terdamsche huurverordening. Spr. resumeerde
de beide gestelde vragen tot één vraagwelke
zijn de motieven van Ged. Staten voor het
voordragen van bedoelde verordening voor ver
nietiging.
Ged. St. hebben deze verordening getoetst
aan art. 150 der Gemeentewet, hetwelk vast
stelt, dat de gemeenteverordening niet treedt
in hetgeen van algemeen provinciaal of rijks
belang is. De wetgever heeft de Huurcommis-
siewet ingeleid met de opmerking, dat een der
gelijk forsch ingrijpen in de vrijheid van den
particulier aan den rijkswetgever behoorde te
blijven. Op gelijke wijze als zij is ingeleid is
dezo wet geëindigd. De Rotterdamsche ge
meenteraad is nu dezelfde materie gaan rege
len en daarmee is hij getreden op het terrein
•van den rijkswet gever, bedoeld in art. 150 der
Gemeentewet.
Een tweede argument van Ged. Staten was
gegrond op ert. 153 der Gemeentewet, daar de
verordening strijdig geacht moest worden met
het algemeen belang. Er was in Rotterdam wo-
ningniimte genoeg en er was daarom geen re
den voor de verordening.
In de derde plaats was er in de verordening
beroep op den raad in plaats van op den rech
ter. waartegen bezwaar bestaat.
Do heer Heijkoop (SD.A.P.) merkte op, dat
hif als wethouder van Rotterdam, den chef zij
ner afdeeling volkshuisvesting, naar de griffie
had gezonden om afschrift te nemen van de
motieven van Ged. St. Hij had gehoopt, dat hif
die zou mogen vernemen en gemeend dat de
hoffelijkheid gebood de gemeente in te lichten.
Dit is echter niet gebeurd, hetgeen spr. be
treurde.
Komende tot de thans meegedeelde motie
ven zeide spr. dat het hem bevreemdde, dat
zooveel gewicht werd gehecht aan de juridi
sche motieven, gezien de adviezen van de
hoogleeraren Mijers, v. d. Pot, Kronenburg. Bij
zulke adviezen had het college van Ged. Sta
ten eenige bescheidenheid kunnen betrachten.
Spr. citeerde eenige zinsneden uit de genoem
de adviezen en meende, dat juridisch vrijwel
vast stond, dat de verordening niet voor ver
nietiging in aanmerking kwam, zoodat Ged.
Staten zich niet zoo hadden behoeven uit *.e
sloven. De vraag blijft slechts of dc toestand in
Rotterdam het voortbestaan van een verorde
ning wettigt. Dit is het geval. De regeering
heeft niet eens de moeite genomen advies van
Rotterdam te vragen. Het deed spr. leed, dat
Ged. Staten het in werking treden der Rotter
damsche verordening hebben verhinderd zon
der zich de noodige locale kennis te verschaf
fen.
DE MAASVERBETERING.
Het Hbld. schrijft:
Men herinnert zich, dat de hoofdingenieur
van den rijkswaterstaat te Zutphen, ir. Lely, fn
den zomer van het vorig jaar zijn rapport
heeft uitgebracht over de Maasverbetering,
maar dat het rapport op het departement van
Waterstaat langen tijd in studie geweest is,
omdat men daar eerst tot overeenstemming
moest komen over den inhoud en over het
tempo van uitvoering.
Die overeenstemming is thans niet alleen be
reikt, als wij wel ingelicht zijn, maar gewerkt
wordt reeds aan een ontwerp van uitvoering.
In verband daarmede vernemen wij, dat in het
rapport wordt voorgesteld, de grootste boch
ten uit de Maas te nemen en het zomerbed te
verbreeden, om dan in den loop der jaren na
te kunnen gaan, of die verbreeding en verleg
ging van de bedding voldoende is voor een
regelmatigen afvoer van het water. Eerst wan
neer daaromtrent door langjarige ervaring ze
kerheid zal zijn verkregen, zou overgegaan wor
den tot sluiting van den overlaat bij de Beei-«
sche Maas. Dit laatste ligt dus nog in een
verwijderde toekomst.
De uitvoering van dc werken, noodig voor
de verlegging en de veibreeding van de bed
ding, zal geleidelijk geschieden, mede met het
oog op de kosten. Tegelijk met de openbaar
making van het rapport is te verwachten- een
voorstel over de verdeeling van die kosten tus-
schen het rijk en dc belanghebbenden in de
provincie.
DE FINANCIEELS VERHOUDING
TUSS£HEN RIJK EN GEMEENTEN.
Nieuwe vragen van Dr. Lovink.
Op He vragen van den heer Lovink in ver
band mek de totstandkoming een er definitieve
regeling ^betreffende de financieele verhouding
tusschen het Rijk en de gemeenten, heeft de
heer De Geer, Minister van Financiën, het vol
gende geantwoord
Het antwoord op dit drietal vragen wordt
ge\onden in wat de ondergeteekende reeds
meermolen in het openbaar gezegd heeft, on
der meer in de zitting der Tweede Kamer van
18 November 1926, gedurende de algenveenc
beschouwingen over dc Staatsbegrooting. Het
toenmaals gesprokene luidt aldus
Ik kom nu met een enkel woord op de
kwestie, door den laatsten geachten spre
ker besproken, n.l. de financieele verhou
ding tusschen het Rijk en de gemeenten
Die geachte spreker zou miet willen wach
ten oip het rapport ven. de Staatscommis-
sic-van Lijnden van Sondeniburg. Hij acht
de zaak zoo urgent, dat de Regeering
thans reeds een voorstel zou moeten in
dienen. Deze Staatscommissie, die gerui-
men tijd aan het werk is en zeer belang
rijken voorbereidenden arbeid heeft ge
daan, moet, dunkt mij, eerst haar rapport
indienen en de Regeering zou niet vol
doende deferentie tegenover die commis
sie betoonen door thans haar eigen weg
te gaan. Intusschen heb ik alle reden te
hopen, ook na het onderhoud, dat ik dezer
dagen met den voorzitter en den secretaris
van de commissie hed, dat het rapport,
behoudens buiten gewon en tegenslag, mij
althans vóór het eind van het a.s. kalen
derjaar zal hebben bereikt. En dan be
staat er, als althens de politieke verwach
tingen van de meeste sprekers worden
vervuld, nog voldoende tijd voor mij om
met medewerking van de Kamer tot een
oplossing te komen.
Die „politieke verwochtingen van de meeste
sprekers" waren, blijkens het voorafgaand de
bat, dat het Kabinet gedurende deze parle
mentaire zittingsperiode zou aanblijven.
Voor dat geval werd dus de meening uit
gesproken, dat er nog voldoende tijd zou zijn,
tot een oplossing te komen.
„Voorloopige" regelingen 2ijn èn toenmaals
èn bij andere gelegenheden, o.a. bij het debat
over de personeele belasting in de Eerste Ka
mer, onraadzaam verklaard en afgewezen.
Door den heer Lovink zijn aan den Minis
ter van Financiën de volgende vragen gesteld:
1. Is de Minister, gezien het feit, dat de
nooduitkeering aan de gemeenten in 1923
heeft opgehouden, niet van oordeel, dat in
derdaad een regeling betreffende de financi
eele verhouding tusschen Rijk en gemeenten
niet lang meer op zich zal mogen laten wach
ten
2. Kan de Minister daarom geen aanleiding
vinden, bij de Staatscommissie op een spoe
dige indiening van haar rapport aan te drin
gen, dan wel zich te vergewissen, wanneer
de indiening van dit rapport mag worden te
gemoet gezien?
3. Wanneer er geen uitzicht bestaat, of na
de verschijning van het rapport der betrokken
Staatscommissie zou blijken te bestaan, dat
vóór 1 Januari 1928 een definitieve regeling
van Rijks_ en gemeentefinanciën tot stand zal
komen, is dan de Minister bereid, te bevorde
ren, dat voorioopig voor het jaar 1928 een
bijslag op de tegenwoordige uitkecring aan
de gemeenten wordt toegekend
VER. „JAN PIETERSZOON COEN".
Het bestuur van de vereeniging „Jan Pietersz.
Coen" verzoekt ons, onder de aandacht van
belangstellenden te brengen, dat de vereeniging
evenals de vorige jaren, ook in 1927 een zes
tal jongelui in de gelegenheid zal stellen on
der geleide een reis naar en door Nederlandsch-
Indië te maken.
Bedoelde jongelui moeten het eindexamen
van gymnasium, H. B. S. of Handelsschool
reeds eenige jaren achter den rug hebben. De
genen, die meenen in aanmerking te kunnen
komen, moeten zich schriftelijk aanmelden,
met opgave van gegevens omtrent leeftijd,
studie, voorgenomen plannen, event, referen
ties enz. voor 25 Juli as. bij het secretariaat,
Vijgendam 6, 'Amsterdam.
VEREEN. VAN GASFABRIKANTEN.
De algemeene vergadering te
Rotterdam.
De Vereeniging van Gasfabrikanten in Ne
derland heeft gisteren te Rotterdam haar al
gemeene vergadering gehouden.
De voorzitter, de heer O. S. van K n o 11-
n e r u s, gaf in zijn openingsrede eenige be
schouwingen over opvattingen inzake gaspro
ductie. Gas is van hoofd-, bijproduct van de
fabricage geworden. In het belang van de
cokes-fabricage is evenwel een ruime afzet
gewenscht.
De Spr. wees in dit verband op het voor
beeld von Utrecht, waar het gemeentebestuur
tot verlichting van alle gemeentegebouwen
door middel van gas besloot.
Het ledental bedroeg aan het einde van
1926 310 gewone en 143 buitengewone leden.
Dr. Bruin wold Riedel lichtte het rap
port der kostprijscommissie toe. Hij sprak de
hoop uit, dat het schema, door die commissie
ontworpen, spoedig zou worden aanvaard.
Tot leden der gas-technische commissie wer
den met de bestuursleden ir. C. Philips en ir.
W. Niermeyer, benoemd de heeren ir. Ch.
Dreissen te Maastricht; ir. J. Buys te Utrecht,
prof. G. A. Brander a Brandis te Den Haag,
H. Hempkers te Amsterdam en ir. P. H. Hen
driks te Rotterdam.
Ir. M. C. Sis sin gh, directeur van de
Gemeente-gasfabrieken te Rotterdam, heeft
een voordracht gehouden over de uitbreiding
van de gasfabriek aan de Keilehaven te Rot
terdam.
Dr. Wilhelm Bertelsman, van het
gemeentelijk gasbedrijf te Berlijn, heeft een
beschrijving gegeven van den groepbrander,
door middel waarvan een gasverlichting kan
worden verkregen, die groote voordeelen heeft
(boven de electrische verlichting. Te Berlijn
wordt deze verlichting met succes in straten
toegepast en zij stelt volgens den Spr. de gas
verlichting in staat haar terrein te handhaven
tegenover de electrische verlichting.
Tot voorzitter werd benoemd ir. M. G Sis-
singh.
ALG. BOND VAN POLITIEPERSONEEL.
De jaarvergadering te 's Gravenhage.
Gisteren, heden en morgen wordt te Den
Haag de jaarvergadering gehouden van den
Alg. Bond van politiepersoneel in Nederland,
onder leiding van den voorzitter, den heer A.
N. Koenot, uit Amsterdam.
De voorzitter wees er in zijn openingsrede
op, dat aan het einde van dit jaar de bond 25
jaren zal bostaen. Spr. betoogde dat de reactie
nog hoogtij viert, dat de regeering aan haar
kant staat en dat de particuliere werkgevers
de loonen hunner arbeiders hebben verlaagd
om daarna te kunnen wijzen op het h. i. te
hooge loon der arbeiders in overheidsdienst.
Nog steeds werkt het regime-Colijn door en
de regeering wil rust. Doch er zal geen rust
komen vóórdat het gepleegde onrecht is goed
gemaakt, aldus spr.
De voorzitter deelde mede, dat het hoofdbe
stuurslid, de heer Perrels, teruggekomen was
op zijn besluit om af te treden, welke mededee-
ling een luid applaus uitlokte.
De voorzitter van de afd. Den Haag begroet
te hierna hoofdbestuur en afgevaardigden na
mens de afdeeling.
Bij de bespreking van het jaarverslag en het
beleid van het hoofdbestuur wees de afgevaar
digde van de afd. Utrecht op een tekort in
zake de geestelijke opvoeding der leden, die
niet voldoende worden voorgelicht over de
maatschappelijke verhoudingen.
De afgevaardigde van 'sGravenhage maakte
een aantal opmerkingen over het verslag en
vroeg o.m. hoe de vertegenwoordiger in de in
ternationale wordt aangewezen.
Door den afgevaardigde van Zaandam werd
na een toelichting, een motie ingediend, waar
bij verzocht wordt een commissie te benoe
men, welke tot taak zal hebben overleg te ple
gen met het hoofdbestuur en de afgescheiden
leden van Amsterdam en Den Haag, teneinde
dezen te bewegen weder tot den Bond toe to
treden.
Namens het hoofdbestuur beantwoordde d®
heer Van Leusden de sprekers. De afsch ei dings*
beweging telde op 1 Juni j.l. 209 leden, waar
van slechts 128 lid van den Alg. Bond zijn ge
weest. Spr. meende met gerustheid dezen loop
van zaken te kunnen afwachten.
Verder sprak namens het hoofdbestuur de
heer Van Putten, die zeide, dat de propagan
da geen perspectieven kan openen, welke toch
niet kunnen worden verwezenlijkt. Spr. uitte de
hoop, dat allo leden van den Bond achter he*
hoofdbestuur zouden blijven staan, ook in de
salarisactie.
De bondssecretaris, de heer R. Leeuwis, wees
o.m. op het bezwaar, dat voor een meer poli-
tioneele redactie van het bondsorgaan de bond
niet over wetenschappelijke krachten beschikt.
Het bondsbestuur volgt met aandacht de ont
wikkeling der internationale organisatie.
Om zes uur werd de vergadering verdaagd
tot hedenochtend.
In den avond werd een gezellige bijeenkomst
gehouden, aangeboden door de afd. 's Graven-
hage.
DE PERHIMPOENAN INDONESIA EN
MOSKOU.
De relaties met Moskou
Met verzoek om opneming, wordt aan de
N. R. Ct., het hier volgend verweerstuk toe
gezonden, in den vorm van een brief van den
heer Mohammad Hatta, voorzitter der ver
eeniging Perhimpoenon Indonesia, aan een
zijner Hollandsche vrienden
„Uit de in beslag genomen kasboeken en
financieele verantwoordingen van de Per-
himpoenen Indonesia en het Indonesisch Na
tionale Fonds, onder auspiciën van P. I.. kan
men alleen en duidelijk constateeren, dat onze
inkomsten uitsluitend bestaan uit bijdregen
van Indonesiërs en uit d© abonnementsgelden.
Maar zooals U weet, zijn er ook particuliere
correspondenties van eenige onzer leden in
beslag genomen. En een van ons ten hoog
ste twee heeft of hebben met Samaoen (een
te Moskou wonend Indonesiër) gecorrespon
deerd en kreeg ook van hem af en toe wat
geld, voorzoover deze dat van zifn tractement
missen kan. Omdat Samaoen te Moskou woont
heeft de commissie van onderzoek daarin aan
leiding gevonden af te leiden, dat er een in
tense relatie bestond tusschen ons en.Mos
kou. Immers men zoekt een motief om ons te
treffen. Waarom voert men niet eveneens aan,
dat er een innige relatie bestaat tusschen ons
en de Theosofie Ook van Indonesische en
andere Theosofen ontvingen we gelden. De P.
L zals zoodanig is te trotsch op haar nationa
lisme, dan dat zij dergelijke hulp van de Sow-
jet-regeering zou aanvaarden. Wij zijn bo
vendien ook te gevoelig voor onze zelfstandig
heid, dan dat wij in een relatie zouden willen
treden, die ons zelfstandig bestaan zou kun
nen bedreigen. Onze actie, met inbegrip van
de uitgifte van het maandblad Indonesia Mar-
deka, wordt uitsluitend gefinancierd door de
abonnementsgelden en door bijdragen van
oud-leden. De leden, hoe arm ook, betalen
18 contributie. Dit alles is verantwoord en
kan men vinden in de fn beslag genomen kas
boeken. Het Indonesische Nationale Fonds,
hoofdzakelijk om noodlijdenden onder ons te
steunen, ontvangt bijdragen uitsluitend van
Indonesiëers. Al deze zuur verdiende gelden
worden gekwalificeerd als afkomstig van
Moskou. Laat ik er volledigheidshalve bijvoe
gen, dat Samaoen ten hoogste f 75 h 100
gezonden heeft in het geheel. Dat weet ik, om
dat ik met de betrokken persoon voeling heb".
Een enkele aanteekening mag hierbij niet
achterwege blijven aldus de N. R. Ct.
Dat er financieele relaties tusschen de Per-
himpoenan en Moskou hebben bestaan, wordt
in dezen brief van den heer Hatta bevestigd
Wel verzekert hij, dat er van een bedrag
van niet meer dan 75 a 100 in het ge
heel sprake zou wezen (nadat hij echter eerst
gewaagd heeft van „één van ons, ten hoogste
twee", waarmede hij de mogelijkheid open
laat dat er relaties waren, die hij niet kende)
maar het gaat minder om de grootte von het
bedrag dan om den persoon van den schen
ker Semaoen. Want niet „omdat Semaoen te
Moskou woont", is dit feit van belang, maar
omdat Semaoen de voornaamste schakel vormt
tusschen het Moskousch communisme en het
Indisch extremisme omdat Semaoen deel uit.
maakt ven dc Uitgebreide Executieve dei
Derde Internationale, welker relaties met de
Sovjet-regeermg alleen nog officieel kunnen
worden ontkend; omdat Semaoen zitting heeft
in het Indonesisch Bureau, waarvan de Tribu
ne nog onlangs schreef, dat dit de bemidde
ling onderhoudt tusschen de communistische
leiding in Nederland en de „Indonesische be
weging." Den heer Hatta, die op het „Congres
tegen Koloniale Onderdrukking" te Brussel
met Semaoen is saamgeweest, kan dit alles
niet onbekend zijn. Semaoen staat in dienst
van de Sowjet-zaakj Semaoen vertegenwoor
digt Moskou? en indien hg giften doet aan
leden der Perhimpoenen Indonesia, dan moge
hij dit doen van „zijn tractement", vast staat,
dat het van Moskovische herkomst is.
Aan de justitie blijft het voorbehouden, na
der te onderzoeken van welken omvang en
intensiteit de financieele relatie tot Moskou
was.
INBRAAK BIJ CENTRAAL' BEHEER.
Drie beklaagden voor de Haag-
schc rechtbank.
Voor de Haagsche rechtbank hebben giste
ren terecht gestaan een 37-jarige koopman,
een 23-jarige los-werkman en een 30-jarige
hotelbediende, allen gedetineerd. Aan de eer
ste twee was ten laste gelegd, dat zij teza
men en in vereeniging met nog eenige an
deren, tot dusverre onbekend gebleven per
sonen, in den nacht van 25/26 April jl. uit
het kantoorgebouw van de Coöp. Vereeniging
Centraal Beheer aan de Zeestraat een bedrag
van 4094.91 Vs en een aantal sleutels hebben
ontvreemd. De derde verdachte zou een bank
biljet van ƒ1000 uit winstbejag hebben be
waard en verborgen en bovendien een regen
jas en een overhemd en een bedrag van ƒ25
ten geschenke hebben aangenomen.
Verdachten ontkenden hetgeen hun te laste
was gelegd.
Een aantal getuigen werden gehoord. Daar
bij bleek, dat de politie op den eersten ver
dachte eenige sleutels in beslag heeft geno
men, welke door personeel van „Centraal Be
heer" herkend werden als afkomstig uit het
kantoorgebouw.
Een pensionhoudster uit Breda deelde mede,
dat de eerste en derde verdachte op 27 April
hun intrek b(j haar genomen hebben. Zij heb
ben haar toen een groote som geld in be
waring gegeven. Denzelfden dag is de politie
nog gekomen om beslag op het geld te leggen.
Inspecteur van politie Malse verklaarde, dat
aan den eersten verdachte sleutel en een hand
schoen zijn vertoond. Verdachte herkende die
toen als zijn eigendom, maar, nadat getuige
hem er op gewezen had, dat de voorwerpen
in het gebouw aan de Zeestraat waren gevon
den, zeide verdachte dat hij zich vergist had.
De herkenning van de handschoen was echter
aanvankelijk zeer spontaan gegaan.
Een winkelbediende uit Amsterdam verklaar
de, dat de eerste verdachte in het laatst van
April bij zijn patroon verschillende inkoopen
heeft gedaan. Getuige heeft toen een bank
biljet van 1000 moeten wisselen voor den
eersten verdachte. Bij deze gelegenheid heeft
verdachte D. zijn oude schoenen achtergelaten.
De politie heeft in tuinen aan de Zeestraat
voetsporen gevonden. Naar aanleiding daar
van is zij op zoek gegaan naar schoenen. Zij
heeft toen beslag gelegd op de schoenen van
verdachte te Amsterdam. De schoenen waren
inmiddels al weer in andere handen overgegaan.
De schoenen bleken precies te passen in ge
vonden voetsporen.
Verdachte gaf toe, dat deze schoenen
thans ter zitting aanwezig aan hem hebben
toebehoord.
Personeel van „Centraal Beheer" legde ver
klaringen af omtrent het geld, dat verdwenen
is. Hieronder was ook een biljet van 1000,
waarvan het nummer hetzelfde is als dat op
het biljet, dat de politie in beslag heeff geno
men.
Verdachten bleven ook na verder getuigen
verhoor ontkennen.
Het O. M„ waargenomen door mr. Hermans,
achtte door de getuigenverklaringen ten aan
zien van de eerste beide verdachten den dief
stal en ten aanzien van den derden verdachte
heling bewezen eisdh tegen de verdachten
respect, zes, drie en twee jaren gevangenis
straf.
De verdedigers van de drie verdachten mrs.
Baak, Lammers en Kooien, concludeerden tot
vrijspraak.
Uitspraak 19 Juli a.s.
JENEVERDIEFSTAL.
8 vaten weggenomen.
Voor de Vacantiekamer der rechtbank te
Amsterdam hebben terecht gestaan de 44-ja-
rige koopman v. W. en de 37-jarige losse
werkman B„ beiden recidivisten, ter zake, dat
ze op 15 April uit van Houwelings limonade-
fabriek aan de 1ste Passeerderdwarsstraat te
Amsterdam 8 vaten jenever zouden hebben
weggenomen. Het slot zouden ze vooraf uit de
straatdeur hebben gezaagd en het gat hebben
toegestopt met aardappelen en krantenpapier
In den vroegen ochtend van den T5den April
zijn ze met een vrachtauto naar het perceel
gereden, hebben de vaten ingeladen en wilden
ze zoo transporteeren naar een bottelaar op de
Brouwersgracht. Deze had den vorigen avond
gezegd, de jenever voor 2 per L. te willen
koopen; hij had evenwel de kommiezen gewaar
schuwd, die dan ook, in de meening dat clan
destien gedistilleerd zonder geleidebiljet werd
vervoerd, den auto aanhielden en de jenever in
beslag namen.
De verdachten ontkenden de jenever gestolen
tt» hebben; ze beschuldigden den eigenaar en
den chauffeur van den vrachtauto, de eigenlijke
daders van den diefstal te zijn geweest.
Dc chauffeur, dié de verdachten reeds vroe
ger kende, zou den avond tevoren aan "W. heb
ben gevraagd, of deze niet iemand wist, die
jenever a 2 per L. zou kunnen gebruiken;
v. W. zou dus slechts als tusschenpersoon heb
ben gefungeerd, en B. zou alleen bij het opladen
hebben geassisteerd.
De eigenaar van den vrachtauto en de chauf
feur ontkenden ten stelligste iets van de zaak
te hebben geweten.
Het O. M., waargenomen door mr. Massïnk,
achtte het wettig en overtuigend bewijs, dat de
beide verdachten den diefstal hebben gepleegd,
geleverd; hij eischte tegen ieder der verdach
ten een gevangenisstraf van twee jaar.
De verdedigers, mr. Sikkel en mr. Grooten,
meenden, dat hier ten hoogste sprake kon zijn
van clandestien vervoer en heling, maar waren
van oordeel, dat ook hiervoor geen voldoend©
bewijs verkregen was. Op grond hiervan vroe
gen ze vrijspraak van verdachten.
Uitspraak 15 dezer.