L.J. LUIJCX Zn 20°|0 korting 26e laargang No. 26 AM RSFOORTSCH DAGBLAD „DE EEMLANDER" TWEEDE BLAD. REGEERING EN VAL VAN EEN ALLEENHEERSCHER WILLEM GROENHUIZEN Langes'raal 43 Telefoon 852 Gouden Trouw- en Verlovingsringen. FEUILLETON. Wie is Edmund Gray? Zaterdag 30 Juli 1927 Geen kwaad, zoo groot of het brengt goeds; de wereldoorloog heeft Wilhelm II den Duitsdhei* keizer, ten val gebracht, de •bondsvorsten in zijn val meeslecpend. En ook dit: volledige persvrijheid, als gevol, daarvan openbaarmaking van diplomatieke stukken over de Duitsche buitenlandsche politiek van 167'!1914, en tal van gedenk' schriften- van hooge personen uit Wilhelm's naaste omgeving. Uit d'eze en enkele an dere betrouwbare documenten heeft de Duitsche gescihiedsohri j ver Emil Lu a-wig met terzijd elating van elke oordeelvelling van buitenlanders en bijv. socialisten een levens beschrijving en karakteristiek van den keizer opgebouwd; een boek dat maanden geleden reeds een oplaag van 150.000 stuks be reikte. Wen [eest deze onthullingen met stijgende ■verbq^ing; hoe duldzaem was dertig jaar lang het Duitsche volk, dat aan dezen man els hoofd van het Rijk was overgeleverd', maar dien het zijn gang liet gaan en ver- droegl Maar het wast niet, nu wel. Het oordeel over dezen machtigen hecr- scher kan niet anders dan vernietigend zijn. In vele opzichten zeer begaafd, is hij zelf en zijn volk het slachtoffer geworden van zijn zwakheden, karakterfouten en onbe- heerscht temperament. Te vroeg aan de regeering gekomen zonder bezonken oor deel en kennis vain zaken, buiten de volks- stroomin/gen staande, zet hij el spoedig Bismarok, den alleenheerscher ook in bin- nenlandsche zaken, op zijde. Eerste gevolg: een verdedigend verbond met Rusland, dat BismaTck op het punt was te sluiten, blijft uit. Hij, Wilhelm, leidt nu voortaan de bui- tenlan'dsöhe politiek, bij verschil van inzicht kunnen rijkskanselier en minister raad geven en plooien-, doch tenslotte gehoor zamen of heengaan. De flaters komen voor hun rekening. In mithai-re zaken beslist de keizer geheel alleen. Ben macht dus slechts geëvenaard door den Czaar en den Sultan van Turkije. Af dadelijk trekt Wilhefm's praalzucht, rusteloosheid door voortdurend reizen an trekken de aandacht, in het leger haalt hij alles overhoop en veroorlooft zich dwaasheden als het benoemen van bejaarde ministers tot reserve-majoor en reserve luitenant Aan het oordeel van zijn militaire attaché's aan buitenlandsche hoven hecht hij meer waarde dan aan dat van zijn eigen gezanten an gelooft a-lles wat zij hem over brieven. Politieke partijen erkent hij niet; el in het begin van zijn regeering zegt hij: er rijn maar twee partijen, een voor en een tegen mij. Aan den Rijksdag heelt hi| ma ling, de leden moesten opgeknoopt worden, schrijft hij in 1895 aan den Czaar en op een officieel stuk: die ossen van afgevaar digden. Toen de groot vlootwetore d. et en er door gehaald wa-ren, schreef hij: de honden zullen nu betalen tot ze scheel zien. Hij poseert altijd', wil voor alles populair zijn en is verzot op ovaties en brullende mcn- söhenmassa's. Behalve zijn eigen rijkskanse lier is hij rijn eigen chef van dsn generafen staf; bij manoeuvres grijpt hij onoordeelkun dig en taktloos in en ontstemt zoodoende zijn verantwoordelijk gestelde opperofficie- ren, ondermijnt aldus 'hun gezag bij hun officieren. Zidh verdiepen in belangrijke kwesties doet hij nooit, heeft er geen tijd voor, rijkskanselier en minister moeten op de jacht, na tafel of bij het tennisspel het gunstige oogenblik waarnemen in de meest gewichtige zaken haastig zijn beslissing te krijgen. Zijn explosieve na-tuur doet hem in korten tijd geheel van meening veranderen. Hij pakt allerlei aan, maar voleindigt niets en sticht slechts verwarring, waaruit geen oplossing is te vinden. Hij vreest Rusland en haat zijn oom Eduard va-rv Engeland, loopt jarenlang N-icolaas II achterna, ofschoon hij weet, dat deze aan Frankrijk is gebonden, aan Frankrijk met zijn „houthakker" Failiè- res en met Clemeneeau en de geheele rest van die schooiers en gepeupel, zooals hij aan hun bondgenoot, Nicofleas, in 1904 schrijft. Na een dwaze snel mislukte poging om met den Czaar alleen een verbond te sluiten, noemt 'hij deze smalend „dat Czaartje", scheldt in zijn brieven aan dezen op Eduard VII, vergetende dat zoowel het een als het ander wordt overgebriefd. Een groote vloot van slagschepen is jaren lang zijn ideaal, daarmede wil hij het trot- sche Engeland imponeeren, totdat het zich tot hem zal wenden om bondgenootschap, uit vrees. De millioenen worden door den Rijksdag na misleidende toelichting der bouwplannen door Tirpitz bewilligd. Enge land wordt onrustig, vraagt waar dat heen moet en tracht herhaaldelijk tot afspraak te komen over matiging wederzijdsch met dat aanbouwen. Alles te vergeefs, tot Engeland zich verstaat met Frankrijk. En nu geeft Wilhelm daarvan de schuld aan zijn Engel- schen oom, dien a-arlsintrigant; „hij is een Satan, het is niet te gelooven wat voor een Satan hij is", zegt hij tot zijn omgeving. Als zijn gezant de handen ophoudt hem te waar schuwen voor de gevolgen wordt hij weg gehoond. Nooit is men zeker van hem, man van impulsies, stemmingen en veroordeelen en Got t e sgnaden-turnGraaf Zeppelin noemt hij den domsten van alle Zuidduitsohers, drie maanden later huldigt hij hem in het openbaar als den grootsten Duitscher der 20 e eeuw. Op zijn vijftigste jaar staat hij vereen zaamd, zijn gunsteling Eulenburg, zijn beste rijkskanselier Bülow zijn gevallen. Na 25 jaar regeeren worden 4^ millioen stemmen op socialisten uitgebracht, voor den Rijks dag. De adel weerstreeft hem, zet zijn wiil door, alleen de steeds rijker word'ende bur gerij der groote handels- en nijverheids ondernemingen steunen hem in zijn vloct- politie'k. H-ij is bang voor oorlog, maar schept door zijn dreigementen en wisselende stemmin gen overal nieuwe motieven voor oorlog, speelt de tegensta,n-ders tegen elkaar uit, maar verraadt hen een voor een achter den rug en brengt ze zoodoende te samen. In 1908 sluit Engeland zic'h aan bij Rus land. De moord te Serajewo op aartshertog Frans Ferdinand kwetste Wilhelm II zoozeer in zijn monarchaal gevoel, dat hij weken lang zonder iemand' te raadplegen in zijn jacht Oostenrijk per telegraaf blijft aanspo ren Servië zoo diep mogelijk te vernederen. Blind van woede, zegt Ludwig. In -den wereldoorlog, zegt de schrijver, kwam de gelegenheid te toonen wat hij als opperbevelhebber van leger en vloot aan energie, vakkennis en lelderstalent zou ver mogen. Doch ook hier faalde hij jammerlijk. Slechts eenmaal wnas hij al die jaren aan het front, overigens met zijn hoofdkwartier steeds vele mijlen er vandaan, waardoor het snel nemen va-n besluiten belemmerde; dikwijls als vroeger op jacht te Berlijn of elders. Alle berichten van het front moesten hem in verzachten vorm in strijd met de werkelijkheid woorden voorgelegd, om zijn gevoeligheid en zenuwen te sparen. Totdat -oor hem het einde kwam, doch niet dan nn wanhopig verzet zijnerzijds, voor -hem, diie tot het laatste oogenblik zonder besef van dien bitteren ernst der feiten en van den toestand is gebleven, tot de smadelijke vlucht naar het veilige Nederland, zijn land achter zich latend, bloedend uit diverse wonden. Deze vluchtige onvolledige schets moge volstaan u naar Emil Ludwig's boek te doen grijpen, gij zult het roet gespannen aan dacht achter elkaar uitlezen. RECLAMES. Vnn 1—4 regels 4.05, elke regel meer T.-- Langestraat 49. op alle stoffen ZIJDE, KUNSrziJOE, KATOEN, 15 op Sokjes, Zwitsersch ondergoed en andere artikelen. STATEN VAN NOORD BRABANT DE MAASDIJK VERHO CGING EN VERZWARING In de Donderdag gehouden zitting der Pr. Sta ten van Noord-Brabant kwam aan de orde een brief van Ged. Stoten betreffende de voort zetting van de uitvoering der werken tot ver hooging en verzwaring van den Maasdijk van af de Limburgsche grens tot aan dc Dieze. De Commissie van Rapp. stelde voor nog niet tot verdere uitvoering der werken over te gaan, doch de beslissing van het rijk inzake een te verleenen bijdrage af te wachten. De voorzitter geeft voorlezing van een tele gram van den minister van waterstaat waarin deze zegt dat de zaak nog in onderzoek is, maar dot de werken moeten worden voortgezet onafhankelijk van het al of niet verleenen van subsidie. De voorzitter constateert, dot men dus nog even ver is als voor het reces. Meer dan ho pen kan men op het oogenblik niet. De voor zitter acht het 't beste, dat de vergadering voortgaat in dc eenmaal ingeslagen richting In afwijking van het voorstel van de C. v. R adviseert hij Ged. Staten te machtigen dc uit voering der werken voort te zetten (instem ming). Nadat dc voorzitter uit het debat had vast gesteld, dat men het eens is over dc noodza kelijkheid van dc uitvoering' der werken, werd do door Ged. Staten gevraagde machtiging om de uitvoering voort te zetten zonder hoof delijke stemming verleend. Zonder bespreking werd goedgekeurd hei ontwerp-beslujt tot aankoop van gronden, be- noodigd voor de dijkverbetering vanaf het Cuijkscho Veer tot den spoorweg te Oeffeit, waaromtrent met dc eigenaren overeenstem ming is of zal worden verkregen en zulks te gen de door de ingestelde commissie getaxeer de waarde. Daarna werd behandeld het voorstel tot be ëindiging van het rechtsgeding tegen de ge meente Cuijk inzake terugbetaling aan do provincie van de door haar gemankte kosten van herstel van den Valuwschen Dijk. Dc C. v. R. gaat met dit voorstel acccord, doch wenscht een ontwerp-bpsluit tot het aan gaan der bedoelde dading en het daarop vra gen der Koninklijke goedkeuring. Aan dezen wensch hebben Ged. Staten gevolg gegeven, zoodat zij bedoelde dading voorstellen Ook dit voorstel werd aangenomen zondei bespreking of stemming. DE NOODLIJDENDE KLOMPEN INDUSTRIE Een conferentie te Den Haag. Naar wij vernemen heeft Donderdag aan het departement van Arbeid, Handel en Nijverheid eenc bespreking plaats gevonden met cene commissie uit de klompenmakers, teneinde ge zamenlijk Ic overleggen wat ten behoeve vrn de noodlijdende klompenindustrie kan worden gedaan. Verschillende denkbeelden zijn daarbij aan eeno bespreking onderworpen, terwijl ver der is besloten, om in onderlinge samenwerking de noodige gegevens tc verzamelen ten verkrij ging van een juist inzicht in den aard en den omvang van de door deze industrie ondervon den moeilijkheden. PROV. STATEN VAN GELDERLAND OVERBRUGGEN DER GROOTE RIVIEREN BEHEER DER GROOTE RIVIER- DIJi EN In de Provinciale Staten van Gelderland is aan de orde gekomen het rapport der Com missie in zake de beheersregeling der Rijn-, Waal- en Maasbandijken. De heer A. van Geuns (s.d.a.p.) diende een motie in, luidende „De Provinciale Staten van Gelderland, ge hoord de discussies over het rapport in zake de beheersregeling der Rijn-, Waal- en Maas bandijken in die provincie, noodigen Gedepu teerde Staten uit, krachtig de vereeniging der polderdistricten tc bevorderen en zoo spoedig mogelijk met voorstellen dienaangaande te komen". Dc heer v. Geuns verdedigde zijn motie en lichtte deze nader toe. Na eenige discussie werd dc motie-v. Geuns, in stemming ge bracht, met 50 tegen 24 stemmen verwor pen. Het voorstel van Ged. Staten werd hierna z.h.s. aangenomen. Behandeld werd vervolgens dc verbetering van dc afwatering van de Geldcrscho Vallei. Ged. Staten gaven in overweging van de in I9T9 tot stand gekomen plannen tot verbete ring van den waterafvoer in dc Geldersche Vallei of te zien, zonder daarvoor in dc plaats te stellen de uitvoering van het beperkte plan, waarvan dc mogelijkheid in het' rapport van 2 Dcc. 1924 werd geopperd. Voorts gaven Ged. Staten in overweging aanneming van het werkplan voor de voorbereiding cencr ver beterde afwatering der Geldersche Vallei. Ook dit voorstel werd z.h.s. aangenomen. Aan de orde kwam het voorstel tot over brugging ven de Waal bij Niimcgen, den Rijn bij Arnhem en den IJsel bij Doesburg. Dc plaatskeuze voor de drie overbruggin gen en dc voorstellen ten aanzien van de wer ker), die zullen zijn uit tc voeren ten einde de gedachte bruggen aan de groote verkeerswe gen en aan de toegangswegen tot dc omlig gende plaatsen, te doen aansluiten, hebben de volledige instemming van Ged. Staten. Gedeputeerde stellen voor hen te machtigen om zich te wenden tot den minister van Wa terstaat met het verzoek het daarheen te wil len leiden, dat zoo spoedig mogelijk worde overgegaan tot dc overbrugging van de Waal bij Nijmegen, den Rijn bij Amhem en den IJsel bij Doesburg ter plaatse als de Commis sie in haar rapport heeft voorgesteld en tot uit\ oering van de daarmee samenhangende werken. Het voorstel werd na cenige discussie z.h.s. aangenomen. De hecren Israels en Haanschotcn wilden geacht worden tegen het voorstel te hebben gestemd. Bij de behandeling van de ontwerp-bcgroo- ting voor 1928 en de heffing van provinciale belastingen diende do heer Mr. A. van der Deurc een motie in om tot dekking van de provinciale uitgaven over het dienstjaar 1928 niet over te gaan tot verhooging van het aantal opcenten op Grondbelasting en Perso- neele Belasting doch het te verwachten tekort over dit dienstjaar te vinden door het aantal opcenten op de hoofdsom der aanslagen van de belastingplichtigen, bedoeld bij art. la der Wet op de Inkomstenbelasting 1914 en op do hoofdsom der Vermogensbelasting beide voor het dienstjaar 1928/29 to brengen van 7 op 3. Dc niotie werd z.h.s. aangenomen. Dc ont- werp-begrooting wordt z.h.s. goedgekeurd. Besloten wérd nog tot het aangaan eencr kasgcldlcening van 2 millioen. PROV. STATEN VAN ZUID-HOLLAND HET INTERPELLATIE RECHT EEN INTERPELLATIE WERKER In dc Donderdag gehouden zitting der St. van Zuid-Holland is uitvoerig gediscussieerd naar aanleiding van ccn interpellatie-Werker in verband met de door de regccring voorgestel de schrapping van art. 161 der Provinciale Wet. Ten slotte werd gestemd over dc volgende motie „De Stoten der provincie Zuid-Holland, overwegende, dat bij Kon. besl. van 4 Maart 1927 een wetsontwerp bij dc Statcn-Generaal is aanhangig gemaakt, dot o.m. dc schrapping van het huidige art. 161 der Prov. Wet in houdt overwegende, dot door deze schrapping het door Ged. Staten geoefende toezicht op dc ge meentebesturen onttrokken zoude worden aan den in art. 165 der Piov. Wet omschreven verantwoordingsplicht van Ged. Staten aan de Prov. Staten overwegende, dat onverschillig welk het staatsrechtelijk karakter moge zijn van het door Ged. Staten op dc gemeentebesturen uit geoefende toezicht behoud van dien ver antwoordingsplicht gewenscht moet worden geacht besluiten, onder vermelding harer overwe gingen bij dc Staten-Generoal behoud van den verantwoordingsplicht van God. Staten aan da Prov. Staten ten aanzien van het door Ged. Staten uitgeoefende toezicht op de gemeente besturen voor te staan." Bij dc stemming verlieten een aantal leden dc zaal. Uitgebracht werden 51 stemmen waarvan 25 tegen en 6 voor. Het vercischte aantal leden was dus niet aanwezig. De heer Mooijman (R.K.) deelde mee, dal hij bij vergissing voor had gestemd. Dc voorzitter zeide het levendig te betreu ren, dot, waar de Staten slechts twee maal per jaar vergaderen, bij een zoo gewichtige kwestie reeds te kwart na vijf het vereischte aantal leden niet meer aanwezig was. Dit kan niet noleten een slechten indruk tc maken. Spr. verdaagde te 5.15 uur do vergadering tot Vrijdag II uur. Dc motie werd nog aangenomen met 55 28 stemmen. Dc voorzitter wees als leden der commissie voor het ontwerpen van een adres waarin do motie ter kennis van de Staten-Generaal ge bracht zal worden aan de hecren Werker, Mooijman, Verbroek, v. Staveren en v. Zadel- hoff. ERNSTIG AUTO-ONGELUK AUTO TEGEN EEN BOOM DRIE GEWONDEN Donderdagavond ongev. 10 uur is het raadslid an Bergen op Zoom den heer A. Vriens een rij ernstig auto-ongeluk overkomen. Hij reed met een auto, waarin tevens gezeten waren zijn zoontje en zijn schoonzuster, mevr. Vriens, uit Dinteloord, van Bergen op Zoom in dc richting Halsteren. Doordat een motorrijder, ondanks dc her haalde signalen door den heer Vriens gegeven, het midden van den weg bleef houden, zag de auto-bestuurder zich plotseling genood zaakt zijn stuur naar links te gooien, waardoor hij met een vrij groote vaart tegen een boom opreed. Zijn zoontje werd door de voorruit ge slingerd en bekwam ernstige kneuzingen. Do heer Vriens raakte tusschen de stuurinrichting bekneld en kluagde over pijn in do borst. Me vrouw Vriens had ccn arm en een been gebro ken. De dokter uit Halsteren was spoedig ter plaatse en vervoerde de gekwetsten, na hun een tijdelijk verband tc hebben gelegd, naar het algemeen burgergasthuis tc Bergen op Zoom. Dc toestond der gewonden was heden rede* lijk wel. De auto van den heer Vriens werd geheel vernield. Van den motorrijder heeft men tot nu toe niets gehoord. Het is door een vriendelijk woord, door klei ne oplettendheden, door kleine offers, dat men het zekerst liefde wint. Geautoriseerde vertaling naar het Engelsch van WALTER BESANT. door Mej. E. HOOGEWERF. 4 „Ik weet niet, wat ik er van zeggen moet 1 Ik •ben er von verstomd 1 Nog nooit heb ik zóó iets gehoord!" „Ik óók niet. Toch moet het in dit vertrek bedreven zijn en terwijl de safe open was, ter wijl ik er dus óók was. Dat is de eenig moge lijke oplossing. Daarom alweer mijn vraag kWie is er in deze kamer geweest?" „Ik heb u de lijst van bezoekers voorgelezen mijnheer. Het waren allen cliënten.' „En ze zitten allen in dien stoel. Daar blijven ze zitten, zoo lang ze bij mij zijnHij wees naar den stoel op den hoek van dc groote tafel, aan zijn linkerhand. Dc safe stond aan den anderen kant van het vertrek. „Ze konden toch nietCheckley, de eenige twee die toegang hebben tot die safe, op kantooruren rijn jij en mr. Arundel." „Goede hemel, sir I.U meent toch niet? O kunt toch niet denken? „Ik meen niets; dat heb ik je al eens ge- regd. Ik verlang alleen de feiten te kennen." De kamer was meer langwerpig dan vier kant; verlicht door twee groote vensters, die het uitzicht gaven op de plantsoenen van Ncw- Square, Lincoln's Inn. De notaris zat met den rug naar het vuur, beschut door een rieten scherm, voor een groote tafel. Aan zijn linkerhand, aan den hoek van de tafel, stond dc stoel van den cliënt; aan zijn rechterhand, tusschen de twee vensiers, stond een tafeltje, met een paar laden er in. En in den hoek, links van wie dan ook aan het klei ne tafeltje zat te schrijven, en rechts van den notaris, stond de open safe, gelijk reeds ver meld. Er waren twee deuren, de eene gaf toe gang tot de kamer van de klerken; de andere leidde onmiddellijk naar de trap. Die laatste was van binnen gesloten. „Roep mr. Arundel", zei de chef. Toen Checkley weg was, liep hij naar het venster en nam waar, dat degene, die aan ta fel zat, wet in de safe lag voor het grijpen had, als hij maar even den arm uitstak èn mits hijzelve dan den tegenovergestelden kant uit keek of zijn aandacht bij iets anders had be paald. Zijn ernstig gelaat werd nog somberder. Hij keek weer naar zijn eigen plaats en zat te denken met steeds stroever uitdrukking in de oogen, tot mr. Arundel verscheen. Athelston Arundel was officieel toegelaten tot het veel te uitgebreide gilde van notarissen. Hij telde tusschen de twee en drie en twintig jaren, was een flinke, knappe jongen, van een gunstig type. Hij was hier nu klerk, tot er een plaats voor hem zou open komen. De Arundels waren goed bekend in de City; misschien dat dit van cenigen invloed kon wezen. Intusschen verdiende hij vast eenig salaris en deed erva ring op. Checkley, die zoo naijverig was op zijn chef, als enkel maar zoo'n ouwe getrouwe dit wezen mag, had kenteckenen vermeen en op te maken van een bijzondere voorkeur van mr. Dering voor dezen jongen man. In ieder geval had hij Arundel veel bij zich op zijn privaat- kantoor en gaf hij hem werk van zeer ver- ti ouwelijken aard. Bovendien was mr. Dering een oud vriend en schoolkameraad van zijn vader geweest en had hij den jongen man cn zijn beide zusters al van kind af gekend, terwijl hij dan ook hun toeziend voogd was. „Mr. Arundel," begon hij. In diens eigen huis noemde hij zijn pupil bij don voornaam op het bureau, als klerk, achtte hij het beter, dan gewonen titel te gebruiken „Een bizon der onaangenaam iets is hier voorgekomen. Niet meer of minder dan een vcrvalsching. Neen, val mij alsjeblieft niet in de rede," want het leek,, of de jonge man wat in het midden wilde brengen. „Het is een zeer verrassend iets, dat geef ik toe. Moor dat hoef je niet te zeg gen. Dat is maar tijdverlies. Een vcrvalsching in geschrifte. Den vijfden van de maand, nu drie weken geleden, werd er een cheque schijnbaar door mij geschreven cn ondertee kend en dit wel zoo knap gedaan, dat zelfs Checklf^y en de directeur van de Bank er door misleid werden aan de bank geprescntceid en behoorlijk geïnd. Het bedrag is groot: zeven honderd twintig pond cn de som werd aan de toonbank uitbetaald, in tien ponds banknoten, die nu ingehouden worden, als er nog wat over zijn." Hij hield zijn oogen strak op den jongen man gevestigd, wiens gelaat geen blijk gaf van eenige andere aandoening, dan van natuurlijke verrassing. „Deze banknoten nu zullen wij opsporen en door die natuurlijk den vervalscher. We hebben er ons reeds van vergewist, wie den wissel presenteerde. U volgt mij „Zeker. Er heeft een vcrvalsching in ge schrifte plaats gehad. Dc vervalschtc cheque werd geind. De banknoten zijn ingehouden. Heeft u eenig vermoeden van den vervalscher; is er iemand, die u in verdenking houdt „Tot nog toe niet. We beginnen enkel feiten vost te stellen." Dc notaris sprak op kouden strengen toon. „En die brengen we, één voor ccn, onder uw aandacht." Arundel boog. „Gelieve er bij in aanmerking tc nemen, dat de vervalschte cheque hoort tot een cheque boek, dot, door mij vergeten, twee jaar lang, in een safe ligt. Hi or is het bock. Sla den laat- sten stok op. Hier is de cheque, de vervalschtc cheque, die hetzelfde nummer draagt. Ziet u wel „Zéér goed zie ik het. Het boek heeft twee jaar in de safé gelegen. Het is er uitgenomen door iemand waarschijnlijk den vervalscher de stok is ingevuld en het boek werd weer op z'n plaats gelegd. Maar mag ik eens wat vragen: Waarom zou de vervalscher al die moeite gedaan hebben Toen hij de cheque eenmaal had, waarom zou hij toen den stok hebben ingevuld. En waarom zou hij het boek weer op z'n plaats hebben gelegd „Uw vragen zijn zeer gegrond. Intusschen ga ik nu over tot het volgende punt: De safe wordt nooit door iemand anders dan door mij ontslo ten. Ze blijft open, zoo lang ik in de kamer ben, langer niet." „Zeker, dat weet ik." „Goed. Dc man, die het chèque-boek uit de safe nam en het weer daarin teruglegde, moet dit zelfs gedaan hebben in mijn tegenwoordig heid." „O. Zou niet iemand, op de een of andere manier zich een sleutel hebben verschaft „Daar heb ik ook aan gedacht. Het is moge lijk. Maar de laden liggen vol dingen van waarde: juweelen, curiosa; voorwerpen, die hij alle makkelijk te gelde had kunnen maken. En daar was niet aan geraakt. Was nu de safe met den sleutel geopend, dan zouden die din gen ook wel, allereerst, verdwenen zijn." „Dat lijkt zoo." „Dit zijn de hoofdfeiten mr. Arundel. Wacht, nog cén: Wc hebben den loopcr gevonden, die de chèquc inde. Misschien zijn er nog enkelo punten van belang. Er is maar één punt meer, dat ik onder uw aandacht wenschte te brengen. Natuurlijk, ik spreek geen beschuldiging uit; ik insinueer niets. Maar toch wilde ik wel, dat u dit in aanmerking hield: er zijn enkel iwee personen die toegang hebben tot de safe, zoo dat ze er iets kunnen uitnemen: Checkley...." „Neen, neen, neen riep de oude man. „En u zelve," ging de chef voort. „Op den tijd, dat de diefstal moet hebben plaats gehad, werkte u aan die tafel met de safe open, en binnen het bereik van uw linkerhand. Dit is een feit, let wel, een van de feiten van het geval, géén beschuldiging." „Wat riep de jonge man, terwijl het vlammend rood hem naar het gelaat steeg, „u meent toch niet „Ik meen niets, in het geheel niets. Ik verlang alleen, dat u en Checkley, die enkel deze kamer gebruikt hebben (dc bezoekers, die in dien stoel zaten, reken ik niet mee), van dc feiten op de hoogte zijt." „De feiten, ja, zeker de feiten!" sprak Athelstan gejaagd en zonder veel samenhang* ,,'t Is waar, dat ik hier werk; maar o, 't is aller dwaast! Ik weet niets van éénig chèque-boek, dat in uwe safe lag. Ik zat te werken aan die tafel hij trad op de tafel toe, en in dezen stoel. Hoe kon ik nu opstaan en in de safe zoeken naar een mij onbekend, en door mi| ook onverwacht chèque-boek, en dit nog wel vóór uw oogen?" (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1927 | | pagina 5