AMERSFOORTSCH DAGBLAD „DE EEMlander" 3 a™!!"'!
TWEEDE 8L&D.
FEUILLETON.
Wie is Edmund Gray?
L8a Jaargang No. S3
BINDEND VERKLARING
DER C.AO.
DRIE PRAE-ADVIEZEN
„EEN VERWARD DENKBEELD"
Dc vcrccniging. voor de Staathuishoudkunde
en de Statistiek heeft de vraag gesteld „Kan
verbindendverklaring van collectieve arbeids
overeenkomsten, ook tegenover arbeiders en
werkgevers, die aan de totstandkoming van
zoodanige overeenkomsten niet zelf of door
hun vertegenwoordigers hebben medegewerkt,
worden aanvaadr? Zoo ja, op welke gronden
en aan welke voorwaarden zou, „alvorens tot
deze verbindendverklaring wordt besloten, moe
ten zijn voldaan?"
In drie prae-adviezen wordt hierop geant
woord door prof. ir. I. P. de Vooys, prof. mr.
F. de Vries en dr. ir. Th. van der Waerden.
Prof. de Vooys zet uiteen de sociale en
maatschappelijke beteekenis der c. a. o., om
ten slotte te concludeeren, dat verbindendver
klaring van collectieve arbeidsovereenkomsten
niet kan worden aanvaard. Volgens hem is
het een verward denkbeeld uit een verwarden
tijd. De tweede vraag eischte slechts beper
king, indien de eerste met ja beantwoord
weid. Door voorwaarden te stellen aan de
verbindendverklaring, kan men aan het dub
belzinnig en misleidend karakter er van niets
wijzigen. Zij dienen hoogstens om de onoplos
bare problemen van toetsing aan 't algemeen
belang en van aanpassing aan het recht, door
verschuiving te verbergen.
Prof. De Vooys eindigt zijn* conclusie
met de verklaring, dat afwijzen van de ver
bindendverklaring noch een veroordeeling der
c, a. o., noch ook het tegengaan van vakbe
weging en sociale wetgeving tegengaat in hun
ontwikkeling ten behoeve van socialen voor
uitgang en volkswelvaart.
•Als een stap in de richting van een orga
nische ontwikkeling der maatschappij, kan
prof. mr. F. de Vries het instituut der bin
dendverklaring niet begroeten. Voor zelfbe
stuur acht hij het weinig geschikt en zonder
aanvaarding der verbindendverklaring staat
niets in den weg om de uitvoering van sociale
wetten, waar mógelijk en wenschelijk te leg
gen in handen der betrokkenen. Als basis voor
bcdrijfsautonomie bleek het zoowel ongeschikt
als bedenkelijk incidenteel en willekeurig
leidt het tot een belangrijke uitbreiding van
staatsdwang, zij het dan ook in een bepaalden
vorm.
Organisch kan prof. de Vries zooiets moei
lijk noemen. In een levend organisme ge
schiedt veeleer de fjunctionneering en coördi
natie van krachten spontaan, al zal het soms
noodig zijn leiding te geven en al kunnen uit
wassen weggesneden moeten worden.
-
Dr. ir. Th. v. d. Waerden stelt zich op
het standpunt, dat de Wet <le mogelijkheid
opene om bepalingen eener C.A.O. verbindeed
te verklaren.
Bij de wettelijke regeling moet vooropstaan,
dat tot beoordeeling der aanvraag om bin
dendverklaring eerst kan worden overgegaan,
indien een der partijen dit verzoekt, en de
betreffende c.a. reeds in het bedrijf een over
wegende beteekenis heeft. Bovendien gaat de
procedure wel door, wanneer een belang
rijke minderheid van hen die partij zijn, zich
tegen de verbindendverklaring verzet.
Bij een verzoek om bindendverklaring zal
door dc overheid moeten worden overwogen
of zij het verplichte lidmaatschap kan toela
ten. Zij zal in het algemeen belang zich kun
nen verzetten tegen de te ver doorgevoerde
leerlingbeperking.
Zij zal in 't algemeen haar sanctie onthouden
indien de loonen der C.A. aanmerkelijk hooger
zijn dan die, welke van andere arbeiders van
gelijke scholing in andere bedrijfstakken gel
den en daardoor het verbruikersbelang in de
knel komt of het bestaan van andere indus
trieën bedreigd wordt; evenzeer indien prijs
regelingen eenzelfde nadeelig gevolg zouden
veroorzaken enz. Een wettelijke regeling op
dezen grondslag omgeeft het algemeen belang
met voldoende waarborgen. Wordt dan tot
verbindendverklaring overgegaan, dan wordt
een heilzame sanctie en uitbreiding gegeven
aan het arbeidsrecht dat reeds wortel schoot
in het bedrijfsleven-zelf.
LIEF EN LEED IN 'T GCOI
DE GOOISCHE STOOMTRAM
ZIT IS IN HAAR EER HERSTELD
De beslissing van Gcd. Staten, zoo lezen wij
in het Hbld., heeft den autobusdienst van het
station Naarden—Bussum naar Huizen, welke
ongeveer vijf jaar in een bepaalde behoefte
voorzien heeft, doen verdwijnen. Dc Gooische
Stoomtram is op dit traject tot groote spijt
der Huizer dorpsbevolking en tot ongerief van
de bewoners van den Nieuwen Bussummmer-
weg die hun directe verbirding met het Bus-
Rumsche station kwijt zijn, in haar oude rech
ten hersteld. Toch is, vreemd genoeg, geen
enkele poging gedaan om Ged. Staten te be
wegen tot het verleenen van een concessie,
waarschijnlijk omdat de ondernemers van den
autobusdienst geen beroep op hot publiek
hebben gedaan. Het verluidt zelfs, dat zc blij
zijn met goed fatsoen van hun verplichting
tot het onderhouden van den dienst ontslagen
te zijn, want een lucratieve onderneming als
de andere Gooische autobusdiensten was deze
niet. De vrachtprijs ad 15 ct. moest zoo
laag gesteld worden in concurrentie met de
Gooische stoomtram en het verkeer bewoog
2ich in hoofdzaak 's morgens van Huizen naar
Bussum en in den middag in omgekeerdo
richting, de terugritten hadden gewoonlijk met
leege yagens plaats.
Intusschen heeft het breken van het mono
polie dor Gooische stoomtram gedurende een
aantal jaren toch het voor Huizen gunstige
gevolg gehad, dat zij zich genoodzaakt zag
een halfuursdienst in te stellen met motor
tramwagens. Wonneer nu maar niet wordt
teruggekrabbeld en/of het tarief verhoogd,
kan Huizen nog wel tevreden zijn.
In moeilijke positie is de Gooische stoom-
tTam gekomen op „de lange lijn", naar Am
sterdam. Daar blijft haar, volgiyis besluit van
Ged., de „Gooi-Express" stellig nog drie jaar
concurrentie aandoen. Ook hier zou de
autobus geen concessie zijn verleend, als maar
de tram in stuot was geweest op redelijke
wijze in de verkeersbehoeften te voorzien.
Drie jaar zijn haar toegestaan om te toonen
dat ze kans ziet de noodige verbeteringen aan
te brengen. Maar nu is het fatale, dat de mo
gelijkheid der afdoende dienstverbetering ge
lijken tred houdt met den aanleg van den
nieuwen rijksweg.
Sedert de Gooische stoomtram de pas is of-
gesneden voor het maken van directe 'ijncn
het verzet tegen de „electrocutic van het
Gooi" ligt iedereen nog in het geheugen is
zij aangewezen gebleven op den straatwg.
Deze is te smal voor het legsr^n van dubbel
spoor, dat noodzakelijk is veor het brengen
van een intensieve en snplle dienstregeling met
motOTtrams, resp. electrische tractie. De nieuwe
rijksweg zal eer«u in T952 g°reed zijn dus
als de drie, stellig groot verlies brengende
lijdensjaren voorbii zirn, kan de Gooische
stoomtram waarschijnlijk nog niet de over
bodigheid van de ,,Gbö;-fjjcprêss bewijzen
En toch moet ze den striid volhouden, want
gaf de Mij. gevolg aan het door haar direc
teur geuit dreigement, dat ze den dienst op
het traject AmsterdamLeren zou opheffen
wanneer de ,,Gooi-Pff>res<?" rr.^r<»ssie zou
worden verleend, dar. sneed zij zich den pas
af om later e^n lanfs d.-n i-"v m rijksweg
gelegde tramlijn te exploiteeren. voor welke,
mits ze e~n snelle en geriefelijk" verbinding
met het Gooi brengt, een behoorlijk rende
ment ÏS v -V- I
ACCIJNSVRIJE SUIKER.
Voor de Imkers.
De minister van Financiën heeft aan den Ne-
dcrlondschen Imkersbond vergunning verleend
tot den inslag van 100.000 K.G. witte kristal
suiker, ten dienste voor wintervoer der bijen.
Zoowel aan leden als aan niet-leden moet deze
suiker worden verstrekt en mag hoogstens 7
K.G per bijenvolk worden geleverd. Doordat
deze suiker vrij van accijns is kunnen de leden
van den Bond de suiker bekomen voor 21 cent
per K.G. Verspreide leden voor 22 cent per
K.G en niet-leden voor 25 ctnt per K.G. De
suiker moet worden besteld bij den heer H
Burck, te Veenendaal, die met de distributie is
belast De suiker mag slechts geleverd worden
in het tijdvak van I Augustus tot T November
1927.
DE REIS DER KONINGIN
EEN ZEER PIJNLIJK INCIDENT TE OSLO
POLITIECHEF BEGAAT
EEN BLUNDER
De Telegraaf verneemt uit Berlijn
Toen H. M. Koningin Wilhelmina gisteren
te Oslo arriveerde kwam het tot een zéér pijn
lijk incident. Door de Koningin incognito reis
de waren geen autoriteiten ter begroeting
aanwezig. Voor de goede orde bewaakte de
politie echter den uitgang waardoor de Ko
ningin verwacht werd. Zonder met deze maat
regel bekend te zijn, passeerde de Koningin
met de overige reizigers den gewonen uit
gang. Toen zij buiten het station gekomen,
het afgezette gedeelte wide betTeden, werd
zij door den politiechef op brute wijze terug
gewezen. Lachende voldeed H. M. aan het be
vel van den politie-ambtenaar. Toen deze be
merkte welk een blunder' hij gemaakt had, was
hij zóó uit het veld geslagen, dat hij geen orde
meer onder de opdringende menigte kon hou
den. Dc Koningin was zelfs genoodzaakt in
haar slaapwagen eèn goed heenkomen te zoe
ken, doch ook daarheen volgde haar de me
nigte, die met de neuzen tegen de ruiten ge
drukt, de bewegingen van H.M. volgde. Ten
slotte mocht het een versterkte politiemacht
gelukken her publiek tp verspreiden.
DE OPVOLGER VAN PROF. SCHELTEMA.
Mr. Cleveringa
Naar wij vernemen; komt Mr. R. P. Cleve
ringa, rechter aan de arrondissements-recht-
bank te Alkmaar, ernstig in aanmerking om te
worden benoomd tot hoogleeraar in het han
delsrecht en de burgerlijke rechtsvordering aan
de Leidsche universiteit als opvolger van prof.
mr. F. G. Scheltema.
HET DRAMA TE OVERSCHIE.
Behandeling voor don Hoogen Raad.
De Hooge Raad heeft behandeld een cassatie
beroep van J. V., 19 jaar, wonende te Schiedam
die door de rechtbank te Rotterdam veroordeeld
werd tot 12 jaren gevangenisstiaf wegens dief
stal, poging tot diefstal cn doodslag op één der
gebroeders Hoogerbrugge in den nacht van 16
op 17 Mei 1926 te Overschie.
Het Gerechtshof te 's-Gravenhagc Kad deze
straf verzwaard tot 15 jaren gevangenisstraf.
Mr; 'Taverne rapporteerde.
Namens reqirirant lichtte Mr." S. van Oven
eenige'cassatiemiddelen toe.
Spr. zette uiteen, dat het Hóf er geen reke
ning mee gehouden had, dat het feit, dat ver
dachte met een scherp geladen revolver in de
richting van Wijnand H. geschoten heeft, sub
sidiair is 'ten laste gelegd. Het Hof had naar
pl. mecning de in de dagvaarding gestelde gren
zen overschreden.
Wat betreft, dat het misdrijf zou plaats ge
had heb\>en in den voor de nachtrust bestem
den tijd, betoogde pleiter, dat deze kwestie
steeds afzonderlijk voor ieder geval moet wor
den onderzocht. Hij geloofde niet, dat te Over
schie, dat een zeer uitgebreide gemeente is,
half T2 reeds het uur is „voor de nachtrust be
stemd."
Ten slotte heeft verdachte verklaard Wat
ik tot dusver gezegd heb, was niet wam (n.l.
dat nog een zekere R. in het spel zou z n ge
weest). Het Hof he<?ft hierop blijkbaar zijn be
slissing genomen, zonder den inhoud van de
reden dier beslissing uiteen te zetten.
De conclusie van het O. M. werd bepaald op
12 Augustus.
rNBRAAK MET GEWELDPLEGING.
Oude man vastgebonden.
Bij den alleenwoner.den gebrekkigen H.
Nies, in het gehucht Vraker bij Weert, werd
dezen nacht door drie gemaskerden ingebro
ken. De man werd op zijn bed vastgebonden,
terwijl een bedrag van J 40 werd ontvreemd.
De politie is de daders op het spoor
DE DROOGMAK TNG
DER ZUIDERZEE
MINISTERIEEL BEZOEK
DE PR OEFPOLDER
De minister van Waterstaat heeft Vrijdag,
vergezeld van den directeur-generaal der Zui
derzeewerken een bezoek gebracht aan da
werken, die ten behoeve van de afsluiting en
droogmaking der Zuiderzee in uitvoering zijn
Allereerst werd bezocht de proefpolder nabij
Andijk, welke binnen enkele dagen zal zijn
drooggemalen en waarin dan een aanvang kan
worden gemaakt met de werkzaamheden, noo
dig voor het nemen van cultuurproeven. Ver
volgens gold het bezoek den fundeeringsput
en begin van den meerdijk voor den Wierin-
germeerpolder in welke put een der groote
poldergemalen zal worden gebouwd.
De minister begaf zich daarna per directie-
vaartuig naar Wieringen, waar de groote sluis-
put nabij den Dever en verder naar het Kou-
wercLerzond, waar, zooals bekend is, midden in
zee nabij de Friesche kust de sluisput en een
begin van den grooten afsluitdijk worden ge
maakt, in oogenschouw werden genomen.
Omstreeks 4 uur vertrok de minister naar
Stavoren
EEN ZONDERLING GEVAL.
Massa-suggestie
Men schrijft uit Haarlem aan de N. R. Ct.
Donderdagmiddag beweerden vele bezoekers
van het Bloemendaalsche strand, dat zij iemand
op ongeveer 200 meter in zee zagin zwem
men. Duidelijk konden zij de vergeefsohe po
gingen van den zwemmer zien om tegen wind
en stroom in de kust te bereiken. Algemeen
was men van oordeel, dat er een zwemmer
in nood was.
Plotseling was de man verdwenen. De po-
liticwerd gewaarschuwd.'Een lid der Haarlem-
sche reddingsbrigade had zich intusschen met
een lijn in zee begeven, maar moest onver-
richterzake terugkeeren. De zwemmei was
spoorloos verdwenen. De beide dienstdoende
agenten, S. en de V., waren inmiddels een
eind onder den wind met de sloep van de bad
inrichting in zee gegaan Zij. noch de hceren
von N. en K., die met een boot van de Bloe
mendaalsche reddingsbrigade in zee waren ge
stoken, ontdekten iets mcjr voii d^n zwemmer
Nu doet zich echter het vreemde geval \oor,
dat noch op het strand, noch tegen het duin
kleedingstukken zijn. gevonden en dat ook geen
der kampbewoners aangifte heeft gedaan van
vermissing van den een of ander. Heeft er dus
gezichtsbedrog op groote schaal plaats gehad,
of is hier sprake van massa-suggestie
LIEVER WERKELOOS DAN HARING
VENTER.
De haringpropaganda van Pronk.
Ondanks de lage prijzen heeft de Scheve-»
nirigsche reeder Pronk toch nog op zijn haring-
handel verdiend. Men zal zich herinneren, dat
het niet in de bedoeling log van den reeder
om winst te maken. Hij wilde alleen een be
hoorlijken haring tegen lagen prijs in massa
onder het volk brengen, omdat de Nederland-
sche recder de binnenlandsche markt noodig
heeft, nu de buitcnlandsche door bekende oor
zaken niet meer zooveel Hollandsche haring af
neemt als vroeger. De haring van Pronk werd
vlot verkocht. Er zou meer haring verkocht
kunnen zijn, is de indruk, als men meer ven
ters had kunnen krijgen.
Ondanks aanvragen bij de Arbeidsbeurs is
de reeder er niet in kunnen slagen, voldoende
menschen te krijgen om er met zijn wagens
op uit te gaan. Het loon kan daarvan de oor
zaak niet zijn, want de menschen, die wel wil
len werken, verdienen een ruim weekgeld. Is
men bevreesd voor ongenoegen met de oude
venters Of is het vak van haringventer te
min voor een gedeelte van de werklooz^n, die
op Maatschappelijk Hulpbetoon steunen
Lanterfant men liever dan een goed stuk
brood te verdienen met haringventen Heeft
men hier te doen met demoralisatie tenge
volge van overheidssteun
Het wil ons voor komen, zoo schrijft het
Vaderland, dat de zaak de moeite waard is om
nader onderzocht te worden.
DE BENEVELDE INBREKER
CONCURRENTIE VOOR LIPS
RIJNWIJN IS TOCH
VOORDEELIGER
Toen vanmorgen de dienstbode van den
heer Van Loonen Martinet te Delft in de huis
kamer kwam, trof zij daar tot haar ontsteltenis
oen man aan, die in een clubfauteuil, in diepen
slaap verzonken was. Naast den stoel stond
een leege wijnflesch, terwijl de man nog een
volle flesch in een zijner armen had. Op een
tafeltje naast den stoel lag een ledige porte*
feuille, toebehoorende aan mevr. van Loene»
Martinet. De dienstbode waarschuwde de po*
litie, die den man kwam arresteeren. Hij bleek
te zijn de 60-jarige logementsklant M., een
berucht inbreker die den vorigen avond nog
op het bureau van politie is bewaring was ge
steld terzake van openbare dronkenschap.
De man had zich tot de woning van den
heer Van Loenen Martinet toegang verschaft 1
door verbreking van een ruit en van een hor.
Hij is toen naar den kelder gegaan en heeft
daar eenige flesschen wijn meegenomen.
Daarna begaf hij zich naar boven in de huis
kamer, waar hij een schrijfbureau open brak
en dit zoo goed als geheel vernielde, om ten
slotte een portefeuille daaruit weg te nemen.
Vervolgens heeft hij het zich gemakkelijk
gemaakt en eenige flesschen wijn aangespro
ken. Blijkbaar niet bestand tegen den fcoppi-
gen rijnwijn is hij toen in de clubfauteuil in
slaap gevallen
EEN KRACHTIG GEBAAR
DE VRIEND KWAM NIET
MAAR DE KELNER WEL
Gisteravond zat een meneer van den Schie-
damschen singel in een café in de Weste Wa
genstraat te Rotterdam. De omstandigheid, dat
de contanten, welke hij bij zich had, niet toerei
kend waren om de vele consumpties te betalen,
verontrustte hem niet, omdat een vriend, die
altijd goed bijkas was, hem had beloofd, dien
avond in het café te komen. Een kleine leening
zou alle moeilijkheden uit den weg ruimen. Het
uur, waarop de vriend zou komen, naderde, was
er en verstreek, maar de vriend bleef uit. Een
half uur verliep, een uur, vijf kwartier verstre
ken, maar de vriend kwam niet. Het werd den
bezoeker nu toch wel wat bang te moede en hij
keek van dé klok naar dé deur, van de deur
naar de klok en dan weer in zijn protemonnaie.
Muar hoe dikwijls hij ook telde, het bedrag
bleef beslist te laag. In arrenmoede bestelde hij
toen nog maar eens wat. Hij kwam toch geld te
kort <?n of het nu veel of weinig was, dat kwam
op hetzelfde neer. Het werd later en later en
de eenzame bezoeker werd steeds somberder.
De vriend zou nu zeker niet meer komen en
het verteerde bedrag was inmiddels bedenkelijk
hoog geworden, 't Werd „hoogste tijd" en de
kellner kwam om af te rekenen. Toen volgde
het verhaal van den vriend, die niet was geko
men, van het geld, dat er evenmin was en ten
slotte bood de bezoeker aan, zijn hoed in pand
te geven.
De kellner hechtte geen geloof aan het ver
haal en met volkomen minachting" voor de
waarde van het hoofddeksel sprok hij als zijn
stellige meening uit, dat de meneer het er op
had toegelegd, een heelen avond gratis te
drinken. Met zulke klanten had men liever niet
te doen. De kellner wilde zijn woorden van een
krachtig gebaar vergezeld doen gaan. Het ge
baar vond zijn einde evenwel op het gezicht
van den bezoeker en de kracht had den onder
kaak gebroken. De bezoeker is in het ziekenhuis
aan den Coolsingel verbonden. Tegen den
kellner is proces-verbaal opgemaakt.
(N R. Ct.).
KAPITALE BOERDERIJ AFGEBRAND.
Gisteravond is de kapitale boerderij, gelegen
aan het kanaal Almelo-Vriezeveen nabij Al
melo en toebehoorende aan den heer Kamp
huis, totaal afgebrand. Voorwerpen van waarde
werden gered. Persoonlijke ongelukken hadden
niet plaats. Alles is verzekerd.
Indien iemand kwaad van u spreekt, leef
don zoo, dat niemand hem gelooft.
GUBITZ.
Geautoriseerde vertaling naar het Engelsch van
WALTER BESANT.
door Mej. E. HOOGEWERF.
11
„Ik zal er eens over denken, Hilda. A pro
pos, komen jij en mijn broer Maandag bij mij
dineeren, tenzij je natuurlijk eon andere af
spraak hebt Dan kunnen wij deze zaak cervs
op ons gemak bespreken."
„Met genoegen. We hebben enkel den avond
bezet. En nu' wil ik u ook niet langer ophou
den. Goeden dag
Hilda ging heen, met minzamen glimlach tot
de klerken in het andere kantoor, en vol waar
digheid ging zij de trap af naar het rijtuig, dat
beneden wachtte.
Mr. Dering keerde weer tot zijn papieren.
Hij was niet veranderd in die acht jaren, na
dat stormachtig onderhoud met Athelstan
Arundel. Hij was misschien wat meer grijs
van haar geworden, maar zijn gelaatstrekken
getuigden nog van dezelfde kracht en zijn
oogen waren nog even scherp en vastberaden
van uiterlijk.
Het vertTek keek uit op het plantsoen van
New Square, waar de zon warm scheen op het
bladerdak van de boomen in zomerdos. Bij
zonneschijn of regen, het heele jaar door, zat
de notaris in zijn stoel met hooge leuning
voor zijn groote tafel.
Dien ochtend werkte hij ook ijverig voort
aan hetgeen *hij zich eenmaal ten taak had
gesteld. Toen keek hij op zijn horloge. Het
was half-drie. Hij tikte op de tafelschel en zijn
oude klerk kwam binnen.
Ofschoon Checkley van denzelfden leeftijd
was, als zijn chef, leek hij veel ouder. Hij was
kaal, op een witte vlok boven ieder oor na.
Hij liep wat gebogen en zijn handen trilden.
De uitdrukking van zijn gelaat was scherp,
listig en achterdochtig. Hij stond in de onmis
kenbare houding van gedienstige, de handen
onmiddellijk bereid aan te vatten en het hoofd
wat gebogen.
„De klerken zijn zeker allen weg?" vroeg
mr. Dering.
„Allen weg. Het épnige ,wear ze steeds op
uit zijn, van het oogenblik, dat ze 's morgens
hier binnenkomen is, om maar zoa gauw
mogelijk weer weg te komen .Hart voor hun
werk hebben ze niet."
„Welnu, laat ze maar gaan. Ik wilde eens
breedvoerig met je spreken Checkley."
„Zijn er bezwaren vroeg de oude klerk
met de soort eerbiedige gemeenzaamheid, waar
zijn lange diensttijd hem het recht toegaf. „De
tijd is^daar Checkley, dat wij een verandering
moet maken."
„Een verandering?Waarom?. Ik doe
mijn werk toch zoo goed als altijd anders
En zeker beter dan een van de jongere klep»
ken. Wat bedoelt u met een verandering?"
„Die verandering betreft jou niet."
„U dan U gaat zich toch niet terugtrekken
uit de zaken?"
„Neen, ik ben juist van plan zoo lang mo
gelijk aan te blijven. Maar toch kan dit niet
veel langer zijn, dan voor een jaar of twee, op
z'n hoogst. Ik ben vijf-en-zeventig, Checkley."
„Ik ook. U hoort mij toch nooit klagen over
mijn werk, is het wel En u pet met smaak
Uw gezondheid is goed.'
„Ja, mijn lichaam is gezond Maar er is
toch iets, waar ik mij den laatsten tijd onge
rust over maak, namelijk over mijn geheugen."
„O, jongere menschen laat dit ook wel eens
in den steek)" -antwoordde de klerk, boud-weg.
„Soms kan ik mij op den ochtend niet meer
herinneren, wat ik den avond te voren deed/'
„Dat beteekent niets. In het geheel -liets"
„Gisteren, toen ik op mijn horloge keek,
kwam ik tot de ontdekking, dat ik drie uur
lang bewusteloos was geweest"
„U heeft geslapen. Toen ik binnenkwam, zag
ik dat u in de rust was"
Dit wns niet waar, inam het werd gezegd
met een goede bedoeling.
,'s Morgens al in te slapen getuigt van een
zekere mate van verval van krachten. Toch
geloof ik, dat ik mijn werk net zoo goed doe.
Het aantal clienten vermindert er toch niet op,
Checkley Ze zullen toch niet gaan vermoeden,
dat mijn krachten te kort schieten
„Ze hebben meer vertrouwen in u dan ooit.
,,Dat geloof ik ook Checkley."
„U wordt algemeen beschouwd als de pri
mus in het vak."
„In ieder geval ben ik de oudste. Maar
vijf-en-zeventig is een hooge leeftijd, om z'n
werk voort tezetten. Veel langer kan het toch
niet duren."
Sommige menschen gaan wel voort tot hun
tachtigste en zelfs tot hun negentigste jaar.
„Enkele, ja heel enkelen".
De notaris zuchtte.
„Maar om ook tot zoon gunstige uitzonde
ring te hooren daar mag men toch niet op
rekenen. Hoe ouder ik word, Checkley, hoe
meer ik mijn werk ga liefkrijgen. Ik klamp er
mij aan vast."
Hij spreidde de handen uitover de papie
ren.
„O, ik kan de gedachte niet verdragen, tiet
te moeten opgeven. Ik geloof, dat, ik nog wel
honderd jaar gelukkig mee rond zou kunnen
gaan, zonder dat ik het ooit moe werd. Muar
toch zal ik het binnen een paar jaar moeten
opgeven. Het leven is droevig-kort Men lieeft
maar tijd voor de helft van de dingen die
men zou willen doen. Daarom", met een
diepen zucht, „laat ons werken zoo lang wij
kunnen. Het is echter beter, uit zichzelven af
te dalen, dan naar beneden te worden gehaald
of neergeschoten te worden. Daarom ga ik
voorbereidingen maken, Checkley, voor het
eind".
„Wat voor voorbereiding? U gaat toch geen
geestelijke halen?"
„Neen. Die soort voorbereiding niet. Een
dokter roep ik evenmin. En ook geen notaris,
om mijn testament te maken. Daar is al in
voorzien. Maar ik ben besloten, Checklcy, om
een deelgenoot te nemen".
„U?Zoudt u een deelgenoot nemen I
U?Op uw leeftijd?"
„Ja. Ik ga een deelgenoot nemen. En jij bent
de eerste, wien ik dit besluit meedeel. Houd
het voorloopig nog geheim."
„Een deelgenoot nemen? Uw schitterend in
komen in tweeën deelen?"
„Ja, Checkley. Ik zal. een jongen man aan
deel geven in mijn schitterend inkomen."
„Wat kan een deelgenoot voor u doen, dat
ik niet zou kunnen? Ken ik niet al het kan
toorwerk?"
„Je bent mij ven gróóten, gróóten dienst,
Checkley, en altijd geweest ook I Maar je
bent geen deelgenoot en dat kan je ook nooit
worden."
„Dat weet ik zeer goed. Maar wat heeft u
nu aan een deelgenoot?"
„Als ik een deelgenoot neem, dan zal die zijn
eigen vertrek krijgen en hij zal zich met jou
niet bemoeien. Dus je zult geen reden tot ja-
louzie hebben
„Het zou tenminste wel hard zijn, als ik na
zestig jaar werken, op dit kantoor, er uit zou
moeten gaan voor een nieuweling. Maar nog
eens moet ik vragenWaarvoor dient een
deelgenoot nu eigenlijk?"
„Hoofddoel 's, dat hij het kantoor zal voort
zetten. Het is nu honderdtwintig jaar oud. Dc
wil wel eerlijk bekennnen, dat ik de gedachte
verschrikkelijk zou vinden, hoe het icartoor met
mijn verdwijnen, ook zou ophouden te Be
staan. Dit beschouw ik als het belangrijkste
voordeel van een deelgenoot te nemen. Dan
volgt het gemak dat ik hem een massa werk
kan overdragen. En, ten derde, zal het frisch
bloed en nieuwe connecties aanbrengen. Het
staat bij mij vast, Checkley. Ik neem een deel
genoot."
„Heeft u er al een op het oog?"
„Ja. Maar ik vertel je nog niet wie het is,
tot ik het juiste oogenblik daarvoor gekomen
acht".
Checkley mompelde iets onverstaanbaars.
„Als ik niet altijd zoo zeer was opgegaan in
mijn zaken, zou ik getrouwd zijn en eigen
zoons hebben gehad, die de firma hadden kun
nen doorvoeren. Maar ik heb imij nooit den
tijd gegund me met trouwplannen bezig te
houden. Als jongmensch was ik ook niet bizon
der verliefd van aard. De bekoringen van een
vrouw berusten geheel op het uiterlijk, naar
ik meen".
(Wordt vervolgd).