26o Jaargang Wo. 4« AM E RS F00 RTSC H DAGBLAD „DE EEM LANDER" <6 Au"»*?.".927 DE DUITSCHE OCEAAN VLUCHT BINNENLAND. FEUILLETON. Wie is Edmund Gray? DE BREMEN TERUGEKEERD SLECHT WEER BOVEN DEN OCEAAN EEN VLOT TE LAN D ING TE DESSAU De Breme.n teruggekeerd. Dessau, 15 Aug. (V.D.) Het Oceaan, vliegtuig Bremen is alhier om 16 uur 25 ge- land Nadere bizonderheden. Omtrent den terugkeer van het Oceaanvlieg tuig „Bremen" naar Dessau, vernemen wij nog het volgende De „Bremen" trof bij zijn tocht over c?e Noordzee een zeer dikke nevel aan. De ondoor zichtigheid boven Engeland was hierdoor zoo sterk, dat het vliegtuig slechts op boomhoogte kon vliegen. Hetzelfde was bij het vliegen boven de Ier- sche Zee het geval. Als dana bovendien nog de windsterkte TT tot T2 werd, besloten de vliegers den verderen tocht op te geven en zoo spoedig mogelijk naar Dessau terug te keeren Deze tocht vondo nder dezelfde ongunstige verhoudingen plaats. De landing te Dessau had een voorspoedig verloop. Onder deze om standigheden kan men de vlucht als een eerste rangs technische prestatie beschouwen, die de grootste erkentelijkheid verdient. Den vliegers dient dank te worden gebracht voor het inzicht, dat zij ten toon spreidden, toen zij inzagen, dot bij dergelijke weerverhoudingen een overtocht over den Oceaan onmogelijk was, en zij ver- standigg enoeg waren om onder deze omstan digheden van de onderneming af te zien. In een persgesprek hebben, volgens dc N. R Ct., de vliegers van de Bremen nog verklaard, dat zij reeds kort na het vertrek uit Dessau hadden ingezien, dat zij met geheel ander weer dienden te rekenen dan voor Kun tocht voorspeld was. De Btemen, die iets Zuidelijker vloog dan de EuTopa,_ver]iet het Duitsche vas teland ongeveer ter hoogte van Norderney en zette onmiddellijk koers naar het Noorden van Engeland en wel naar Newcastle. Daar kwam het vliegtuig, dat eerst het geluk had gehad aan het onweder dat over Duitschland en een deel van de Noordzee woedde, te ontsnappen, in een nevel terecht, die zoo dik was, dat het onmogelijk bleek de reis in Noordelijke rich ting voort te zetten. Het vliegtuig zwenkte toen Zuidwest af en wel in de richting van Li verpool en Birkenhead. Door dezen omw-Dg '•e'loor het ruim een uur. Bij Birkenhead be reikte men de Iersche zee en vandaar vloog men zuidelijk van het eiland Man ifi de rich ting Dublin verder. In Ierland was het weder niet beter. Het noorden van Ierland werd geheel bedekt met een dichten nevel. Men moest ook hier naar het zuiden uitwijken. Vaak vloog men op den tocht over Ierland op 'n hoogte van 50 tot 100 meter. De vliegers trachtten nu langs de zuid kust van Ierland den 'Atlantischcn Oceaan te bereiken. De tegenwind was hier echter zoo sterk, dat een poging om over den Oceaan te vliegen geheel nutteloos bleek. Het vliegtuig zwenkte nu weer af en probeerde in meer noordelijke richting te vliegen, maar ook deze poging mislukte en daarop werd besloten rechtsomkeert te maken. Zij kwamen nabij Barrow aan de Westkust van Engeland weder boven land en vlogen nu met de grootste snelheid over de Pennine chain. Ook hier was het weer echter zeer slecht en moesten ze zoo laag mogelijk boven het land vliegen. 'Aan de Oostkust van Engeland, ongeveer ter hoogte van Huil, veranderden zij van koers en vlogen naar het Zuiden. Zij zetten daarna de reis over Dover en Calais voort om ten slotte over den Harz naar Dessau terug te keeren. De motor, die onmiddellijk na de landing onderzocht werd, bleek geheel in orde te zijn Kort na de landing van do Bremen kwam ook te Dessau een vliegtuig aan dat de vliegers Risticz en Edzard van Bremen terugbracht. Dc indruk in Duitschland. In Duitschland Keerscht natuurlijk een ge weldige teleurstelling over den terugkeer der beide Amerikavliegtulgen. Toen prof. Junkers hoorde dat de „Europa" te Bremen oen nood landing had moeten maken, kreeg hij tronen in de oogen, maar verklaarde, dat er met menschenvermogens tegen de hemelsche mach ten niet te strijden viel. Hij hoopte toen nog dat het de „Bremen" zou gelukken verder te vliegen. Aon journalisten verklaarde Edzard. dc pi loot van de „Europa", dat hij ter hoogte van Borkum# eenvoudig moest omkeeren, omdat hij van het vliegtuig uit niets meer zag dan een geweldige onweersbank, waaruit dc bliksem onophoudelijk lichtte. Bij de landing te Bremen zijn heines de stnart en het onderstel gebroken. Van de „Bremen" had hij sinds de start niets meer gezien Bij de kust reeds werkte de mo tor niet meer, zooals hij dat wenschte. Junkcrsc denkt er nu aan zijn reserve Ame- rikovliegtuig in orde te brengen, maar voor- loopig stuit dit voornemen af op de hooge kosten. Moch deze financiecle quaestie gere geld zijn, dan gaat de bezetting van de „Eu ropa" met dit derde vliegtuig omhoog. Volgens de Bcrlijnsche ochtendbladen heeft de bemanning van de „Bremen", die te half vijf in Dessau terug was, een vreeselijken nacht achter zich. De motor heeft 22 uur lang uitstekend gewerkt, maar men was van de Duit sche kust af gedurende twee uren in gewel dige onweders en bijna den geheelcn nacht heeischten mist en regen. Eerst tegen den ochtend zog men boven Engeland weer land. Boven den Oceaan geraakte men in een storm. De snelheid nam per minuut af en men moest besluiten terug te keeren. De beman ning was bij de landing bijna geheel uitgeput door de vermoeienissen. Intusscben. zoo meldt Het Hbld., oefent zich de vlieger Koennecke in Keulen. Hij denkt eerst over een week te starten en naar som mige berichten melden graaf Solms niet mee te nemen, maar in diens plaats liever een geoefend marconist. Andere berichten spreken dit echter weer tegen. NA DEN WATERSNOOD KONINKLIJKE ONDERSCHEIDINGEN ERKENNING VAN UITSTEKENDE DADEN Bij Kon. besluit van 16 Juli j.l., Is op de voordracht van den minister van binnenland- sche zaken en landbouw het eereteeken, inge steld bij Kon. besluit van 20 Januari 1026 No. 3, ter erkenning van uitstekende daden bij ge legenheid van don watersnood in 1026 ver richt, toegekend Te. aan den Prins der Nederlanden, Hertog van Mecklenburg, voorzitter van het hoofdbe stuur der Ver. Het Nederl. Roode Kruis, de medaille in zilver 2e. aan de personen, genoemd* in den bij dit besluit behoorenden staat, de medaille in zil ver of brons, als echter ieders naam aange duid. Van de onderscheidingen in zilver noemen wij jhr. A. Roel, gencroal-majoor b. d., eer ste ondervoorzitter van het Roode Kruis te 's-Gravenhage; mr. G van Slooten 'A.zn., se cretaris-penningmeester van het Roode Kruis te 's*Grovenhage. In Noord-Brabant. De barret in zilver aanA. L. de Gelder, hoofdingenieur-directeur van den Rijkswater staat; de medaille in zilver aan jhr mr. E A. E. v. Meeuwen, te 's-Bosch, vertegenwoordiger van den Koninkl. Nationalen Bond voor Red dingswezen en Eerste Hulp bij Ongelukken Het Oranje Kruis, jhr. mr. \V. J. M. van dc Poll, te Vught, kringcommissaris der Ver. Het Ne derl. Roode Kruis voor Noord-Brabant; R. C. H. Schüngel, lid der Prov. Watersnoodcom missie in Noord-Brabant, Th. W. Roeffcn, s-Bosch, secretaris-penningmeester der Prov. Watersnoodcommissie in Noord-Brabant, J. H. F. Deckers, rijkslandbouwconsulent, J. M H. R. Kersemakers, hoofdingenieur van den Pro vincialen Waterstaat in Noord-Brabant, W. J Rulkens, ingenieur van den Prov. Waterstaat ic Noord-Brabant, P C. Roels, bedrijfsingenieur bij de P.N.E.M., A. M. J. Overwijn, districts chef bij de P.N.E.M., G. Wolters, inspecteur der Posterijen en Tel grafie, A. S. J van Kes- teren, ingenieur der Telegrafie, G J. N. Prick, adj.-inspecteur der Posterijen en Telegrafie, mgr. C C. Prinsen, voorzitter van het R.-K Huisvestings-comité, J. J. M. v. Mackelcn- bergh, directeur van het Huisvestings-comité, J. D Pastoor, oud-secretaris-penningmeesïe." van het R.-K. Huisvestings-comité, mevr. C L. J M. UmmelsVan Meerwijk, vice-presi- dente van het plaatselijk R -K. Huisvestings comité, F. van Hootegem, directeur van het Gemeentelijk Slachthuis, H. J. J Timmer mans. directeur der Aannemings-Mij. „Den Bosch", H. L. E. G. J. Werner, majoor der Kon. Marechaussee, Th. A Verdijk, burge meester en secretaris van Beugen, B E. A. Verkuijl, burgemeester van Boxmeer, J A. M. van de Mortel, burgemeester van Cuijk c.a. en Linden, C J J Remmen, burgemeester en secretaris van Oeffeit, A. Gubbels, rijksveld wachter te Oeffeit, J. H. v. Luijk, gemeente- en onbezoldigd rijksveldwachter te Oeffeit, P. v. Dinten, gemeenteveldwachter te St. Agatha, mevr. W M. J. F Bijvoetvan Haaren, pre sidente van het plaatselijk R.-K. Huisvestings comité te Tilburg, B. A. Veis, opzichter der Ned. Heide-Mij. te Boxmeer, L. Smolders, op perwachtmeester te paard, Grave, H. K F. Soethout, opperwachtmeester te paard. Box meer, M. G°enen, wachtmeester te paard Boxmeer. De zilveren watersnoodonderschcïding is noo- toegekend aan J. P. Josephus Jitta. in genieur van den rijkswaterstaat, te IJmuiden P. J. Visser, hoofdingenieur der telegrofie, te Utrecht A Hoeneveld, electrotechn. hoofd ambtenaar der telegrafie te UtrechtF J M. van den Bouwhuijsen. electrotechn ambte naar der telegrafie te UtrechtH. van Heuven electrotechn. ombt. der telegrafie te Utrecht J. F L. Hacfoort, electrotechn ambtenaar der telegrafie, te Arnhem ir. J. de Booy Jr., di recteur -\en openbare werken te Delft P. van Vleuten, burgemeester van Zalk en Veecaten Chr yn7onides, burgemeester van Dalfsen mr. M Stichterman, burgemeester van Alme- loir. W. H. E. van Gelder, directeur van gemeentewerken te Almelo ir. M. J IJzerman voorzitter van het waterschap de Regge, te Almelo J. P Royer, burgemeester van Has selt A. P R C. baron van der Borch van Velwoldc, burgemeester van Holtenmr. G. A. J. van Engelen van der Veen, dijkgraaf van Kamperveen; Mr. W. C. Lobman dijkgraaf van het woterschap Salland, te ZwolleH. Dokter, rijkgraaf van het waterschap Zalk tc Zalk mr. J. F. baron van Haersoltc. dijkgraaf van het waterschap de Noorder Vechtdijken, te Zwolleir .A. van Linden van den Heuvell, hoofdingenieur van den Provincialen water staat te Zwolleir. P. WoFfensperger en ir. W. M. Vink, beiden ingenieur bij den prov. waterstaat, te Zwollejhr. mr. T. A. M. A. van Hirmalda van Eysinga, burgemeester van De venter J. Kroeshof, wethouder van publieke werken te Deventer G. H Hakeboom, tijde lijk wethouder van sociale aangelegenheden te DeventerA. J Scoemaker, wethov ^er der landerijen en bedrijven te DeventerS. P. van Tricht, commissaris van politie te Deventer; G. Sterken, havenmeester te Deventerir. L. van Gcndt, directeur van openbare werken te Deventer ir G. M. Leighcr Bakhoven, direc teur der licht- en waterbedrijven te Deventer J Wonsink, directeur der gemeentereiniging te DeventerJ. H. Heuvel, opzichter der lan derijen van de gemeente DeventerA. B Ver aart, rijksveldwachter te MeerloH. J. Nijs- sen, geneeskundige te Kessenich (België) J. A. Kuylaars, ingenieur-directeur van pu blieke werken te RoermondP A. H Knoben, technisch ambtenaar bij publieke werken te Roermond Jhr. G. W. v. d. Does, ingenieur van den rijkswaterstaat, tc Roer mond G. H. Sillen, gemeente-architect te Roermond; V. R. P. J. Blom, ingenieur bij de Stroomverkoopmaatschappij te Roermond; F. J Bremmers, tech. ambtenaar bij publieke wer ken tc Roermond; mr. dr. P. J. W. Rieter, voorzitter van de Roode Kruis-afdeeling Roer mond; M. M. J. Dullens, voorzitter van de Roode Kruis-afdeeling Sittnrd; W. A. van den Berk, rijksveldwachter-brigodier-titulair te Sus- teren; N P. P. Ammerlaan, directeur der elec- trisch centrale te Venlo; J. J. Schippers, op zichter der gemeentewerken te Venlo; A. M. Schoenmakers, directeur der gemeentewerken te Venlo: E. C H. Esser, fabrikant te Ven- ray; ir. F I J. Kanstein, ingenieur van den rijkswaterstaat, te MaastrichtW. Mulders, jachtopziener te Arcen; J. P. de Kan, brigadier der rijksveldwacht te Kessel; J. A. Feickens, adjunct-inspecteur der P. en T., te Maastricht; H. M. Brinkman, electrotechn. ambtenaar der P. en Tte Maastricht; P. van den Berg, Op zichter le klasse bij dc Nederl. Spoorwegen tc Maastricht; F. Th. H. Dresens, directeur van gemeentewerken te Maastricht; J. H. Bossink, hoofdopzichter van gemeentewerken te Maas tricht; C. Gips, lid van de cargadoorsfirma Gerard Mauritz Co., te Dubbeldam; F. C. C. baron van Tuyll van Serooskerke, burgemees ter der gemeente Zuilen en voorzitter van van het waterschap Buitenweg; mr. M. P. Thomas sen h Thuessink van der Hoop van Slochteren, burgemeester der gemeenten Brcukclen-Nijen- rode en Breukelcn-St. Pieters, tevens schout van het woterschap Brcukelen en Tienhouen; B. Calissendorff, burgemeester der gemeente Kockengen en Laag-Nieuwkoop, tevens voor zitter van de polders Kockengen en Postengon- Zuideinde; P. W. M. Riemcns, sergeant- schipper bij het korps pontonniers en tor- pedisten; H. T. J. M Lohmeoner, Te- luitenant bij het regiment genietroepen; J. H. Wcrps en H. Truijers, beiden sergeant bij het reg. genietroepen; M. Koster en J. J. E. Roukens, beiden geniesoldaat le klasse bij het r«g. genietroepen; J. F. Piek, opperwachtmees ter te voet der kon. marechaussee; L. -A. S Janssen, marechaussee te voet; P. M. Halmans, marechaussee te paard; W. Antheunissen, 1c luit bij het reg. grenadiers, gedetacheerd bi) het korps politietroepen; A. de Visser en J. F. Storms, beiden sergeant bij het korps politie troepen; C. van \Vijnen, soldaat bij het korps politiotroepen; H. de Stoppeloor, le luit. bij het T8e reg. inf., gedetacheerd bij het korps politietroepen; J. Kleuver, seserve-le-luit. voor speciale diensten bij het vrijwillig landstorm- korps motordienst; A. van Unën, reserve-Te- luitenant voor speciale diensten bij het vrijw. landstormkorps vaartuigendienst; J MallinC- krodt, le luit. bij de school voor verlofsofficie ren der inf.; G. J. van Buurcn, 2e luit. bij de school voor verlofsofficicren der inf.; N. D. Nammensma, le luit. bij het 9e reg. inf.; C. A. Hartmons, kapitein bij het korps pontonniers en torpedisten; E. P. H. Haan, kapitein bij de school voor verlofsofficieren der infanterie; A P. Lieuwens, kapitein bij het 9c reg. infH. J van der Stad, luit. ter zee le klasse; W. Harm- scn, luit. ter zee le klasseJ. H. van Rink- huijzen, luit. ter zee 2e klasse; G. E. Rotgans, luit. ter zee 2e klasse; S. R. Roberli, gepens. opperkonstobel; J. H. A Goedknegt, bootsman; J Bol, bootsman; K. Wassink, sergeant-kon stabel; D. Lap, korporaal-konstabel; J. Ooster- hoff, bootsman; D C. F. de Vries, sergeant- majoor der mariniers; J. Ales en G. J. Harfst, beiden sergeant der moriniers; J. J. B. Tolud, marinier le klasse; H. Velting, kwartiermeester; P. C. Gitz, bootsman; J. D. Roukens, luitenant- kolonel der inf. van het Ned.-Ind. leger, com mandant der koloniale reserve; M. de Vos, le luit. der inf. van het Ned.-Ind. leger, ingedeeld bij de koloniale reserve. KONINGINNEDAG TE AMSTERDAM. Dl „Vereeniging tot Veredeling van het Volksvermaak" tc Amsterdam meldt ons nog dat dit jaar ter gelegenheid van den verjaardag van H. M. de Koningin op 3T dezer, des na middags wederom kinderfeesten zullen worden gehouden op het terrein van de IJsclub. Deze feesten geschieden onder leiding van de „Oranje Jeugd Bond" en zuilen worden voorafgegaan door een optocht, welke des morgens zal wor den samengesteld op het Pnrkschouwburgler- rein Er wordt wederom op dien dag een boot tocht gehouden voor ouden van dagen, opge luisterd door muziek, terwijl de ziekenhuizen zullen worden bezocht door verschillene mando lineclubs aan de verpleegden zullen versnape- j ingen en bloemen worden aangeboden. Des avonds zal in de Stadsschouwburg een feest- voorstelling worden gegeven voor ouden van dogen en kinderen der verschillende weeshui zen Door het gezelschap Verkade-Vcrbcek zal dien avond de „Kribbebijtcr" worden opge voerd Natuurlijk wordt in het Stadionprogramma de luchtballon niet vergeten, die precies te 2 uur zal opstijgen. De fontein op het Frederiksplein zal des avonds verlicht worden en spuiten. Als bijzondere attractie zal des middags een zwemdemonstratie op den Amstel worden ge houden door de „Amstcrdamsche Vrijwillige Brigade tot Redding van Drenkelingen", door p.m 80 dames en heeren. Bij deze demonstra tie zullen verscheidene vroolijke nummers wor den ingelascht. DE EERSTEOEFENINGSTIJD VERLENGING VOOR DE ZEEMACHT 14 MAANDEN IN PLAATS VAN 8 De Minister van Oorlog wijst er in een aan dc Burgemeesters der gemeenten gerichte cin* culaire op, dot het thans bij de Tweede Kamer aanhangige wetsontwerp tot wijziging van den Dienstplicht o.a. beoogt, dot dc hoogste ^uur van dc eerste oefening voor dc dienstplichti gen de/ zeemacht, voor zoover zij niet be stemd zijn voor den dienst bij de kustwacht, wordt gesteld pp 14 in plaats van, zooals thans, op 8 TTWWTUt*?. Mocht de desbetreffen de bepaling tct stond women, dan zal voor de lichtingen van 1928 ert volgende jaren de eerste oefening niet voor oxdf aan ze€" macht toegewezen dienstplichtigen, maar wel voor een groot deel van hen, nva* meer doch 14 maanden beloopen. Tijdc-ns de zitting van de kcuringsrauen m het voorjaar van dit jaar hebben de vooW"" ters van deze raden bij het geven van de in.' lichtingen, welke zij omtrent den eersten oefeningstijd bij de verschillende wapens, korpsen en diensten der weermacht moesten verstrekken aan de voor den raad verschenen personen, die voor de dienstplichtlichtirg 1928 zijn ingeschreven, nog geen rekening kunnen houden met bedoelde verlenging van dden oefentijd bij de zeemacht. Dc mogelijkheid is dan ook geenszins uitge sloten, dat verschillende jongelieden, die den voorzitter den wensch hebben opgegeven om aan dc zeemacht te worden toegewezen, de zen wensch niet zouden hebben geuit, zoo hun toen reed» bekend had kunnen zijn, dat zij de kans zouden beloopen om In geval van inlij ving bij de zeemacht een eerste oefening van 14 maanden te moeten vervullen. Noodig wordt het daarom geacht, hen als nog dienaangaande in te lichten en hen in de gelegenheid te stellen, hun bedoelde opgaaf betreffende de indeeling bij de zeemacht in tc trekken, zoo zij dit wenschen. Uit dien hoofde verzoekt de minister de burgemeesters om op de wijze, welke zij het meest doeltreffend achten, ter kennis van be langhebbenden te brengen. 1. dat bij de Tweede Kamer der Staten-Ge- nerael een wetsontwerp tot wijziging der dienstplichtwet aanhangig is zóo dat, indien dit wetsontwerp tijdig en onveranderd tot stand mocht komen, voor de dienstplichtigen der lichting 1928, die worden toegewezen aan de zeemacht en bestemd zijn voor den dienst bij de kustwacht, en venrvoede.ijk ook voor een deel van de overige aan de zeemacht toegewezen dienstplichtigen van die lichting de duur der eerste oefening bepaald blijft op acht maanden, doch dat voor de ove rige aan de zeemacht toegewezen dienstplich tigen der lichting 1928 die ocfeningsduur ver moedelijk zal worden verlengd tot veertien maanden; 2. dat vóór hun inlijving niet met zekerheid zal kunnen worden bepaald, wie hunner, inge val van totstandkoming der wetswijziging, voor een eerste oefening van acht en wie hunner voor een eerste oefening van veertien maanden bestemd zullen zijn d. dat, indien voor de lichting 1928 inge schreven personen, die zich reeds voor indee ling bij de zeemacht hebben opgegeven, met het oog op bedoelde mogelijkheid van bestem ming voor een eerste oefening van veertien maanden, hun opgaaf voor dc zeemacht moch ten wenschen in te trekken, zij hun desbetref- fenden wensch zullen behooren kenbaar te maken ter secretarie van de gemeente voor welke zij hebben geloot, zooveel mogelijk vóór 5 September a s. en anders in elk geval vóór 1 October a s d. dat met te kennen gegeven wenschen tot intrekking voor zoover mogelijk zal worden rekening gehouden, doch dat toezeg ging van niet-inlijving bij de zeemacht niet kan worden gedaan, aangezien in het alge meen inlijving bij de zeemacht ook kan plaats hebben van personen, die zich niet daarvoor hebben opgegeven. FRANSCHE ONDERSCHEIDING. De Fransche minister van onderwijs en schoo- ne kunsten heeft den heer H. Th. Klein, direc teur-penningmeester der Vereen, van Nederl Gemeenten, benoemd tot officier de l'instruction publique. In de kroon der menschelijkc deugden schit tert de steen der welwillendheid het meest. Geautoriseerde vertaling naar het Engelsch van WALTER BESANT. door Mej. E. HOOGEWERF. 18 „Maar wat werd er tenslotte ontdekt „Er werd in het geheel niets ontdekt. Heden ten dage weet nog niemand, wie het gedaan heeft". „In het geheel niets Dat valt me ge weldig tegenT Is de oude Checkley don nog niet door de mand gevallen. „Er is niets ontdekt. De banknoten werden stopgezet, maar zijn nooit gepresenteerd. Nn vijf, zes jaren gaf de Engelsche Bank mr. De ring banknoten in plaats van de gestolene. Méér kaïn ik er je niet van vertellen'. „De banknoten werden nooit gepresenteerd? Wat heeft de schurk er dan bij gewonnen? Be hield het voor zeker, dat de waarheid al lang aan het licht was gekomen. En ik had mij dan ook vest voorgenomen, om mr. De- ring op te zoeken. Maar nu denk ik t niel aan. En m'n zuster zol nu ook niet nis boet* vaardige verschijnen 1 Nog eens, dit volt mij zéér, zéér tegen I" „Maar Elsie kan je zien als je wilt". „Ja, dat is zoo, George", keerde hij ander maal op het oude onderwerp terug. Weet je precies de bijzonderheden van den diefstal t" „Er werd een volsche wissel aan de Bank gepresenteerd en die werd onmiddellijk uit betaald". „De wissel", lichtte Atheïsten nog nader toe „was betaalbaar gesteld aan een onbe^end'v van den naam Edmund Gray en werd ook op diens naam geind". „Zooals ik reeds zei, ik heb er 'oen mnnt zoo heel vaag iets van gehooid Maar waarom ben je eigenlijk weggegaan Je had moeten blijven en het moeten uitvechten". „Ik kon toch niet andvs, dan mijr baantje opgeven, na avat de chef zeide Hoe kon ik nu zijn werk blijven doen en zijn betaling blij ven genieten, nadat hij mij kalm aan te ver staan had gegeven, dat de vervaïsching slechts door twee personen gepleegd kon zrjn en dat er allereerst mij van ve'i.icb;?" „Zei mr. Dering dit waarlijk Ging hij zóó ver met zijn beweren „Dus liep ik op het kan1 oor weg. En nu had Ik nog'thuis wel de on nn raping van het gc- •-e kunnen afwa;n -n, ia mijn eigen fami lie: Nu je weet. Dus trok ik in drift •Tg „En ben je ook in drift weer teruggekeerd?" „Och, dat vuur blijft van zelf brandende". „Ik geloof ook wel, dat er een onderzoek werd gedaan naar dien Edmund Gray, maar ik weet niet, hoe lang het geduurd heeft en wien het was opgedragen." „Detectives richten niet veel uit, in zoo'n geval. Maar ik geloof, dat de chef de zaak nie mand in handen wilde geven. Misschien kwam hij uit zich zelf al genoeg te weten, om over tuigd te zijn, <iat Checkley het had gedaan, cn misschien had hij geen lust zulk een oud-ge- diende te verliezen. Mogelijk heeft Checkley uit zichzelven wel bekend. O, het staat mij alles nu weer zóó helder en duidelijk voor den geest of het gisteren eerst gebeurd was, terwijl ik er toch geen acht jaar met niemand over gespio- ken heb." „Vertel mij eens", zei George, die heelemaal geen lust voelde om nu nog langer stil te staan bij die onverkwikkelijke vervalschingsgeschic- denis, waar ben je geweest en wat heb je ge daan en wat doe je nu nog?" „Zoo dadelijk, even wachtenl" antwoordde Athelstan, ongeduldig. „Ik weet nu wel, dot ik verkeerd heb gedaan. Ik had niet weg moe ten gaan uit het land. Ik had hier ergens mijn kwartier moeten opslaan en een oog in het zeil moeten houden. Ja, dat zou beter zijn geweest. Dan zou ik dien schurk van een Checkley wel in de bank der beschuldigden hebben gezien Misschien is het nog niet te laat. Maar acht jaar? Wie kan nu eigenlijk verwachten, dat een commissionair zich nog een opdracht zou herinneren na acht jaar." „Maar vertel me nu eens, wat je uitgevoerd hebt?" vroeg George weer. „Het „zwarte schaap" komt toch altijd weer boven water, hè?" „Je lijkt anders wel een zwart schaap met witte vacht en met enkel strepen gouddraad er tusschen. Je ziet er heel welvarend uit." „Een paar jaar geleden was ik inderdaad in vele avonturen werd ik journalist. Dat is een het bezit van geld. Toen werd ik weer arm. No baantje, waar in Amerika diegenen, onder de ontwikkelden hun toevlucht toe nemen, dis niet op een andere manier gelukkig zijn. Nu ben ik over als vertegenwoordiger van een blad uit Francisco. En ik denk eenigen tijd te blij ven, zoo lang ik hier nuttig bezig kan zijn." „Nu, je had wel erger of kunnen wezenl Ga je vanavond met mij mee naar Pembridge Crescent?" „Als daar de wolken zijn opgetrokken, ni> t eerder. Maar nu, George geen woord over mij, zelfs niet met Elsifl" HOOFDSTUK VI. Er gebeurt nog iets. Checkley hield de deur van het kontoor wijd open en noodde Elsie om binnen te gaan. Zoo streng in kantoorstijl gemeubileerd, als dit ver trek was en met de tufel zoo overdekt met pa pieren en kranten, deed haar de omgeving niet aangenaam aan. Aan die tafel zat haar voogd, streng en stroef van uiterlijk als altijd. Heel den weg over had ze gedacht over de manier, waarop ze het gesprek zou beginnen en dan weer zou antwoorden, maar zooals dit gewoonlijk gaat het begin was heel anders, don zij had verwacht, en daarmee verviel hsel haar „plan de campagne". In plaats toch, dat haar voogd haar ontving met ernstig-gefronste wenkbrauwen en een waarschuwend-omhooggestoken vinger, bood hij haar een stoel, ging zelve makkelijk achter overgeleund zitten en glimlachte haar vriende lijk toe. „En dus", zei hij, „ben je vandaag een-en- twintig? Nu, dan ben ik ook niet langer je voogd." „Ja, ik ben vandaag een-en-twintig", beves tigde Elsie. ,Jk feliciteer je; een-en-twintig jaar is voor een jonge dame, geloof ik, een zeer oangenamt. leeftijd. Wat me zeiven betreft ik heb bijna heelemaal vergeten, dat ik ééns jong was. Va heb misschien nooit den tijd gehad om jong te zijn. En daarom heb ik me ook nooit kunnen begrijpen, waarom sommige menschen over zulk een verlangend terugzien van hun jeugd kunnen spreken. Met dames heb ik alleen maar te doen gehad op punt van zaken. En op dit weinig romantisch gebied vond ik ze dikwijls lastig, veeleischend, dringend en zelfs wraak zuchtig." „O", zei Elsie, dit van haar kant nog steeds als een inleiding beschouwend, tot het minde» aangename dat komen zou. „Zóó, Elsie is mijn ervaring van vrouwen maar dan altijd op zaken-gebied waar ze zich mogelijk van haar minst-gunstige zijde doen kennen. In het gezelschapsleven, waar ik maar weinig ervaring van heb, zijn ze ongetwij feld bekoorlijkaller-bekoorlijkstï" Hij herhaalde het woord, of hij blij was, zoo iets geschikts gevonden te hebben. Maar laat ons weer ter zake komen. De aanleiding dat ik j© hier bij mij verzocht is, dat je vandaag één- en-twintig bent geworden." „Ik wou toch maar, dat hij nu eens voor den dag kwam met wat hij mij eigenlijk te zeggen heeft", dacht Elsie. Vóór hem, op tafel, lag een papier, met aan- tcekeningen. Hij nam het op, keek het eens in, maar legde het weer neer. Toen wendde-hij zich andermaal tot Elsie „Op één-en-twintigjarigen leeftijd," ging hij voort, „aanvaarden erfgenamen haar bc-zit." „Ja, erigenamen I Maar tot die gelukkigen hoor ik niet I" f (Wordt vervolgaj.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1927 | | pagina 5