WILLEM GROENHUIZEN Langestraai 43 Telefoon 258
Gouden Trouw- en Verlovingsringen.
Vervaardigen van Lampekappen
Wie is Edmund Gray?
26e ia.rg.ng No. 55 AMERSFOÖ RTSCH DAGBLAD „DE EEMLANDER" 3 September",927
TWEEDE BLAD.
Victoria water - Spuitwater.
Minerale- en Medicinale water.
A. v. d. WEG. LANGESTRAAT 23.
L. J. LUYCX Zoon
LANGESTRAAT 49
Groote keuze Carcassen
en andere benoodigdheden
BINNENLAND.
FEUILLETON.
NABETRACHTING OVER
DEN GEMEENTERAAD
'De laatste zitting ven den ouden Raad!
En het was of het einde maar steeds ver
lengd moest worden, zoodat eerst tegen
het middernachtelijk uur de levensdraad
werd afgesneden. Dit geschiedde door ai-
scheid te nemen van hen, die niet meer
in den Raad zullen terugkeeren, n.l. de
heeren Jorissen, De Lange, Schrijver en De
Jongh. Over den heer Jorissen behoeven
we hier niets meer te zeggen, dit gedeelte
der „Nabetrachting" is gisteren reeds ver
schenen.
De heeren De Lange en Schrijver hebben
een vierjarige periode meegemaakt, teiwijl
de heer De Jongh deze met den heer
Magnin heeft gedeeld.
De heer De Lange heeft op ons steeds
den indruk gemaakt als een anti-revolutio
nair uit den tijd van de „mannen-broeders",
d. w. z. als een man met een rotsvaste over
tuiging en een onwrikbaar geloof in de
superioriteit der door hem beleden beg'n-
selen. Het getuigen zat hern a. h. w. in het
bloed en geen gelegenheid liet hij voorbij
gaan om voor de principes zijner part'j op
de bres te staan. Toch was bij geen eng
partijman, het algemeen gemeentebelang
woog ook bij hem zwaar- Met hem is on
getwijfeld een verdienstelijk raadslid heen
gegaan.
Met „kameraad" Schrijver verdwijnt de
communistische fractie. Wij houden ons
ervan overtuigd, dat zijn heengaan nog
door menigeen zal betreurd worden. Hij
was een van de werkelijk goede sprekers in
den Raad, hij bouwde zijn z-innen goed en
stond met de logica niet op gespannen voet
En vroeger hebben we al eens geschreven,
dat Möscou zijn gezonden kijk op tal van
zaken niet te zeer vertroebelde, zoodat zijn
communisme best te hebben was-
En de heer De Jongh mag dankbaar zijn,
dat de heer Magnin zijn voorganger was.
Deze „onafhankelijke" heeft het den Raad
rooit lastig gemaakt, zijn zwijgen maakte het
den heer De Jongh althans mogelijk in ieder
geval een beter figuur te maken. Dat de
vragen en korte opmerkingen, die hij maa'k-
te, het fiasco der onafhankelijken in onzen
Raad nog konden redden, zal hij zich zelf
ook we] niet hebben wijs gemaakt. Een
eigen geluid hebben we van dien kant nim
mer gehoord.
De heer ir. Van Veen heeft, naar wij
meenen, vijf jaar zitting in den Raad gehad.
Man van wetenschappelijke standing, was
oppervlakkigheid hem vreemd. Het mag be
treurd worden, dat hij niet steeds de aan
dacht van den Raad had. Zaken, die zijn
belangstelling hadden, werden immer met
groote nauwkeurigheid door hem onderzocht
en had hij meer het talent van het gespro
ken woord gehad, dan zou ongetwijfeld rijn
invloed grooter zijn geweest. Zijn vertrek
uit den Raad is in ieder geval te beschou
wen als een verlies, vooral voor de Vrij-
heidsbondsc'he fractie.
Twee belangrijke zaken hebben den Raad
in zijn laatste zitting nog bezig gehouden,
nl. het voorstel om een aanvullingscrediet
te verleenen voor den bouw van het open
baar slachthuis en het rapport inzake oen
bouw en de exploitatie van een badhuis.
Wat het eerste betreft staan we voor het
nuchtere feit, dat de bouw van het slacht
huis maar eventjes met f 80,000 is over
schreden. Ter voorkoming van misverstand
zij vooraf gezegd, dat we het met Mr. Stadig
volkomen eens zijn, dat dit kortweg een
schandaal is. Maar toch begrijpen we niet
goed, dat de Raad daar zooveel drukte over
maakt. Is dat nu zoo iets bijzonders in
Amersfoort? Het moet nu tooh zoo lang
zamerhand wel tot iedereen doorgedrongen
zijn, dat er ten Stadhuize een macht is, die
de „kerels van den Raad" wel niet geheel
kan negeeren, maar er zich toch ook niet te
veel aan gelegen laat liggen. En iedereen
weet ook wel, dat die macht wethouder Rui
tenberg niet is. Daarom maakte het wel
weer een vreemden indruk, dat Mr. Stadig
zich speciaal tegen dezen wethouder keerde.
Na een protest van den heer Polder rectifi
ceerde hij zijn houding en erkende de ver
antwoordelijkheid van het geheele college.
In dit verband zij gewezen op de loyale
houding van dr. Jorissen, die zijn collega
althans niet in zijn hemd liet staan en dacht:
wasch jij dat varkentje nu maar schoon.
Een zoo straffe miskenning van den Raad
zal overigens wel niet vaak voorkomen.
Zonder zich blijkbaar eonige zorg te maken
heeft men maar nieuwe kosten gemaakt, de
betrokken commissies zijn niet eens geraad
pleegd. Wij hebben hooren fluisteren dat
er nog meer komt, maar nu er eenmaal iets
van was doorgedrongen in de Commissie
voor den Keuringsdienst, heeft men maar
niet langer gewacht en den Raad de nota
gepresenteerd. Deze zal' natuurlijk wel niet
geweigerd worden, maar het zal toch wel
goed zijn als nu eens haarfijn uitgezocht
wordt, zonder aanzien des per
soon s, waar de oorzaak schuilt. Hebben
wij het goed begrepen, dan zal er een rap
port omtrent deze zaak worden uitgebracht,
dat, naar we hopen, wel niet als „geheim"
zal worden rondgezonden. Openbaarheid in
deze in wezen zoo dieptreurige zaak, is een
eerste vereisohte.
Het badhuis komt er, dat vertrouwen we
tenminste, en wel bij de zweminrichting.
Dat sterke verlangen naar een badhuis heb
ben wij nimmer kunnen bespeuren en we zijn
het alweer eens met Mr. Stadig: Zet ze een
badhuis vlak voor den neus en ze zullen er
toch geen gebruik van maken. Die „ze" zijn
dan de arbeiders. Wel ambtenaren en mid
denstanders zullen er komen en daarvoor
behoeft de gemeente geen steun te verlee
nen. meent Mr. Stadig. Maar hoe hebben
we het nu? Als dat nu nog een communist
zed Waarom mogen die menschen ook niet
eens profiteeren van gemeentesteun. Als
punt van hygiënische zorg is een badhuis
toch zeker geen luxe en heel wat niet-arbei-
ders beschikken thuis niet over een behoor
lijke gelegenheid een bad te nemen. Als die
menschen nu, dank zij den gemeentesteun,
tegen niet te hoog tarief elke week een bad
kunnen nemen, mag dan gezegd worden dat
is niet noodig? Wij begriiipen zoo'n rede
neering niet en zouden eerder zeggen als
het de bedoeling is alleen voor arbeiders
een badhuis te stichten, dan moet de ge
meente te steunen, want voor een deel der
•bevolking opkomen op hygiënisch gebied is
niet te verdedigen.
Verschil van meening bestond feitelijk
alleen over de plaats. De soc.-democrcten
widen het eerste badhuis stichten op den
Leusderweg, de commissie had in meerder
heid de Aufridusstraat gekozen, de histori
sche plek, met het oog op de zweminrich
ting. Als het verlangen naar eon badhuis
r.u zoo groot is, zou een klein eindje loopen
dan nog gewicht in de schaal moeten leg
gen? En dat in een tijd, dat bijna iedereen
een fiets heeft! Bn men vergete niet, dat
er aan de plaats in de Aulridusstraat toch
vermoedelijk ook grodte voordeelen zijn ver
bonden. De nabijheid van de zweminrich
ting kan ten opzichte van personeel voor
het badhuis heel wat gemak brengen, terwijl
de loop voor baden en zwemmen daarheen
eenmaal is.
Mijnheer de arbeider vindt óe zweminrich
ting niet rei-n, zegt de heer Graaff, en
alsof dat nog noodig was voegt hij er bij:
persoonlijk ben ik er nooit geweest. Wij
zijn er wel eens geweest, ja zwemmen er al
jarenlang en gewoonlijk eiken dag. Boven
dien kennen wij zweminrichtingen in tf.l
van andere plaatsen en dan durven wij te
zeggen, dat de Amersfoortsche zweminrich
ting tot de beste in het land behoort.
De voorzitter gaf den heer Graaff naar be-
hooren een afstraffing en ook de heer
Rekké nam het voor den heer Pesie op.
RECLAMES.
Van 14 regels 4.05, elke regel meer 1.—
Het is dan ook wel treurig, dat een Raadslid
zoo iets durft te zeggen, alleen afgaande
op hetgeen hij wel eens gphoord heeft. Laat
de heer Graaff zich in 't vervolg toch beter
op de hoogte stellen, want zijn uitlating is
grievend en beleediigend voor den heer
Pesie, een man die niets ongedaan laat om
zijn inrichting in alle opzichten aan tc
stellen eischen te laten voldoen. Als de
heei Graaff met dit mooie weer eens de ge
legenheid tc baat nam in dat doode water
te duiken en eens een paar keer bet basin
rond te zwemmen, dan zal hij waarschijnlijk
riet meer van dood water spreken.
ONGEVAL IN EEN MIJNSCHACHT.
Een volle kolenwagen in de
diepte gestort.
Op de mijn Willem Sophie tc Kerkrade kwam,
naar de „Voorw." meldt, een gevulde kolenwa
gen, die door schacht II na**: boven ging, tij
dens het ophalen in beweging eourdn! men
beneden vergeten had hem in de kooi vasr te
grendelen. De wagen reed gedeeltelijk uit de
ligt en sloeg met een geweldigen s:hok tegen
een balk in de schacht. Door de kracht waar
mede de lift werd opgetrokken, Lezwcek de
bodem van de kooi en de wagen stor'te in de
diepte. De electrische kabe! en de schnclube-
dekking werden vernield. Het duurde langen
tijd vóórdat men er in 'Slaagde den zwaren wa
gen met e*.-n lier op tc trekken. Al het verkeer
met de ondergrondsche werken moest door
schacht I plaats vinden.
Donderdag ging het bedrijf weder zijn ge
wonen gar.g
DE DRINKWATERVOORZIENING IN
NOORD-LIMBURG.
Een gemeenschappelijk plan mislukt.
Gistermiddag is te Venlo een vergadering
gehouden inzake de drinkwatervoorziening
voor verschillende steden rondom Venlo.
Reeds het vorig jaar was een grooter plan
opgesteld voor een groepswaterleiding voor
67 steden in N.Limburg. Men merkte echter
al spoedig dat het geen kans van slagen had.
Ook deze vergadering is op niets uitgeloopen,
daar verschillende kleinere gemeenten voor
dit plan nog niet rijp waren, zoodat voovloo-
pig van een gemeenschappelijk plan niets kan
komen.
HOOG WATER
Wijk bij Duurstede. Het water in
Rijn en Lek is de laatste dagen weer flink aan
het wassen. Gistermorgen wees de peilschaal
5.50 M. pl. N.A.P. De lage uiterwaarden krij
gen veel last van het water, waardoor het na
gras wordt bedreigd.
KONINGINNEDAG TE
GENEVE
EEN FEESTMAALTIJD DER NEDERLAND-
SCHE KOLONIE
REDEVOERINGEN VAN MINISTER
BEELAERTS E.A.
De Nederlandschc kolonie te Gcnève heeft
Woensdag een feestmaaltijd gehouden tei
eere van de geboortedag van dc Koningin.
Het diner, dat aan het initiatief van den Ne-
dcrlandschen consul te Geneve, den heer van
Notten, tc danken was, werd gepresideerd dooi
onzen Minister van Buitenlandsche Zaken, jhi.
Beelaerts van Blokland. Onder dc aanwezigen
waren prof. Francois en baron dc Vos van
Steenwijk, die den minister met het oog op de
aangevangen zitting van den Volkenbondsruad
naar Genève vergezeld hebben, en de Neder-
londsche gedelegeerde in de verkeersconferen-
tic, prof. van Eysinga, de heer J. van Hasselt
en jhr. van den Bergh van Heemstede. Ook tal
van ambtenaren van het secretariaat en het in
ternationaal arbeidsbureau waren tegenwoor
dig.
Bij het dessert heeft minister Beelaerts er
zijn vreugde over uitgesproken, dat hij door
de Nedorlandsche kolonie te Gcnève in de ge
legenheid was gesteld, den verjaardag van de
Koningin in Nederlandschen kring te vicreh.
Toen hij den avond tevoren Nederland ver
liet om naar de Volkenbondsvergadering te
gaan en hij allérwcgen in Nederland de voor
bereiding tot dc feestviering zag, bekroop hem
eenige weemoed, dat hij op dezen Nederland
schen feestdag in het buitenland zou moeten
vertoeven. Hij was daarom verheugd, thans
toch met zijn landgenooten den verjaardag on
zer geëerbiedigde Vorstin te kunnen vieren.
De minister wees vervolgens op dc groote
gaven van onze Koningin en huldigde in het
bijzonder haar plichtsbetrachting, die iedereen
tot voorbeeld strekt.
Dit jaar, zcide minister Beelaerts, is voor
de Koningin een zeer bijzonder jaar geweest,
omdat Prinses Juliana thans politiek meerder
jarig is geworden. Spr. betreurde het, dat niet
alle aanwezigen de indrukwekkende en mooie
woorden hebben kunnen aanhooren, die de Ko
ningin op den 30en April tot haar dochter
heeft gesproke.
De minister eindigde met een heildronk op
het welzijn van H. M., waarmee alle aanwezi
gen geestdriftig instemden. Staande zongen zij
met begeleiding van de muziek, twee; couplet
ten van het Wilhelmus.
Later op den avond heeft prof. van Eysin
ga eenige hartelijke woorden van waardeering
gesproken tot onze landgenoot mr. Walree de
Bordes, die de vorige maand door moed en be
leid op een bergtocht een Zwitserschen gids het
leven heeft gered.
De heer van Notten, die van van verschillende
zijden bedankt werd voor alles wat hij voor de
Nederlandsche Kolonie te Genève doet, wijd
de woorden aan de banden van tTouw aan het
Oranjehuis, die alle Nederlanders, ook in den
vreemde, aan elkander binden.
Tenslotte dankten minister Beelaerts en de
heer van den Bergh van Heemstede de Neder
landsche kolonie voor de wijze waarop zij
steeds dc in ambtelijke functie naar Genève
komende landgenooten ontvangt.
DE MALVERSATIES TE
HUMMELO EN KEPPEL
IN HOOCER BEROEP VOOR HET
ARNHEM SCHE HOF
OPNIEUW 6 MAANDEN GEEISCHT
Voor het Gerechtshof te Arnhem is in hoo-
gcr beroep behandeld de strafzaak tegen G. AL
v. d. G., gewezen gemeente-secretaris van
Hummelo en Keppcl, wonende tc Laag Kop
pel, die door de Rechtbank tc Arnhem was
veroordeeld tot zes maanden gevangenisstraf
wegens- verduistering van gelden, ten nadeele
van dc gemeente Hummelo en Keppel en van
het Rijk.
Verd. had tegen het vonnis appèl aangc-
teekend.
Aan verd. was ten laste gelegd, dat hij be
dragen van circa 600 en van ongeveer 580
welke hij in,zijn hoedangheid van gemeente
secretaris aan recognitiën, 7.egels, leges, jacht
akten enz. onder zijn berusting had, zich
wederrechtelijk zou hebben toegeëigend.
Get. J. I. C., birrgemecster der gemeente
Hummelo en Keppel, verklaarde, dat verd. de
gelden, die hij ontvangen had, had moeten ver
antwoorden en gedeeltelijk aan den ontvanger
te Doctinchem had moeten afdragen. In Aug.
1925 wash em het beheer der gemeentegelden
opgedragen.
Op een desbetreffende vraag van den pre
sident, antwoordde get., dat vrd. boven zijn
stond had geleefd.
Get. had zuyks ten minste vernomen, doch
persoonlijk had hij dat nimmer gemerkt. Toen
in Augustus 1925 een eerste ambtenaar moest
worden benoemd, vroeg verd aan get. om be
last tc worden met het beheer der gelden. Get.
had dit wel wat vreemd gevonden, doch ver
moedde geen kwaad. De gelden zijn intusschen
betaald.
Verd., hierna gehoord, bleef bij zijn voor
de rechtbank afgelegde bekentenis. De gelden,
welke hij moest afdragen, had hij ten eigen
bate aangewend, omdat hij zwaar van tevoren
geleefd had
De odv.-generaal was van meening, dat de
kwalificatie in het vonnis moestw orden gewij
zigd, daar het hier een ambtsdelict betreft. Bij
de straf kan Spr. zich aansluiten. Spr. eischtc
bevestiging van van het vonnis met wijziging
der kwalificatie.
Verdachte's verdediger, mr. B. H. Everts,
hield een uitvoerig pleidooi, in den loop waar
ven hij opmerkte, dat vrd. rekende op finan-
cieele hulp in zijn moeilijkheden. Die hulp
werd ook inderdaad verleend, doch te laat, n.l.
tien minuten na zijn arrestatie. Pl. vroeg een
voorwaardelijke veroordeeling voor verd., die
hii reeds zwaar genoeg gestraft achtte.
Wat de wijziging van de kwalificatie in het
vonnis betreft, daarmede kon pl. zich vereeni
gen. Uitspraak over 14 dagen
DOOR EEN AUTOBUS GEGREPEN.
Te Haanrade, gem. Kerkrade, is Woensdag
een 15-jarige knaap, Gerard B., toen hij een
straat overstak, door een autobus aangereden.
Het voorwiel ging den jongen over het
hoofd. De dood trad onmiddellijk in. De po
litic heeft het lijk in beslag genomen.
MERKWAARDIG.
Het dierlijke in den mensch.
Op een van de politiebureaux tc Rotterdam
werd volgens de N. R. Ct. het volgende ter
publicatie aangeboden
„Op do gehouden .keuring voor politiehond
op Dinsdag 50 Augustus 1927, te 's-Gra /en-
hage uitgeschreven door dc Koninklijke Noj
derianosche politiehondenvereeniging, behaal
den de heeren De Jong, Wierks en Goppel liet
corP'iraat voor politiehond.
Tcwiji de heeren Boersma en De Vel: het
voorloopig certificaat behaalden.
HET ONGELUK TE CHAMONIX.
Met den Parijschen trein van 21.19 zijn de
heer en mevrouw Van Oven gisteravond te
den Haag aangekomen. Er waren op het per*
ron tweo ziekenwagens. Dc heer Van Oven
werd in een ervan gedragen, terwijl mevr.
Von Oven zich, door anderen ondersteund,
naar dc tweede ziekenwagen kon begeven.
Het geweten moet, evenals het verstand,
ïijn tijdperk van ontwikkeling doormaken.
Geautoriseerde vertaling naar het Engelsch van
WALTER BESANT.
door Mej. E. HOOGEWERF.
33
Het bezit van eigendom leidt tot de uitoefe
ning van tallooze deugden: voorzichtigheid,
moed, zelfbeheersching, volharding. We moeten
rijke menschen eercnl Zelve hoopte ik ook der
gelijke eer te oogsten Als je een paar duizend
bij elkaar hebt gekregen, door toepassing van
genoemde hoedanigheden en je voelt dan, dat
ze weg zijn. Dat is verschrikkelijkï Jij bent
nog zoo jong, George. Maar Checkley, jij hebt
toch gespaard?"
„Ik?O ja, een kleinigheid!"
„Nu, dat zal zoo weinig niet wezen!"
„Be heb geprofiteerd van de gelegenheid. Dat
is al!" zei de oude klerk met de hand voor
den mond, om een glimlach van voldoening tc
verbergen.
„Nu, in ieder geval, hoe zou jij het verlies
van je eigendom beschouwen?"
Checkley schudde* slechts het hoofd. Mr.
Dering ging voort:
„Nog afgescheiden van het verlies, geeft het
zoo'n gevoel van onveiligheid. Papieren, die ik
in mijn particuliere safe bewaar, waar niemand
anders een sleutel van heeft dan ik, die ik
nooit openlaat, zelfs niet het ocgenblik, dat
ik naar een andere kamer ga zijn weg!
Chèqueboeken, die ik daar bewaar, zijn er uit
genomen en de chèques gestolen! Ten slotte
worden er andere dingen ingelegd, bijvoorbeeld
dat bundeltje banknoten! Dat geeft je zoo'n
gewaarwording von machteloosheid, of alles
van mij genomen kan worden, zonder dat ik er
iets tegen zou kunnen doen!"
„Laten we eerst de certificaten bemachti
gen", zei George, „en dan zullen we de heele
dievenbende te pakken krijgen. Ja, ik begrijp
het best, het heeft er ook wel wat van of de
grond onder je voeten instort, als je papie
ren voor niets verkocht worden, door een
brief, geschreven, met een handschrift zoo
zeer gelijkend op je eigen schrift, dat een iodei
er door misleid zou zijn
„De vervalsching werd op het kantoor ge
pleegd", mompelde Checkley. „Net als laatst.
Maar we zullen hem wel vinden
En terwijl hij de papieren weer teruglegde
in de safe „We zullen hem wel vinden. Zoo
goed als we hem laatst hebben ontdekt I"
HOOFDSTUK XII.
De eerste vondst.
„Ja", zei George peinzende, „binnen een
paar dagen moeten we deze zaak op spoor zijn.
Al vorens naar de politie te gaan, moeten we
zeiven zoo veel mogelijk zien uit te vinden".
„Neen, neen I Eerst de politie er bij halen"
meende Checkley. „Dat we den man vast heb
ben 1"
„Het lijkt mij het werk van een flesschen-
trekkers-firma, met een aangenomen naam en
een achtenswaardig adres. Natuurlijk bestaat
er geen Edmund Gray", zei George.
„Het is niet enkel het verlies" zuchtte mi.
Dering, ofschoon het een verschrikkelijke slag
zou wezen, omdat bedrag kwijt te zijn, neen,
het is dat bewijs van onveiligheid Wat zal mij
nu een volgenden keer ontnomen worden? Mijn
hypotheken, mijn huizen, mijn land? En het
overige werk van het kantoor kan ik nog wel
doen, maar deze gedachten overweldigen mij.
Zij benevelen mijn inzicht."
„Nu, zei George, „jk zal doen wat ik kan.
Be geloof niet, dat Edmund Gray eens bestaat,
maar ik zal het zien uit te vinden. Een bezoek
brengen aan Gray's Inn, dat kan al vast geen
kwaad I"
Grav's Inn nu is maar twintig minuten van
Lincoln's Inn af.
George nam zijn hoed en stapte rechtstreeks
op nummer 22 af, wel allerminst verwachten
de, den naam daar aan de deur te zien prij
ken. Maar jawel, daarstond onder de andere
bewoners op de tweede verdiepingmr. Ed
mund Gray."
Hij liep de trap op en ziet, op het tweede
portaal rechts, stond eveneens aan de deur
„mr. Edmund Gray". Maar de buitendeur was
gesloten. Dit is een tceken, dat de bewoners
van de kamer niet thuis zijn, of niet ontvan
gen willen.
Op de eerste verdieping was het kantoor van
een procureursfirma. George gaf <Jaar zijn
kaartje af en de naam Dering en Zoon, had
.al dadelijk zoo'n goeden klank, dat een van
de deelgenooten hem ontving.
De firma Deiing cn Zoon wenschte mr. Ed
mund Gray te spieken, die daar boven op ka
mers woonde. Wanneer was mr. Edmund Gray
in den regel thuis Dit wist niemand, geen
van de deelgenooten en ook geen van dc kler
ken. Hij zou waarschijnlijk dikwijls de trap op
en afloopen, maar niemand kende hem zelfs
van aanzien, of wist iets van hem af.
Dit leek eerst verdacht. Maar later kwam
dit George toch ook volstrekt niet vreemd
meer voor. De menschen in Gray's Inn gaan
niet bij elkaar op bezoek Dit is immers niets
geen buurt voor gezelligheid, zoodat ze wel
jarenlang gebruik kunnen maken van eenzelfde
buitentrap, zonder dat ze elkaar eens met
weten althans ontmoet hebben.
„Maar", zei de deelgenoot. „Dc kan u wel
vertellen, wie zijn huiseigenaar is."
Dit was een agent van buizen, in Blooms-
bury, een zeer geschikt mensch.
„U zoudt mij ten zeerste verplichten" be
gon George hier weer, als u mij ook zeggen
kon, op welken tijd ik uw huurder, mr. Ed
mund Gray op zijn kamers kan vinden Of,
als u mij het adres kunt geven van dc firma
waaraan hij verbonden is, dan zouden wij,
zoo mogelijk, hem graag vandaag nog zien to
spreken te krijgen over een heel belangrijke
zaak".
„Het spijt mij, maar ik weet niets van den
tijd, dat u mijn huurder zou kunnen vinden,
noch van de firma, waar hij aan verbonden
zou zijn. Ik geloof niet eens, dat hij zaken
doet"
„Maar als uw huurder heeft u toch zeker
wel eenige inlichtingen van hem genomen
„Zeker. En die zal ik u meedeelen".
De agent sloeg een groot bock op en zocht
even
„Hier hebben wij het„Van nummer 22,
South Square, Gray's Inn, rive ede verdieping,
noordkant, Edmund Gray. Huur, veertig pond
's jaors. Datum, dat de huur inging, Februari
1882. Inlichtingen, Dering en Zoon, procu
reurs, Now Square, Lincoln's Inn".
„Wat? Hij verwees u dus naar ons?
In het jaar 1882
„Zoo is het. En wilt u ook den brief zien.
dien wij krijgens naar aanleiding van onze
informaties Als u dan even wachten kunt
Hij belde en een klerk verscheen, wien hij een
opdracht gaf. „Ik kan niet anders zeggen dan
dat geen makkelijker huurder bestaat, dan mr.
Gray. Hij betaalt geregeld zijn huur per post
wissel, den dag vóór den eersten Kijk, hier
heeft u den brief.
„Mijnheer,
In antwoord op uw schrijven van den 13en,
declen wij u mee, dat Edmund Gray een cliënt
van ons is, een man, van onbeperkte middelen,
en dat hij volkomen in staat is, iedere billijke
huur te betalen voor zijn kamers.
Uw dienst w.
DERING en ZOON."
„Me dunkt, beter referentiën dan van uzeL
ven kunt u toch wel niet verlengen."
„Neen, gewis niet
George keek den brief eens in en zag wee<
precies dezelfde handteekening.
„Ik kan mij begrijpen, dat u ten zeerete vol»
daan waart over deze inlichtingen. Heeft a
mr Gray ook gezien
„Zeker, meer dan eensVooreerst toen hij
de kamers liet inrichten, en later nog me
nigmaal."
(Wordt vervolgd.)