WILLEM GROENHUIZEN Langestraai 43 Telefoon 258 Gouden Trouw- en Verlovingsringen. Vervaardigen van Lampekappen Wie is Edmund Gray? 26e ia.rg.ng No. 55 AMERSFOÖ RTSCH DAGBLAD „DE EEMLANDER" 3 September",927 TWEEDE BLAD. Victoria water - Spuitwater. Minerale- en Medicinale water. A. v. d. WEG. LANGESTRAAT 23. L. J. LUYCX Zoon LANGESTRAAT 49 Groote keuze Carcassen en andere benoodigdheden BINNENLAND. FEUILLETON. NABETRACHTING OVER DEN GEMEENTERAAD 'De laatste zitting ven den ouden Raad! En het was of het einde maar steeds ver lengd moest worden, zoodat eerst tegen het middernachtelijk uur de levensdraad werd afgesneden. Dit geschiedde door ai- scheid te nemen van hen, die niet meer in den Raad zullen terugkeeren, n.l. de heeren Jorissen, De Lange, Schrijver en De Jongh. Over den heer Jorissen behoeven we hier niets meer te zeggen, dit gedeelte der „Nabetrachting" is gisteren reeds ver schenen. De heeren De Lange en Schrijver hebben een vierjarige periode meegemaakt, teiwijl de heer De Jongh deze met den heer Magnin heeft gedeeld. De heer De Lange heeft op ons steeds den indruk gemaakt als een anti-revolutio nair uit den tijd van de „mannen-broeders", d. w. z. als een man met een rotsvaste over tuiging en een onwrikbaar geloof in de superioriteit der door hem beleden beg'n- selen. Het getuigen zat hern a. h. w. in het bloed en geen gelegenheid liet hij voorbij gaan om voor de principes zijner part'j op de bres te staan. Toch was bij geen eng partijman, het algemeen gemeentebelang woog ook bij hem zwaar- Met hem is on getwijfeld een verdienstelijk raadslid heen gegaan. Met „kameraad" Schrijver verdwijnt de communistische fractie. Wij houden ons ervan overtuigd, dat zijn heengaan nog door menigeen zal betreurd worden. Hij was een van de werkelijk goede sprekers in den Raad, hij bouwde zijn z-innen goed en stond met de logica niet op gespannen voet En vroeger hebben we al eens geschreven, dat Möscou zijn gezonden kijk op tal van zaken niet te zeer vertroebelde, zoodat zijn communisme best te hebben was- En de heer De Jongh mag dankbaar zijn, dat de heer Magnin zijn voorganger was. Deze „onafhankelijke" heeft het den Raad rooit lastig gemaakt, zijn zwijgen maakte het den heer De Jongh althans mogelijk in ieder geval een beter figuur te maken. Dat de vragen en korte opmerkingen, die hij maa'k- te, het fiasco der onafhankelijken in onzen Raad nog konden redden, zal hij zich zelf ook we] niet hebben wijs gemaakt. Een eigen geluid hebben we van dien kant nim mer gehoord. De heer ir. Van Veen heeft, naar wij meenen, vijf jaar zitting in den Raad gehad. Man van wetenschappelijke standing, was oppervlakkigheid hem vreemd. Het mag be treurd worden, dat hij niet steeds de aan dacht van den Raad had. Zaken, die zijn belangstelling hadden, werden immer met groote nauwkeurigheid door hem onderzocht en had hij meer het talent van het gespro ken woord gehad, dan zou ongetwijfeld rijn invloed grooter zijn geweest. Zijn vertrek uit den Raad is in ieder geval te beschou wen als een verlies, vooral voor de Vrij- heidsbondsc'he fractie. Twee belangrijke zaken hebben den Raad in zijn laatste zitting nog bezig gehouden, nl. het voorstel om een aanvullingscrediet te verleenen voor den bouw van het open baar slachthuis en het rapport inzake oen bouw en de exploitatie van een badhuis. Wat het eerste betreft staan we voor het nuchtere feit, dat de bouw van het slacht huis maar eventjes met f 80,000 is over schreden. Ter voorkoming van misverstand zij vooraf gezegd, dat we het met Mr. Stadig volkomen eens zijn, dat dit kortweg een schandaal is. Maar toch begrijpen we niet goed, dat de Raad daar zooveel drukte over maakt. Is dat nu zoo iets bijzonders in Amersfoort? Het moet nu tooh zoo lang zamerhand wel tot iedereen doorgedrongen zijn, dat er ten Stadhuize een macht is, die de „kerels van den Raad" wel niet geheel kan negeeren, maar er zich toch ook niet te veel aan gelegen laat liggen. En iedereen weet ook wel, dat die macht wethouder Rui tenberg niet is. Daarom maakte het wel weer een vreemden indruk, dat Mr. Stadig zich speciaal tegen dezen wethouder keerde. Na een protest van den heer Polder rectifi ceerde hij zijn houding en erkende de ver antwoordelijkheid van het geheele college. In dit verband zij gewezen op de loyale houding van dr. Jorissen, die zijn collega althans niet in zijn hemd liet staan en dacht: wasch jij dat varkentje nu maar schoon. Een zoo straffe miskenning van den Raad zal overigens wel niet vaak voorkomen. Zonder zich blijkbaar eonige zorg te maken heeft men maar nieuwe kosten gemaakt, de betrokken commissies zijn niet eens geraad pleegd. Wij hebben hooren fluisteren dat er nog meer komt, maar nu er eenmaal iets van was doorgedrongen in de Commissie voor den Keuringsdienst, heeft men maar niet langer gewacht en den Raad de nota gepresenteerd. Deze zal' natuurlijk wel niet geweigerd worden, maar het zal toch wel goed zijn als nu eens haarfijn uitgezocht wordt, zonder aanzien des per soon s, waar de oorzaak schuilt. Hebben wij het goed begrepen, dan zal er een rap port omtrent deze zaak worden uitgebracht, dat, naar we hopen, wel niet als „geheim" zal worden rondgezonden. Openbaarheid in deze in wezen zoo dieptreurige zaak, is een eerste vereisohte. Het badhuis komt er, dat vertrouwen we tenminste, en wel bij de zweminrichting. Dat sterke verlangen naar een badhuis heb ben wij nimmer kunnen bespeuren en we zijn het alweer eens met Mr. Stadig: Zet ze een badhuis vlak voor den neus en ze zullen er toch geen gebruik van maken. Die „ze" zijn dan de arbeiders. Wel ambtenaren en mid denstanders zullen er komen en daarvoor behoeft de gemeente geen steun te verlee nen. meent Mr. Stadig. Maar hoe hebben we het nu? Als dat nu nog een communist zed Waarom mogen die menschen ook niet eens profiteeren van gemeentesteun. Als punt van hygiënische zorg is een badhuis toch zeker geen luxe en heel wat niet-arbei- ders beschikken thuis niet over een behoor lijke gelegenheid een bad te nemen. Als die menschen nu, dank zij den gemeentesteun, tegen niet te hoog tarief elke week een bad kunnen nemen, mag dan gezegd worden dat is niet noodig? Wij begriiipen zoo'n rede neering niet en zouden eerder zeggen als het de bedoeling is alleen voor arbeiders een badhuis te stichten, dan moet de ge meente te steunen, want voor een deel der •bevolking opkomen op hygiënisch gebied is niet te verdedigen. Verschil van meening bestond feitelijk alleen over de plaats. De soc.-democrcten widen het eerste badhuis stichten op den Leusderweg, de commissie had in meerder heid de Aufridusstraat gekozen, de histori sche plek, met het oog op de zweminrich ting. Als het verlangen naar eon badhuis r.u zoo groot is, zou een klein eindje loopen dan nog gewicht in de schaal moeten leg gen? En dat in een tijd, dat bijna iedereen een fiets heeft! Bn men vergete niet, dat er aan de plaats in de Aulridusstraat toch vermoedelijk ook grodte voordeelen zijn ver bonden. De nabijheid van de zweminrich ting kan ten opzichte van personeel voor het badhuis heel wat gemak brengen, terwijl de loop voor baden en zwemmen daarheen eenmaal is. Mijnheer de arbeider vindt óe zweminrich ting niet rei-n, zegt de heer Graaff, en alsof dat nog noodig was voegt hij er bij: persoonlijk ben ik er nooit geweest. Wij zijn er wel eens geweest, ja zwemmen er al jarenlang en gewoonlijk eiken dag. Boven dien kennen wij zweminrichtingen in tf.l van andere plaatsen en dan durven wij te zeggen, dat de Amersfoortsche zweminrich ting tot de beste in het land behoort. De voorzitter gaf den heer Graaff naar be- hooren een afstraffing en ook de heer Rekké nam het voor den heer Pesie op. RECLAMES. Van 14 regels 4.05, elke regel meer 1.— Het is dan ook wel treurig, dat een Raadslid zoo iets durft te zeggen, alleen afgaande op hetgeen hij wel eens gphoord heeft. Laat de heer Graaff zich in 't vervolg toch beter op de hoogte stellen, want zijn uitlating is grievend en beleediigend voor den heer Pesie, een man die niets ongedaan laat om zijn inrichting in alle opzichten aan tc stellen eischen te laten voldoen. Als de heei Graaff met dit mooie weer eens de ge legenheid tc baat nam in dat doode water te duiken en eens een paar keer bet basin rond te zwemmen, dan zal hij waarschijnlijk riet meer van dood water spreken. ONGEVAL IN EEN MIJNSCHACHT. Een volle kolenwagen in de diepte gestort. Op de mijn Willem Sophie tc Kerkrade kwam, naar de „Voorw." meldt, een gevulde kolenwa gen, die door schacht II na**: boven ging, tij dens het ophalen in beweging eourdn! men beneden vergeten had hem in de kooi vasr te grendelen. De wagen reed gedeeltelijk uit de ligt en sloeg met een geweldigen s:hok tegen een balk in de schacht. Door de kracht waar mede de lift werd opgetrokken, Lezwcek de bodem van de kooi en de wagen stor'te in de diepte. De electrische kabe! en de schnclube- dekking werden vernield. Het duurde langen tijd vóórdat men er in 'Slaagde den zwaren wa gen met e*.-n lier op tc trekken. Al het verkeer met de ondergrondsche werken moest door schacht I plaats vinden. Donderdag ging het bedrijf weder zijn ge wonen gar.g DE DRINKWATERVOORZIENING IN NOORD-LIMBURG. Een gemeenschappelijk plan mislukt. Gistermiddag is te Venlo een vergadering gehouden inzake de drinkwatervoorziening voor verschillende steden rondom Venlo. Reeds het vorig jaar was een grooter plan opgesteld voor een groepswaterleiding voor 67 steden in N.Limburg. Men merkte echter al spoedig dat het geen kans van slagen had. Ook deze vergadering is op niets uitgeloopen, daar verschillende kleinere gemeenten voor dit plan nog niet rijp waren, zoodat voovloo- pig van een gemeenschappelijk plan niets kan komen. HOOG WATER Wijk bij Duurstede. Het water in Rijn en Lek is de laatste dagen weer flink aan het wassen. Gistermorgen wees de peilschaal 5.50 M. pl. N.A.P. De lage uiterwaarden krij gen veel last van het water, waardoor het na gras wordt bedreigd. KONINGINNEDAG TE GENEVE EEN FEESTMAALTIJD DER NEDERLAND- SCHE KOLONIE REDEVOERINGEN VAN MINISTER BEELAERTS E.A. De Nederlandschc kolonie te Gcnève heeft Woensdag een feestmaaltijd gehouden tei eere van de geboortedag van dc Koningin. Het diner, dat aan het initiatief van den Ne- dcrlandschen consul te Geneve, den heer van Notten, tc danken was, werd gepresideerd dooi onzen Minister van Buitenlandsche Zaken, jhi. Beelaerts van Blokland. Onder dc aanwezigen waren prof. Francois en baron dc Vos van Steenwijk, die den minister met het oog op de aangevangen zitting van den Volkenbondsruad naar Genève vergezeld hebben, en de Neder- londsche gedelegeerde in de verkeersconferen- tic, prof. van Eysinga, de heer J. van Hasselt en jhr. van den Bergh van Heemstede. Ook tal van ambtenaren van het secretariaat en het in ternationaal arbeidsbureau waren tegenwoor dig. Bij het dessert heeft minister Beelaerts er zijn vreugde over uitgesproken, dat hij door de Nedorlandsche kolonie te Gcnève in de ge legenheid was gesteld, den verjaardag van de Koningin in Nederlandschen kring te vicreh. Toen hij den avond tevoren Nederland ver liet om naar de Volkenbondsvergadering te gaan en hij allérwcgen in Nederland de voor bereiding tot dc feestviering zag, bekroop hem eenige weemoed, dat hij op dezen Nederland schen feestdag in het buitenland zou moeten vertoeven. Hij was daarom verheugd, thans toch met zijn landgenooten den verjaardag on zer geëerbiedigde Vorstin te kunnen vieren. De minister wees vervolgens op dc groote gaven van onze Koningin en huldigde in het bijzonder haar plichtsbetrachting, die iedereen tot voorbeeld strekt. Dit jaar, zcide minister Beelaerts, is voor de Koningin een zeer bijzonder jaar geweest, omdat Prinses Juliana thans politiek meerder jarig is geworden. Spr. betreurde het, dat niet alle aanwezigen de indrukwekkende en mooie woorden hebben kunnen aanhooren, die de Ko ningin op den 30en April tot haar dochter heeft gesproke. De minister eindigde met een heildronk op het welzijn van H. M., waarmee alle aanwezi gen geestdriftig instemden. Staande zongen zij met begeleiding van de muziek, twee; couplet ten van het Wilhelmus. Later op den avond heeft prof. van Eysin ga eenige hartelijke woorden van waardeering gesproken tot onze landgenoot mr. Walree de Bordes, die de vorige maand door moed en be leid op een bergtocht een Zwitserschen gids het leven heeft gered. De heer van Notten, die van van verschillende zijden bedankt werd voor alles wat hij voor de Nederlandsche Kolonie te Genève doet, wijd de woorden aan de banden van tTouw aan het Oranjehuis, die alle Nederlanders, ook in den vreemde, aan elkander binden. Tenslotte dankten minister Beelaerts en de heer van den Bergh van Heemstede de Neder landsche kolonie voor de wijze waarop zij steeds dc in ambtelijke functie naar Genève komende landgenooten ontvangt. DE MALVERSATIES TE HUMMELO EN KEPPEL IN HOOCER BEROEP VOOR HET ARNHEM SCHE HOF OPNIEUW 6 MAANDEN GEEISCHT Voor het Gerechtshof te Arnhem is in hoo- gcr beroep behandeld de strafzaak tegen G. AL v. d. G., gewezen gemeente-secretaris van Hummelo en Keppcl, wonende tc Laag Kop pel, die door de Rechtbank tc Arnhem was veroordeeld tot zes maanden gevangenisstraf wegens- verduistering van gelden, ten nadeele van dc gemeente Hummelo en Keppel en van het Rijk. Verd. had tegen het vonnis appèl aangc- teekend. Aan verd. was ten laste gelegd, dat hij be dragen van circa 600 en van ongeveer 580 welke hij in,zijn hoedangheid van gemeente secretaris aan recognitiën, 7.egels, leges, jacht akten enz. onder zijn berusting had, zich wederrechtelijk zou hebben toegeëigend. Get. J. I. C., birrgemecster der gemeente Hummelo en Keppel, verklaarde, dat verd. de gelden, die hij ontvangen had, had moeten ver antwoorden en gedeeltelijk aan den ontvanger te Doctinchem had moeten afdragen. In Aug. 1925 wash em het beheer der gemeentegelden opgedragen. Op een desbetreffende vraag van den pre sident, antwoordde get., dat vrd. boven zijn stond had geleefd. Get. had zuyks ten minste vernomen, doch persoonlijk had hij dat nimmer gemerkt. Toen in Augustus 1925 een eerste ambtenaar moest worden benoemd, vroeg verd aan get. om be last tc worden met het beheer der gelden. Get. had dit wel wat vreemd gevonden, doch ver moedde geen kwaad. De gelden zijn intusschen betaald. Verd., hierna gehoord, bleef bij zijn voor de rechtbank afgelegde bekentenis. De gelden, welke hij moest afdragen, had hij ten eigen bate aangewend, omdat hij zwaar van tevoren geleefd had De odv.-generaal was van meening, dat de kwalificatie in het vonnis moestw orden gewij zigd, daar het hier een ambtsdelict betreft. Bij de straf kan Spr. zich aansluiten. Spr. eischtc bevestiging van van het vonnis met wijziging der kwalificatie. Verdachte's verdediger, mr. B. H. Everts, hield een uitvoerig pleidooi, in den loop waar ven hij opmerkte, dat vrd. rekende op finan- cieele hulp in zijn moeilijkheden. Die hulp werd ook inderdaad verleend, doch te laat, n.l. tien minuten na zijn arrestatie. Pl. vroeg een voorwaardelijke veroordeeling voor verd., die hii reeds zwaar genoeg gestraft achtte. Wat de wijziging van de kwalificatie in het vonnis betreft, daarmede kon pl. zich vereeni gen. Uitspraak over 14 dagen DOOR EEN AUTOBUS GEGREPEN. Te Haanrade, gem. Kerkrade, is Woensdag een 15-jarige knaap, Gerard B., toen hij een straat overstak, door een autobus aangereden. Het voorwiel ging den jongen over het hoofd. De dood trad onmiddellijk in. De po litic heeft het lijk in beslag genomen. MERKWAARDIG. Het dierlijke in den mensch. Op een van de politiebureaux tc Rotterdam werd volgens de N. R. Ct. het volgende ter publicatie aangeboden „Op do gehouden .keuring voor politiehond op Dinsdag 50 Augustus 1927, te 's-Gra /en- hage uitgeschreven door dc Koninklijke Noj derianosche politiehondenvereeniging, behaal den de heeren De Jong, Wierks en Goppel liet corP'iraat voor politiehond. Tcwiji de heeren Boersma en De Vel: het voorloopig certificaat behaalden. HET ONGELUK TE CHAMONIX. Met den Parijschen trein van 21.19 zijn de heer en mevrouw Van Oven gisteravond te den Haag aangekomen. Er waren op het per* ron tweo ziekenwagens. Dc heer Van Oven werd in een ervan gedragen, terwijl mevr. Von Oven zich, door anderen ondersteund, naar dc tweede ziekenwagen kon begeven. Het geweten moet, evenals het verstand, ïijn tijdperk van ontwikkeling doormaken. Geautoriseerde vertaling naar het Engelsch van WALTER BESANT. door Mej. E. HOOGEWERF. 33 Het bezit van eigendom leidt tot de uitoefe ning van tallooze deugden: voorzichtigheid, moed, zelfbeheersching, volharding. We moeten rijke menschen eercnl Zelve hoopte ik ook der gelijke eer te oogsten Als je een paar duizend bij elkaar hebt gekregen, door toepassing van genoemde hoedanigheden en je voelt dan, dat ze weg zijn. Dat is verschrikkelijkï Jij bent nog zoo jong, George. Maar Checkley, jij hebt toch gespaard?" „Ik?O ja, een kleinigheid!" „Nu, dat zal zoo weinig niet wezen!" „Be heb geprofiteerd van de gelegenheid. Dat is al!" zei de oude klerk met de hand voor den mond, om een glimlach van voldoening tc verbergen. „Nu, in ieder geval, hoe zou jij het verlies van je eigendom beschouwen?" Checkley schudde* slechts het hoofd. Mr. Dering ging voort: „Nog afgescheiden van het verlies, geeft het zoo'n gevoel van onveiligheid. Papieren, die ik in mijn particuliere safe bewaar, waar niemand anders een sleutel van heeft dan ik, die ik nooit openlaat, zelfs niet het ocgenblik, dat ik naar een andere kamer ga zijn weg! Chèqueboeken, die ik daar bewaar, zijn er uit genomen en de chèques gestolen! Ten slotte worden er andere dingen ingelegd, bijvoorbeeld dat bundeltje banknoten! Dat geeft je zoo'n gewaarwording von machteloosheid, of alles van mij genomen kan worden, zonder dat ik er iets tegen zou kunnen doen!" „Laten we eerst de certificaten bemachti gen", zei George, „en dan zullen we de heele dievenbende te pakken krijgen. Ja, ik begrijp het best, het heeft er ook wel wat van of de grond onder je voeten instort, als je papie ren voor niets verkocht worden, door een brief, geschreven, met een handschrift zoo zeer gelijkend op je eigen schrift, dat een iodei er door misleid zou zijn „De vervalsching werd op het kantoor ge pleegd", mompelde Checkley. „Net als laatst. Maar we zullen hem wel vinden En terwijl hij de papieren weer teruglegde in de safe „We zullen hem wel vinden. Zoo goed als we hem laatst hebben ontdekt I" HOOFDSTUK XII. De eerste vondst. „Ja", zei George peinzende, „binnen een paar dagen moeten we deze zaak op spoor zijn. Al vorens naar de politie te gaan, moeten we zeiven zoo veel mogelijk zien uit te vinden". „Neen, neen I Eerst de politie er bij halen" meende Checkley. „Dat we den man vast heb ben 1" „Het lijkt mij het werk van een flesschen- trekkers-firma, met een aangenomen naam en een achtenswaardig adres. Natuurlijk bestaat er geen Edmund Gray", zei George. „Het is niet enkel het verlies" zuchtte mi. Dering, ofschoon het een verschrikkelijke slag zou wezen, omdat bedrag kwijt te zijn, neen, het is dat bewijs van onveiligheid Wat zal mij nu een volgenden keer ontnomen worden? Mijn hypotheken, mijn huizen, mijn land? En het overige werk van het kantoor kan ik nog wel doen, maar deze gedachten overweldigen mij. Zij benevelen mijn inzicht." „Nu, zei George, „jk zal doen wat ik kan. Be geloof niet, dat Edmund Gray eens bestaat, maar ik zal het zien uit te vinden. Een bezoek brengen aan Gray's Inn, dat kan al vast geen kwaad I" Grav's Inn nu is maar twintig minuten van Lincoln's Inn af. George nam zijn hoed en stapte rechtstreeks op nummer 22 af, wel allerminst verwachten de, den naam daar aan de deur te zien prij ken. Maar jawel, daarstond onder de andere bewoners op de tweede verdiepingmr. Ed mund Gray." Hij liep de trap op en ziet, op het tweede portaal rechts, stond eveneens aan de deur „mr. Edmund Gray". Maar de buitendeur was gesloten. Dit is een tceken, dat de bewoners van de kamer niet thuis zijn, of niet ontvan gen willen. Op de eerste verdieping was het kantoor van een procureursfirma. George gaf <Jaar zijn kaartje af en de naam Dering en Zoon, had .al dadelijk zoo'n goeden klank, dat een van de deelgenooten hem ontving. De firma Deiing cn Zoon wenschte mr. Ed mund Gray te spieken, die daar boven op ka mers woonde. Wanneer was mr. Edmund Gray in den regel thuis Dit wist niemand, geen van de deelgenooten en ook geen van dc kler ken. Hij zou waarschijnlijk dikwijls de trap op en afloopen, maar niemand kende hem zelfs van aanzien, of wist iets van hem af. Dit leek eerst verdacht. Maar later kwam dit George toch ook volstrekt niet vreemd meer voor. De menschen in Gray's Inn gaan niet bij elkaar op bezoek Dit is immers niets geen buurt voor gezelligheid, zoodat ze wel jarenlang gebruik kunnen maken van eenzelfde buitentrap, zonder dat ze elkaar eens met weten althans ontmoet hebben. „Maar", zei de deelgenoot. „Dc kan u wel vertellen, wie zijn huiseigenaar is." Dit was een agent van buizen, in Blooms- bury, een zeer geschikt mensch. „U zoudt mij ten zeerste verplichten" be gon George hier weer, als u mij ook zeggen kon, op welken tijd ik uw huurder, mr. Ed mund Gray op zijn kamers kan vinden Of, als u mij het adres kunt geven van dc firma waaraan hij verbonden is, dan zouden wij, zoo mogelijk, hem graag vandaag nog zien to spreken te krijgen over een heel belangrijke zaak". „Het spijt mij, maar ik weet niets van den tijd, dat u mijn huurder zou kunnen vinden, noch van de firma, waar hij aan verbonden zou zijn. Ik geloof niet eens, dat hij zaken doet" „Maar als uw huurder heeft u toch zeker wel eenige inlichtingen van hem genomen „Zeker. En die zal ik u meedeelen". De agent sloeg een groot bock op en zocht even „Hier hebben wij het„Van nummer 22, South Square, Gray's Inn, rive ede verdieping, noordkant, Edmund Gray. Huur, veertig pond 's jaors. Datum, dat de huur inging, Februari 1882. Inlichtingen, Dering en Zoon, procu reurs, Now Square, Lincoln's Inn". „Wat? Hij verwees u dus naar ons? In het jaar 1882 „Zoo is het. En wilt u ook den brief zien. dien wij krijgens naar aanleiding van onze informaties Als u dan even wachten kunt Hij belde en een klerk verscheen, wien hij een opdracht gaf. „Ik kan niet anders zeggen dan dat geen makkelijker huurder bestaat, dan mr. Gray. Hij betaalt geregeld zijn huur per post wissel, den dag vóór den eersten Kijk, hier heeft u den brief. „Mijnheer, In antwoord op uw schrijven van den 13en, declen wij u mee, dat Edmund Gray een cliënt van ons is, een man, van onbeperkte middelen, en dat hij volkomen in staat is, iedere billijke huur te betalen voor zijn kamers. Uw dienst w. DERING en ZOON." „Me dunkt, beter referentiën dan van uzeL ven kunt u toch wel niet verlengen." „Neen, gewis niet George keek den brief eens in en zag wee< precies dezelfde handteekening. „Ik kan mij begrijpen, dat u ten zeerete vol» daan waart over deze inlichtingen. Heeft a mr Gray ook gezien „Zeker, meer dan eensVooreerst toen hij de kamers liet inrichten, en later nog me nigmaal." (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1927 | | pagina 5