TWEEDE SLAD.
FEUILLETON.
Wie is Edmund Gray?
26e Jaargang No. 65 AM ERSFOO RTSCH DAGBLAD „DE EEMI-ANDER" «SSSV»
UIT DE STAATSCOURANT
Op verzoek eervol ontslagen met denk P.
Stoel, als consul-gcncraal dor Nederlanden te
Calcutta;
met de tijdelijke waarneming van het consu
laat-generaal te Calcutta is belast de vice-con
sul der Nederlanden in al'gemeenen dienst mr.
J. I. Noest.
HET STOOMTRAM ONGE
LUK TE LAREN
HET COMMISSORIALE ONDERZOEK
DE PARTICULIERE COMMISSIE TE
LAREN ZET HAAR BEZWAREN
UITEEN
Gistermiddag hield in hotel „Hamdorff" te
Laren de door den minister van waterstaat
benoemde commissie tot onderzoek naaT de
oorzaken van bet tramongelok bij Laren op
7 Augustus j.l. een zitting tot het hooren van
de in een op^7 «Augustus j.l. gehouden open
bare vergadering alhier benoemde commissie
van ingezetenen voor het instellen van een
soortgelijk onderzoek.
Vooraf zou de officieele commissie op haar
verzoek eon bespreking hebben met den bur
gemeester van Laren, jhr. H. L. M. van Nispen
van Sevenaer, die -echter door plotselinge on
gesteldheid verhinderd was. Dit laatste werd
aan do commissie medegedeeld door den ge
meente-secretaris, den heer P. Chr. J. Peters,
die daarna op verzoek der commissie eenige
inlichtingen over de toedracht van het ongeluk
en over de wenschen van het Larensche ge
meentebestuur ten aanzien van de exploitatie
der Gooische Stoomtram verstrekte. De des
middags gehouden zitting werd, behalve door
de pers, bijgewoond door de heeren Augustijn
en Jungeling, resp. directeur en onder-direc-
tcur van de Gooische Stoomtram. Namens dc
„particuliere" commissie verschenen de heeren
mr. Penning en Van Huizen, waarvan de eer
ste als woordvoerder optrad.
De voorzitter der officieele commissie, ir.
Van der Vegt, deelde mede, dat de commissie
zich niet alleen tot taak heeft gesteld de oor
zaken van het jongste ongeluk op te sporen,
maar ook het instellen van een onderzoek naar
de wijze van exploitatie van de Gooische
Stoomtram, zulks in verband met de veiligheid
van het Gooische verkeer.
Mr. Penning wenschte ter voorkoming
van misverstand iets te zeggen over een eerst
gistermorgen door het lid der commissie, den
heer Verton, bij de officieele commissie inge
diende nota. De heer Verton, bezoldigd be-
stuurder der Ned. Ver. van Spoor- en Tram-
wegpeisoneel, die in de gehouden openbare
vergadering aan de particuliere commissie was
toegevoegd, heeft zich vrijwel steeds met de
conclusies der gehouden besprekingen kunnen
vereenigen. Spr. protesteerde er tegen, dat de
hee- Verton op eigen houtje een nota heeft
ingediend, waarin hij gebruik maakt ven de
door de commissie verzamelde gegevens
Mr. Penning trad daarna in een uitvoe
rige heihaug van het door de particuliere
commissie in haar voorloopig rapport gepu
bliceerde. Met ve-sr rullende voorbeelden toon"
de spr. aan, dat het ontmoeten van twee
tramtreinen op dén lijn, hetgeen het Laren**
scho ongeluk veroorzaakte, géén zeldzaamheid
is, waarna hij namens de commissie den
wensch uitte, dat de hoofdinspecteur-generaal
d?r Spoor- en Tramwegen ingevolge art. 3
✓an het Tramwegrcglement het aanbrengen
van een verbeterd sc-inen-systeem bij de Gooi-
sohe Stoomtram zou bevelen.
Dienstregeling en werkelijkheid.
Vervolgens wees de heer Penning op de
groote afwijkingen, die bestaan tusschen de
officieele dienstregeling en de werkelijke rij
tijden der Gooische Stoomtram en groot ge
vaar voor de veiligheid kunnen medebrengen.
De particuliere commissie volstaat, als be
staande uit leeken, met de mededeeling, dat
zij volgens de meening van het deskundig lid,
den heer Verton, waren te wijten aan het op
maken der dienstregeling naar de rijtijden
van een specialcn trein, waarbij niet voldoen
de rekening werd gehouden met het onver
mijdbare oponthoud aan de verschillende sta
tions en halten. Spr. gaf aan de officieele com*
missie in overweging een onderzoek in te stel
len naar de juistheid der bewering van den
heer Verton.
De heer Penning deelde daarna mede, dat
de particuliere commissie den indruk heeft,
dat bij het personeel van de tram niet steeds
d© mate van zorgzaamheid aanwezig Is, als bij
een dergelijk© instelling in redelijkheid kan
worden verlangd. De commissie verkTeeg den
Indruk gedeeltelijk door eigen ervaring en
gedeeltelijk door lezing van politierapporten
uit de gemeenten Laren en Naarden, waarom
trent Spr. uitvoerige, reeds gepubliceerde me-
dedeelingen deed. Spr. gaf in overweging ook
te hooren den tolgaarder te Muiden en den
brugwachter aan het Merwedekenael, die bei
den te kennen hadden gegeven mededeelingen
omtrent grove onvoorzichtigheid van het rij
dend personeel te kunnen doen.
Ook strafrechterlijke vervolgingen.
De voorzitter der Officieele Commissie vroeg
hierna den heer Penning, of in de door dezen
genoemde gevallen van onvoorzichtig hende
len van het trampersoneel ook lot •"-afrech-
telijke vervolging van dat personeel was over
gegaan, waarop het antwoord werd gegeven,
dat dit zich inderdaad enkele malen had voor
gedaan.
De heer Penning ging vervolgens nader in
op de reeds gepubliceerde klachten betreffen
de het niet of niet tijdig geven van signalen
door de Gooische Stoomtram. Spreker heeft
hierover een paar jaren geleden mede namens
een 20-tal anderen, een klacht ingediend bij
den hoofdinsDcctour-generaal der spoor- en
tramwegen. Hij kreeg hierop ten antwoord,
dat de klacht was onderzocht, doch onge
grond bevonden. Spr. durft thans te zeggen,
dat de hoofdinspecteur-generaal zich bij het
geven van dit antwoord heeft vergist. De er
varing van talloos velen leerde, en leert nóg.
dat de ingediende klacht alleszins gegrond
was.
Na het ongeluk op 7 Augustus is er inder
daad eenige Verbetering te bespeuren, maar
toch kan nog worden gezegd, dat er niet ge
noeg en vooral niet tijdig genoeg signalen
worden gegeven.
Hoewel waardecrende het streven der di
rectie van de Gooische Stoomtram, om haar
rezigers zoo vlug mogelijk te vervoeren, moest
de heer Penning toch ook klagen over te
groote snelheden van de Gooische tram in de
bebouwde kommen cn op enkele gevaarlijke
punten daar buiten.
Betere signaalinrichting noodig.
Spreker wees ook op de zich bijv. in Naar
den en Muiden veelvuldig voordoende om
standigheid, dat particulieren op gevaarlijke
punten waarschuwen voor de nog onzichtbare
naderende trams. Mocht men het doen voor
afgaan door een trambcambte te ouderwetsch
vinden, dan zou door het voorschrijven van
automatische licht- en ondere signalen het
zelfde doel kunnen worden bereikt. Ten slotte
achtte spreker het ter voorkoming van onge
lukken jog noodig, dat bij het gemeentebe
stuur van Laren werd aangedrongen op het
voorschrijven van een maximum-snelheid voor
voertuigen, die de Laarderhoogt afkomen.
De treinen der Gooische stoomtram voeren
des avonds twee witte lichten, die velen doen
denken, dat zij een automobiel zien naderen,
hetgeen tot groote ongelukken kan leiden.
Spr. zou daarom wenschen, dat de trams wer
den voorzien van transparanten, die duidelijk
het woord „tra m" doen zien.
Mr. Penning sprak daarna over het bestaan
van een zeer groot aantal met name aange
duide kruisingen van de trambaan met andere
wegen, die groot gevaar opleveren. Spreker
meende, dat het beter snoeien van de beplan
ting langs de wegen al veel verbetering zou
brengen en wees vervolgens op de wensche-
lijkheid om de, dikwijls slecht geplaatste en
ingegroeide waarschuwingsborden, te doen
vervangen door meer in 't oog vallend ge
plaatste borden van grooter model. Ook acht
te Spr. het noodzakelijk, dat op vele punten
het éen-richtings-verkeer werd voorgeschre
ven.
Mr. Penning sprak daarna over het niet aan
wezig zijn op vele plaatsen van een bestrating
tusschen de tramrails.
De voorzitter der officieele commissie maak
te 'hierbij de opmerking, dat de heer Penning
dus wenschte bestrating van den wegberm,
waarover de trambaan ligt en sprak de vrees
uit, dat juist meerdere treinongelukken daar
van het gevolg zouden zijn. (De voorzitter
vergat hierbij, zoo merkt de correspondent van
de Tel. waaraan wij dit verslag ontleenen,
op dat de tramrails in vele geval
len niet op den berm, doch op den weg zelf
liggen en dat juist op die plaatsen het niet
aanwezig zijn van bestrating op een gedeelte
ven de wegbaan tot ongelukken aanleiding
geeft).
Ook wees mr. Penning nog op de vele boven
het niveau van den weg uitstekende contra-
rails en op andere gevaar opleverende onge
rechtigheden. Ten slotte de kwestie der ca
paciteit. Als leeken durven de leden der com
missie daarover geen meenmg verkondigen.
Hun indruk is niet, dat aan de Gooische
Stoomtram in dit opzidht veel te verwijten is,
maar er zijn toch ook weer feiten, die
zooals Spr. met voorbeelden aantoont twjj-
fel doen rijzen.
De voorzitter der officieele commissie ver
klaarde vervolgens, dat aan de door den heer
Penning naar voren gebracht© wenschen alle
aandacht zou schenken, ook al lag de ver
wezenlijking van sommige daarvan niet op
den weg van het Rijksgezag.
HET NIEUWE ACADEMISCH
ZIEKENHUIS TE LEIDEN
AFBOUW IN SNELLER TEMPO
Het is alsnog wenschelijk gebleken den af
bouw van het Nieuwe Academisch Ziekenhuis
te Leiden in een eenigszins sneller tempo te
doen geschieden. Te dien eirde zal in het
jaar 1927 nog een bedrag van 250.000 meer
verbouwd worden. Als gevolg daarvan zal het
tevens noodzakelijk zijn voor dat jaar het voor
de inrichting aangevraagde bedrag met
100.000 te verhoogen.
De minister van Onderwijs, Kunsten en We
tenschappen vraagt de benoodigde 350.000
in een noto van -wijziging op de suppletoir©
begrooting van dc Onderwijsbcgrooting voor
1927 aan.
DE OEFENINGEN DER
LICHTE BRIGADE
DE AANVAL OP GOOR 14 SEPT.)
Ill
De oorlogstoestand is in den avond van 13
September wederom ingetreden. Het is den
ganschen nacht bar slecht weer. Beide partijen
rusten, onder bedekking van eenige veiligheids-
afdeelingen blauw legert in Goor en Henge
velde, rood in Delden, Hengelo en omgeving.
In verband met het groote aantal ingedeelde
paarden der huzaren en rijdende artillerie, is
eene versprei 'e legering noodig. 'Alle stallen
in den omtrek zijn in gebruik.
Eenige malen klinken karabijnschoten in den
stillen nacht; de wachten hebben vijandelijke
patrouilles waargenomen.
Reeds van zes uur 's morgens zien we den
kolonel van Mens met zijn staf op zijn com
mandopost van Roo^ bij Carelshaven; hij be
spreekt het plan van een aanval met de onder
commandanten.
Blauw heeft op dat uut de opstelling reeds
ingenomen achter de Bekkumer- en de Hartge-
ringsbeek, terwijl zich te Goor een bataljon
wielrijders als veiligheidsdetachement bevindt
om een omtrekking tegen te gaan.
Tegen zeven uur zien we dat de roode
lichte brigade zich rond Delden samentrekt; de
verzameling van de lichte troepen is om straks
gebruik makende van automobielen, motorrij
wielen, rijwielen en paarden snel den aanval te
kunnen wagen. Het is niet alleen oefening voor
de soldaten, doch ook voor de commandanten.
De bevelvoering bij lichte troepen eischt snel
heid van denken, snelheid van handelen, be
sluitvaardigheid. Alles gaat bij de lichte troepen
zoo snel, een eenmaal gemaakte fout in de
aanvoering is niet spoedig te herstellen, dus de
aanvoerders moeten bizonder voor hun taak
worden bekwaamd. Dit is niet alleen te leeren
bi, een kader-oefening op de kaart of op het
terrein, de oefeningen met de troep zijn hier
voor noodig Daarbij komt natuurlijk nog de
noodzakelijkheid om ook te oefenen in grooter
verband om daardoor den aanvoerdefS r<>u"
tine te geven, moeilijkheden die men opper
vlakkig niet zien. Zien we alleen al welk een
regeling noodig is om een groote afdeeling
lichte troepen verzameld te krijgen; er zijn zoo
veel verschillende onderdeelen met allerlei ma
terieel. De wielrijders met hun zware mitrail
leurs op motorrijwielen, hun automobiel-trei
nen, de cavalerie, de gele rijders met hun vuur
monden op auto's, kanonnen met tractors en
aangespannen batterijen, de pantser-automo*
bleien, motor- en auto-radioposten, telefoon-
af deelingen, alles moet in de volgorde (die
door do tactische eischen werd beheerscht),
worden verzameld.
Dit alles moet geleerd worden.
Teneinde de afmarsoh straks vlotter te kun
nen doen geschieden, verzamelde rood nu op
drie verschillende wegen, allen zoodanig naar
Delden leidende, dat de drie kolonnes bij het
voorwaarts gaan elkaar niet hinderen. Ook
hier een verkeersregeling dus.
Ten zeven uur voormiddag zien we dan d©
onder-commandanten de laatste bevelen geven.
Er komt beweging in de colonnes en na eenige
oogertblikken is van de verzamelde troepen
niets meer te zien; zij zijn uit elkaar gegaan
in drie kolonnes om zich te begeven naar de
plaatsen waar de troepen verspreid werden;
de rijwielen en paarden gedeeltelijk en tijdelijk
dienen te worden achtergelaten en waar dus
de „aanvalsvorm" wordt aangenomen.
Om ha.f tien valt de eigenlijke aanval aan.
De troepen, ^ie hun „gereedstclling" gedekt
hebben verricht, gaan in breed front (ongeveer
7 K.M.) op de lijn Goor-Hengevelde aan.
Het is mooi maor moeilijk terrein. Vele wa
tertjes en beken, die door den regenval van
de laatste dagen zijn gezwollen of buiten dc
oevers zijn getreden.
Rood ziet kans na in enkele lijnen door mid
del van de telefoon of van officieren in licht
verband tusschen de groepen te hebben opge
nomen reeds ten ongeveer 12 uur 10 den
vijand tegen de lijn Goor-Hengevelde te heb
ben teruggewoipcn. De terugtocht van blauw
geschiedde op een vlotte, weloverdachte wijze.
Men zou bij zulk een terugtocht een minimum
aantal verliezen hebben geleden.
Het was vlot werk dat heden te zien werd
gegevenzeer behoorlijk lichte troepen-werk.
Reeds vroeg eindigde dezen dag de oefening,
eensdeels 'n verband met het slechte weer an
derdeels in verband met de groote oefening die
morgen de troepen wacht. Dan neemt de com
mandant van lh>t veldleger de leiding der oefe
ningen in handen, tot en met Vrijdag 16 Sep
tember. Vermoeden bestaat, dat de partijen
voor verrassingen zullen worden gezet; de op
drachten schijnen ook voor de betrokken com
mandanten nog niet bekend te zijn.
De commandant van het veldleger woonde
met zijn staf nagenoeg de geheele oefening van
14 September bij.
HET NIEUWE DAGELIJKSCH
BESTUUR VAN AMSTERDAM
ïn zijn gisteren gehouden vergadering heeft
het college van B. en W. van Amsterdam do
functies als volgt verdeeld
handelsinrichtingen en bedrijven de heer J.
ter Haar Jr.;
financiën, arbeidszaken en brandweer de heer
J. H. A. L. von Freitag Drabbe;
openbare gezondheid en maatschappelijko
steun dr. I. H. J. Vos;
onderwijs en kunstzaken de heer Th. M. Ke
telaar;
volkshuisvesting en levensmiddelen de heer
Walrave Boissevain;
publieke werken de heer E. J. Abrahams.
DE ONBEWAAKTE
OVERWEGEN
WEDEROM EEN PAARD EN KAR
GEGREPEN
DE VOERMAN GEWOND
Op den onbewaakten overweg van de lijn
VorkKestcren te Eist, is gistermorgen een)
met paard bespannen wagen door een lossen
locomotief gegrepen en over de spoorbaon
geslingerd. Het paard werd gedood. De be
stuurder poldermeester Arissen werd gewond,
doch niet levensgevaarlijk. De wagen werd to
taal versplinterd.
HET AUTO-ONGELUK BU OLST.
De „Zwolsche Crt." schrijft
Het is ons gebleken, dat het woord „aan
houden" in ons bericht over het onder
zoek in de zaak van den bij Olst verbranden
auto aanleiding heeft gegeven tot misverstand.
Er zijn lezers, die dit woord zoo opgevat heb
ben, dat de genoemde personen gearresteerd
zouden zijn.
Wij vinden het daarom gewenscht mede te
deelen, dat de beide bedoelde personen niet
zijn gearresteerd, doch, zooals in dergelijke
omstandigheden herhaaldelijk voorkomt, een
tweede verhoor hebben ondergaan. Zij zijn
eergisteren t© Zwolle teruggekeerd
Het onderzoek wordt inmiddels voortgezet,
NA DE WETHOUDERSVER
KIEZING TE AMSTERDAM
Naar aanleiding van de Dinsdag gehouden
stemming in den gemeenteraad van Amster
dam, waarbij hot dagcÜjksch bestuur der ge
meente voltallig werd gemaakt door de ver
kiezing vah de burgerlijke leden Abrahams,
Ketelaar en Boissevain, zoodat dc sterkst©
fractie, die der SD.AJL, niet meer in dot
bestuur is vertegenwoordigd, had gisteravond
de federatie Amsterdam van de SD.AP. m
het Concertgebouw een meeting belegd, waar
in achtereenvolgens de afgetreden socialisti
sche wethouders F. M. Wibaut, S. R. de Mi
randa en E. Polak het woord hebbe i gevoerd.
De groot© zaal, de gaanderij cn het podium
waren geheel gevuld; velen moeien zich met
een staanplaats tevreden stellen. De drie spre
kers van den avond werden bij het betreden
van de zaal langdurig toegejuicht.
Na een inleidend woord van don voorzit
ter was de heer Wibaut, opnieuw met geest
driftig applaus begroet, die, sprekende van dC
„drie weggejaagden", uitvoerig de verdiensten
van zijn beide collega's naging en, zich zelf
„die derde" noemende, eraan herinnerde hoe
in de oorlogsjaren, de niet liohte last van Anv-
sterdom's voedselvoorziening op hem drukte
hoe hij daarnaast was begonnen uitvoering te
geven aan het sociaol-democratisohe voorstel
tot het bouwen van 2000 woningen en don
grondslag heeft gelegd voor de opheffing van
den woningnood. Toen na den oorlog aldus
spreker voor Amsterdam de geldelijke zor
gen kwamen, heeft Spr. het bestaan om met
medewerking van de fractie het schip van do
geldmiddelen van Amsterdam in klaar vaar
water te brengen. Doch toen de woningnood
en de financieele moeilijkheden waren over
wonnen, is er bij de burgerlijke fractiën moed
en durf ontstaan. Toen de verkiezingen voor
de sociaal-democraten een tegenvaller brach
ten, toen zij één zetel verloren, hebben de
buigerlijken zg. volgens evenredigheid uitge
rekend, dat dit een wethoudersplaats minder
beteekendehoewel de Chr. Historischcn en
de Vrijheidsbond, die dan volgens evenredig
heid recht zouden hebben op een halven wet
houder (hilariteit) Tesp. één en twee kregen I
Wdj hebben geen afstand van een zetel willen
doen uit inhaligheid, schrokkigheid of zetel-
honger, zooals de burgerlijken ons verweten,
zoo zeide spreker doch uitsluitend om
dat wij in een college van zes wethouders onze
zware verantwoordelijkheid niet konden aan
vaarden dan met <N3C zetels. Wij vinden het
heel erg, dat de hoofdstad nu zal worden be
stuurd zonder sociaal-democraten, omdat zulks
een achteruitgang is voor de heele stad!
Want in het gemoed der burgerlijke wethou
ders kan zoo riep Spr. met stemverheffing
uit niet kloppen het arbeiders-sentiment, dat
hen drijven moet om in moeilijke tijden de
nooden der arbeiders op den voorgrond te
stellen. (Langdurig applaus). Wij zullen onzen
strijd niet opgeven, zeide spreker, maar wij
zullen ons in dien strijd niet te buiten gaan
aan Wijnkoop en zijn medestanders (applaus),
noch aan buitensporige eischen wij zullen
blijven op den bodem der werkelijkheid wij
blijven weten, dat de sociaal-democratische
gemeente-politiek is bouwen en nog eens bou
wen f De volle kracht onzer raadsfractie zal
worden vereischt om afbraak tegen te gaan en
stilstand aan den kaak t© stellen. (Daverend
applaus).
Ook de heeren de Miranda en Polak, die
vrijwel in gelijken geest spraken, hadden lang
durig applaus in ontvangst te nemen.
Onder het zingen van de Internationale ging
de bijeenkomst uiteen.
Misplaatste voorkeur, wee ieder, die het
gewicht harer smarten droeg.
•A. S. C. Wallis.
Gecutoiiscerde vertalin gnaar het Engelsch van
WALTER BESANT.
door Mej. E. HOOGEWERF.
4*
„In Godsnaam Hilda, heb je mij daar nu
verteld, wat bewezen en waar is of wat enkel
maar gedacht wordt?'
„Wat zoo goeo als bewezen is."
„OI" Elsie haalde diep adem. „Zooals ook
Athelstan's schuld, nu acht jaar geleden?" Ze
sprong op en liep het vertrek door. „'t Is ver
wonderlijk! Verwonderlijk! Wat een familie
zijn wij I We hadden een broer en we meenden,
dat hij een eervolle jonge man was, zooals
de zoon van zijn vader moest wezen. Er volg
de een beschuldiging, berustend op niets, dan
wat khn zijn gebeurd en wot-kön-zijn-gebcurd
Wij geloofden in do beschuldiging
„Omdat we het wel gelooven moesten, El
sie I" viel haar zuster haar in de rede. „Denk
je, dat we er voor ons genoegen geloof aan
sloegen?"
„We hadden hem onschuldig moeten geloo
ven, tot zijn schuld bewezen was. Maar dat
deden we niet. We wierpen hem uit van ons
en nu hij, na acht jaar, zooals je zegt, arm
teruggekomen is, en zóó diep gezonken, dat
hij zich schaamt om zijn familie te gaan op
zoeken, slaan wij weer geloof aan een andere
beschuldiging, eveneens gegrond op wat-kan-
zijn-gebcurd en wat-kön-zijn-gebeurd INeen,
Hilda. Ik geloof het niet. En dan, wat George
betreft. Als ik ophoud te gelooven aan zijn eer
en zijn oprechtheid, dan geloof ik ook nergens
meer aan l Hij voelt zich toch niet bezwaard
door die zaak? Hij lacht immers om dat dol
zinnig beweren van dien ouden man I George
beweert juist, dat Checkley zelve aandeel zou
hebben in beide zaken."
Hilda schudde het hoofd.
„Neen, Elsie, neen. De oude man is boven
verdenking verheven."
„Waarom zou hii eer „boven verdenking ver
heven" .ziin dan George? En je verlangt van
mij, dit ik op de eerste de beste beschuldiging
George zou behandelen, zooals jij dat Athel-
stan deed. Neen, Hilda, dat doe ik niet."
„Ik wil je op alle mogelijke wijzen tegemoet
komen, Elsie. Het is een vreeselijke. een hart
brekende geschiedenis. Intusschen, wat ben je
van plan te doen?"
„Niets I Wat zou ik doen? Ik houd mij een
voudig, of er niets gebeurd is."
„Sir Samuel droeg mij op, je zéér ernstig
te waarschuwen. Als je er in toestemt, hem
weer te ontvangen
„Er in toestemt Waarom zou ik weige
ren Éinnen veertien dagen is hij mijn heer
en meester, wien ik gehoorzamen moet." Ze
ging nu ziten en barstte in tranen uit.
„Als je hem weerziet", ging Hilda voort,
„waarschuw hem dan, dat hij het land uitgaat I
De zaak heeft al zoo veel zekerheid, dat bin
nen een paar dagen de bewijzen volledig zul
len zijn en dan is het te laat. Maar beter
nog, Elsie, ontvang hem niet en laat hem aan
zijn lot over."
„We hebben Atheïsten al zien gaan. Die had
óók moeten blijven. Als ik George over het
geheel al raad geef, dan zal ik hem raden op
zijn post te blijven en de zaak af te wachten.
En, verliet hij het land. dan ging ik met hem
mee
„Dat zou toch de dwaasheid ten top gedreven
zijn, Elsie I Ik hoop maar, dat hij uit zichzel-
ven zoo verstandig is, om te vluchten. Intus
schen valt er nog iets bij in het oog te hou
den."
„Wat dan Spaar me maar niet Hilda I Na
wat nu vooraf gegaan is, moet het nog maar
een punt van zeer ondergeschikt belang zijn."
„Je bent bitter, Elsie, en dat verdien fle niet
aan je I Maar dat is minder, op zulke oogen-
blikken moet alles vergeven worden. Het be
treft den dag van je huwelijk. Die was be
paald op den twaalfden van de volgende
maand, dus nog geen drie weken later. Houd
je voorbereid, dat dit uitgesteld moet wor
den."
„Ja, waarlijk Omdat jij beweert, dat
iets onmogelijks zoo goed als bewezen is?
Zeker niet, Hilda."
„Ik ben hier vandaag gekomen, Elsie, op
uitdrukkelijk verlangen van sir Samuel om den
slag te verzachten en je te waarschuwen. Of
je het dien ongelulckigen jongenman wilt mee-
deelen, moet je zelve weten. Maar misschien,
als je het doet, dat hij dan het voorbeeld van
onzen onwaardigen broer volgt en het land
uitgaat. Doet hij dit niet, dan kan de slag
morgen of overmorgen vallen. Hij zal gear
resteerd worden en voor den rechter worden
gebracht O, Elsie en wilde je nu zoo'n man
trouwen Je drijft je geloof in hem te ver 1
We meenen wel altijd, dat we bemind worden
door den besten onder de mannen, dat geeft
ons zoo'n gevoel of we ook de beste onder de
vrouwen zijn 1 Maar in dit geval, nu ik je toch
verzeker, dat sir Samuel, een man die altijd
onder geld heeft geleefd, zoo te zeggen, en dus
weet, wat een sterke verleiding geld is, zich
vast overtuigd houdt van George's medeplich
tigheid, kon je jo toch ook nog wel eens even
bede.nken. Wat heeft mr. Dering gezegd in
het geval van Athelstan „Alles is moge
lijk." En zóó zeg ik nu, in het geval van
George Austin."
„Neen, toch niet alles 1 Dit, bijvoorbeeld,
niet."
„Ja, zelfs dat I Wat weet je nu van zijn par
ticulier leven Waarom heeft hij het feit van
Athelstan's verblijf in Londen verborgen ge
houden Waarom heeft hij ons nooit eens
gesproken van dien ongelukkige
„Daar zal hij wel zijn redenen voor hebben
gehad."
„O, 't is een verschrikkelijk ding voor je I"
ging Hilda voort, „nu je al eenmaal zoo ver
bent gegaan, dat de huwelijksdag zelfs vast
staat I Maor niemand kan het je toch kwab'jk
nemen."
„Hoor eens hier, Hilda Ik geloof, dat je het
er op gezet hebt, om mij gek te maken."
„Allerminst lieve I Maar je moet het geval
onder de oogen zien. Dat heb ik gedaan. Van
daar dat ik dan ook tot de slotsom ben ge
komen, dat ik mij niet meer met George be
moeien zal. Er zijn van die daden, die een
man uitsluiten van zijn omgeving, van zijn ge
liefde, zijn zusters
„Praat toch niet ruiken onzin I" riep Elsie
onge,duldig. „Laat den slag dan vallen, zooals
jij dat noemt. Wat mij betreft, ik zal George
niet waai schuwen, dat hij beschuldigd wordt
van oneerlijkheid, zoo min als ik hem in staat
acht tot oneerlijkheid."
„Eén troost is er tenminste nog voor ons,
kindliefNamelijk dat een man die een wette
lijke beschuldiging heeft, niet trouwen mag."
„Arme George I Hij, die nog geen tien
pond ooit heeft bezeten, tot hij deelgenoot
werdI"
„Juist. Dit zal dan ook de beweegreden zijn
geweest. Armoede heeft hem verleid tot een
geheim overleg met Athelstan. En behalve het
onverantwoordelijke tegenover ons I Elsie, denk
toch eens aan de verantwoordelijkheid tegen
over je zelve, die je op je laadt. Wat moet er
van je kinderen worden, als ze reeds zoo ge
brandmerkt ter wereld komen Ik ben zoo
even bij moeder geweest. Ze zegt, dat het
huwelijk moet worden uitgesteld tot de man
vrijgesproken zal zijn. Intusschen heeft zij den
moed niet, hein te zien. Je kunt hem hier ont
vangen als je wilt."
„Het is werkelijk verwonderlijk f zei Elsio
en trad aan het open venster, als had ze be
hoefte aan lucht. Verwonderlijk I Hetzelfde iot
dat Athelstan te beurt viel, bedreigt nu ook
George I Maor Hilde, ga jij gerust naar moe
der en zeg haar uit mijn naam, dat, al mocht
don ook de heele wereld George, mijn George,
een schurk noemen, ik hem trouwen zal.
Want zie je, niet alles is mogelijk I Dit ook
niet
„We zullen moeite hebben met Elsie", sprak
lady Dering tot haar moeder. „Want de men-
schen noemen haar zacht en inschikkelijk. Ze
is zoo koppig als een ezel. Geen mensch, die
haar afkrijgt van hetgeen zij zich eenmaal
voorgesteld heeft."
(Wordt vervolgd)