TWEEDE SLAD. FEUILLETON. Wie is Edmund Gray? 26e Jaargang No. 65 AM ERSFOO RTSCH DAGBLAD „DE EEMI-ANDER" «SSSV» UIT DE STAATSCOURANT Op verzoek eervol ontslagen met denk P. Stoel, als consul-gcncraal dor Nederlanden te Calcutta; met de tijdelijke waarneming van het consu laat-generaal te Calcutta is belast de vice-con sul der Nederlanden in al'gemeenen dienst mr. J. I. Noest. HET STOOMTRAM ONGE LUK TE LAREN HET COMMISSORIALE ONDERZOEK DE PARTICULIERE COMMISSIE TE LAREN ZET HAAR BEZWAREN UITEEN Gistermiddag hield in hotel „Hamdorff" te Laren de door den minister van waterstaat benoemde commissie tot onderzoek naaT de oorzaken van bet tramongelok bij Laren op 7 Augustus j.l. een zitting tot het hooren van de in een op^7 «Augustus j.l. gehouden open bare vergadering alhier benoemde commissie van ingezetenen voor het instellen van een soortgelijk onderzoek. Vooraf zou de officieele commissie op haar verzoek eon bespreking hebben met den bur gemeester van Laren, jhr. H. L. M. van Nispen van Sevenaer, die -echter door plotselinge on gesteldheid verhinderd was. Dit laatste werd aan do commissie medegedeeld door den ge meente-secretaris, den heer P. Chr. J. Peters, die daarna op verzoek der commissie eenige inlichtingen over de toedracht van het ongeluk en over de wenschen van het Larensche ge meentebestuur ten aanzien van de exploitatie der Gooische Stoomtram verstrekte. De des middags gehouden zitting werd, behalve door de pers, bijgewoond door de heeren Augustijn en Jungeling, resp. directeur en onder-direc- tcur van de Gooische Stoomtram. Namens dc „particuliere" commissie verschenen de heeren mr. Penning en Van Huizen, waarvan de eer ste als woordvoerder optrad. De voorzitter der officieele commissie, ir. Van der Vegt, deelde mede, dat de commissie zich niet alleen tot taak heeft gesteld de oor zaken van het jongste ongeluk op te sporen, maar ook het instellen van een onderzoek naar de wijze van exploitatie van de Gooische Stoomtram, zulks in verband met de veiligheid van het Gooische verkeer. Mr. Penning wenschte ter voorkoming van misverstand iets te zeggen over een eerst gistermorgen door het lid der commissie, den heer Verton, bij de officieele commissie inge diende nota. De heer Verton, bezoldigd be- stuurder der Ned. Ver. van Spoor- en Tram- wegpeisoneel, die in de gehouden openbare vergadering aan de particuliere commissie was toegevoegd, heeft zich vrijwel steeds met de conclusies der gehouden besprekingen kunnen vereenigen. Spr. protesteerde er tegen, dat de hee- Verton op eigen houtje een nota heeft ingediend, waarin hij gebruik maakt ven de door de commissie verzamelde gegevens Mr. Penning trad daarna in een uitvoe rige heihaug van het door de particuliere commissie in haar voorloopig rapport gepu bliceerde. Met ve-sr rullende voorbeelden toon" de spr. aan, dat het ontmoeten van twee tramtreinen op dén lijn, hetgeen het Laren** scho ongeluk veroorzaakte, géén zeldzaamheid is, waarna hij namens de commissie den wensch uitte, dat de hoofdinspecteur-generaal d?r Spoor- en Tramwegen ingevolge art. 3 ✓an het Tramwegrcglement het aanbrengen van een verbeterd sc-inen-systeem bij de Gooi- sohe Stoomtram zou bevelen. Dienstregeling en werkelijkheid. Vervolgens wees de heer Penning op de groote afwijkingen, die bestaan tusschen de officieele dienstregeling en de werkelijke rij tijden der Gooische Stoomtram en groot ge vaar voor de veiligheid kunnen medebrengen. De particuliere commissie volstaat, als be staande uit leeken, met de mededeeling, dat zij volgens de meening van het deskundig lid, den heer Verton, waren te wijten aan het op maken der dienstregeling naar de rijtijden van een specialcn trein, waarbij niet voldoen de rekening werd gehouden met het onver mijdbare oponthoud aan de verschillende sta tions en halten. Spr. gaf aan de officieele com* missie in overweging een onderzoek in te stel len naar de juistheid der bewering van den heer Verton. De heer Penning deelde daarna mede, dat de particuliere commissie den indruk heeft, dat bij het personeel van de tram niet steeds d© mate van zorgzaamheid aanwezig Is, als bij een dergelijk© instelling in redelijkheid kan worden verlangd. De commissie verkTeeg den Indruk gedeeltelijk door eigen ervaring en gedeeltelijk door lezing van politierapporten uit de gemeenten Laren en Naarden, waarom trent Spr. uitvoerige, reeds gepubliceerde me- dedeelingen deed. Spr. gaf in overweging ook te hooren den tolgaarder te Muiden en den brugwachter aan het Merwedekenael, die bei den te kennen hadden gegeven mededeelingen omtrent grove onvoorzichtigheid van het rij dend personeel te kunnen doen. Ook strafrechterlijke vervolgingen. De voorzitter der Officieele Commissie vroeg hierna den heer Penning, of in de door dezen genoemde gevallen van onvoorzichtig hende len van het trampersoneel ook lot •"-afrech- telijke vervolging van dat personeel was over gegaan, waarop het antwoord werd gegeven, dat dit zich inderdaad enkele malen had voor gedaan. De heer Penning ging vervolgens nader in op de reeds gepubliceerde klachten betreffen de het niet of niet tijdig geven van signalen door de Gooische Stoomtram. Spreker heeft hierover een paar jaren geleden mede namens een 20-tal anderen, een klacht ingediend bij den hoofdinsDcctour-generaal der spoor- en tramwegen. Hij kreeg hierop ten antwoord, dat de klacht was onderzocht, doch onge grond bevonden. Spr. durft thans te zeggen, dat de hoofdinspecteur-generaal zich bij het geven van dit antwoord heeft vergist. De er varing van talloos velen leerde, en leert nóg. dat de ingediende klacht alleszins gegrond was. Na het ongeluk op 7 Augustus is er inder daad eenige Verbetering te bespeuren, maar toch kan nog worden gezegd, dat er niet ge noeg en vooral niet tijdig genoeg signalen worden gegeven. Hoewel waardecrende het streven der di rectie van de Gooische Stoomtram, om haar rezigers zoo vlug mogelijk te vervoeren, moest de heer Penning toch ook klagen over te groote snelheden van de Gooische tram in de bebouwde kommen cn op enkele gevaarlijke punten daar buiten. Betere signaalinrichting noodig. Spreker wees ook op de zich bijv. in Naar den en Muiden veelvuldig voordoende om standigheid, dat particulieren op gevaarlijke punten waarschuwen voor de nog onzichtbare naderende trams. Mocht men het doen voor afgaan door een trambcambte te ouderwetsch vinden, dan zou door het voorschrijven van automatische licht- en ondere signalen het zelfde doel kunnen worden bereikt. Ten slotte achtte spreker het ter voorkoming van onge lukken jog noodig, dat bij het gemeentebe stuur van Laren werd aangedrongen op het voorschrijven van een maximum-snelheid voor voertuigen, die de Laarderhoogt afkomen. De treinen der Gooische stoomtram voeren des avonds twee witte lichten, die velen doen denken, dat zij een automobiel zien naderen, hetgeen tot groote ongelukken kan leiden. Spr. zou daarom wenschen, dat de trams wer den voorzien van transparanten, die duidelijk het woord „tra m" doen zien. Mr. Penning sprak daarna over het bestaan van een zeer groot aantal met name aange duide kruisingen van de trambaan met andere wegen, die groot gevaar opleveren. Spreker meende, dat het beter snoeien van de beplan ting langs de wegen al veel verbetering zou brengen en wees vervolgens op de wensche- lijkheid om de, dikwijls slecht geplaatste en ingegroeide waarschuwingsborden, te doen vervangen door meer in 't oog vallend ge plaatste borden van grooter model. Ook acht te Spr. het noodzakelijk, dat op vele punten het éen-richtings-verkeer werd voorgeschre ven. Mr. Penning sprak daarna over het niet aan wezig zijn op vele plaatsen van een bestrating tusschen de tramrails. De voorzitter der officieele commissie maak te 'hierbij de opmerking, dat de heer Penning dus wenschte bestrating van den wegberm, waarover de trambaan ligt en sprak de vrees uit, dat juist meerdere treinongelukken daar van het gevolg zouden zijn. (De voorzitter vergat hierbij, zoo merkt de correspondent van de Tel. waaraan wij dit verslag ontleenen, op dat de tramrails in vele geval len niet op den berm, doch op den weg zelf liggen en dat juist op die plaatsen het niet aanwezig zijn van bestrating op een gedeelte ven de wegbaan tot ongelukken aanleiding geeft). Ook wees mr. Penning nog op de vele boven het niveau van den weg uitstekende contra- rails en op andere gevaar opleverende onge rechtigheden. Ten slotte de kwestie der ca paciteit. Als leeken durven de leden der com missie daarover geen meenmg verkondigen. Hun indruk is niet, dat aan de Gooische Stoomtram in dit opzidht veel te verwijten is, maar er zijn toch ook weer feiten, die zooals Spr. met voorbeelden aantoont twjj- fel doen rijzen. De voorzitter der officieele commissie ver klaarde vervolgens, dat aan de door den heer Penning naar voren gebracht© wenschen alle aandacht zou schenken, ook al lag de ver wezenlijking van sommige daarvan niet op den weg van het Rijksgezag. HET NIEUWE ACADEMISCH ZIEKENHUIS TE LEIDEN AFBOUW IN SNELLER TEMPO Het is alsnog wenschelijk gebleken den af bouw van het Nieuwe Academisch Ziekenhuis te Leiden in een eenigszins sneller tempo te doen geschieden. Te dien eirde zal in het jaar 1927 nog een bedrag van 250.000 meer verbouwd worden. Als gevolg daarvan zal het tevens noodzakelijk zijn voor dat jaar het voor de inrichting aangevraagde bedrag met 100.000 te verhoogen. De minister van Onderwijs, Kunsten en We tenschappen vraagt de benoodigde 350.000 in een noto van -wijziging op de suppletoir© begrooting van dc Onderwijsbcgrooting voor 1927 aan. DE OEFENINGEN DER LICHTE BRIGADE DE AANVAL OP GOOR 14 SEPT.) Ill De oorlogstoestand is in den avond van 13 September wederom ingetreden. Het is den ganschen nacht bar slecht weer. Beide partijen rusten, onder bedekking van eenige veiligheids- afdeelingen blauw legert in Goor en Henge velde, rood in Delden, Hengelo en omgeving. In verband met het groote aantal ingedeelde paarden der huzaren en rijdende artillerie, is eene versprei 'e legering noodig. 'Alle stallen in den omtrek zijn in gebruik. Eenige malen klinken karabijnschoten in den stillen nacht; de wachten hebben vijandelijke patrouilles waargenomen. Reeds van zes uur 's morgens zien we den kolonel van Mens met zijn staf op zijn com mandopost van Roo^ bij Carelshaven; hij be spreekt het plan van een aanval met de onder commandanten. Blauw heeft op dat uut de opstelling reeds ingenomen achter de Bekkumer- en de Hartge- ringsbeek, terwijl zich te Goor een bataljon wielrijders als veiligheidsdetachement bevindt om een omtrekking tegen te gaan. Tegen zeven uur zien we dat de roode lichte brigade zich rond Delden samentrekt; de verzameling van de lichte troepen is om straks gebruik makende van automobielen, motorrij wielen, rijwielen en paarden snel den aanval te kunnen wagen. Het is niet alleen oefening voor de soldaten, doch ook voor de commandanten. De bevelvoering bij lichte troepen eischt snel heid van denken, snelheid van handelen, be sluitvaardigheid. Alles gaat bij de lichte troepen zoo snel, een eenmaal gemaakte fout in de aanvoering is niet spoedig te herstellen, dus de aanvoerders moeten bizonder voor hun taak worden bekwaamd. Dit is niet alleen te leeren bi, een kader-oefening op de kaart of op het terrein, de oefeningen met de troep zijn hier voor noodig Daarbij komt natuurlijk nog de noodzakelijkheid om ook te oefenen in grooter verband om daardoor den aanvoerdefS r<>u" tine te geven, moeilijkheden die men opper vlakkig niet zien. Zien we alleen al welk een regeling noodig is om een groote afdeeling lichte troepen verzameld te krijgen; er zijn zoo veel verschillende onderdeelen met allerlei ma terieel. De wielrijders met hun zware mitrail leurs op motorrijwielen, hun automobiel-trei nen, de cavalerie, de gele rijders met hun vuur monden op auto's, kanonnen met tractors en aangespannen batterijen, de pantser-automo* bleien, motor- en auto-radioposten, telefoon- af deelingen, alles moet in de volgorde (die door do tactische eischen werd beheerscht), worden verzameld. Dit alles moet geleerd worden. Teneinde de afmarsoh straks vlotter te kun nen doen geschieden, verzamelde rood nu op drie verschillende wegen, allen zoodanig naar Delden leidende, dat de drie kolonnes bij het voorwaarts gaan elkaar niet hinderen. Ook hier een verkeersregeling dus. Ten zeven uur voormiddag zien we dan d© onder-commandanten de laatste bevelen geven. Er komt beweging in de colonnes en na eenige oogertblikken is van de verzamelde troepen niets meer te zien; zij zijn uit elkaar gegaan in drie kolonnes om zich te begeven naar de plaatsen waar de troepen verspreid werden; de rijwielen en paarden gedeeltelijk en tijdelijk dienen te worden achtergelaten en waar dus de „aanvalsvorm" wordt aangenomen. Om ha.f tien valt de eigenlijke aanval aan. De troepen, ^ie hun „gereedstclling" gedekt hebben verricht, gaan in breed front (ongeveer 7 K.M.) op de lijn Goor-Hengevelde aan. Het is mooi maor moeilijk terrein. Vele wa tertjes en beken, die door den regenval van de laatste dagen zijn gezwollen of buiten dc oevers zijn getreden. Rood ziet kans na in enkele lijnen door mid del van de telefoon of van officieren in licht verband tusschen de groepen te hebben opge nomen reeds ten ongeveer 12 uur 10 den vijand tegen de lijn Goor-Hengevelde te heb ben teruggewoipcn. De terugtocht van blauw geschiedde op een vlotte, weloverdachte wijze. Men zou bij zulk een terugtocht een minimum aantal verliezen hebben geleden. Het was vlot werk dat heden te zien werd gegevenzeer behoorlijk lichte troepen-werk. Reeds vroeg eindigde dezen dag de oefening, eensdeels 'n verband met het slechte weer an derdeels in verband met de groote oefening die morgen de troepen wacht. Dan neemt de com mandant van lh>t veldleger de leiding der oefe ningen in handen, tot en met Vrijdag 16 Sep tember. Vermoeden bestaat, dat de partijen voor verrassingen zullen worden gezet; de op drachten schijnen ook voor de betrokken com mandanten nog niet bekend te zijn. De commandant van het veldleger woonde met zijn staf nagenoeg de geheele oefening van 14 September bij. HET NIEUWE DAGELIJKSCH BESTUUR VAN AMSTERDAM ïn zijn gisteren gehouden vergadering heeft het college van B. en W. van Amsterdam do functies als volgt verdeeld handelsinrichtingen en bedrijven de heer J. ter Haar Jr.; financiën, arbeidszaken en brandweer de heer J. H. A. L. von Freitag Drabbe; openbare gezondheid en maatschappelijko steun dr. I. H. J. Vos; onderwijs en kunstzaken de heer Th. M. Ke telaar; volkshuisvesting en levensmiddelen de heer Walrave Boissevain; publieke werken de heer E. J. Abrahams. DE ONBEWAAKTE OVERWEGEN WEDEROM EEN PAARD EN KAR GEGREPEN DE VOERMAN GEWOND Op den onbewaakten overweg van de lijn VorkKestcren te Eist, is gistermorgen een) met paard bespannen wagen door een lossen locomotief gegrepen en over de spoorbaon geslingerd. Het paard werd gedood. De be stuurder poldermeester Arissen werd gewond, doch niet levensgevaarlijk. De wagen werd to taal versplinterd. HET AUTO-ONGELUK BU OLST. De „Zwolsche Crt." schrijft Het is ons gebleken, dat het woord „aan houden" in ons bericht over het onder zoek in de zaak van den bij Olst verbranden auto aanleiding heeft gegeven tot misverstand. Er zijn lezers, die dit woord zoo opgevat heb ben, dat de genoemde personen gearresteerd zouden zijn. Wij vinden het daarom gewenscht mede te deelen, dat de beide bedoelde personen niet zijn gearresteerd, doch, zooals in dergelijke omstandigheden herhaaldelijk voorkomt, een tweede verhoor hebben ondergaan. Zij zijn eergisteren t© Zwolle teruggekeerd Het onderzoek wordt inmiddels voortgezet, NA DE WETHOUDERSVER KIEZING TE AMSTERDAM Naar aanleiding van de Dinsdag gehouden stemming in den gemeenteraad van Amster dam, waarbij hot dagcÜjksch bestuur der ge meente voltallig werd gemaakt door de ver kiezing vah de burgerlijke leden Abrahams, Ketelaar en Boissevain, zoodat dc sterkst© fractie, die der SD.AJL, niet meer in dot bestuur is vertegenwoordigd, had gisteravond de federatie Amsterdam van de SD.AP. m het Concertgebouw een meeting belegd, waar in achtereenvolgens de afgetreden socialisti sche wethouders F. M. Wibaut, S. R. de Mi randa en E. Polak het woord hebbe i gevoerd. De groot© zaal, de gaanderij cn het podium waren geheel gevuld; velen moeien zich met een staanplaats tevreden stellen. De drie spre kers van den avond werden bij het betreden van de zaal langdurig toegejuicht. Na een inleidend woord van don voorzit ter was de heer Wibaut, opnieuw met geest driftig applaus begroet, die, sprekende van dC „drie weggejaagden", uitvoerig de verdiensten van zijn beide collega's naging en, zich zelf „die derde" noemende, eraan herinnerde hoe in de oorlogsjaren, de niet liohte last van Anv- sterdom's voedselvoorziening op hem drukte hoe hij daarnaast was begonnen uitvoering te geven aan het sociaol-democratisohe voorstel tot het bouwen van 2000 woningen en don grondslag heeft gelegd voor de opheffing van den woningnood. Toen na den oorlog aldus spreker voor Amsterdam de geldelijke zor gen kwamen, heeft Spr. het bestaan om met medewerking van de fractie het schip van do geldmiddelen van Amsterdam in klaar vaar water te brengen. Doch toen de woningnood en de financieele moeilijkheden waren over wonnen, is er bij de burgerlijke fractiën moed en durf ontstaan. Toen de verkiezingen voor de sociaal-democraten een tegenvaller brach ten, toen zij één zetel verloren, hebben de buigerlijken zg. volgens evenredigheid uitge rekend, dat dit een wethoudersplaats minder beteekendehoewel de Chr. Historischcn en de Vrijheidsbond, die dan volgens evenredig heid recht zouden hebben op een halven wet houder (hilariteit) Tesp. één en twee kregen I Wdj hebben geen afstand van een zetel willen doen uit inhaligheid, schrokkigheid of zetel- honger, zooals de burgerlijken ons verweten, zoo zeide spreker doch uitsluitend om dat wij in een college van zes wethouders onze zware verantwoordelijkheid niet konden aan vaarden dan met <N3C zetels. Wij vinden het heel erg, dat de hoofdstad nu zal worden be stuurd zonder sociaal-democraten, omdat zulks een achteruitgang is voor de heele stad! Want in het gemoed der burgerlijke wethou ders kan zoo riep Spr. met stemverheffing uit niet kloppen het arbeiders-sentiment, dat hen drijven moet om in moeilijke tijden de nooden der arbeiders op den voorgrond te stellen. (Langdurig applaus). Wij zullen onzen strijd niet opgeven, zeide spreker, maar wij zullen ons in dien strijd niet te buiten gaan aan Wijnkoop en zijn medestanders (applaus), noch aan buitensporige eischen wij zullen blijven op den bodem der werkelijkheid wij blijven weten, dat de sociaal-democratische gemeente-politiek is bouwen en nog eens bou wen f De volle kracht onzer raadsfractie zal worden vereischt om afbraak tegen te gaan en stilstand aan den kaak t© stellen. (Daverend applaus). Ook de heeren de Miranda en Polak, die vrijwel in gelijken geest spraken, hadden lang durig applaus in ontvangst te nemen. Onder het zingen van de Internationale ging de bijeenkomst uiteen. Misplaatste voorkeur, wee ieder, die het gewicht harer smarten droeg. •A. S. C. Wallis. Gecutoiiscerde vertalin gnaar het Engelsch van WALTER BESANT. door Mej. E. HOOGEWERF. 4* „In Godsnaam Hilda, heb je mij daar nu verteld, wat bewezen en waar is of wat enkel maar gedacht wordt?' „Wat zoo goeo als bewezen is." „OI" Elsie haalde diep adem. „Zooals ook Athelstan's schuld, nu acht jaar geleden?" Ze sprong op en liep het vertrek door. „'t Is ver wonderlijk! Verwonderlijk! Wat een familie zijn wij I We hadden een broer en we meenden, dat hij een eervolle jonge man was, zooals de zoon van zijn vader moest wezen. Er volg de een beschuldiging, berustend op niets, dan wat khn zijn gebeurd en wot-kön-zijn-gebcurd Wij geloofden in do beschuldiging „Omdat we het wel gelooven moesten, El sie I" viel haar zuster haar in de rede. „Denk je, dat we er voor ons genoegen geloof aan sloegen?" „We hadden hem onschuldig moeten geloo ven, tot zijn schuld bewezen was. Maar dat deden we niet. We wierpen hem uit van ons en nu hij, na acht jaar, zooals je zegt, arm teruggekomen is, en zóó diep gezonken, dat hij zich schaamt om zijn familie te gaan op zoeken, slaan wij weer geloof aan een andere beschuldiging, eveneens gegrond op wat-kan- zijn-gebcurd en wat-kön-zijn-gebeurd INeen, Hilda. Ik geloof het niet. En dan, wat George betreft. Als ik ophoud te gelooven aan zijn eer en zijn oprechtheid, dan geloof ik ook nergens meer aan l Hij voelt zich toch niet bezwaard door die zaak? Hij lacht immers om dat dol zinnig beweren van dien ouden man I George beweert juist, dat Checkley zelve aandeel zou hebben in beide zaken." Hilda schudde het hoofd. „Neen, Elsie, neen. De oude man is boven verdenking verheven." „Waarom zou hii eer „boven verdenking ver heven" .ziin dan George? En je verlangt van mij, dit ik op de eerste de beste beschuldiging George zou behandelen, zooals jij dat Athel- stan deed. Neen, Hilda, dat doe ik niet." „Ik wil je op alle mogelijke wijzen tegemoet komen, Elsie. Het is een vreeselijke. een hart brekende geschiedenis. Intusschen, wat ben je van plan te doen?" „Niets I Wat zou ik doen? Ik houd mij een voudig, of er niets gebeurd is." „Sir Samuel droeg mij op, je zéér ernstig te waarschuwen. Als je er in toestemt, hem weer te ontvangen „Er in toestemt Waarom zou ik weige ren Éinnen veertien dagen is hij mijn heer en meester, wien ik gehoorzamen moet." Ze ging nu ziten en barstte in tranen uit. „Als je hem weerziet", ging Hilda voort, „waarschuw hem dan, dat hij het land uitgaat I De zaak heeft al zoo veel zekerheid, dat bin nen een paar dagen de bewijzen volledig zul len zijn en dan is het te laat. Maar beter nog, Elsie, ontvang hem niet en laat hem aan zijn lot over." „We hebben Atheïsten al zien gaan. Die had óók moeten blijven. Als ik George over het geheel al raad geef, dan zal ik hem raden op zijn post te blijven en de zaak af te wachten. En, verliet hij het land. dan ging ik met hem mee „Dat zou toch de dwaasheid ten top gedreven zijn, Elsie I Ik hoop maar, dat hij uit zichzel- ven zoo verstandig is, om te vluchten. Intus schen valt er nog iets bij in het oog te hou den." „Wat dan Spaar me maar niet Hilda I Na wat nu vooraf gegaan is, moet het nog maar een punt van zeer ondergeschikt belang zijn." „Je bent bitter, Elsie, en dat verdien fle niet aan je I Maar dat is minder, op zulke oogen- blikken moet alles vergeven worden. Het be treft den dag van je huwelijk. Die was be paald op den twaalfden van de volgende maand, dus nog geen drie weken later. Houd je voorbereid, dat dit uitgesteld moet wor den." „Ja, waarlijk Omdat jij beweert, dat iets onmogelijks zoo goed als bewezen is? Zeker niet, Hilda." „Ik ben hier vandaag gekomen, Elsie, op uitdrukkelijk verlangen van sir Samuel om den slag te verzachten en je te waarschuwen. Of je het dien ongelulckigen jongenman wilt mee- deelen, moet je zelve weten. Maar misschien, als je het doet, dat hij dan het voorbeeld van onzen onwaardigen broer volgt en het land uitgaat. Doet hij dit niet, dan kan de slag morgen of overmorgen vallen. Hij zal gear resteerd worden en voor den rechter worden gebracht O, Elsie en wilde je nu zoo'n man trouwen Je drijft je geloof in hem te ver 1 We meenen wel altijd, dat we bemind worden door den besten onder de mannen, dat geeft ons zoo'n gevoel of we ook de beste onder de vrouwen zijn 1 Maar in dit geval, nu ik je toch verzeker, dat sir Samuel, een man die altijd onder geld heeft geleefd, zoo te zeggen, en dus weet, wat een sterke verleiding geld is, zich vast overtuigd houdt van George's medeplich tigheid, kon je jo toch ook nog wel eens even bede.nken. Wat heeft mr. Dering gezegd in het geval van Athelstan „Alles is moge lijk." En zóó zeg ik nu, in het geval van George Austin." „Neen, toch niet alles 1 Dit, bijvoorbeeld, niet." „Ja, zelfs dat I Wat weet je nu van zijn par ticulier leven Waarom heeft hij het feit van Athelstan's verblijf in Londen verborgen ge houden Waarom heeft hij ons nooit eens gesproken van dien ongelukkige „Daar zal hij wel zijn redenen voor hebben gehad." „O, 't is een verschrikkelijk ding voor je I" ging Hilda voort, „nu je al eenmaal zoo ver bent gegaan, dat de huwelijksdag zelfs vast staat I Maor niemand kan het je toch kwab'jk nemen." „Hoor eens hier, Hilda Ik geloof, dat je het er op gezet hebt, om mij gek te maken." „Allerminst lieve I Maar je moet het geval onder de oogen zien. Dat heb ik gedaan. Van daar dat ik dan ook tot de slotsom ben ge komen, dat ik mij niet meer met George be moeien zal. Er zijn van die daden, die een man uitsluiten van zijn omgeving, van zijn ge liefde, zijn zusters „Praat toch niet ruiken onzin I" riep Elsie onge,duldig. „Laat den slag dan vallen, zooals jij dat noemt. Wat mij betreft, ik zal George niet waai schuwen, dat hij beschuldigd wordt van oneerlijkheid, zoo min als ik hem in staat acht tot oneerlijkheid." „Eén troost is er tenminste nog voor ons, kindliefNamelijk dat een man die een wette lijke beschuldiging heeft, niet trouwen mag." „Arme George I Hij, die nog geen tien pond ooit heeft bezeten, tot hij deelgenoot werdI" „Juist. Dit zal dan ook de beweegreden zijn geweest. Armoede heeft hem verleid tot een geheim overleg met Athelstan. En behalve het onverantwoordelijke tegenover ons I Elsie, denk toch eens aan de verantwoordelijkheid tegen over je zelve, die je op je laadt. Wat moet er van je kinderen worden, als ze reeds zoo ge brandmerkt ter wereld komen Ik ben zoo even bij moeder geweest. Ze zegt, dat het huwelijk moet worden uitgesteld tot de man vrijgesproken zal zijn. Intusschen heeft zij den moed niet, hein te zien. Je kunt hem hier ont vangen als je wilt." „Het is werkelijk verwonderlijk f zei Elsio en trad aan het open venster, als had ze be hoefte aan lucht. Verwonderlijk I Hetzelfde iot dat Athelstan te beurt viel, bedreigt nu ook George I Maor Hilde, ga jij gerust naar moe der en zeg haar uit mijn naam, dat, al mocht don ook de heele wereld George, mijn George, een schurk noemen, ik hem trouwen zal. Want zie je, niet alles is mogelijk I Dit ook niet „We zullen moeite hebben met Elsie", sprak lady Dering tot haar moeder. „Want de men- schen noemen haar zacht en inschikkelijk. Ze is zoo koppig als een ezel. Geen mensch, die haar afkrijgt van hetgeen zij zich eenmaal voorgesteld heeft." (Wordt vervolgd)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1927 | | pagina 5