AMERSFOORTSCH DAGBLAD „DE EEMlander"JZV,..»
BINNENLAND.
FEUILLETON.
Wie is Edmund Gray?
de reorganisatie
oprichting van een comité
van actie
de dichter te brussel
overleden
uitbreiding der commissie
van den deskundigen
TWEEDE BLAD.
een nieuwe regeling voor
de woonforensen
het bergingswerk gestaakt
ONBEREDEN ARTILLERIE
De minister van Oorlog heeft, naar „De
Avp." meldt, omtrent de reorganisatie van de
onbereden artillerie een beslissing genomen,
overeenkomstig de door den inspecteur der
artillerie gedane voorstellen.
Uit de thans bestaande onbereden artillerie
zullen twee regimenten worden gevormd.
Het le regiment, met totaal drie schoo'.com-
pagnieën komt in garnizoen te Gorinchem,
terwijl het 2e regiment, met totaal twee school-
compagnieën, te Naarden in garnizoen komt.
Het korps Luchtdoelortillerie, hetwelk sterke
uitbreiding zal ondergaan, blijft te Utrecht in
garnizoen, terwijl voorts eveneens te Utrecht
de School voor Verlofsofficieren zal blijven
ondergebracht. Utrecht raakt derhalve het de
tachement onbereden artillerie, hetwelk er
thans aanwezig is, kwijt, alsmede den staf van
het regiment, die te Gorinchem zal worden on
dergebracht.
De garnizoenen IJmuiden en Hoek van Hol
land worden opgeheven.
Het regiment, dat te Gorinchem in garnizoen
komt, wordt ingedeeld bij de 3e artillerie bri
gade te Breda, terwijl dat te Naarden wordt
ingedeeld bij dc 4e artillerie brigade te Amers
foort.
Omtrent de somenstelling van de regimen
ten onbereden artillerie wordt medegedeeld,
dat deze ongeveer zal overeenkomen met die
van een regiment veld-ortillerie.
De reorganisatie zal uiterlijk 15 December
a.s. tot uitvoering moeten zijn gekomen.
PRINS HENDRIK BEZOEKT INSPECTEUR
PAUL.
De toestond aanmerkelijk verbeterd.
Men melde uit 's Gravenhage aan de Tel.?
Prins Hendrik bracht gistermiddag, vergezeld
van den voorzitter van het Nederlandsche Roo-
de Kruis, *>en onverwacht bezoek bij inspecteur
Paul in het Roode Kruis-Ziekenhuis alhier.
De prins wenschte hem geluk met zijn moe
dig gedrag, en sprak de hoop uit op een spoe
dig en volledig herstel.
De toes*end van den heer Paul is thans zoo
danig verbéterd, dat toezicht des nachts niet
meer noodig is. De twee kogels, langs opera
tieven weg uit zijn longen verwijderd, worden
door hem als souvenir bewaard.
DIEFSTAL VAN SCHRIJFMACHINES.
Eenige weken geleden is te Hazorswoude
ingebroken, in het kantoor van de kweekerïj
van de firma K. Wezelenburg, waarbij drie
schrijfmachines .zijn ontvreemd. De politie is
er thans in geslaagd de beide daders van de
zen diefstal te Rotterdam op te sporen.
EEN DORSTIGE INBREKER.
De wijn speelde hem parten.
Voor de rechtbank te Den Haag heeft te
recht gestaan een 67-jarige schilder, die zich
heeft schuldig gemaakt aan inbraak te Delft.
Toen de bewoner op 6 Aug. j.l. des mor
gens half acht zijn huiskamer binnenkwam,
vond hij daar den schilder op eem stoel in
diepe rust. Naast hem stonden een volle en
een half leege flesch wijn, en op den grond
lag een portefeuille, die ontvreemd bleek te
zijn uit en schrijfburau. De betrapte man ver
telde, dat hij zonder eten en drinken rondliep
en zoodoende maar het huis was binnenge
drongen. Iets te eten had hij daar niet ge
vonden, maar wel eenige flesschen wijn, die
„zoo maar" in den kelder lagen. Daaraan had
hij zich nu maar tegoed gedaan en was in een
diepen slaap gevallen.
De officier van justitie vond het nogal een
brutaal stukje en eischte tegen den reeds meer
malen veroordeelden verdachte een jaar en
zes maanden gevangenisstraf.
AUTO-AANRIJDING.
Gistermorgen omstreeks zeven uur is op de
Koninginnegracht te den Haag een 45-jarige
man, wonende in de Honsholredijkstraat, door
een auto overreden, waardoor hij een br:-uk
aan het rechterdijbeen, een hersenschudding en
groote wonden aan het achterhoofd bekwam.
De auto is in beslag genomen en tegen den
chauffeur is proces-verbaal opgemaakt.
TEGEN DE ONBEWAAKTE
OVERWEGEN
Men meldt aan de N. R. Ct. de oprichting
van een voorloopig comité van actie tegen
de onbewaakte overwegen, waarvan het secre
tariaat te Woudenberg (Utr.) is gevestigd. Het
comité stelt zich ten doel met wettelijke mid
delen een einde te maken aan het gevaar, dat
de onbewaakte overwegen opleveren voor het
verkeer.
Dr. HERMAN GORTER
Naar uit Brussel gemeld wordt is de dichter
Herman Gorter daar gisternacht overleden.
Herman Gorter, de zoon van den literator
Simon Gorter, zag, aldus de T e 1., in 1864 te
Wormerveer het levenslicht. Hij studeerde
klassieken en trad eenigen tijd op als leerunr
aan het gymnasium te Amersfoort. Later woon
de hij te Bussum, waar hij zich geheel aan de
propaganda van het socialisme en vervolgens
aan die van het communisme wijdde. Voor de
kunstzinnige wereld, die hem wist te waaidce-
ren, is hij evenwel de zanger gebleven van het
tintelende, levensblijde Meigedicht.
„Mei" verscheen in 1889, de „Verzen" in
1892. Gorter zocht kracht voor zijn kwijnend
dichterschap, allereerst bij Spinoza, wiens
„Ethica" door hem werd vertaald (1895), en
verzen, welke onder invloed van deze wijs-
gecrige studie verschenen, vindt men in d^n
reeds genoemden bundel „De school der
poëzie" (1897). Tegelijk zocht hij maatschappe
lijk contact in economische studiën, die hem
tot aansluiting bij de sociaal-democratische ai-
beiderspartij dreven. In „De Nieuwe Tijd" van
1897 verscheen zijn „Kritiek op de literaire be
weging van 1880 in Holland", waarin hij zijn
eigen ervaringen generaliseerde. -Zijn latere
„Verzen" (1899) zijn z.g. socialistische poëriu
Deze bleef echter, evenals zijn boekje „Eei
klein Heldendicht" (1906) ver ten achter bij de
poëtische schoonheid zijner jeugdwerken. Het
zelfde geldt voor het groote gedicht „Pon'
dat in 1912 het licht zag. Zijn „Mei" en ecste
„Verzen" hebben hem echter een onverganke
lijke plaats in onze letteren bezorgd.
DOOR EEN AUTO GEDOOD.
Gistermiddag is een 34-jarige Duitsche
dienstbode te Amsterdam op het Rokin nabij
den Dam door een auto overreden. Ze liep
met een vriendin op het trottoir aan den
waterkant en stak den weg over halverwege
gekomen, keek zij om naar haar vriendin, die
uit vrees voor het diukke verkeer op het trot
toir was blijven staan. Toen het meisje bij hot
oversteken stil hield en omkeek, Werd zij door
een auto aangereden, waarbij een wiel hanr
over het hoofd ging. Zij werd naar het Bin
nengasthuis gebracht, waar zij spoedig na aan
komst ds overleden. Politie-onderzoek heeft
uitgewezen, dat den bestuurder geen schuld
treft.
DOOR EEN HEIBLOK GETROFFEN.
Bij het heien bij de sluiswerken te Medem-
blik, geraakte het heiblok onklaar, en kantel»
de het zware stuij ijzer kwam daarbij op het
hoofd van den arbeider Jacob Dudink uit Nib-
bixwoud, neer. De man werd in zorgwekken-
den toestand naar het ziekenhuis te Hoorn ver
voerd. Men vreest voor zijn leven.
EEN GEZANT ALS LEVENSREDDER.
In de vijvers van het nieuw aangelegde West-
broekpark langs de Nieuwe Parklaan te Den
Haag was een 9-jarig meisje te water geraakt.
Vermoedelijk had het kind bij het spelen zich
te dicht aan den kant gewaagd en was in den
vijver geva'.len. Toevallig werd dit gezien door
den Oosterriikschen gezant te Den Haag, den
heer Duffek Deze begaf zich terstond gekleed
te water en mocht het genoegen smoken na
korten tijd de drenkelinge op het droge te bren
gen. Het meisje had geen letsel bekomen.
DE TABAKSACCIJNS
Ingediend is een wetsontwerp tot wijziging
van de art. 53 en 88a der Tabakswet, Her
haaldelijk toch hebben sigaretten! abrikont en
geklaagd dat geen hunner zitting heeft in do
commissie van deskundigen voor den labaks-
accijns, bedoeld in artikel 53, waardoor hun
belangen daar geen woordvoerder vinden. Die
klacht acht de minister gegTond, sedert het lid
der commissie, dat daarin aanvankelijk zitting
had en vroeger de sigarettenfabricage had
uitgeoefend, vervangen is door een die zich
hiermede nooit heeft bezig gehouden. De com
missie bestaat, met inbegrip van den bij
Kon. besluit bensemden voorzitter uit zeven
leden, v. w. zes, evenals hun plaatsvervan
gers, zijn gekozen uit verschillende bij den ta-
bakshandel en tabaksnijverbeid betrokken cate
gorieën. Voor iemand, van nabij bekend met
de belangen der sigarettenfabrikanten, is er
derhalve geen plaats in te maken, zonder de be
langen van een andere groep te schaden. De
minister acht 't gewenscht hierin verandering
te brengen en omdat het zou kunnen blijken,
dat het aantal leden ook uit onderen hoofde
nog uitbreiding moet ondergaan, houdt hij de
mogelijkheid hiertoe open door de thans voor
gestelde redactie van ten minste zeven en ten
hoogste negen leden.
De omstandigheden die in vorige jaren heb
ben geleid tot het verlengen van den termijn
vermeld in artikel 88a, doen zich nog steeds
gelden, zoodat het noodig is daartoe andermaal
over te gaan. Vandaar adat de minister voor
stelt in art. 88a het jaar 1928 te wijzigen in
1929.
Het aantal ontheffingen, aanvankelijk 2262
bedragende, was in 1926 geslonken tot 1503
en is thans gedaald tot 1247; van de fabrikan
ten wier werkplaatsen niet voldeden aan arti
kel 23, al. 1, of art. 24, neemt het aantal
ook of. Bovendien wint de controle aan inten
siteit, nu de ambtenaren allerwegen met de
uitvoering vertrouwd zijn geraakt.
JHR. MR. C. G. A. VAN ASCH 1
VAN WUCK. f
De begrofenis op „RhijnhofL
Gistermiddag is op de begraafplaats der
Ned. Herv. Gemeente „Rhijnhof" te leiden
begraven jhr. mr. C. G. A. van Asch van
Wijck, in leven oud-griffier resp. bij de kan
tongerechten' Purmerend, Berlikum (Fr.), Leeu
warden, Rotterdam, Leiden en Breda, oud^-lid
der Staten van Zuid-Holland.
Een schaar van familieleden, vrienden en
kennissen was bij de groeve aanwezig. Benig*
kransen waren op de kist neergelegd.
Prof. dr. P. Plooy, hoogleeraar te Amster
dam, herdacht den gestorvene als rechterlijk
ambtenaar en als mensch, waarna een neef,
de heer A. M. C. van Asch van Wijck, uit
's-Gravenhage, namens de familie, dankte voor
de deelneming.
EEN NIEUWE VEREENIGdNG.
Vereen, van Ouderlingen der Nc3.
Herv. Kerk.
Als resultaat der vergaderingen, te Utrecht
gehouden, is opgericht de Vereeniging van
Ouderlingen der Ned. Herv. Kerk.
In de laatst gehouden vergadering werden
de functies der gekozen bestuursleden als volgt
verdeeld
A. M. C. G. Knottnerus, Utrecht, voorzitter;
J. H. v an Lcydcn, Haarlem, 2de voorzitter
J. G. Hoffman, Haarlem, le secretaris; S. Byl,
Schiedam, 2e secretarisC. P. Schenk, Rot
terdam, penningmeester; M. F. Groen, Dor
drecht A. H. Kloosterman, Deventer; F. M.
Olivier, Amsterdam en L. Slagter, 's Graven
hage.
Gevolg gevend aan den wensch der verga
dering, zal 22 October a.s. ten 8 uur n.m.
precies een vergadering gehouden worden in
het kerkeraadsgebotcw der Ned. Herv. Gem.,
Oppert 137, te Rotterdam.
Op deze vergadering zal de voorzitter een
inleidend woord spreken en het doel der ver
eeniging uiteen zetten.
De heer W. Voskuil, dhef der zeden- en
kinderpolitie te Rotterdam, zal spreken over
„De taak der ambtsdragers op zedelijk gebied
tegenover de ouders en kinderen van onzen
tijd."
DE PLAATSELIJKE BELAS
TINGEN
Een wetsontwerp is ingediend tot wijziging
van enkele artikelen van de Gemeentewet be
treffende de plaatselijke belastingen.
Aan de toelichting wordt het volgende ont
leend
Bij Koninklijke Boodschap van 11 Aug. 1924
werd bij de Tweede Kamer een ontwerp van
wet ingediend tot wijziging van de Gemeente
wet met betrekking tot de plaatselijke belas
tingen. Verschillende van de daarin voorge
stelde bepalingen zouden van zoodanigen na-
deeligen invloed zijn op de financiën van som
mige gemeenten, dat de Regeering meent, dat
ze althans in dezen vorm niet tot wet behoo-
ren te worden verheven.
In afwachting van een eventueele verdere be
handeling dezer algemeene herziening lijkt het
raadzaam, op enkele punten, die in bijzondere
mate urgent zijn en waaromtrent groot ver
schil van gevoelen zich niet behoeft voor to
doen, een voorziening te treffen. In de eerste
plaats moet daarbij worden gedacht aan de
werkforensen met kleine inkomens voorts aan
de woon forensen en ten slotte aan andere
punten van wel is waar betrekkelijk onderge
schikt belang, maar waarvan toch in de prac-
tijk der belastingadministratie de bezwaren zich
hebben doen gevoelen.
Het belasten van de z.g. woonforensen naai
hun inkomen heeft tot vele bezwaren aanlei
ding gegeven. De bestaande regeling drijft bui-
tenplaatsbezitters uit hun buitenplaatsen. Het
is daarom zoowel in het belang van de be
lastingplichtigen als van de forensaal-gemeen
ten noodig, dat de belasting der woonforensen
wordt los gemaakt van de plaatselijke inkom
stenbelasting, om te blijven voortbestaan als
een afzonderlijke heffing, waarvan het tarief
samenhangt met datgene wat den band tus-
schen de gemeente en den belastingplichtige
karakteriseert, bijvoorbeeld met den duur van
het verblijf of met de huurwaarde van de wo
ning. De omschrijving van den subjectieven
belastingplicht kan dan zonder bezwaar in
hoofdzaak behouden blijven.'Er is dan echtei
geen reden meer een belasting-plichtigheid als
woonforens uit te sluiten voor hen, die als
werkforens tevens in de plaatselijke inkom
stenbelasting kunnen worden betrokken.
Voorts is volgens de letter der bestaande re
geling iemand geen woonforens, indien hij tij
dens het belastingjaar binnen de forensaal-
gemeente hoofdverblijf heeft, ook al valt het
tijdvak van zijn hoofdverblijf niet samen met
het tijdvak, waarin de positieve factoren van
den belastingplicht zich voordoen. Het is daar
om nimmer mogelijk geweest de wet naar haar
letter toe te passen.
De voorgestelde wijziging zal deze moeilijk
heid uit den weg puimen. Voorts is het noodig
gebleken om door een uitdrukkelijke wetsbe
paling verpleegden in een krankzinnigenge
sticht of ziekenhuis aan de heffing van de be
lasting te onttrekken.
Maakt men de belasting der woonforensen
los van de plaatselijke inkomstenbelasting, dan
kan men aan de gemeenten overlaten te be-
oordeelen of zij die belasting moeten heffen.
Zoo ook de heffing zelf van de belasting.
Een bron van bezwaren der tegenwoordige
regeling is voorts de omstandigheid, dat reeds
de enkele aanwezigheid tot vervulling van een
betrekking belastingplicht doet ontstaan. Deze
bezwaren zullen worden ondervangen, indien
ten aanzien van een betrekking, evenals reeds
thans ten aanzien van een bedrijf en een be
roep, de eisch wordt gesteld, dat de uitoefe
ning plaats heeft in een vaste inrichting. Niet
als forens kan worden beschouwd iemand die
op meer dan 90 dagen in een beursgebouw
aanwezig is als beursbezoeker en niet de be
schikking heeft over een in het bijzonder voor
hem bestemde uit of een andere bepaaldelijk
voor hem gereserveerde ruimte
Een bepaling wil voorkomen, dat openbare
ambtenaren, wier werkkring zich over meer dan
één gemeente uitstrekt, in de gemeenten bui
ten hun standplaats als forens belastingplich
tig eijn.
Niet zijn lauweren, maar het geluk van het
kind is de kroon der moeder.
Geautoriseerde vertalin gnaar het Engelschvan
WALTER BESANT.
door Mej. E. HOOGEWERF.
44
HOOFDSTUK XVE
Was hij zooarrn?
Toen de deur achter haar zuster dichtging,
bleef Elsie een oogenblik onbeweeglijk zoo
staan. Het leek haar wel of alles om haar heen
veranderd was, of alle licht en gloed aan den
dag benomen werd, of haar werk geenerlei
bekoring meer voor haar bezat, of ze niets
aangenaams meer had om aan te denken,
tegenover de vreeselijke beschuldiging, die haar
geliefde bedreigde. Als die waarlijk tegenover
hem uitgesproken werd, zou het dan niet beter
zijn hem van te voren te waarschuwen?
Ze kwam maar niet verder met haar ge
dachten, dronk thee alleen op haar eigen
kamer, maakte toen alleen een wandeling ïn
de Gardens, maar wist nog steeds niet, waar
ze het beste aan deed, George te waarschuwen
of niet.
Ze ging ook niet naar huis om te dineeren,
want het was haar een onmogelijkheid om in
de gegeven omstandigheden kalm tegenover
De bij artikel 244c Gemeentewet verleende
vrijstelling van belastingplicht hangt onmid
dellijk samen met het feit, dat in het alge
meen de wegens hoofdverblijf in een gemeente
eenmaal ontstane belastingplicht, ook na het
vertrek uit die gemeente blijft voortduren.
Voor de vrijstelling bestaat mitsdien geen re
den in het bijzondere geval, dat iemand, na
de gemeente van hoofdverblijf en tevens het
Rijk te hebben verlaten, ziah opnieuw in een
gemeente des Rijks vestigt, daar in dit geval,
in verband met artikel 265f der Gemeentewet,
de belastingplicht wegens het vroegere hoofd
verblijf geacht kan worden bij het verlaten des
Rijks te zijn geëindigd. Dit vast te leggen,
naast verduidelijking van de redactie, is de
strekking van een voorgestelde wijziging.
Op grond van de wenschelij'kheid, dengenen
met lage inkomens tegemoet te komen, is in
het ontwerp bepaald, dat werkforensen, wier
inkomen blijft beneden 2000 in de foren
saal-gemeente, slechts een derde zullen heb
ben te betalen van wat zij schuldig zouden
zijn als zij in die gemeente hoofdverblijf had
den zonder elders werkforens te zijn.
Inzake den beroepstermijn is een regeling
getroffen overeenkomende met die geldende
voor de Rijksinkomstenbelasting, alsmede met
die, welke bij artikel 19 der wet van 19 De
cember 1914 is getroffen ten aanzien van de
beroepen in cassatie.
De Regeering meent dat de geschetste moei
lijkheden, waartegenover geen voordeel staat,
daar de behandeling door den raad nimmer
als een noodzakelijkheid is gevoeld, alleszins
rechtvaardigen om uitbreiding te geven aan
het beginsel, neergelegd in het tegenwoordig
artikel 265d. Een voorgesteld nieuw artikel
strekt tot het gemakkelijker maken voor de
gemeenten, haar bezwaren tijdig kenbaar te
maken.
DE AANVARING DER
IJSSELMONDE
De N.V. W. A. van den Tak's Bergingsbe
drijf en L. Smit en Co.'s internationale Sleep
dienst, die in combinatie het bergingswerk van
het in den Nieuwen Waterweg na aanvaring
omgeslagen stoomschip op zich hadden geno
men, hebben het bergingswerk gestaakt. Het
schip ligt op een zeer moeilijke plaats, oen
plaóts n.l. die „schuurt". Het zand loopt onder
het schip uit, zoodat de „IJselmonde" sedert
Vrijdag jj. QVi M. is gezakt.
De N.V. Gebr. Van Uden's Scheepvaart- en
Agentuur Maatschappij, aan welke maatschap»
pij het schip behoort, is onderhandelingen be
gonnen met een ander bergingsbedrijf, teneinde
het schip nog te kunnen behouden.
HOLL. MIJ. VAN LANDBOUW.
Dr. H. J. Lovink benoemd tot voorzitter.
Tot voorzitter van de Hollandsche Maat
schappij van Landbouw is gisteren gekozen di.
H. J. Lovink, lid van de Tweede Kamer der
Stafen-Generaal, burgemeester van Alphen a.
d. Rijn.
DIEFSTALLEN IN EEN ZIEKENHUIS.
De arr. rechtbank te Rotterdam heeft een
apothekersknecht wegens diefstal van alcohol
in het ziekenhuis aan den Coolsingel veroor
deeld tot 1 jaar gevangenisstraf, terwijl de he
ler van den alcohol, die zich tevens aan ver
duistering van watten zou hebben schuldig ge
maakt, tot acht maanden gevangenisstraf werd
veroordeeld.
Tegen ieder der verdachten is twee jaar ge
vangenisstraf geëischt.
PROF. ALBERT SCHWEITZER.
Een spreekbeurt te Amsterdam.
Op uitnoodiging van het bestuur der Re-
monstrantsche Gemeente te Amsterdam zal
prof. Albert Schweitzer, de beroemde arts
missionaris in Centraal Afrika (Lambarene), die
tijdelijk in Europa vertoeft, a.s. Woensdag 21
September in de Remonstr. Kerk aldaar een
spreekbeurt vervullen. De voordracht begint
om acht uur s avonds en heeft tot onderwerp:
„Ein Spital im Urwalde Equatorial Afrikas".
De toegang is vrij.
haar moeder te zitten of er niets gebeurd was.
Ze gebruikte dus, buitenshuis, een broodje en
een kop koffie en wachtte verder het bezoek
van den armen George af, die zich, zoo wat
tegen een uur of negen, vertoonde en dien
ze dan ook in het atelier ontving, nog mei
spoien van tranen op haar lief gezichtje.
„Wel Elsie, wat scheelt er aan? Waarom
heb je gehuild, kindje, en waarom zit je hier
alleen in je kamer?"
„O, ik erger mij dood, hier in huis, George.
Neem mij mee naar buiten. Laten we het plein
wat omloopen. Ik heb je heel'wat te vertellen."
„Nu, wat is er?" vroeg hij, toen ze buiten
was. „Wat is er gebeurd? Je trilt over al je
leden. Toe, vertel eensl"
„Ik geloof niet, dat ik het je nu al kan ver
tellen, tenminste niet allesl"
„Nu, begin dan vast met watl En de rest
later. Zoo met tusschenpoozen."
„Ben je volkomen gelukkig, George? Heeft
niemand iets gezegd om je boos te maken, op
het kantoor of ergens anders?"
„Niemand. Mr. Dering denkt en spreekt niet
anders dan over den diefstal. En ik ook. Ik
geloof, dat Checkley het overal rond verteld
heeft, tenminste er is geen klerk, die cr nier
van weet. Waarom vroeg je dat, of iemand mij
boos gemaakt heeft?"
„Wel, Hilda is hier vanmiddag geweest
En die praat nu niet altijd zoo vriendelijk van
de menschenl"
„Neen, ik herinner mij wel, hoe ze vrij
hatelijk vroeg, of ik wel vond dat een klerk
een geschikte pretendent was voor haar zuster.
Maar ik dacht, dat nu toch alles zoo goed was,
als het maar wezen kon tusschen onsl Heeft
ze weer min-aardige dingen gezegd?"
„Op een anderen keer zal ik dat wel eens
vertellen. Nu wil ik je enkel één vraag doen.,
Als je reden hebt om die liever niet te beant
woorden, zeg het dan, vrij-uit. Hilda beweert,
dot Atheïsten heimelijk in Londen is, dat jij
dit weet en dat je met hem gezien werd. Is
dit zoo?"
„Kijk, Elsie, de eenige reden dat ik je niet
verteld heb, hoe Athelstan hier is, was, dat hij
zelve mij deed beloven het je niet te vertellen.
Ja, Athelstan is in Londen. Ik zie hem dikwijls.
Hij beweegt zich hier heel vrij. En waarom ook
nietl Ik weet geen enkele reden, waarom hij
zich schuil zou houden. Maar hij kan zijn moe
der niet gaan opzoeken, eer zij erkent, dat de
beschuldiging, die tegen hem werd uitgespro
ken, ongegrond is. Wat jou betreft, hij zal je
onmiddellijk komen opzoeken, als we getrouwd
zijn. Hij praat altijd van je en hij verlangt et
verbazend naar je te zien. Maar hier aan huis
wil hij niet komen, daar hij nog steeds ver
bitterd is cp je moeder en op Hilda."
Elsie zuchtte:
„Wel verschrikkelijk toch! En nuMaar
go voort, Georgel"
„Ik heb je vraag beantwoord kindje!"
„O neen, nog lang nietl Je zegt dat Athelstan
in Londen is, maar je vertelt mij niet wat hij
doet en hoe hij 't maakt."
„Hij maakt 't heel goed en is welvarend."
„Hilda zegt, dat hij in het een of ander
vervallen kwartier in Londen heeft gewoond,
al die jaren lang, dat hij in slecht gezelschap is
geweest en dat hij, tot nu de laatste weken,
heel arm en armoedig was."
George lachte helder-op:
„Waar ter wereld heeft Hilda die inlichtingen
vandaan? Als ik niet beter wist, Elsie, dat ik
zoo iets toch niet verwachten kon van een zus
ter van jou, dan zou ik zeggen, dat lady Dering
zeker een woedenden haat koestert voor, den
broer dien ze ook zoo dadelijk bereid was
schuldig te verklarenl"
„Toe George, vertel me liever zoo gauw mo
gelijk al wat je soms nog weet van Athelstan.
Ik ben toch al verontwaardigd genoeg op
Hilda."
„Na dan. Nog eens: Athelstan maakt het in
ieder opzicht uitstekend. Hij moest met tien
pond beginnen. De menschen waren wel zoo
vriendelijk om te denken, dat hij zich door ver-
valsching in geschrifte, een sommetje van
zevenhonderdtwintig "pond had toegeëigend.
Maar, zooals we nu weten, heeft dat geld al
dien tijd rustig in de safe gelegen. Hoe 't daar
kwam, moge de hemel weten; misschien dat
Checkley er wat naders van kon vertellen. Op
de goedkoopste wijze ging hij naar Amerika
en had daar vele avonturen. Eens won hij een
heel fortuin in een zilvermijn, of zoo. O, wel
duizenden ponden! Maar weer even gauw was
hij alles kwijt, dat gaat in Amerika immers altijd
op even groote schaal, en toen begon hij weer
op zijn tien pond. Nu het laatste was hij journa
list, en als zoodanig is hij dan ook over, name
lijk als correspondent voor een groot blad in
San Francisco
„En dit weet je wel héél, héél zeker, George?
Want, als dat bewezen kan worden
„Niets makkelijker, dan datl Hij bracht brie
ven mee, waarmede hij zich als correspondent
van dat blad aan een Londensche Bank kan
vervoegen, om geld te innen".
„Hoe lang is Athelstan nu al weer in En
geland?"
„Je blijft zóó zeer aanhouden, Elsie, dat ik
begrijp, hoe je iets ernstigs op het hart hebt.
Kan je het mij niet zeggen?"
„Neen George, vanavond nog niet".
„Nu dan zal ik je vertellen, hoe en wanneoi
ik hem het eerst ontmoette. Herinner je je
nog dien Zondagavond, nu drie weken gele'»
den, toen we ons zoo gelukkig samen en toch
zoo verguisd door de familie voelden, dat we
dan maar besloten, alles te trotseeren en en
kel te leven op liefde en een korst brood, jou
moedig, lief klein ding".
Hij streelde haar de vingers. rrIk zal altijd
dankbaar zijn, voor dat vooruitzicht van ar
moede want het heeft je mij geopenbaard in
al je liefde en vertrouwen en moed".
„O Georgel Je denkt veel te goed over mijl"
„We gingea op dien avond samen naar de
kerk, weet je nog wel; en daar je Moeder mij
niet bij zich aan huis wilde ontvangen, wan
delden we op het plein, tot het ging regenen,
en ik je thuis bracht. Er stond een man dicht
bij de deur, onder de lantaarn. Maar jij had
in het geheel niet op hem gelet en ik ook maar
heel weinig. De man was mij intusschen ge
volgd en had na eenigen tijd mij de hand op
den schouder gelegd. Het was AthelstanI"
„Ik had hem dus gezi en en hem niet her
kend?"
„Dit was nu ook geen wonder, want bij had
een grooten baard en droeg een vilten hoed.
Hij was toen precies een week in Engeland en
had iederen dag om en bij je Moeders huis ge
dwaald in de hoop, je te zien, niet om tegen je
te spreken, want hij vertrouwde er wel op, dat
je hem toch niet herkennen zoudt".
„O, arme AthelstanI Dat is nu drie weken
geleden. Hij is dus vier weken een maand
in Engeland geweest; èn drie, vier, vijf
maanden geleden was hij waar?
,Jn Californië".
„O en dan kon hij toch onmogelijk? En
dat kan bewezen worden O. George,
George ik l*?n toch zoo blij
'f (Wordt vervolgd)