DUCRETETIOESIELLEW feuilleton. onrechtmatig bezit. l.'tweede blad. Onwelriekende adem F. H. LOM A NS Onderjurken en Directoires 26a Jaargang No. 115 AMERSFOORTSCH DAGBLAD „de eemi.ander" RADIO!! L. J. LUYCX ZOON Wol. Wol Isijde. Zijde 1 fil Gebreid zijde gemoltonneerd. S.Duyker BINNENLAND. Zaterdag 12 November 1297 WAARHEID VERKONDIGEN (Nadruj; verboden)- Geenszins benijdenswaard zijn de men' schen, wier woord wet is voor de gemeen schap. Welk een verantwoordelijkheid leden zij op zich met het uitspreken van hun overtuiging. Ze moeten wel zeer vast ge- looven in hetgeen zij verkondigen en dit moet voor hen een stellige en onweerspre kelijke waarheid zijn. Hoe meer een mensch nadenkt, te sterkei ontwikkelt zijn oordeel zich En alle ont wikkeling is wijziging. Deze wijziging moge in een zpaalde richting gaan en hierdoor met het verleden in samenhang blijven, het oordeel van morgen zal zich toch, rij het slechts in schakeering, van dat van gisteren onderscheiden. De toehoorder, die zweert bij zijn leids man, zal echter zelfs de kleinste wijziging niet verdragen. Want in de onveranderlijk heid van de uitspraak is voor hem het ge zag daarvan gelegen. Hij moet weten, waar hij aan toe is, en niets, wat hem erger ont stemt dan de onzekerheid van het orakel, waarbij hij zweert. De men van gezag zal derhalve, wil hij zijn prestige niet ondermijnen, de ontwik keling in zijn gedachterdeven niet kunnen aanvaarden. Bemerkt hij, dat zich tegen zijn wil in een innerlijke ontwikkeling vol trekt, dan zal hij terwille van zijn volgelin gen de wijziging in zijn gedachten toch niet erkennen. Deze houding ral hem allicht voor ge wetensconflicten plaatsen. Hij zal een pijn lijken strijd tegen onzuiverheid en onwaar achtigheid hebben te voeren. Het eerw'ge, waarvan wij te goeder trouw overtuigd kunnen zijn, is de waarheid van een bepaald oogenblik. Maar, omdat wij hebben ervaren, dat deze waarheid aan ont wikkeling onderhevig is, kunnen wij van onze naasten niet eischen, dat zij haar als volstrekt en onveranderlijk overnemen. Heelt het uitspreken van onze overtuiging dan geen beteekenis? Moeten wij haar, om haar betrekkelijke waarde, maar voor ons houden? Hiermee zouden wij te kort doen aan een maatschappelijke plicht. Wat wij aan de gemeenschap hebben te geven, moeten wij geven, en vaak zijn onze onstoffelijke giften van grooter belang dan de stoffelijke. Wij moeten geven, maar aan onze genooten dienen wij over te laten, welk gebruik zij van het gebodene willen maken. „Mijn taak", heeft Rousseau in zijn Bekentenissen verklaard, „is: de waarheid te zeggen, maat niet: ze ingang te doen vinden." Wij kunnen met het uitspreken van onze overtuiging grooten invloed uitoefenen Maar deze overtuiging is slechts één van de vele factoren, welke het oordeel van enderen bepalen. Uit alles wat het oor hoort en het oog ziet, puurt de ziel datgene wat ze behoeft, en ze verwerkt het tezamen naar gelang van haar eigen eischen. Ont- RECLAMES. Van T—4 regels 4.05, elke regel meer 1.— fs weerzinwekkend. Tanden met leelyka kleur ontsieren bet gelaat. Deze eeboonheidegebreken worden spoedig verholpen door het poeteen met de bcerlyk verfrisscbende rhlurodoot Tand» Easta« De tanden krygen een schitterenden, ivoor- leurigen glang.ook aan de zykanten.by gelyktydig gebruik van den speciaal roar di» doel geaebiKten l'blorodoni l'audenborrilel* waarop de baren in den vorm van de tanden geplaatst ayo Rottende spysresten, welke onvermydelyk tuaechen de tanden ecbterblyven en de boojeal onaangename lncbt voroorzaken, worden geheel verwyderd. Probeert D eerst oen kleine tube ran 35 cent in verpakking met garantieslrook od meisjeskopje, Chlorodont Tandenborstel voor kinderen 46cent, voor dames (middelbard haar) 75eent, voor heeren (bard baar) 75 oent, in de bekende nlauw- groene Chlorodonl-dooe. Alom varkrygbaar. 93 mm brak onze meening in het koor der meemn- gen, de waarheid zoekende mensch zooi de correctie van ons oordeel missen. Want juist <3oor het één aan het ander te toet sen, vormt de mensch zich een persoonlijke levensbeschouwing. Wen zegt wel, dat men door het uitspre ken van zijn overtuiging anderen daarvoor kan winnen Dit is slechts ten deele waar. Er zijn ontvankelijk en en er zijn onbekeer- lijken Wanneer wij iemand ontmoeten, wiens denken zich in onze richting beweegt, dan zal ons woord het ontwikkelingsproces van dat denken bespoedigen. Maar bij iemand, wiens innerlijk leven van geheel anderen bouw is dan het onze, verspillen wij onze woorden; hij vat ze niet en ze ergeren hem, omdat ze indruischen tegen den stroom van zijn eigen zielsfoestaaru Nu weten we vooruit nooit, in hoever er verwantschap bestaat tusschen ons en de menschen, die we ontmoeten. Het kan zijn, dat bij die menschen iets leeft, dat over eenkomst bezit en gelijksoortig is met onze gedachtenwereld. Maar door opvoeding en omstandigheden kan dit innerlijk leven ver borgen zijn onder een ander leven, dat de traditie van de omgeving daarover heeft aangelegd. Ons woord zal zich door dien traditioneelen bovengrond boren en in de diepte het persoonlijke leven wekken. Ben overtuiging uitspreken is dikwijls: een overtuiging wekken. Maar een overtui ging, die we te voorschijn halen, moet er al zijn, voordat wij er ons mede bemoeien. Voor de door ons gewekte overtuigingen zijn wij in leatsten aanleg niet verantwoor delijk; slechts het wakker roepen is onze daad. Ook zoo wij, uit vrees voor de gevolgen bij anderen, onze overtuiging voor ons houden, blijft op ons een verantwoordelijk heid rusten. Veel van hetgeen voor ons waarheid en schoonheid is, blijft rondom ons verborgen, omdat wij het bij anderen voort laten sluimeren. Het wacht op de roepstem, die weerklank zou wekken. Maar die roepstem blijft weg. En zoo beklagen wij ons over geestelijke eenzaamheid, ter wijl om ons heen in 't verborgen geestver wantschap te vinden zou zijn. Slechts door open en onderling verkeer krijgen wij gelegenheid, op onze omgeving te reageeren; slechts door het wisselen van gedachten groeit de persoonlijkheid. Want 's menschen persoonlijkheid is niet een ding op zichzelf, afgesloten van de rest de' gemeenschap. Persoonlijkheid is de reactie op de gemeenschap. Zonder genieenschap is geen persoonlijkheid denkbaar. Daarom zullen de grootste persoonlijk heden gToeien, waar de geestelijke omgang het sterkst is en het minst wordt belem merd. Terwijl in de vrije lucht bloemen elkander bestuiven en uit de vrije aarde planten voedingsstoffen verzamelen, schrompelen, in den kelder besloten, de potplanten ineen. Terwijl het vrije ruilver keer onder de volkeren de welvaart ver meerdert, drukken beschermende rechten en tollen de maatschappij. Het uitspreken van een overtuiging is een natuurlijke levensuiting. Daarom is het een voorrecht, te oordeel en naar zijn persoon lijke meerving. Het is als het vrij uit de borst gezongen lied; als de ontspanning der levenskrachtige spieren; als de veerende tred van den sterke, die in den ochtend met opgeheven hoofd zich naar zijn arbeid be geeft- Waarheid verkondigen, het is geen kin derachtige drang om gelijk te krijgen, maar een mannelijke behoefte om voor zijn deel mede te scheppen den geest des tijds. H. G. CANNEGIETER. RECLAMES. Van 1- 4 revels t 4.05 elke revel moer f l.~ UTR.ST -:AAT 15 - TliL. 483 Wij vertegenwoodigen de bekende Langestraat 49 Telefoon 19) Havik 29 Dipl. T'aatsch. i.b.d. Toonkunst PlANO's en ORGELS Tel. 773 UIT DE STAATSCOURANT Beroemd tot officier in de Oranje-Nassuu- otdc B. Braai, inspecteur, atdeelingshoold bij den dienst von Scheepvaart in Ned.-Indië. Bevorderd bij het departement van Koloniën tot referendaris de hoofdcommies J. J. dc Jongh, tot hoofdcommies dc commies J. J Hoogewooning, tot commies de adjunct-com mies mr. P. Koch. Benoemd tot ontvanger der registratie en do meinen te Raalte G. W. J. de Gooyet, surnu merair bij dc registratie en domeinen te Bredu Tot ontvanger der directe belastingen, in voerrechten en accijnzen te Lobith J. Breycr, adj.-commies dier middelen ter inspectie der directe belastingen te Amsterdam. Tot verificateur bij de invoerrechten en ac» cijnzen te Oldcnzaal H. B. Scholtz, adspirant- verificateur der invoerrechten en accijnzen al daar. Op verzoek ontslagen met dank mr. J. L. Bouraa als kantonrechter-,plaatsvervanger in het kanton Hocgeveen. DE GASCORRUPITES. Een onderzoek te Warmenhuizen mede op verzoek van den direc teur. Dc Raad der gemeente Warmenhuizen be sloot op een adres van den bond von ambte naren in overheidsdienst afwijzend te beschik ken, omdat een onderzoek reeds in vollen gang is. De voorzitter gaf de verzekering, dat het zoo ernstig mogelijk zal plaats hebben en het onderzoek geschiedt mede op verzoek van den directeur. Afgekeurd werd de houding van den Bond van Gasfabrikanten, die aan een onderzoek in het algemeen niet wenschen mede te werken. DIEFSTAL VAN ZEETONGEN. Een stoker van den te IJmuiden binnengeko men stoomtreiler „Proef meende dezen keer eens de voorkeur te moeten geven aan ander visch, dan gewoonlijk ondr de opvarenden wordt uitgedeeld. Hij voorzag zich ongevraagd van eene hoeveelheid fijne zetongen, welke bij verkoop eene waarde van ongeveer veertig gulden bleek te hebben. Tegen den oneerlijken zeeman is proces* verbaal opgemaakt. DE MALVERSATIES BIJ DE HOLLANDSCHE HANDELS BANK JN HOOGER BEROEP VOOR HET AMSTERDAMSCHE HOF VALSCHELIJK GEMAAKTE BOEKINGEN Het gerechtshof te A'dam behandelde Donder dag, naar wij reeds met een kort woord meld den de zaak in hooger beroep tegen den heer J. S., directeur der Hollandsche Handelsbank te Haarlem, die door de Haarlemsche Rechtbank vcoordeeld is wegens volschhcid in geschrifte en terzake van twee verdtristeringen tot twee jaar gevangenisstraf met aftrek van de preven tieve hechtenis. Het O. M. dat drie jaar had geëischt. had hooger beroep aongeteekend. Aan verdachte was ten laste celegd, dat hij rekening-courant boeken over 1924 valschelijk heeft opgemaokt. Vervolgens dat hij verschillende recepissen van obligaties zich wederrechtelijk heeft toege ëigend. In de derde plaats werd hem ten laste ge legd. dat hij de balans per 3T December 1924 heeft opgemaakt, althans doen opmaken, en onderteekend, aangevende 'n post debiteuren od 1.903.897 89, waarvan hij wist dat het in strijd met do werkelijkheid was. Het getuigenverhoor liep hoofdzakelijk o\er de valschelijk gemaakte boekingen. Door den accountant, den heer Klijnveld wer den daarbij, als getuige-deskundige, verschil lende inlichtingen omtrent de boekingen ver strekt, waaruit bleek, dat belangrijke posten, o.a. een post van 54.000 door verdachte te veel was gedebiteerd, zonder dat daarvoor ecnige reden bestond. Na het getuigenverhoor, waarbij verdachte, evenals in eersten toeleg, bekend had verschil lende valsche overboekingen te hebben gedaan, nam de advocaat-generaal, mr. Bauduin zijn re quisitoir Hij meende, dat het vonnis der Haarlemsche Rechtbank niet gehandhaafd kon blijven, omdat bij het bepalen van de strafmaat geen reke ning is gehouden met art 359 W. v. Strafv. Terzake zette dc advoceat-generoal uiteen, dat verdachte bij de oprichting der Holland sche Handelsbank slechte bedoelingen moet hebben gehad, daar hij anders niet, terwijl hij bij Labouchère Oyens en Co. debet stond voor een bedrag van ruim 100.000 dezen debetpost bij de oprichting van zijn Bank heeft overgenomen, zonder iets daartegenover te stellen. Ter voorkoming' van achterdocht bij de aan deelhouders zijner Bank, die, indien zo deze manipulaties geweten hadden, hun geld niet in de Bonk gestoken haddtn, heeft verdachte twee rekeningen van Philips in Engeland en een Haarlemsche Woningstichting, waarvan ver dachte penningmeester was, belast resp. met f 34.000 en 80.000, dus grootendeels de be dragen. die verdachte aan de Bank schuldig wns. Ten aanzien van de gepleegde verduiste ringen van recepissen achtte de adv.-gcneraal de ten laste gelegde verduisteringen bewezen. Spr. meende, dat verdachte, die zich schrome lijk heeft vergrepen aan andersmans goed, een clemente straf van de Rechtbank te Haarlem heeft gekregen. Het geldwezen en de handel zijn gebaseerd op het goede vertrouwen. Wonneer dit ver trouwen niet meer bestaat, is groote schade toegebracht aan het instituut, waarop onze eco nomische verhoudingen gebaseerd zijn. Ver dachte heeft door zijn handelingen een aanslag gepleegd tegen dit instituut. Het debet van dezen verdachte wordt geschat op 8 a 9 honderdduizend gulden. Het geschokte vertrouwen in de bankiers is een argument om een zware straf op te leggen, die tevens zal kunnen dienen als waarschuwing tot andere barkdirecteuren, omdat zij moeten weten, dat zij van het geld van anderen moeten afblijven. De advocaat-generaal vroeg tenslotte vernie tiging van het vonnis van de Haarlemsche Rechtbank en opnieuw rechtdoende, veroordee- ling van verdachte terzake van valschheid ut geschrifte en van verduistering (tweemaal ge pleegd) tot een gevangenisstraf voor den tijd van drie jaar. De raadsman ven verdachte, mr. A. Bruch uit Haarlem, maakte verschillende juridische bezwaren tegen de dagvaarding. In zijn pleidooi trachtte mr. Bruch aan te iconen, dal de opzet om te verduisteren ont breekt. Pl. meende, dat op geen der punten veroor deeling kon \olgen, doch dut ten aanzien van het ten laste gelegde tot ontslag von rechts vervolging of tot vrijspraak zal moeten worden beslist. Niettemin wilde hij nog iets zeggen omtrent de strafmaat, ook ondanks het feit, dat ver dachte niet gcapclleerd heeft, uitsluitend met het oog hierop, dat hij tegen een tweede be handeling voor het Hof, welke opnieuw zooveel van zijn zenuwen zou eischen, opzag. Volgens een rapport van den accountant Van Dien was de toestand der Bank bij de oprich ting reeds slecht en hieruit volgt dus, dat niet alleen verdachte daarvoor verantwoordelijk ge steld kan worden. Pl. drong aan op clementie voor dezen 60- jorigen verdachte, wiens leven, ook al zou hij vrijgesproken worden, toch in mineur zou ein digen. Over 14 degen znl het Hof arrest wijzen. DRANKSMOKKELAARS IN BRABANT Een ingekankerd euvel. Eene geheele zitting van he* gerechtshof te Den Bosch is gewijd aan het behandelen der strafzaken in hooger beroep van vonnissen der rechtbank te Breda tegen een dertiental smokkelaars van gedistilleerd uit Tilburg. Volgens mcdcdeeling van den Rijksadvocaat Mr. G. van Zinnicq-Bergmann, komen dag aan dag nieuwe zaken op zijn bureau binnen, terwijl voor de rechtbank te Breda een 89-tal smokkelzaken wegens ongedekt vervoer van gedistilleerd op afdoening wachten. De drank- smokkelarij door lieden uit Tilburg en om streken breidt zich uit als een olievlek, en verwacht wordt, dat in de komende donkere winteravonden en nachten de smoldceltochten nog zullen toenemen. Het is den commiezen gebleken, dat de smokkelaars er in georganiseerde bende op uit trekken onder leiding van een hoofdman. Ze volgen de verschillende richtingen door den aanvoerder aangewezen met dit gevolg dat zoo er al eens een paar in handen der zeer waakzame commiezen vollen, de rest der ben de inmiddels langs andere wegen en paden reeds ontkomen zijn. Dat van het smokkelen, vooral door werk- loozen in Brabant, een beroep wordt gemaakt, vindt zijn oorzaak in de zeer hooge accijns- kosten op gedistilleerd hier to lande geheven, terwijl dc uitvoer naar België vrij is. Zoo komt het dat cr overvloedig veel gedistilleerd naar België wordt uitgevoerd, vanwaar de smokke*- laars dc dranken weer terug halen. Zij ver dienen dan drie gulden per liter flesch, het bedrag dat in Nederland aan accijns per liter geheven wordt. Bevoegden zijn dan ook van oordeel, dot zoo long de accijns in ons land zoo hoog blijft, het schrikbarend euvel der smokkelarij met al den aankleve van dien vooral onder de wcrkloozen in Brabant nog zal toenemen. De moreele gevolgen van het euvel laten zich begrijpen Daarbij komt nog het verschijnsel dor z.g.R „zwarte bandieten", handige kerels, die zich met revolvers gewapend op de stille heide, velden en in greppels verdekt opstellen en als pseudo-commiezen de smokkelaars overvallen, die dan in dllerijl de vlucht nerven, met ach terlating van het gedistilleerd dat ze over de grens waren gaan halen. De „zwarte bandieten" nemen den buit mes naar huis en niet weinig gebeurt het, dat, wanneer dc smokkelaars vernemen, dat zo door eigen stad- of dorpsgenooten zijn beet genomen, groote ruzie- en vechtpartijen er het gevolg van zijn. Voor wat de likeur betreft, welke de smok kelaars meevoeren, zij opgemerkt, dat de li keuren niet van Nederlandsch, doch van Bel gisch fabrikaat zijn. (De Tijd). TETLER'S GODGELEERD GENOOTSCHAP. Benoeming van leden. Directeuren van Teyler's Stichting en leden van Teyler's Godgeleerd Genootschap hebben tot leden van laatstgenoemd genootschap, in plaats van de afgetreden leden prof dr. D. A. Völter te Amsterdam en prof. dr. T. Cannes gieter te Utrecht, benoemd prof. dr. H. Haclc- rnann te Amsterdam en ds. A. Binnerts Sz. te Haarlem. De liefde wondt niet, of zij lijdt zelve mede Naar het Engelsch van n Door Mr. G KELLER Zelfs de Kozakken kruisten, toen rij het ver trek binnen gingen, zich met een rilling en hun aanvoerder schudde, terwijl hij van het eene li chaam naar het andere ging om naar eenig teeken van leven te zoeken, het hoofd en bromde wat in zijn baard. Slechts een paar harten klopten nog, maar de meesten hadden voor altijd opgehouden te kloppen. Vlak bij de laatste hut van het dorp wijst een hooge aarden heuvel de laatste rustplaats van de vermoorden aan en zal voor de komende geslachter de her innering zijn aan een der afschuwelijkste mis daden welke ooit zijn gepleegd. Binnen de mu ren van het naburige ziekenhuis kwamen dc slachtoffers, die nog ademden, waaronder ook Stas Swigello, weder tot bewustzijn, maar niet om te leven doch om levend begraven te wor den in het oord van ballingschap Siberië. Tweede deel. LUB/NIA. Hoofdstuk H. De rechtmatige bezitster. „De hoeveelste is het vandaag, Timosh? Steunend op zijn vaarboom stond Timosh een beetje na te rekenen op zijn dikke vingers al- L i forens te antwoorden, „De 30ste, genadige meesteres." „De 30ste Dat is dan de 12de volgens den Poolschen kalender. Wel, dat is de herinerings- dag van de processie! Ik stel me voor, dat ze even zulk mooi weer hebben gehad als wij vandaag. Was het niet net zoo'n dag. Timosh? Vertel mij nog eens alles wat je je er van herinnert!" „Ik heb al zoo vaak alles aan de genadige meesteres verhaald," bromde Timosl», terwijl hij zijn vaarboom weer in het water duwde. „En dat zal je nog dikwijls moeten doen. Ik zal het nooit genoeg kunnen hooren." „Alsof iemand zich alles zou kunnen her inneren na verloop van drie en veertig jaar „Des te meer is het noodig, je er naar te vragen zoolang je geheugen goed blijft." Er bevonden zich slechts twee personen in de breede, platte booteen zeer jong meisje en een zeer oude man, hij onbegrijpelijk, ja, haast afschrikwekkend leelijk, niet een bos borstelig grijs haar boven een samengedrongen gezicht met rnongoolsche oogen, en zij even bekoorlijk als hij leelijk wes oni aan te zien Haar glanzend zwart haar was reeds een schoonheid op zich zelf, maar dat was ook het geval met de zich in een rechte lijn daar onder afteekenende wenkbrauwen, dio even zijig zwart waren, de donkere oogen met lange wim pers, die den gewonen aniandelvorm hadden welke eon het oosten herinnert, het hooge blanke voorhoofd, en de teere gelaatskleur, waarbij het zachte rood zich liefelijk aftcekende tegen een roomkleuriïren ondergrond. Hoewel zij blijkbaar nauwelijks den kinderschoenen ontwassen was, log er toch een ernstige trek op het gelaat van het meisje, dat leunend te gen een rug van het bonkje, waarop sjj was gezeten, haar rechterhand achteloos liet hangen in het water. Het was het geliefkoosde plekje van Katya in het uitgestrekte park. Deze wereld van riet en biezen, dit stille plekje had voor haar iets geheimzinnigs, dat werkte op haar verbeelding en met haar aard strookte. Hier in het bijzon der hield zij cr van te luisteren naar verhalen uit vroeger en tijd. „Verhaal me nog meer omtrent die proces sie," beval zij, al plassend in het water. „Heb je ook heb je van je sabel gébruik gemaakt, Timosh „Neen, jammer genoegl Ik was er te ver van af, stond ongelukkig in het tweede gelid." „En behoorde je tot de soldaten, die hun muts afnamen, toen het volkslied werd gezon gen, vroeg Katya verder, oogenschijnlijk niet bijzonder geërgerd door de onmenschelijke ver klaring, welke zij daar even hac. gehoord. na MAnU T ijk csnB ijcr.'ha cn9. 1 Timosh bromde iets in zijp stoppeliger baard, terwijl hij zijn boom nijdig in het water stak. „Nu, dat doet er niet toe, ik weet heel goed, dat jij dat gedaan hebt Maar zeg me nog eens, zag jc de meisjes in de witte klceren erg dui delijk „Nu, ik zag ze duidelijk genoeg." „En waren zij hcelemaal niet bang voor de sabels „Ik weet niet of zij niet bang waren, maar m ieder geval lieten zij er niets van merken," gaf Timosh knorrig toe. „Ik weet niet. of ik dat wel zou gekund heb ben," was de overpeinzing, die Katya luide deed hooren, terwijl zij met haar blikken de diepte van het water trachtte te doorgronden. Maar onmiddellijk daarop zeide zij: noeg aangetrokken gevoel voor iets of voor iemand, wat dan ook. Maar Andrej Nikolajow, mijn grootvader heeft toch er niet op in ge slagen De oude vertoonde een stel geduchte maar zwart gekleurde tanden, terwijl hij vroolijk grinnikte. „Niet Hij zou met tien sabels er op in geslagen hebben, als hij ze gehad had. Ja, Andrej Nikolajow was altijd een man die er graag op inhakte. En in wat een boos htrmeui was hij, toen we naar de kazerne teruggestuurd werden! Bij alle heiligen, wij hebben het moe ten bezuren! Maar hij heeft later zijn schade ingehaald* toen het goede oogenblik er voor was gekomen. Ik zal nooit den dag vergeten, toen wij aan de laatste vluchtende bende de pas afsneden Zij wilden zich niet overgeven, die Poolsche zwijnshonden, en ik geloof, dat Andrej Nikolajow daar eigenlijk niet rouwig over was. Hij hield er altijd von schoon schip te maken, wanneer hij eer. zaakje onder handen had Ja, dat was een prachtdag Katya rilde even, terwijl zij haar hand uit het lauwe water terugtrok. „Op dien dag heeft uw grootvader zalige* de belooning verdiend, die hem is geschonken. Als die dag er niet geweest was, meesteres, wie weet of u thans niet voor uw dagclijksch brood moest worden in plaats van als eigenares van Lubynia op uw landgoed tc wonen." Katya bleef met het hoofd leunen tegen, den rug van haar zitplaats, terwijl haai oogen blik ten naar het deel van den hemel, dat tusschen het struikgewas en het riet voor haar zichtbaar was Zij antwoordde eersl niet, maar na een poosje stilte, gedurende hetwelk men enkel het geritsel van het wuivende riet en nu en don het geplas van een visch hoorde, merkte zij ten gjü} toch wcl4 denk ik, als ik me maar gc-J slotte op: i. „Ik zou wel eens willen weten of er nog iemand van dien naam in leven zou zijn." „Van den naam Swigello? Hoe zou dat kun nen? De oude graaf had maar één zoon en die was een van die dwaze jongens, die trach ten de Oekrajina tot opstand te bewegen en dientengevolge op hun kregenhun ver diende loon voor zoo'n bende kwojongens." „Ze werden toch niet allen gedood; een paar zijn er bovenop gekomen en werden naar Sibe rië gezonden." „Ook mogelijk," zeide Tiniosh, zich blijkbaar daarovfc» niet warm makend. „En de jonge graaf Swigello hoorde daartoe. Ik heb dat juist gister gehoord van den Sta- nowoi (commissaris van politie) Klobinski. En hij is er ook achter gekomen, dat gTaof Stanis las ongeveer dertig jaar geleden uit Siberië is teruggekeerd, tengevolge van amnestie of zoo iets, en dat hij zich toen in Oostenrijk heeft gevestigd. Maar meer kon hij niet uitvinden, daar hij geen connecties met Oostenrijk heeft." Timosh keek zijn meesteres met onverholen verbazing vermengd met eenigo afkeuring aan. „Waarom maakt mijn genadige meesteres zich druk over dergelijke dingen Wat kan het ons schelen, of er nog een Swigello leeft ot niet? Is mijn genadige meesteres bevreesd, dat hij zijn bezittingen zal komen opeischcn? Laat hij dat maar eens probcerenl Vadertje zal hem gauw de deur wijzen. Heeft Andrej Nikolajow uit de hand van Vadertje het landgoed niet gekregen? En is u daarom niet de rechtmatige eigenares er van, u, zijn wettige kleindoch ter?" (Wordt vervolgd

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1927 | | pagina 5