DUCRETETIOESIELLEW
feuilleton.
onrechtmatig bezit.
l.'tweede blad.
Onwelriekende adem
F. H. LOM A NS
Onderjurken en Directoires
26a Jaargang No. 115 AMERSFOORTSCH DAGBLAD „de eemi.ander"
RADIO!!
L. J. LUYCX ZOON
Wol. Wol Isijde.
Zijde 1 fil
Gebreid zijde gemoltonneerd.
S.Duyker
BINNENLAND.
Zaterdag
12 November 1297
WAARHEID VERKONDIGEN
(Nadruj; verboden)-
Geenszins benijdenswaard zijn de men'
schen, wier woord wet is voor de gemeen
schap. Welk een verantwoordelijkheid leden
zij op zich met het uitspreken van hun
overtuiging. Ze moeten wel zeer vast ge-
looven in hetgeen zij verkondigen en dit
moet voor hen een stellige en onweerspre
kelijke waarheid zijn.
Hoe meer een mensch nadenkt, te sterkei
ontwikkelt zijn oordeel zich En alle ont
wikkeling is wijziging. Deze wijziging moge
in een zpaalde richting gaan en hierdoor
met het verleden in samenhang blijven,
het oordeel van morgen zal zich toch, rij
het slechts in schakeering, van dat van
gisteren onderscheiden.
De toehoorder, die zweert bij zijn leids
man, zal echter zelfs de kleinste wijziging
niet verdragen. Want in de onveranderlijk
heid van de uitspraak is voor hem het ge
zag daarvan gelegen. Hij moet weten, waar
hij aan toe is, en niets, wat hem erger ont
stemt dan de onzekerheid van het orakel,
waarbij hij zweert.
De men van gezag zal derhalve, wil hij
zijn prestige niet ondermijnen, de ontwik
keling in zijn gedachterdeven niet kunnen
aanvaarden. Bemerkt hij, dat zich tegen
zijn wil in een innerlijke ontwikkeling vol
trekt, dan zal hij terwille van zijn volgelin
gen de wijziging in zijn gedachten toch niet
erkennen.
Deze houding ral hem allicht voor ge
wetensconflicten plaatsen. Hij zal een pijn
lijken strijd tegen onzuiverheid en onwaar
achtigheid hebben te voeren.
Het eerw'ge, waarvan wij te goeder trouw
overtuigd kunnen zijn, is de waarheid van
een bepaald oogenblik. Maar, omdat wij
hebben ervaren, dat deze waarheid aan ont
wikkeling onderhevig is, kunnen wij van
onze naasten niet eischen, dat zij haar als
volstrekt en onveranderlijk overnemen.
Heelt het uitspreken van onze overtuiging
dan geen beteekenis? Moeten wij haar, om
haar betrekkelijke waarde, maar voor ons
houden?
Hiermee zouden wij te kort doen aan een
maatschappelijke plicht. Wat wij aan de
gemeenschap hebben te geven, moeten wij
geven, en vaak zijn onze onstoffelijke giften
van grooter belang dan de stoffelijke. Wij
moeten geven, maar aan onze genooten
dienen wij over te laten, welk gebruik zij
van het gebodene willen maken. „Mijn
taak", heeft Rousseau in zijn Bekentenissen
verklaard, „is: de waarheid te zeggen, maat
niet: ze ingang te doen vinden."
Wij kunnen met het uitspreken van onze
overtuiging grooten invloed uitoefenen
Maar deze overtuiging is slechts één van
de vele factoren, welke het oordeel van
enderen bepalen. Uit alles wat het oor hoort
en het oog ziet, puurt de ziel datgene wat
ze behoeft, en ze verwerkt het tezamen
naar gelang van haar eigen eischen. Ont-
RECLAMES.
Van T—4 regels 4.05, elke regel meer 1.—
fs weerzinwekkend. Tanden met leelyka kleur
ontsieren bet gelaat. Deze eeboonheidegebreken
worden spoedig verholpen door het poeteen met
de bcerlyk verfrisscbende rhlurodoot Tand»
Easta« De tanden krygen een schitterenden, ivoor-
leurigen glang.ook aan de zykanten.by gelyktydig
gebruik van den speciaal roar di» doel geaebiKten
l'blorodoni l'audenborrilel* waarop de baren
in den vorm van de tanden geplaatst ayo Rottende
spysresten, welke onvermydelyk tuaechen de
tanden ecbterblyven en de boojeal onaangename
lncbt voroorzaken, worden geheel verwyderd.
Probeert D eerst oen kleine tube ran 35 cent
in verpakking met garantieslrook od meisjeskopje,
Chlorodont Tandenborstel voor kinderen
46cent, voor dames (middelbard haar) 75eent, voor
heeren (bard baar) 75 oent, in de bekende nlauw-
groene Chlorodonl-dooe. Alom varkrygbaar.
93 mm
brak onze meening in het koor der meemn-
gen, de waarheid zoekende mensch zooi de
correctie van ons oordeel missen. Want
juist <3oor het één aan het ander te toet
sen, vormt de mensch zich een persoonlijke
levensbeschouwing.
Wen zegt wel, dat men door het uitspre
ken van zijn overtuiging anderen daarvoor
kan winnen Dit is slechts ten deele waar.
Er zijn ontvankelijk en en er zijn onbekeer-
lijken Wanneer wij iemand ontmoeten,
wiens denken zich in onze richting beweegt,
dan zal ons woord het ontwikkelingsproces
van dat denken bespoedigen. Maar bij
iemand, wiens innerlijk leven van geheel
anderen bouw is dan het onze, verspillen
wij onze woorden; hij vat ze niet en ze
ergeren hem, omdat ze indruischen tegen
den stroom van zijn eigen zielsfoestaaru
Nu weten we vooruit nooit, in hoever er
verwantschap bestaat tusschen ons en de
menschen, die we ontmoeten. Het kan zijn,
dat bij die menschen iets leeft, dat over
eenkomst bezit en gelijksoortig is met onze
gedachtenwereld. Maar door opvoeding en
omstandigheden kan dit innerlijk leven ver
borgen zijn onder een ander leven, dat de
traditie van de omgeving daarover heeft
aangelegd. Ons woord zal zich door dien
traditioneelen bovengrond boren en in de
diepte het persoonlijke leven wekken.
Ben overtuiging uitspreken is dikwijls:
een overtuiging wekken. Maar een overtui
ging, die we te voorschijn halen, moet er al
zijn, voordat wij er ons mede bemoeien.
Voor de door ons gewekte overtuigingen
zijn wij in leatsten aanleg niet verantwoor
delijk; slechts het wakker roepen is onze
daad.
Ook zoo wij, uit vrees voor de gevolgen
bij anderen, onze overtuiging voor ons
houden, blijft op ons een verantwoordelijk
heid rusten. Veel van hetgeen voor ons
waarheid en schoonheid is, blijft rondom
ons verborgen, omdat wij het bij anderen
voort laten sluimeren. Het wacht op de
roepstem, die weerklank zou wekken. Maar
die roepstem blijft weg. En zoo beklagen
wij ons over geestelijke eenzaamheid, ter
wijl om ons heen in 't verborgen geestver
wantschap te vinden zou zijn.
Slechts door open en onderling verkeer
krijgen wij gelegenheid, op onze omgeving
te reageeren; slechts door het wisselen van
gedachten groeit de persoonlijkheid. Want
's menschen persoonlijkheid is niet een
ding op zichzelf, afgesloten van de rest de'
gemeenschap. Persoonlijkheid is de reactie
op de gemeenschap. Zonder genieenschap
is geen persoonlijkheid denkbaar.
Daarom zullen de grootste persoonlijk
heden gToeien, waar de geestelijke omgang
het sterkst is en het minst wordt belem
merd. Terwijl in de vrije lucht bloemen
elkander bestuiven en uit de vrije
aarde planten voedingsstoffen verzamelen,
schrompelen, in den kelder besloten, de
potplanten ineen. Terwijl het vrije ruilver
keer onder de volkeren de welvaart ver
meerdert, drukken beschermende rechten
en tollen de maatschappij.
Het uitspreken van een overtuiging is een
natuurlijke levensuiting. Daarom is het een
voorrecht, te oordeel en naar zijn persoon
lijke meerving. Het is als het vrij uit de
borst gezongen lied; als de ontspanning der
levenskrachtige spieren; als de veerende
tred van den sterke, die in den ochtend met
opgeheven hoofd zich naar zijn arbeid be
geeft-
Waarheid verkondigen, het is geen kin
derachtige drang om gelijk te krijgen, maar
een mannelijke behoefte om voor zijn deel
mede te scheppen den geest des tijds.
H. G. CANNEGIETER.
RECLAMES.
Van 1- 4 revels t 4.05 elke revel moer f l.~
UTR.ST -:AAT 15 - TliL. 483
Wij vertegenwoodigen de bekende
Langestraat 49 Telefoon 19)
Havik 29
Dipl. T'aatsch.
i.b.d. Toonkunst
PlANO's en
ORGELS
Tel. 773
UIT DE STAATSCOURANT
Beroemd tot officier in de Oranje-Nassuu-
otdc B. Braai, inspecteur, atdeelingshoold bij
den dienst von Scheepvaart in Ned.-Indië.
Bevorderd bij het departement van Koloniën
tot referendaris de hoofdcommies J. J. dc
Jongh, tot hoofdcommies dc commies J. J
Hoogewooning, tot commies de adjunct-com
mies mr. P. Koch.
Benoemd tot ontvanger der registratie en do
meinen te Raalte G. W. J. de Gooyet, surnu
merair bij dc registratie en domeinen te Bredu
Tot ontvanger der directe belastingen, in
voerrechten en accijnzen te Lobith J. Breycr,
adj.-commies dier middelen ter inspectie der
directe belastingen te Amsterdam.
Tot verificateur bij de invoerrechten en ac»
cijnzen te Oldcnzaal H. B. Scholtz, adspirant-
verificateur der invoerrechten en accijnzen al
daar.
Op verzoek ontslagen met dank mr. J. L.
Bouraa als kantonrechter-,plaatsvervanger in het
kanton Hocgeveen.
DE GASCORRUPITES.
Een onderzoek te Warmenhuizen
mede op verzoek van den direc
teur.
Dc Raad der gemeente Warmenhuizen be
sloot op een adres van den bond von ambte
naren in overheidsdienst afwijzend te beschik
ken, omdat een onderzoek reeds in vollen gang
is. De voorzitter gaf de verzekering, dat het
zoo ernstig mogelijk zal plaats hebben en het
onderzoek geschiedt mede op verzoek van den
directeur.
Afgekeurd werd de houding van den Bond
van Gasfabrikanten, die aan een onderzoek in
het algemeen niet wenschen mede te werken.
DIEFSTAL VAN ZEETONGEN.
Een stoker van den te IJmuiden binnengeko
men stoomtreiler „Proef meende dezen keer
eens de voorkeur te moeten geven aan ander
visch, dan gewoonlijk ondr de opvarenden
wordt uitgedeeld. Hij voorzag zich ongevraagd
van eene hoeveelheid fijne zetongen, welke bij
verkoop eene waarde van ongeveer veertig
gulden bleek te hebben.
Tegen den oneerlijken zeeman is proces*
verbaal opgemaakt.
DE MALVERSATIES BIJ DE
HOLLANDSCHE HANDELS
BANK
JN HOOGER BEROEP VOOR
HET AMSTERDAMSCHE HOF
VALSCHELIJK GEMAAKTE
BOEKINGEN
Het gerechtshof te A'dam behandelde Donder
dag, naar wij reeds met een kort woord meld
den de zaak in hooger beroep tegen den heer
J. S., directeur der Hollandsche Handelsbank te
Haarlem, die door de Haarlemsche Rechtbank
vcoordeeld is wegens volschhcid in geschrifte
en terzake van twee verdtristeringen tot twee
jaar gevangenisstraf met aftrek van de preven
tieve hechtenis.
Het O. M. dat drie jaar had geëischt. had
hooger beroep aongeteekend. Aan verdachte
was ten laste celegd, dat hij rekening-courant
boeken over 1924 valschelijk heeft opgemaokt.
Vervolgens dat hij verschillende recepissen van
obligaties zich wederrechtelijk heeft toege
ëigend.
In de derde plaats werd hem ten laste ge
legd. dat hij de balans per 3T December 1924
heeft opgemaakt, althans doen opmaken, en
onderteekend, aangevende 'n post debiteuren od
1.903.897 89, waarvan hij wist dat het in
strijd met do werkelijkheid was.
Het getuigenverhoor liep hoofdzakelijk o\er
de valschelijk gemaakte boekingen.
Door den accountant, den heer Klijnveld wer
den daarbij, als getuige-deskundige, verschil
lende inlichtingen omtrent de boekingen ver
strekt, waaruit bleek, dat belangrijke posten,
o.a. een post van 54.000 door verdachte te
veel was gedebiteerd, zonder dat daarvoor
ecnige reden bestond.
Na het getuigenverhoor, waarbij verdachte,
evenals in eersten toeleg, bekend had verschil
lende valsche overboekingen te hebben gedaan,
nam de advocaat-generaal, mr. Bauduin zijn re
quisitoir
Hij meende, dat het vonnis der Haarlemsche
Rechtbank niet gehandhaafd kon blijven, omdat
bij het bepalen van de strafmaat geen reke
ning is gehouden met art 359 W. v. Strafv.
Terzake zette dc advoceat-generoal uiteen,
dat verdachte bij de oprichting der Holland
sche Handelsbank slechte bedoelingen moet
hebben gehad, daar hij anders niet, terwijl hij bij
Labouchère Oyens en Co. debet stond voor een
bedrag van ruim 100.000 dezen debetpost bij
de oprichting van zijn Bank heeft overgenomen,
zonder iets daartegenover te stellen.
Ter voorkoming' van achterdocht bij de aan
deelhouders zijner Bank, die, indien zo deze
manipulaties geweten hadden, hun geld niet in
de Bonk gestoken haddtn, heeft verdachte twee
rekeningen van Philips in Engeland en een
Haarlemsche Woningstichting, waarvan ver
dachte penningmeester was, belast resp. met
f 34.000 en 80.000, dus grootendeels de be
dragen. die verdachte aan de Bank schuldig
wns. Ten aanzien van de gepleegde verduiste
ringen van recepissen achtte de adv.-gcneraal
de ten laste gelegde verduisteringen bewezen.
Spr. meende, dat verdachte, die zich schrome
lijk heeft vergrepen aan andersmans goed, een
clemente straf van de Rechtbank te Haarlem
heeft gekregen.
Het geldwezen en de handel zijn gebaseerd
op het goede vertrouwen. Wonneer dit ver
trouwen niet meer bestaat, is groote schade
toegebracht aan het instituut, waarop onze eco
nomische verhoudingen gebaseerd zijn. Ver
dachte heeft door zijn handelingen een aanslag
gepleegd tegen dit instituut.
Het debet van dezen verdachte wordt geschat
op 8 a 9 honderdduizend gulden.
Het geschokte vertrouwen in de bankiers is
een argument om een zware straf op te leggen,
die tevens zal kunnen dienen als waarschuwing
tot andere barkdirecteuren, omdat zij moeten
weten, dat zij van het geld van anderen moeten
afblijven.
De advocaat-generaal vroeg tenslotte vernie
tiging van het vonnis van de Haarlemsche
Rechtbank en opnieuw rechtdoende, veroordee-
ling van verdachte terzake van valschheid ut
geschrifte en van verduistering (tweemaal ge
pleegd) tot een gevangenisstraf voor den tijd
van drie jaar.
De raadsman ven verdachte, mr. A. Bruch
uit Haarlem, maakte verschillende juridische
bezwaren tegen de dagvaarding.
In zijn pleidooi trachtte mr. Bruch aan te
iconen, dal de opzet om te verduisteren ont
breekt.
Pl. meende, dat op geen der punten veroor
deeling kon \olgen, doch dut ten aanzien van
het ten laste gelegde tot ontslag von rechts
vervolging of tot vrijspraak zal moeten worden
beslist.
Niettemin wilde hij nog iets zeggen omtrent
de strafmaat, ook ondanks het feit, dat ver
dachte niet gcapclleerd heeft, uitsluitend met
het oog hierop, dat hij tegen een tweede be
handeling voor het Hof, welke opnieuw zooveel
van zijn zenuwen zou eischen, opzag.
Volgens een rapport van den accountant Van
Dien was de toestand der Bank bij de oprich
ting reeds slecht en hieruit volgt dus, dat niet
alleen verdachte daarvoor verantwoordelijk ge
steld kan worden.
Pl. drong aan op clementie voor dezen 60-
jorigen verdachte, wiens leven, ook al zou hij
vrijgesproken worden, toch in mineur zou ein
digen.
Over 14 degen znl het Hof arrest wijzen.
DRANKSMOKKELAARS IN BRABANT
Een ingekankerd euvel.
Eene geheele zitting van he* gerechtshof te
Den Bosch is gewijd aan het behandelen der
strafzaken in hooger beroep van vonnissen
der rechtbank te Breda tegen een dertiental
smokkelaars van gedistilleerd uit Tilburg.
Volgens mcdcdeeling van den Rijksadvocaat
Mr. G. van Zinnicq-Bergmann, komen dag
aan dag nieuwe zaken op zijn bureau binnen,
terwijl voor de rechtbank te Breda een 89-tal
smokkelzaken wegens ongedekt vervoer van
gedistilleerd op afdoening wachten. De drank-
smokkelarij door lieden uit Tilburg en om
streken breidt zich uit als een olievlek, en
verwacht wordt, dat in de komende donkere
winteravonden en nachten de smoldceltochten
nog zullen toenemen.
Het is den commiezen gebleken, dat de
smokkelaars er in georganiseerde bende op
uit trekken onder leiding van een hoofdman.
Ze volgen de verschillende richtingen door den
aanvoerder aangewezen met dit gevolg dat
zoo er al eens een paar in handen der zeer
waakzame commiezen vollen, de rest der ben
de inmiddels langs andere wegen en paden
reeds ontkomen zijn.
Dat van het smokkelen, vooral door werk-
loozen in Brabant, een beroep wordt gemaakt,
vindt zijn oorzaak in de zeer hooge accijns-
kosten op gedistilleerd hier to lande geheven,
terwijl dc uitvoer naar België vrij is. Zoo komt
het dat cr overvloedig veel gedistilleerd naar
België wordt uitgevoerd, vanwaar de smokke*-
laars dc dranken weer terug halen. Zij ver
dienen dan drie gulden per liter flesch, het
bedrag dat in Nederland aan accijns per liter
geheven wordt. Bevoegden zijn dan ook van
oordeel, dot zoo long de accijns in ons land
zoo hoog blijft, het schrikbarend euvel der
smokkelarij met al den aankleve van dien
vooral onder de wcrkloozen in Brabant nog zal
toenemen.
De moreele gevolgen van het euvel laten
zich begrijpen
Daarbij komt nog het verschijnsel dor z.g.R
„zwarte bandieten", handige kerels, die zich
met revolvers gewapend op de stille heide,
velden en in greppels verdekt opstellen en als
pseudo-commiezen de smokkelaars overvallen,
die dan in dllerijl de vlucht nerven, met ach
terlating van het gedistilleerd dat ze over de
grens waren gaan halen.
De „zwarte bandieten" nemen den buit mes
naar huis en niet weinig gebeurt het, dat,
wanneer dc smokkelaars vernemen, dat zo
door eigen stad- of dorpsgenooten zijn beet
genomen, groote ruzie- en vechtpartijen er het
gevolg van zijn.
Voor wat de likeur betreft, welke de smok
kelaars meevoeren, zij opgemerkt, dat de li
keuren niet van Nederlandsch, doch van Bel
gisch fabrikaat zijn. (De Tijd).
TETLER'S
GODGELEERD GENOOTSCHAP.
Benoeming van leden.
Directeuren van Teyler's Stichting en leden
van Teyler's Godgeleerd Genootschap hebben
tot leden van laatstgenoemd genootschap, in
plaats van de afgetreden leden prof dr. D. A.
Völter te Amsterdam en prof. dr. T. Cannes
gieter te Utrecht, benoemd prof. dr. H. Haclc-
rnann te Amsterdam en ds. A. Binnerts Sz. te
Haarlem.
De liefde wondt niet, of zij lijdt zelve mede
Naar het Engelsch van n
Door Mr. G KELLER
Zelfs de Kozakken kruisten, toen rij het ver
trek binnen gingen, zich met een rilling en hun
aanvoerder schudde, terwijl hij van het eene li
chaam naar het andere ging om naar eenig
teeken van leven te zoeken, het hoofd en
bromde wat in zijn baard. Slechts een paar
harten klopten nog, maar de meesten hadden
voor altijd opgehouden te kloppen. Vlak bij de
laatste hut van het dorp wijst een hooge aarden
heuvel de laatste rustplaats van de vermoorden
aan en zal voor de komende geslachter de her
innering zijn aan een der afschuwelijkste mis
daden welke ooit zijn gepleegd. Binnen de mu
ren van het naburige ziekenhuis kwamen dc
slachtoffers, die nog ademden, waaronder ook
Stas Swigello, weder tot bewustzijn, maar niet
om te leven doch om levend begraven te wor
den in het oord van ballingschap Siberië.
Tweede deel.
LUB/NIA.
Hoofdstuk H.
De rechtmatige bezitster.
„De hoeveelste is het vandaag, Timosh?
Steunend op zijn vaarboom stond Timosh een
beetje na te rekenen op zijn dikke vingers al-
L i forens te antwoorden,
„De 30ste, genadige meesteres."
„De 30ste Dat is dan de 12de volgens den
Poolschen kalender. Wel, dat is de herinerings-
dag van de processie! Ik stel me voor, dat ze
even zulk mooi weer hebben gehad als wij
vandaag.
Was het niet net zoo'n dag. Timosh? Vertel
mij nog eens alles wat je je er van herinnert!"
„Ik heb al zoo vaak alles aan de genadige
meesteres verhaald," bromde Timosl», terwijl hij
zijn vaarboom weer in het water duwde.
„En dat zal je nog dikwijls moeten doen. Ik
zal het nooit genoeg kunnen hooren."
„Alsof iemand zich alles zou kunnen her
inneren na verloop van drie en veertig jaar
„Des te meer is het noodig, je er naar te
vragen zoolang je geheugen goed blijft."
Er bevonden zich slechts twee personen in
de breede, platte booteen zeer jong meisje
en een zeer oude man, hij onbegrijpelijk, ja,
haast afschrikwekkend leelijk, niet een bos
borstelig grijs haar boven een samengedrongen
gezicht met rnongoolsche oogen, en zij even
bekoorlijk als hij leelijk wes oni aan te zien
Haar glanzend zwart haar was reeds een
schoonheid op zich zelf, maar dat was ook
het geval met de zich in een rechte lijn daar
onder afteekenende wenkbrauwen, dio even zijig
zwart waren, de donkere oogen met lange wim
pers, die den gewonen aniandelvorm hadden
welke eon het oosten herinnert, het hooge
blanke voorhoofd, en de teere gelaatskleur,
waarbij het zachte rood zich liefelijk aftcekende
tegen een roomkleuriïren ondergrond. Hoewel
zij blijkbaar nauwelijks den kinderschoenen
ontwassen was, log er toch een ernstige trek
op het gelaat van het meisje, dat leunend te
gen een rug van het bonkje, waarop sjj was
gezeten, haar rechterhand achteloos liet hangen
in het water.
Het was het geliefkoosde plekje van Katya
in het uitgestrekte park. Deze wereld van riet
en biezen, dit stille plekje had voor haar iets
geheimzinnigs, dat werkte op haar verbeelding
en met haar aard strookte. Hier in het bijzon
der hield zij cr van te luisteren naar verhalen
uit vroeger en tijd.
„Verhaal me nog meer omtrent die proces
sie," beval zij, al plassend in het water. „Heb
je ook heb je van je sabel gébruik gemaakt,
Timosh
„Neen, jammer genoegl Ik was er te ver
van af, stond ongelukkig in het tweede gelid."
„En behoorde je tot de soldaten, die hun
muts afnamen, toen het volkslied werd gezon
gen, vroeg Katya verder, oogenschijnlijk niet
bijzonder geërgerd door de onmenschelijke ver
klaring, welke zij daar even hac. gehoord.
na MAnU T ijk csnB ijcr.'ha cn9. 1
Timosh bromde iets in zijp stoppeliger baard,
terwijl hij zijn boom nijdig in het water stak.
„Nu, dat doet er niet toe, ik weet heel goed,
dat jij dat gedaan hebt Maar zeg me nog eens,
zag jc de meisjes in de witte klceren erg dui
delijk
„Nu, ik zag ze duidelijk genoeg."
„En waren zij hcelemaal niet bang voor de
sabels
„Ik weet niet of zij niet bang waren, maar m
ieder geval lieten zij er niets van merken,"
gaf Timosh knorrig toe.
„Ik weet niet. of ik dat wel zou gekund heb
ben," was de overpeinzing, die Katya luide
deed hooren, terwijl zij met haar blikken de
diepte van het water trachtte te doorgronden.
Maar onmiddellijk daarop zeide zij:
noeg aangetrokken gevoel voor iets of voor
iemand, wat dan ook. Maar Andrej Nikolajow,
mijn grootvader heeft toch er niet op in ge
slagen
De oude vertoonde een stel geduchte maar
zwart gekleurde tanden, terwijl hij vroolijk
grinnikte.
„Niet Hij zou met tien sabels er op in
geslagen hebben, als hij ze gehad had. Ja,
Andrej Nikolajow was altijd een man die er
graag op inhakte. En in wat een boos htrmeui
was hij, toen we naar de kazerne teruggestuurd
werden! Bij alle heiligen, wij hebben het moe
ten bezuren! Maar hij heeft later zijn schade
ingehaald* toen het goede oogenblik er voor
was gekomen. Ik zal nooit den dag vergeten,
toen wij aan de laatste vluchtende bende de
pas afsneden Zij wilden zich niet overgeven,
die Poolsche zwijnshonden, en ik geloof, dat
Andrej Nikolajow daar eigenlijk niet rouwig
over was. Hij hield er altijd von schoon schip
te maken, wanneer hij eer. zaakje onder handen
had Ja, dat was een prachtdag
Katya rilde even, terwijl zij haar hand uit
het lauwe water terugtrok.
„Op dien dag heeft uw grootvader zalige*
de belooning verdiend, die hem is geschonken.
Als die dag er niet geweest was, meesteres, wie
weet of u thans niet voor uw dagclijksch brood
moest worden in plaats van als eigenares van
Lubynia op uw landgoed tc wonen."
Katya bleef met het hoofd leunen tegen, den
rug van haar zitplaats, terwijl haai oogen blik
ten naar het deel van den hemel, dat tusschen
het struikgewas en het riet voor haar zichtbaar
was Zij antwoordde eersl niet, maar na een
poosje stilte, gedurende hetwelk men enkel het
geritsel van het wuivende riet en nu en don het
geplas van een visch hoorde, merkte zij ten
gjü} toch wcl4 denk ik, als ik me maar gc-J slotte op:
i.
„Ik zou wel eens willen weten of er nog
iemand van dien naam in leven zou zijn."
„Van den naam Swigello? Hoe zou dat kun
nen? De oude graaf had maar één zoon en
die was een van die dwaze jongens, die trach
ten de Oekrajina tot opstand te bewegen en
dientengevolge op hun kregenhun ver
diende loon voor zoo'n bende kwojongens."
„Ze werden toch niet allen gedood; een paar
zijn er bovenop gekomen en werden naar Sibe
rië gezonden."
„Ook mogelijk," zeide Tiniosh, zich blijkbaar
daarovfc» niet warm makend.
„En de jonge graaf Swigello hoorde daartoe.
Ik heb dat juist gister gehoord van den Sta-
nowoi (commissaris van politie) Klobinski. En
hij is er ook achter gekomen, dat gTaof Stanis
las ongeveer dertig jaar geleden uit Siberië is
teruggekeerd, tengevolge van amnestie of zoo
iets, en dat hij zich toen in Oostenrijk heeft
gevestigd. Maar meer kon hij niet uitvinden,
daar hij geen connecties met Oostenrijk heeft."
Timosh keek zijn meesteres met onverholen
verbazing vermengd met eenigo afkeuring aan.
„Waarom maakt mijn genadige meesteres
zich druk over dergelijke dingen Wat kan het
ons schelen, of er nog een Swigello leeft ot
niet? Is mijn genadige meesteres bevreesd, dat
hij zijn bezittingen zal komen opeischcn? Laat
hij dat maar eens probcerenl Vadertje zal hem
gauw de deur wijzen. Heeft Andrej Nikolajow
uit de hand van Vadertje het landgoed niet
gekregen? En is u daarom niet de rechtmatige
eigenares er van, u, zijn wettige kleindoch
ter?"
(Wordt vervolgd