KINDERRUBRIEK.
Voor do Oudoron.
Voor d« Kleintj**
Het feest
Van Alles Wat.
Bladvulling
De rubriek van Oom Karei
Als jelui dit lezen gaan we de laatste weck
alweer in voor Sint Nicolaos. Hetgeen met
andere woorden zeggen wil, dat jelui het alle
maal nu natuurlijk geweldig druk hebt. Je be
hoeft me daar niets van te vertellen; ik weet
precies hoe dat in zoo'n week gaat. Dan is
er nergens tijd voor en nergens anders wordt
aan gedocht don aan het groote feest van den
vijfden December. Jelui hebben den goeden
Sint zeker allemaal wel reeds gezien. De vo
rige weck Zaterdag is hij al in onze stad aan
gekomen aan de Koppel. Ik kon zijn aankomst
zelf helaas niet bijwonen. Erg jammer want
dat had ik graag willen zien. Maar zooals ik
gehoord en gelezen heb is zijn intocht in
Amersfoort gelukkig toch niet onopgemerkt
voorbijgegaan. Dat mag ook niet, want je
weet. Sint N.'colaas komt jelui hier een pret
tige dog bezorgen en heeft voor allemaal heel
veel cadeautjes meegebracht. Daar heb ik al
zoo iets van gehoord, maar natuurlijk mag ik
niets verklappen. Dot moot allemaal een ver
rassing voor jelui blijven. Gelukkig wordt je
geduld niet heel lang meer op de proef ge
steld. Nog maar één weekje en dan is het al
zoover. Dat Sint Nicolaasfeest vindt ik oltijd
een bijzonder leuke dog. Niet alleen om de
cadeautjes moor het is dan ook in de stad al
tijd zoo gezellig. De winkels maken dan eens
extra werk van hun etalage en cr heerscht
overal zoo'n echte opgewekte feeststemming.
Ik zal jelui nu maar niet langer ophouden
met mijn geschrijf, want je zult nog wel meer
tc doen hebben deze dagen. Allemaal voorbe
reidingen voor het groote feest. Ik wensch je
lui er goed succes mee.
RAADSELS.
Oplossingen van de vorige week.
Dc oplossingen van de vorige raadsels wa
ren
I. Pannekoek met p, dal, gunst, Ber
nard, Pannckock, blokken, blond, bef, k.
II. Kromme M ij d r e c ht, met echt, rek,
hij, rok, mot, moord, dom.
Dc prijswinnaar Zonne roosje kan Maan
dag de prijs aan ons bureau in ontvangst
nemen.
NIEUWE RAADSELS
I. Mijn geheel is een spreekwoord van 25
letters en 6 woorden.
I, 15, 21, 12 10 is een ander woord voor
vergif.
T7, 25, 7, 25 is een trouw huisdier.
19, 6, 13 is een hemellichaam
18, 11, 12, 21 is iets wat men bit sla ge-
briukt en erg zuur is.
5, 24, 4, 10 is een vogel.
II, 2, 1, 4, 21 is een getal
3, 23, 7, 14, 6, 21 is een wereldstad.
22, 9, 3t 8, 20, 15 is een mooi stadje in
Overijsel.
12, 16 is iets, wat mon 's winters buiten en
's zomers bij den banketbakker vindt.
(Ingez. door Wildzang.)
11. Het geheel is een spreekwoord van 12
woord*n en 42 letters.
14, 26, 41, 42 is een viervoetig dier.
22, 8, 3, 5, 28 is een lengtemaat.
32, 30. 29, 27, 19, 28 is een zintuig.
6, 15, 33, 34 is het mannetje van een kip.
4, 13, 11 is een boom.
18, 40, 20, 23 2, 39 vindt men in de woes
tijn.
1, 7, 16, 17 is een deel van het gelaat.
35, 36, 37, 38, 39„ 25, 38 is een bekende
rivier in België.
12, 10, 18 is niet dun.
31, 30, 24, 21 gebruikt men bij het kam
peeren.
9, 28, 23, 24, 3, 2 is een provincie van
ons land
VOOR DE NICHTJES
Van Orchidee kreeg ik vorige week een be
schrijving van een aardige schrijfmap en dank
hoor hiervoor hartelijk. Ook voor haar andere
kleedjes en dergelijke houdt ik me aanbevolen.
Ik zal jelui hieronder zoo duidelijk mogelijk
vertellen, hoe Orchidee die schrijfmap zou
willen maken, want een teekening ervan kan
ik er heinas niet bijmaken. Dc mop wOT<it ge
mankt van landhuisstof, cretonne of iets der
gelijks en kan met satinet gevoerd worden.
Don hebben we nog noodig een schrijfbloc;
waar als regel 100 vel gelinieerd pBpicr in
zit. We knippen eerst drie maal, laten we aan
nemen van cretonne, de hoogte en breedte van
de schrijfbloc -+■ 4 c.M. voor randen en om
slagen en eveneens zoo van het satinet. Het
grondvlak, waar straks de schrijfbloc opkomt
bestaat uit een stuk karton van dezelfde afme
tingen als dc schrijfbloc zelf. Dit karton moet
beplakt worden, cn wel aan den buitenkont
met cretonne en van binnen met satinet. Over
dit grondvlak wordt zoowel van boven als van
ondeien een stuk elastiek gemankt, waardoor
het karton van de schrijfbloc zelf geschoven
kan worden en hierdoor voldoende vast zit.
Dan gaan we "t vloeiblad maken, dus hier
voor hebban we weer noodig in dc eerste
een stuk karton in dezelfde afmetingen als
hierboven en een stuk vloeipapier, wat iets
kleiner kon zijn. Het karton wordt op dezelfde
wijze overtrokken als het grondvlak, doch
moet aan de bovenzijde van het gTondvlak
vastgeplakt worden en dient dus meteen als
dekblad van de bloc. Aan den binnenkant
kunnen we aan de vier hoeken schuine lapjes
satinet plakken, waar het vloeipapier inge
schoven kan worden.
Vervolgens moeten we nog den omslag ma
ken; wat een beetje ingewikkelder is. Hicrvooi
hebben we 2 stukken karton noodig, die over
trokken moeten worden en feitelijk aan elkaar
moeten komen, dus dat 't een z g. zak vormt,
waar men briefkenrtcn en enveloppen in kan
bewaren. In t midden kunnen we een afschei
ding maken, zoodat kaarten en enveloppen
apart opgeborgen kunnen worden. Op iedei
van die afdcelingen maken we dan nog een
apart zakje voor postzegels.
Tenslotte knippen we een stukje cretonne en
satinet, wat als sluiting van do map moet die
nen. Dit „lipje" zullen we maar zeggen moet
aan den onderkant van het grondvlok vast
gemaakt worden en kan dan met een groote»
drukknoop boven op den omslag dichtgemaakt
worden.
Ik hoop dat jelui do bedoeling van Orchi
dee begrijpen; misschien is cr anders een
groote zus of broer zoo lief, die jelui een
handje kunnen helpen.
Ook van Rozenknop en Cupido ontving ik
nog een brief, waarin zc me nog het een en
ander vertellen omtrent handwerkjes. Dod*
hierover de volgende week.
TANTE BETS.
De Rijke Jongeling
Piet Morders was een goede jongen,
„een doodgoeie knul," zeiden zijn mede-
gymnasiasten, „maar hij had het zwarte
garen niet uitgevonden." Hij had lichtgeel
haar van die eigenaardige kleur, die de
volksmond vooral aan de honden van
melkboeren toekent een van verlegen
heid meestal rood gezicht en groote han
den, waarmee hij als regel zeer onhandige
dingen deed. En gelijk men hierboven,
in der gymnasiasten bloemrijke taal, reeds
heeft kunnen lezen hij schitterde niet
door bijzondere geestesgavenom het
nogmaals voorzichtig en zoo vriendelijk
mogelijk te zeggen.
Toch mocht men hem graag op school,
omdat hij een hartelijke en kameraadschap
pelijke jongen was, maar het blijft zeer
de vraag, of hij het ooit gebrocht zou heb
ben tot secretaris van de tooneelvereenl-
ging „Molière." wanneer hij of juister
dan: zijn vader eens niet zoo rijk was
geweest.
Papa Morders was echter één van de
meest welgestelde menschen in het kleine
stadje en hij had, bij het naderen van een
tusschentijdsche verkiezing voor een secre
taris van „Molière", op de Sociëteit nief
onduidelijk te verstaan gegeven, dat hij
gTaag zijn toch al royale jaarlijksche dona
tie zou willen verdubbelen, als men dat
baantje nu eens aan rijn zoon gunde. De
vaders van andere gymnasiasten hadden
dat thuis weer aan him kroost verteld en
zoo gebeurde het, dat op de door 't bestuur
opgestelde aanbeveling voor secretaris van
de Gymnasiasten Tooneelvereeniging „Mo
lière", als nummer één de naam prijkte van
Piet Morders, tot groots verbazing van alle
oningewijden en tot de allergrootste ver
bazing van den betrokkene zelf.
Hij werd met vrijwel algemecne stemmen
gekozen, hetgeen hem nog méér verbaas
de.
Gelukkig hsd Piet als secretaris niet al te
veel te doen, omdat de voorzitter, die met
hem in dezelfde klas zst en hem door en
door kende, het meeste werk van hem over
nam. De eerlijkheid gebiedt, om in dit ver.
band niet onvermeld te laten, dat hij de
weinige dingen, die men aan hem overliet,
totaal verkeerd deed, of in het gunstigste
geval op allergekste wijze ten uitvoer
bracht.
Toen Piet bijvoorbeeld ongeveer «en Jaar
in functie was, waren de voorzitter en de
penningmeester van „Molière" aan de
beurt om af te treden. Het bestuur meen
de, dat men het opstellen der convocatie-
biljetten voor de algemeene vergadering
veilig aan den wel niet zeer pienteren. maar
in ieder geval volijverigen secretaris kon
overlaten. Het gevolg van dit al te roeke
loos geschonken vertrouwen was, dat el»
punt drie van de keurig op briefkaarten
gehectografeerde agenda, vermeld kwam te
staan: „Verkiezing een E. R. voorzitter en
een E. R. penningmeester."
Iedereen begreep weliswaar wat de be
doeling was van dezen grammaticaal min
der juisten tweeden naamval, maar voor
een vereeniging. die relaties met de Muzen
onderhield, stond het toch nogal slordig.
Tegen het einde van den winter dreigde
een nieuwe ramp; de verecnieing gaf dan
altijd haar voornaamste uitvoering (met bal
na) en Piet's vader ,.de eere-donateur",
zooalt hij genoemd werd had te kennen
gegeven, dat men zijn zoon, „die dan toch
bestuurslid was," nu ook eens een rol
daarin behoorde te geven. Het bestuur, vast
overtuigd, dat de volijverige, mear niet el
te nientere secretaris, zelfs de kleinste rol
in het serieuze s*uk, dat men dacht op te
voeren, hertgrondig zou verknoeien, zat
leelijk met het geval verleden.
Een tactvolle jongen trachtte nog aan
Morders Sr. uiteen te zeiten, dat men Piet
liever r'p-n rol wilde geven, omdat de repe
tities nogal veel tijd in beslag namen, dien
hij beter aan ziin schoolwerk hejtteden kon.
Doch de ijdele vader was het daar niet
mee eens: zijn zoon had met Kerstmis méér
twee onvoldoendes op zijn rapport gehad
voor hém inderdaad verrassend weinig, al
zat hii dan ook voor het tweede jaar in de-
zelfe klas en kon dus best tijd vinden
ter .ntwikkeling van zijn dramatische talen
ten.
En zoo kreeg Piet dus een rol in het
nieuwe stuk, waarover hij zich wederom
ten zeerste verbaasde. Heel veel hoefde hij
er niet voor uit zijn hoofd te leeren het
geen hij trouwens ook niet zou gekund^heb-
ben en slechts tweemoal was hij gedu
rende enkele oogenblikken op het tooneel.
Toch had men op de repetities nog last
genoeg met Piet. Zoodra het scherm op-
Sear Knor, het Varken, roept verreet:
Wel heb ik ven mijn leven I
"k Word uitgenoodigd op het feest,
Dat Hek, de Hond, zal geien.
De invitatie luidt: 't is heusch!
Om op diner te komen,
Daarna te dansen: charleston, step.
Wie had dat kunnen droomen
De Kippen, Eenden, iedereen
Zal op het leest verschijnen:
De Haan natuurlijk en de Poes,
Behalve dan haar kleinen.
't Is waar: voor dansen ben 'k wat dik
En niet zoo heel erg lenig,
Maarhet diner lacht mij wel toe.
Dat lijkt me juist zoo eenlg!
Ik neem de invitatie aan,
Ben voor 't diner te vinden,
Wordt er daarna gedanst, welnu,
Dan knor ik: Lieve vrinden.
Ik mag dat dansen wel eens zien,
Zit gaame toe te kijken
En vraag me onderhand dan af,
Op wie 'k zou willen lijken.
De avond van het feest breekt aan;
In 't rose is ons Saartje,
Haar haar geborsteld, keurig glad,
En fraai gekruld haar staartje.
't Diner is heerlijk enroyaal 1
Geen eind komt aan de gangen f
Komzegt de gastheer, wie zou nu
Naar 't dansen niet verlangen?
De paartjes vormen zich heel snel.
Muis Muzikant gaat spelen f
Op de viool. Geen enkle gest
Zal zich op 't bal vervelen.
Ons Saartje vindt al dat gedraai
Wel leuk om naar te lijken.
Maar denkt se, neen, ik uil
toch niet
Op één ven jullie lijken I
Je bent me allen veel te dun
En dan zoo weinig deftig!
Zoo zou 'k niet willen zijn I knort
Sa ar;
Haar staart beweegt zich heftig..
Gelukkig ben 'k geen apring-in-'t-veld,
Maar op en top een „dame".
Als ik zoo lustig springen kon,
Dan was dat geen reclame
Al voor den boer. want mager-zijn
Mag sommigen clan lijken,
Als i k het was, zou niemand meer
Naar mij selfs willen k ij k e n
Met g e e n op 't erf wit "k ruilen dus;
Ti Ben met mijn lot tevreden
Misschien toen Tt jor^j, was niet, maar
och,
Dat is al lang geleden!
Bij 't afscheid dankt Saar gastheer en
Gastvrouw voor het genoegen;
Buigt diep voor Hek en gemalin.
Die op het feest haar vroegen.
ging, moest hij als huisknecht over het
tooneel loopen en met een g-roote plumeau
stof afnemen. Dan werd er op de deur ge
bonsd en moest de hulsknecht zeggen:
„Daar wordt geklópt," om vervolgens open
te doen en meteen te verdwijnen.
Maar daar begonnen ook dadelijk de
moeilijkheden, want tot en met de generale
repetitie moest men Piet conigeeren, die
met een hardnekkigheid, welke hem tot
dusver vreemd was, den klemtoon verlegde
en uit zichzelf nooit andera zei dan: „Daar
wórdt geklopt."
Piet's tweede optreden kwam pas in het
vierde bedrijf. Hij moest een groot geel
couvert binnenbrengen en daarbij de ge
denkwaardige woorden spreken: „Deze
brief is zooeven gebracht. Men wacht op
antwoord."
Dit was waarschijnlijk te lang voor Ret,
tenminste dat „Men wacht op antwoord"
liet hij negen van de tien keeT weg. Den
regisseur bracht hij zoodoende meer dan
eens tot wanhoop, maar Piet zelf vond, dat
hij het er vrij aardig afbracht en als Je er
niet zoo veel voor uit je hoofd moest lee
ren. zou hij graag acteur geworden zijn
Toen de groote avond eindelijk was aan
gebroken, overtrof Piet de slechte verwach
tingen, die men algemeen ven hem had,
nog verre.
Buiten beschouwing blijve hierbij, dat hi|
het stuk deed beginnen door met zijn
groote plumeau een vaasje van den schoor
steen te slaen, dat zich natuurlijk haastte
op den grond aan scherven te vallen. Bijna
alle toeschouwers dachten, dat dit bij het
stuk hoorde en Piet"» oprecht: „Hè gunst,
wat jammer P was het nahnn-liikste van het
weinige, dat hij op het tooneel zei.
Daarop volgde het bewuste gebons op
de deur, dat iedereen, die de repetities had
meegemaakt, scherp deed opletten, wat Ret
nu zegen zou. En het was waremoel weer
mis. „Daar wórdt geklopt," sprak Ret, waar
op hij zich haastte te laten volgen: „Daar
wordt geklópt bedoel fk."
Hierna verdween hii gelukkig van het
tooneel.
Zijn volgend optreden, in het vierde be
drijf, u-as al evenmin een succes. „Deze
brief is zooeven gebracht," sprak hij en
zwaaide met het gele couvert. Mear meer
zei hij niet. Niet voordat de souffleur zóó
hard gefluisterd had. dat de heele zaal het
hooren kon, vulde hij zijn mededeeling
haastig aan met: „O ja, men wadit op
antwoord I"
Toch kwam er nog wat goeds voort uit dit
overigens weinig geslaagde eerste optre
den van Piet. Lang vóór men aan de rol-
verdeeling van het eerste naisarsstuk toe
was. ontving het bestuur van „Molière" «en
brief van den ouden Morder9. die nu reeds
wenschte mee te deelen, dat zijn zoon Ret,
met het oog op zijn studie, geen tijd zou
kunnen linden om wederom een rol op
zich te nemen. En het bestuur respecteer
de die reden natuurlijk.
TOM EN ZUN SPEELGOED.
Tom ging altijd heel hardhandig met ïfjn
speelgoed om, zoodat dit heelemaal niet
van hem hield en wel in een donker hoekje
had willen kruipen, als hij er aan kwam.
Maar Tom «elf wist daar niets van, tot
dat hij op een keer midden in den nacht
wakker werd door een vreemd geluid. Hij
schrikte er sóó ven, dat hij op eèn» recht
overeind in bed zat, zooels hij zijn moedei
later vertelde.
„Maakte jij dBt rare geluid, Eddy vroeg
hij aan rijn broertje, dat twee jaar jonger
was dan hij.
Maar Eddy gaf geen antwoord.
Tom stTeek nu een lucifer af an stak da
kaars aan.
Zijn oogen werden groot van schrik door
hetgeen hij nu sag: op den grond
stond al sijn speelgoed! En het
stond daar niet rustig, neen, het praatte en
bewoog zich. Maar dat had Tom overdag
nog ooit gezien I Waarom hadden rij niet
veel eerder hun kunsten vertoond, als zijn
Teddybeer en alle anderen zoo vreeseiijk
knap waren?
Lang had Tom niet den tijd om hierover
na te denken, want hetgeen Bruin, de Ted
dybeer, tegen Bonzo, den Gown, sei, -wilde
hij natuurlijk hooren. Hij luisterde dus aan
dachtig.
„tPelk een groot geluk voor ons allen Is
het," zei Bruin, „dat hij nachts slaapt"
„Ja," stemde Bonzo In, „dan kan hij ons
ten minste geen pijn doen met zijn harde
handen."
„Hij meent het misschien niet kwaad,"
mengde Harlekijn zich nu in het gesprek,
„maar ik k a n nu eenmaal niet van Tom
houden. Den was zijn neefje. Jan Ripper-
ding, die nu al groot is, anders 1 O, wal
was ik gelukkig bij hem, mijn vorig baasje I
Als ik nog aan dien tijd terugdenk! Ik
begrijp nog niet, waarom ik niet bij hem
heb moven blijven en hij mij aan dien
wilden Tom gegeven heeft 't Is het aeniga
verdriet, dat hij mij ooit gedaan heeft, maai
't is dan ook heel eTg. Ik kom er niet over.
heen f'
En Harlekijn rinkelde met rijn bellen,
maar het klonk lang niet vrooliik. 't Leek
wel, of die bellen ook al spraken. Tom ven-
stond het nu duidelijk: ze zeiden een versje
ov-
Ik heb heimwee, tingeling,
Naar mifn baas: Jan Ripperding.
Konijntjes, Poes, het Schasp en Pik, de
groote speclgoedhond, dansten allen in
een kring en zongen daarbij luid:
Wilde Tom deed me veel pijn;
"k Wil bij hem niet langer rijn.
1 Loop dus weg, kom nooit weerom
Bij dien naren, ruwen Tom!
Ze dansten er zoowaar bij op de maat
Plotseling ging het licht echter uit en
hoorde Tom niets meer. Het dirurde nu niet
lang meer, of hij viel in slaap en sliep aan
één stuk verder door.
Den volgenden morgen was er van het
speelgoed niets meer op den grond te zien.
Alles stond in de kast, zooals hij het er den
vorigen dag in gezet had. Niet één dier
was dus weggeloopen. Dat was een heele
opluchting!
Tom vroeg er Eddy naar, maar die wist
er niets van: hij had geslapen. Tom zei, dat
h ij wakker geweest was, maar toen hij
Moeder elies verteld had, zei rij:
„Je hebt gedroomd, Tom. De kaars heb
je ook in je droom aangestoken, want je
kon niet bij de lucifers. Maar één ding
moet je toch onthouden en dat is: In het
vervolg wat voorzichtiger met je speelgoed
om te gaan."
„Dat «al ik zeker, Moe:' zei Tom, „ik
heb er eigenlijk nooit over nagedacht, maar
nu ik alles gehoord heb, wil ik net zoo'n
goede speelgoed-bess worden als Jan Rip-
perdtng."
„Dat mag ik hooren I" zei Moeder.
Tom hield woord en vanaf dit oogenblik
hoefde rijn speelgoed zich niet meer over
zijn baasje te beklagen.
DE VERDWUENENDE SCHIJF.
Op een donkeren muur maakt men een
ronde schijf van wit papier vast. De schijf
moet ongeveer 2 centimeter in doorsnede
rijn. Deie schi'f nlaMst men on de hoogte
ven het oog. Vervolgens ban"* men nog
een schijf van 8 centimeter doorsnede op
H meter afstand van de andere aan den
rechterkant en een weinig lacrer.
Ga nu vlak vóór het paoier staan, sluit
het linkeroog en sie met het rechteroog
dan strak naar de kleine schilf. Go dan
langzaam achteruit tot oo een afstand van
2 y» meter of nog iets verder en dan zal
de groote schijf voor je 'oog verdwenen
sijn.
EEN OUD SPREEKWOORD.
Hoe steviger het touw gewonden is,
hoe beter de tol draait.
Dat is waar, is het niet, meisjes en jon
gens?
Nu, het te ook zoo met andere dingen.
Hoe flinker en beter je «e aanpakt, des te
beter gelukken etj.
CORRESPONDENTIE.
Popp<nno«der. Gelukkig maar dat
je nu weer bijna op streek bent. Wat een
leuke teekeningetjes zijn dot. Goed, laat zij
dot dan maar gauw doen.
Klein Duimpje. Ate je het vooral
niet lattr doet, krijg ik hem nog juist op tijd
Zorg daar dus maar voor.
Pannekoek. Ja, dat zal wel gauw ge
beuren. Zooiete verleer je geloof flt nooit. Het
zal eerst misschien wel weer wat vreemd rijn.
maar dat went wel weer gauw.
Flensje. Die zal wel gauw dicht liggen
als het zoo doorgaat. Wacht maar af tot het
zoover is.
Goudenregen. Hoe komt dat zoo.
Dan moet je maar erg voorzichtig lijn, dat zij
er niets van merken. Heb je soms nog aqua-
riumbonncn of plaatjes over 1 J© kunt aan ons
bureau in zoo'n geval altijd, wei een nieuwi
krijgen hoor!
Zwartkop. Dat zoa ik ook maar vast
doen. Misschien gebeurt dat ook wel, maar
je kunt cr zoo weinig vooruit van zeggen. Doe
maar zooveel jc kunt.
Bobbie. Be moet je dit keer helaas te
leurstellen. In de kinderrubriek mag nooit spe
ciaal reclame gemaakt worden voor een han~
delsaitikcl. En dat is met je ingezonden raad
sel wel het geval. Erg jammer, want op zich
zelf was het een leuk raadsel. Kun je in die
geest niet iets anders verzinnen Neen, voor
veel arme stakkers is het ellendig.
Wildzang. Ja, dot moet ook. En hij
moet nog veel grooter worden Ben je niet ge
vallen. Bc heb heel wat fietsers zien neer-
smakken, mear gelukkig kwamen er geen on
gelukken van. Ja, zoo te het goed. Dc zal je
dezer dagen wel even antwoorden.
Krekel. Je raadsel is heel aardig, jam
mer alleen dot 7 en 8 frfet erin voorkomen.
Kun je dat nog even aanvullen. Als j© het me
dan nog even heelemaal eendt, komt het in
de krant.
Maar do© het dan vooral deze week nog.
Bruinoog. Ja, dat heeft lang geduurd.
Dat begrijp ik wei. Graag hoor, dat vind ik
erg prettig ate je dat doet. Wc hebben elkaar
begrepen hoor I Dank j« wel voor het raadsel.
Heb je het zelf gemaakt?
Zonneroosje. Uitstekend hoor. Dus
ik zal je weer, geregeld in de correspondentie
ontmoeten. Ja, die naam was al weer door een
ander genomen. Je bent ook t66 lang wegge
bleven. Maar zoo te het ook goed hoor! Ja,
die komt er. Maar na St. Nioolaas. Het te
kleuren plaatje komt dan wel in de krant.
F a b e r. Dus oom Karei en de kinder
krant daarbij heelemaal vergeten, 't Is wat
moois. Maar je hebt dus wel plezier gehad en
dat te de hoofdzaak. Doe je nu weer steeds
mee; ja hè?
Orchidee Dut zal j© juist in deze
krant vinden. Lees hem maar eens goed door.
Stuur dat dan ook maar als het zoover is.
Dat zal wel goed zijn.
Leesgraag. Vindt je dat geen leuke
beestjes. Ik zou er werkelijk mee willen spe
len, maar toch zou fk zulle speelgoed n{pf
vertrouwen. Ja, zeker, ik vind het juist een
allerleukst feest. Bewaar je ze dan goed. Want
ik kan re altijd best gebruiken.
OOM KAREI,.