KINDERRUBRIEK.
x
x
De rubriek van Oom Karei
A]s a zoo do briefjes, die ik deze week ge-
kregen heb, neg eens nalees, dan geloof ik
vel dat jelui allemaal een heerlijke Sint Nico-
Jaos gehad hebt. De een schrijft me er nog
meer verrukt over dan de ander en de lijsten
van cadeautjes, die gekregen zijn, wedijveren
met elkaar in lengte. Dot is dus weer een fijne
dog geweest. Jammer alleen dit cr nog zoo
veel arme kindertjes zijn, voor wie de Sint
Nicolnosovond lang niet zoo prettig is nb
voor ons. Maar gelukkig zijn ook die arme
kinderen niet dooc den goeden Sint vergeten
en hebber, zij ook nog wel iets van de vreugde
meegemaakt.
Maar nu is alle pret voorbij en kunnen je*
lui met dankbaarheid terug zien, op alles wat
jelui hebt gekregen. Ons nichtje „Leesgraag
heeft zich tot tolk van al onze neéfjes en nicli»
ties gemaakt en een versje ged'cht om Sint
Nicolans voer ollrs te bedanken. Gelukkig weet
ik het adres van den goeden Sint in Spanje »n
ik zal hem een nummer van deze krant sturen
Hier is het gedicht van „Leesgraag".
'N BEDANKJE AAN SINT NICOLAAS.
Nu is 't feest al weer voorbij,
Wat hadden wij een pret I
Wat waren we op school toch dwaas.
Nu is 't weer „opgelet
Al de geheimen opgelost I
De wenschen zijn vervuld 1
Geen z»nuwacht:gheïdjés meer
Dat je iets vergeten zult.
O, o, wat was 't 'n lachen toch
Den heolen avond dooi.
En nu de leuke napret nog
Dat is ook fijntjes hoor
„Tk weet niet waar ik dit van kreeg.
Van wie kwam d o t toch wel
Zeg, was dat mooie boek van jou
Toe, zeg 't nu maar. Nel
Och Wim, help nu eens eventjes
Ik weet toch werkelijk niet.
Wie of me deze doos wel zond
Of is ze soms van Piet
Maar bovenal gaat goede Sint 1
Wij danken hem verheugd
Wat deed die goede Bisschop niet
'n Massa voor dc jeugd!
Lang leve dus de goede Sint
Lang leef zijn knechtje Piet
Verg' et in 't verre Spanje toch
Da Hollondsche kinders niet
RAADSELS
Oplossingen van de vorige week.
Dc oplossingen van d j' vorige" raadsels wa
ren
I. Haarlemmermeer met dc woorden
meer, Lemmer, aar, Haarlem.
II. Neger, regen.
De orijs is gewonnen door B r u i n o o g en
kan Maandag aan ons bureau worden afge
haald
NIEUWE RAADSELS.
I Mijn eerste deel is een gevuarlijk dier.
Mijn tweede Geel verschaft 's winters menig
een veel genoegen.
Mijn derde deel is een boom.
Het geheel is een stad in ons lard.
n.
X
X
XXXXXXXXx,
X
>'N X
X
X
Op dc kruisjcrslijnen komt ook een ptaats in
ons land.
Op de Tste rij een klinker.
Op dc 2de rij een dorpje bij Zwolle.
Op dc 3de rij vindt men aan iedere trap.
Op de 4de rij een oude munt.
Op de 5de rij dc gevraagde plaats.
Op dc 6de rij doen we vaak in onze slaap
Op dc 7de rij een houten schoeisel.
Op de 8ste rij een lichaamsdeel.
Op dc 9de rij een medeklinker.
VOOR DE NICHTJES.
Ik zou jelui nog altijd verteld hebben welke
handwerkjes ik van Rozenknop en Cupido had
gekregen. Door de St. Nicoloes drukte is dot
er heelemaal bii ingeschoten ,hé. Trouwens toen
hadden jelui t natuurlijk allemaal veel te druk
om aan dc kinderkrant te denken Hebben jell l
een goede St. Nicolaos gehad Nu ik ook
hoor, dc Sint heeft me goed bedacht.
Maar nu is dat voorbij en gaan we weer aan
't werk.
Van Rozenknop kreeg ik een patroon vooi
een kleedje, maar jammer genoeg kon ik hier
over niet veel vertellen, want jelui zouden dat
patroon moeten zien om 't na te kunnen m*
ken. Een teckening hiervan kan helaas r.iet ir-
de krant korren 't Stelt n 1. een bloem voor.
die met een stcelsteekje in dc hoeken van een
kleedje gewerkt moet worden.
In de tweede plants vertelde Cupido me. hoe
je zelf een aardig schilderijtje kunt maken van
gedroogde violen, varenbladeren, klaver ties
van vier. enz. Deze bloemen had hij in de»,
vorm van een ruHcer geplakt op een stukjr
grijs papierdaarover hepn een stukje glas cn
daarna een lijstf» er omheen «replant, ik ver*
onderstel van dik zwart papier. Maar jelui
zult hiermede wel moeten wachten tot de zo
mer, want nu ziin er bijna geen bloemen hè.
Enfin je moet dit voorbeeldje maar zoolong
bewaren.
Voor handwerkjes houd ik me altijd aanbe
volen
TANTE BETS.
Ce Nachtegaal.
In lang vervlogen dagen waagde de Ko
ningin der Nacht zich eens buiten de duis
ternis, waaraan zij gewend was en sprak tot
haar Neef, den grooten en machtigen
Koning van den Dag.
„Ik kom met een verzoek tot Uwe Majes
teit," zei zij met haar lieve, zachte stem.
.,Geen enkelen zanger heb ik aan miin Hof
en ik zou er zoo dolgraag een willen
hebben."
„Gij hebt den Uil," antwoordde de Ko
ning met een breeden glimlach op zijn ge
laat, „hij maakt leven genoeg voor tien."
„Leven is geen muziek," hernam de
Koningin der Nacht. „Wat ik wensc'n is:
een echte zanger. Uwe Majesteit heelt er
zoovele. Zoudt U mij er niet ééntje willen
afstaan
De Koning van den Dag keek min of
meer onthutst.
„Lieve Nicht," zei hij, „de moeilijkheid
is deze. Gaarne zou ik U Uw verzoek willen
toestaan, maar ik vrees, dat geen der leden
van mijn gevleugeld koor er in zal toestem
men aan Uw Hof te leven. Onze zeden en
gewoonten ziin zoo heel anders dan de
Uwe. Mijne onderdenen zijn allen gewend
s nachts te slapen."
„Dat weet ik," zei de Koningin der Nacht
met een zucht, „maar ik ben het gekras van
den Uil zoo moede. Ik kan niet zeggen, hoe
vreeseliik het mij verveelt."
De Koning, die zeer goedhartig was,
hcastte zich nu te zeggen:
„Lieve Nicht, wees niet bedroefd; ik zal
voor U doen, wat ik kan. Ik wil mijn koor
ijeenroepen en allen zangers Uw wensch
nededeelen. Als één hunner zich vrijwillig
aanbiedt, kunt gij over hem beschikken."
„Is dat een belofte. Sire vroeg de Ko
ningin der Nacht verheugd.
„De belofte van een Koning," luidde het
entwoord.
„Duizendmaal dank I" riep de Koningin
der Nacht nu verheugd uit. ,.Tk heb echter
nog één wensch en ve^oek Uwe Majesteit
vriendelijk mij den Koekoek niet te zenden.
Hij zegt altiid m altijd weer hetzelfde en
zijn geroeo is al even. eentonig als het ge
kras van den Uil."
,.U mijn Koekoek zenden?!" riep de
Koning nu lachpnd uit. „Neen, lieve Nicht,
dren kan ik werkelijk nW mis^n. Himoet
den Mencchen verkondigen, dat de Lente
in aantocht is."
Getrouw aan ziin woord zond de Koning
onmiddellijk boodsrhapoers vlugge zon
nestralen naar élle de°Vn van ziin rijk
om de zanders biieen te roepen. Daar
waren er heel wat: leeuweriken, lijsters,
merels, goudv'nken, r~~-"-n-sries en nog
veel meer. Enkeier» «'«"«vpor niet
in aanmerking en de R*af en de Kraai
waren ten zeerste be!f",:^d. dat zij terug-
gpshnrrd werden naar de velden, vanwaar
zij bekomen waren.
„Ik een heel moo;e b°c_cfpm," zei de
Raaf. maar hij moest toch onverrichterzake
(erunkeeren.
Het allerlaatst kwam er een klein, grijs
bruin vogeltje schuchter uit de struiken ge
fladderd om zich hij de enderen te voegen.
„Lieve helpj Wie is dat vroeg me
vrouw Leeuwerik. „Hij ziet er uit, alsof hij
den eenvoudigsten triller nog niet eens
zingen kan."
Toen alle vogels bijeen waren en hun
medegedeeld werd, dat de Konincin der
Nacht één hunner tot haar Hofzanger
wenschte te benoemen, kon men het den
mees'.en aanzien, dat ze zeer teleurgesteld
waren. De één na den ander maakte een
beleefde buiging en bedankte voor de eer.
„Wij kunnen alleen overdag zingen," zei
den zij.
„Ik was bang, dat allen mij dit ten ant
woord zouden geven." klonk het van de lip- i
pen des Konings. „Er staat mij dus niets
anders te doen dan miin lieve Nicht mede
te deelen, dat zii zich met haar Uil tevreden I
zal moeten stellen."
Doch het kleine, grauwe vogeltje hipte
naar voren en zei bedeesd:
„Sire, ik zou die taak gaarne op mij wil
len nemen."
Het gelaat ven den Koning verhelderde
nu.
„Wat? Gij? Mijn kleine vriend riep
de Vorst verbaasd uit. „Gij zijt de Nachte
gaal, indien ik mii niet vergis. Ik herinner
mij niet, uw stem ooit gehoord te hebben."
„Waörschiinliik omdat hij geen stem
heeft," kon de Goudvink niet nalaten spij
tig op te merken.
„Laat ons eens hooren, waartoe gij in
staat zijt, klein ding," zei de Koning nu,
terwijl hij bemoedigend glimlachte tegen
den Nachtegaal.
Deze vloog toen op een tak en begon te
zingen.
Het was het schoonste gezang, dat men
zich denken kan, schoon en liefelijk met
gevoelvolle loopjes en trillers. Elke toon j
was glashelder en zii re^en zich aan elkaar
als een ketting van zuivere parelen.
De Koning kon geen woorden vinden,
zóó verrukt was hij over het ge
zang van dezen kleinen vo^el. Toen hij
eindelijk spreken kon, zei hii slechts:
„N»en, neen, daaraan valt niet te den
ken V'
En hij zag er zeer ontdaan uit.
„Maar Uwe' Majesteit heeft zijn Konink-
Uit Oma's Jeugd
Op 't schemeruur, bij 't haardvuur.
Heeft Oma zich vèrheugd.
De kind'ren vleien: Oma,
Vertel eens uit uw jeugd
Vertel een echt verhaaltje,
Van toen u was een kind.
Waarom vraagt Oma lachend.
Omdat 'k dat 't leukste vind
Zegt To, haar naamgenootje.
Klein Jetje vraagt heel wijs:
Vertel eens, hoe u 'r uitzag,
Was toen uw haör el grijs?
Droeg u een bril of kon u
In dien tijd wèl goed zien
En kon u heel hard loopen,
Zco hard els Piet misschien
Zeg Oma, vraagt dan Tootje,
Nu bent u he^J, erg oud,
Maarwes u in uw jeugd ook
Wel eens een keertjestout -
O, kinders, wat een vragen
'k Zal je vertellen, hoor,
Uit mijne jeugd. De kleuters.
Die juichen nu in koor.
Zij schikken nog wat dichter
Om Oma's stoel. Geen speld
Kun je nu hooren vallen,
Want Oma-lief vertelt
Van 'n meisje mei twee vlechten.
Dat ging voor 't eerst naar schoei,
Dat vroolijk was en dartel
En hield van pret cn jool.
Dat ja, een enkel keertje
Wel eens niet zoet wou zijn,
Maar daod'lijk spijt had. Oma
Was toen ook nog zoo klein-
De dem gaat op een kiertje
En Moeder komt er aen.
Ook zij staat stil te Iuist'ren
En kan niet verder gaan.
Daar slaat op eens het klokje,
't Roept: Kind'ren, nu naar bed!
Klein Jetje en Zus Tootje,
-Uit is vandaag de pret!
En Oma zegt nu lachend:
'k Vertel een volgend keer
Verhaaltjes uit die tijden;
Ik ken er nog veel meer!
Des nachts .gaat Oma droomen
Weer van haar ei^en jeugd;
Zij kan h°el wat vertellen
't Is telkens nieuwe vreugd,
t T
Al* zii in 'l schemmnirtie
Niet tiit^ebobbeld raakt.
't Is jammer, dat de '-lok dan
Zoo'n haast oo éénmaal maakt 1
met nsirwe ritsteen. De erwten of boonen
moeten met de eierlepeltjes in de flëschjes
gr 'aan worden.
Mo. 5. Twee stukken band, een voor
raad knoopen en verdere bcnoodigdheden
om de knoopen asn liet band te naaien.
No. Twee pakjes spelden, waar do
spelden uitgenomen zijn en weer in de
oude gaatjes gestoken moeien worden, enz.
enz.
Men kan zei» de wedstrijden bedenken en
is reheel vrij in ziin keuze.
Voor eiken wedstrijd worden drie of vijf
minuten gegeven; dat kan men van te voren
afsmeken, maar de tijd moet voor alle wed-
striiden dezelfde zijn.
De lerder roept nu, als c!e afgesproken
tijd verstreken is:
,/t Is tijd!"
Zoodra dit gezegd wordt, houden allen
op. De leider geat nu na, wie den wedstrijd
eon elk tafeltje gewonnen heeft, b.v. de
meeste knoopen aangezet heeft, en de win
ner gaat één tafeltje verder zitten.
Zoo gaat men voort, totdat één der spe
lenden alle tafellies rond geweest is en
Iv'orméde dit wedstrijden-spel gewonnen
heeft.
UIT ONZE MOPPENTROMMEL
IE VEEL GEVERGD.
Ecu klein meisje speelde met haar broertje
„tieinijc" cn liep daarbij vrij onzacht tegen
een oude dame aan. Het kind deed echter als
of ze niets bemerkte en ging voort met hoor
spelletje.
Kort daarop, nadat het spelletje uit was,
kwam het kind de oude dame weer voorbij.
„Als jc weer eens tegen iemand aanloopt,"
zei do dame boos, „dan moet je netjes pardon
zeggen."
Waarop de kleine antwoordde,: „Wat. Denkt
u dat een sneltrein stopt om dat to zoggen?"
Als d i e het n;et lcwem zeggen,
Dat 't bedtijd was och och,
Dan zat die lieve Oma
Steeds ie #VteHe" nog
lijk woord toch gegeven." waagde het
kleine vogeltje te zeggen.
„Dat heb ik helaas ér. het woord van een j
Koning mag riet door hem gebroken Wor
den. Gij moet gaan, miin kleine vriend,
maar het spijt mij werkelijk meer dan ik
zeggen ken, want g?en vn-d ;o miin uitge
strekt rijk kan zóó verrukkelijk zingen els
gij."
„Sire. nu en dan zal ik ook voor U zin
gen; dat beloof ik U," zei de kleme zanger.
Zoo kwam de NaehtP'-nnl d!enst van
de lieftallige Koningin der Nacht en zoo
dra de schemer valt, de sterren sap hot
uitspansel verscheen Pn de andere zan
gers in hun nestjes slnnen, rinct hii voor
zijn Koninkliike Meesteres de wonder
schoonste melodieën. Zün belofte r.nn den
Kon?n«r van cteo i^^cr d?0 7:io Mees
ter was. verbeet h'i p-bt»- nïr.t nu en
den vangt hii ziin lied v et vroeger aan om
ook hem er naar te laten luisteren.
Van AlSes Wat.
SPELLETJES VOOR DE KE2ST-
VACANTIE.
Nu weet ik wel, dat de Kerstvecantie nog
niet aangebroken is, maar bet lean toch
geen kwaad, al eens' een paar spelletjes te
leeren, die ie in de vrije dagen soelen kunt.
Om te beginnen noemen we dus:
1.
DE RECHTER EN DE ADVOCAAT.
Dit spelletje kan door een willekeurig
aantal spelers gespeeld worden. Eerst kiest
men een knaonen en geesfigen rechter, die
de kunst verstaat: aardige vragen te stel
len. Daarna kiest ieder uit het gezelschap
iemand uit, die als ziin advocaat moet op
treden. De advocaat wijst nu od ziin beurt
een speler aan, die weer zijn advocaat
moet ziin. zoodot ten slotte elke speler niet
alleen zelf advocaat is, maar ook een ander
als advocaat heeft.
Nu begint de rechter allerlei vragen te
stellen, welke hii zelf verzint. Maar denk cr
goed aan. dat de persoon, wiens naam door
den rechter genoemd wordt, niet antwoor
den mag, doch zijn advocaat zulks vlug
voor hem doen moet Bliift hij in gebreke of
laat hc-t antwoord op zich wachten men
kan vooruit afspreken, tot hoeveel een
daartoe oangestelclen speler tellen moet,
wonneer de tijd verstreken is don moet
hij een pand betalèn. Natuurlijk mag de
cliënt, dat is de door den rechter aange
sprokene, ziin advocaat geen teeken geven.
Doet hii dit toch, dan moet ook hij een
pand geven.
Het aardige van dit spelletje bestaat hier
in. dat de vragen vlug gedaan moeten wor
den door den rechter, nadat hij eerst ver
schillende spelers aarzelend aangekeken
heeft en men dus niet weet. tot wien hij ziin
vraag richten zal. Men zij dus goed cp zijn
hoede
Advoceat en cliënt mogen niet naast
elkaar zitten.
No afloop van het spel worden de ver
schillende panden verbeurd.
II.
HET WEDSTRIJDEN-SPEL.
Voor dit spel heeft men een o n even
aantal spelers noodig. Men kiest een leider
en de anderen gaan nu twee aan twee aan
kleine tafeltjes zitten, waarop van te voren
de benoodmde voorwerpen voor den wed-
striid klaargelegd zijn:
B.v. op tafel:
No. 1. - Twee doosjes met kralen, twee
naalden en twee kaartjes, kluwentjes of
klosjes garen. Dc kralen moeten aangere
den worden.
No. 2. Twee hengels met omgebogen
spelden en srhoenknoopjes, die opgevischt
moe'en worden.
No. 3. Een aantal naalden, waarin dra
den gestoken moeten worden. Het garen
mnpf natuurlijk ook klaarliggen.
No. 4. Twee eierlepeltjes, een massa
erwten of boonen en twee medicijnfleschies
(Ingez. door Voetballer.)
CORRESPONDENTIE.
T o b o r. Ju briefje kwam te laat om nog
dc vorige week beantwoord te kunnen worden
Ja, eigenlijk gezegd, docht ik dat Moor don
heb ik me toch vergist. Gelukkig maar in dit
geval. Doe je nu weer steeds mee Woensdag
ochtend 9 uur is de uiterlijke tijd om de
blieven in te zenden.
Wildzang. lk denk do volgende weck.
Ik zit te wachten op oen geschikt plaatje, maar
dat zal deze week wel komen. En dan kunnen
wc beginnen. Je behoeft je geduld nu dus niet
lang meer op den proef te stellen Wnt een
prachtige cadeaux. Ik ben ook best tevreden
hoor.
Kampioen. Wie van jelui heeft nu een
dik oog? Dnt zal wel goed helpen. Als jc dat
ren paar dagen volhoudt, zal het wel gauw
over gaan. Goed, ik ben erg benieuwd daar
iets van tc hooren.
B r u i n o o g. Wat een narigheid alle
man!. Ja, ik geloof dat cr in deze tijd van het
jaar altijd heel wat zieken zijn. Wat een feest,
hè Heb je er veel van genoten Dat zal wel
heel leuk geweest zijn.
N o r c i s. Hoe is het nu met haar. Is de
operatic goed nfgeloopen. Neen, ik kan me le
vendig voorstellen, dot je don niet veel ple
zier in zoo'n avond hebt. Dnt weet ik uit on
dervinding. Schrijf mc maar eens gauw hoe het
er mee is. Het beste hoor
Voetballer. Dank jc wel voor Jc
moppen. Ze komen natuurlijk binnenkort in do
krant. Schrijf jb de volgende weck ook eens
een briefje
Leesgraag. Dat was deze week een
dikke brief met heel wat erin. Ja, daar schrij
ven de mecsten over en dot is natuurlijk wel te
begrijpen. Wat een allerleukst gedicht je heb jij
gemaakt. Dnt komt er nu tegelijk in hoor, on*
ders is het niet aardig meer. Ook dus ol prach
tige cadeaux allemaal.
Blondje. Je kunt dus volop tevreden,
j zijn. Nu, jc hebt ook niet te klagen gehad,
j Poppcnmoeder. Wat jammer dot je
nu juist ziek was. Mnnr Sint Nicolans denkt
ook wel cm die zieke kinderen. Dat heb jif
ook al weer ondervonden, 't Is geweldig veel
hoor I Je zusje mag ook wel meedoen aan onze
j krant. Heeft ze daar geen zin in
j G o o d c n r e g c n. Ja, die komt nl he<?!
gauw. Ik denk de volgende week. Ga je dua
1 moor vost oefenen in het kleuren.
Sprinkhaan. Dnt was dqs een gtootts
verrassing. En erg geheimzinnig hoor f Maar
dat hoort er zoo bij.
Herman N, Als je mee wilt doen, en
I ent \ind ik eig prettig, moet je evenals de an
deren een schuilnaam kiezen. En don krijg ik
volgende week zeker wel een briefje er bij, if>
't niet
Zonneroosje. Van dat nichtje die je
het eerst in jc brief noemde, hoor ik nooit
meer iets. Hoe komt dat. Woont die niet rneer
hier Vroeger was zc zoo'n flinke medewerk
ster. Zrg haar maar eens, dat ze weer gauw
moc-i beginnen.
Dwerg. Heb je ook meegedaan aan die
operette? Vertel me daar eens wet van.
Van een onbekende gever of geefster
kreeg ik weer enkele aquariumplaaljes. Harte
lijk dank er voor
OOM KAREL.
ONS RUXHANDELHOEKJE.
Sinds mijn vorige verzoek heb ik el hcei
wat aquarium plantjes en bonnen gekregen.
Hoewol ik daar erg dankbaar voor ben, houd
ik me toch nog steeds aanbevolen voor toe
zending. Er zijn nog ecnige neefjes en nichtjes,
wie nog verscH'lcr.dc plaatjes ontbreken. Ea
het is jnmjner nis dc album niet vol zou ko
men Daarom herhnnl ik mijn verzoek nog
maals Wie heeft cr nog oquarium plaatjes cf
bonnen