WOENSDAG 14] DECEMBER WEER W Zendt tijdig Uw ..KEITJES" in. 99 DE VERGIFTIGING VAN KAPITEIN QUECK KEITJES Van 1—5 regels I 0.50. Bi] 3 piaasen 1 1 Elke regel meer 13 cenl. UiJsluifend bij vooruitbetaling. HEDEN IN BEHANDELING VOOR HET HOOG MILITAIR GERECHTSHOF BUITENGEWONE BELANGSTELLING UIT OFFICIERS- EN MEDISCHE KRINGEN behandeling van de zaak tegen den majoor ven den Gcneesk. Dienst der Landmacht Dr. J C Gbeschuldigd van mooid door vergiftiging met scopolamine en cyaankali van kapitein Q'ueck. subs van het toebrengen van zeer ernsiig nadeel aan de gezondheid van den kapitein, den dood tengevolge hebbende en meer subsidiair net veroorzaken van dood door schuld De volledige dagvaarding tegen den majoor is leeds dezer dagen gepubliceerd De belangstelling voor deze zaak was bui tengewoon groot, zoowel uit officierskringen als uit medische kringen Ook tal van leden van de balie woonden de behandeling bij De gereserveerde tribune was geheel bezet en voor de publieke tribune konden velen geen plaats krijgen. Het Hof was als volgt samengesteld pre sident mi dr Schepel, leden luitenant-gene raal Collette, vice-admiraal graaf van den Br sch mi. G van Slooten. schout-Sij-nacht schreuders en gep. generaal-majoor Cays. Advocaat-fiscaal was mr. mr. Ro« ec en als g iffiei fungeerde de eerste luitenant der ja gers Tuinsrra. Als verdediger van den verdachte trad op mr E G. S Bourlier, advocaat te 's Graven hage. Het verhoor van den verdachte. Nadat het Hof was binnengetreden, werd de byklaagdé. gekleed in uniform, binnengeleid. De president deelt mede, dat van de getui gen van het O M. thans alleen dr. Blom zal worden gehooid. De andere getuigen zijn reeds onder eede gehcord De beklaagde stemt hiermede in. De president merkt op. dat beklaagde heeft aangestuurd op een echtscheiding tusschen mijnheer en mevr. Queck, doch het kind stond hiertusschcn Daarna herrit beklaagde gebruik willen ma ken van een schriftelijk stuk. dat de heer Queck moest on^erteekenen. Voor dat doel moest kapitein Queck in een toestand van verdoovirr worden gebracht en daarvoor ge bruikte beklaagde scopolamine. Od een vraag van den president verklaart beklaagde, dat hij de scopolamine altijd in huis had De president merkt verder op, dat beklaag de reed? eerde' scopolamine bij zich had ge had op 3 Ap il Op den bewustQn dag heeft beklaagde toen ir. de kamer 3 kopjes chocolade zien staan en in één daarvan heeft hij een hoeveelheid ven ongeveer 10 mG scopolamine gedaan De president Wist u dat scopolamine een doodelijke werking had BeklaagdeIk wrist, dat de hoeveelheid om doodeliik te ziin, boven ICO mG moest zijn PresidentU had dus niet de bedoeling om kapitein Oueck te dooden Beklaagde Neen. De president gaat vervolgens na dat mevt. Queck den huisarts, dr Blom heeft opgebeld, t -en haar man na het drinken van het kopje chocolade onwel was geworden. Beklaagde was eerst weer naar huis ge gaan doch later teruggekomen Toen heeft beklaagde aan dr. Blom aangeboden om de behandeling ovet te nemen Dr. Blom beloof de echter in den loop van den tegen ongeveer 6 uur te rullen terugkomen. In den loop van den middag ziin er bii den patiënt alleilei ha'luclnaties ontstaan. Verdach te is toen bang geworden, dat dergelirke ver schijnselen zich zouden voordoen als dr Blom terug was Daarom heeft verdachte kapitein Queck nogmaals een inject;0, thans van 3 mGmet scopolamine gegeven Verdachte heeft vervolgens tegenover mevr Q een uit vlucht gezocht om naar huis te kunnen gaan en daar ge'-nmen heeft bii een t-novrolh"' cyaankali gehaald Hij had ddt thuis naar hij zeide omdat hij veel er ernstig last had v. n karten in zijn tuin De cyaankali heeft hij tot poeders laten maken. De president Waarvoor was dat noodig VerdachteOm een hoeveelheid vergif te krijgen. Van de poeders heeft verdachte een keer gehruik gemankt Hij heeft toen de grootste helft van een poeder genomen. Het restant van dit Doeder heeft hif, toen hij dien rri^ng thuis gekomen was. genomen en toebereid. Vervolgens is hij near het huis van kapitein Queck terugcrogann. Toen heeft verdachte den kapitein eerst een een injectie in de linker- en «•ervoWens in de rechterarm gegeven. On geveer vijf kwartier later is dc kapitein over leden Even daarna heeft verdachte getelefoneerd met dr. Blom Ongeveer een uur 'ater is deze ten huize van kapitein Q gekomen. Verdachte geeft toe, dat zijn houding na het •terven steeds deze is geweest, dat hij over tuigd was, dat hij daarvan de schuld was. De verschillende verschijnselen; welke zich heb ben voorgedaan, hebben verdachte echter wan houding doen verandoren Bij het sterven toch doden zich geen verschijnselen van cyankali- vpi giltigingen voor De president merkt op, dat het verloop det feiten, zooals die door verdachte zijn mede gedeeld, dooi niets andeis wordt bevestigd, ook nie* wat de hoeveelheden vergif betreft. Daar bij komt, dot verdachte toegeeft, dat hij op eer gegeven moment he» voornemen had kapi tein Queck van het leven te beiooven. Vcor eei leek is de zaak dus afschuwelijk eenvoudig Verdachte noemt verschillende verschijnse len, welke hij zou hebben geconstateerd en waaruit zou blijken, dot de doodsoorzaak een andere geweest is Hij had o a. een eigenaar dige lucht uit de keel van kapitein Q. waarge nomen In dit verband merkt de president nogmaals op, dat alleen vaststaat, dat verdachte een hoeveelheid cyaankali heeft genomen en geenszins hoe groot die hoeveelheid is ge weest Het Hof zal natuurlijk zooveel van ver- darhte's verklaringen aannemen, als hem goed dunkt. Het verhoor van dr. Blom. Vervolgens wordt als getuige-deskundige ge hoord dr. P. J. Blom, officier van gezondheid eciste klasse. Hij vertelt, dot hij op 10 April door mevt Q is ontboden bij hoor man. Na de patient even te hebben onderzocht en een tijd lang ge- spioken te hebben met den verdachte, is ge tuige weet vertrokken, omdat hij naai Rotter dam moest. De diagnose stond toen nog niet vast. Getuige verkeerde in de veronderstelling, dat verdachte, die hem gezegd had dat hij nog wel een uurtje bleef, de behandeling overnam Anders zou do getuige niet zijn weggegaan Hii voelde zich nu echter gerust gesteld. Hij zou dit ook gedaan hebben, wanneer et een gewoon practizeercnd geneesheer was geweest, wanneer ten minste, evenals nu, de zaak be- spioken was. Om half zeven heeft getuige een telefoontje van verdachte gekregen, die hem mededeel de, dat het afgeloopcn was en hem verzocht even te komen. Eenigcn tijd later is getuige naar het huis van kapitein Q. gegaan. Hij heeft toen niet geconstateerd, hoe lang dc kapitein reeds dood was. Verdachte heeft nog tegen getuige gezegd: ruik ee.ns wat een eigenaardige lucht. Hij hoog zich hierbij over het lijk. Getuige heeft aan dit verzoek geen gevolg gegeven, maar de mededeeling voor kennisgeving aangeno men. De President; Heeft verdachte zich inder daad over het lijk gebogen? Getuige antwoordt bevestigend. Op een vraag van verdachte zegt getuige nog, dat hij aannam, dat verdachte met hem de behandeling op zich wilde nemen en dat hij daarom is weggegaan. Mr. Bourlier: U kunt aannemen, wat u wilt. Getuige zegt, dat het verloop van het on derhoud met verdachte hem daartoe geleid heeft. De doodakte heeft Dr. Blom niet gctec- kenrl. Hij vond het beter, dat verdachte dit deed. Verhoor van deskundige! a décharge. Als eerste van deze getuigen werd geboord de drogist C. Th. Dorrestein te 's-Gravcnha- ge. Getuige verklaart dat het flcschje waarin de poeders cyaankali werden gedaan, een gebruikt fleschje was. Aan getuige is niets bijzonders opgevallen. Getuige kan zich niet meer herinneren, of de capsule op het fleschje al dan niet sloor. Beklaagde deelt op een vraag van den beklaagde mede, dat hij alle ingrediënten heeft weggevoerd, toen hem Dinsdag hekend werd, dat het lijk in beslag was genomen. Getuige zegt nog het wel van belang te achten, dat naast een goeden stop ook nog een capsule op het fleschje wordt gedaan Of de eapsuie die er op zat, al of niet meer paste, kan getuige zirh echter niet meer her inneren en ook niet, dat dr. Graf gezegd zou hebben, laat die capsule er maar af, die pasi loeh niet meer. Daarna werd gehoord C. Hougen, adj. on- deroffieier hij het Mil. Hospitaal. Deze getuige is op den dig van het ovprlij den van kapt. Qtirck in de sterfkamer ge weest. Deer heeft hij op een tafel een leege amfnlle zien liegen. Hierover heeft hij wel met dr. Graf gesproken, maar getuige kan zich nipt herinneren dat dr. Graf tpgen hem gezegd zou hebben dat hij die nmfulle vooi een camfer-in'ectie .had gebruikt. Ook heelt getuige zich daarvan niet overtuigd. Volgende getuige was de bloemist O. Knep- per. Getuige werkte in den tuin hij dr. Graf en hij heeft herhaaldelijk bij dr. Graf aange drongen om maatregelen te nemen tegen katten. Getuige heeft voorgesteld de katten te ver geven, maar in het begin ging dr. Graf daar nooit op in. Later, in Maart 1927 heeft dr. Graf met het oog op de voortdurende vernieling door de katten, er in toegestemd, de katten te ver giftigen. Op 11 Maart 1927 heeft getuige daarover een briefje gekregen, en pen aantal dagen daarna heeft getuige over deze quaestie een gesprek gehad met dr. Graf. Bij den rechtercommissaris had getuige gezegd, dat dit gesprek had plaats gehad, kort voor dat dr. Graf is gearresteerd, doch deze passage moet volgens getuige zoo wor den opgevat, dat die termijn minstens 8 li 9 dagen heeft hedragen. Of dr. Graf na dat gesprek ook getracht heeft de katten te vergiftigen, weet getuige echter niet, want daarna is hij niet meer in den tuin geweest. Mr. Van Slooten, lid van het Hof, vraagt getuige, waarom hij den tuin van dr. Graf niet in orde heeft kunnen houden, in ver hand met hot herhaaldelijk bezoek van kat ten, terwijl de tuin daarnaast wel in orde kan worden gehouden. Getuige: De tuin er naast is nooit In orde geweest. Mr. Van Slooten: Heeft U wel eens vaker katten opgeruimd? Getuige: Ja. ik hoh er wel doodgeschoten. Mr van Slooten: Heeft U ze nooit met cyaankali gedood? Getuige: Neen nooit. Ik heb wel aan dr Graf voorgesteld, de katten te dooden door phosphor op brood te smeren of door middel van ratt^nkruid. Beklaagde merkt op. dat hij reeds hall Februari om cyaankali hoeft gevraagd aan den kapitein ajjolheker. Reklaagde had een ter met het oog op zijn jongste kind. dat tel kens in den tuin kwam, bezwaar om cyaan kali te gebruiken, maar ten slotte heeft 1»ij het toch vorschjJIcndo koeren op een bepaal de plaats noergelegd. Verdachte merkt nog op, dat hij ook nog om andere vergiften had gevraagd. Hij had hiervoor uit den aard der zaak het advies van den tuinman niet noodig. Hierna wordt als deskundige gehoord de directeur van de gemeente-apotheek in Den Haag, Dr. Schirm, die tezamen met Prof. Westen een rapport heeft uitgebracht naar aanleiding van de sectie op het lijk van Kapi tein Queck. De deskundige wil doodsoorzaak door scopo- lamine-vergiftiging niet uitsluiten, maar acht dit toch niet zeer waarschijnlijk. Er zijn Dr. Schirm geen gevallen bekend, dat iemand ge storven is tengevolge van het toedienen van scopolamine in een hoeveelheid als hier het ge val is geweest, eerst 1* m. gr. en daarna nog eens 3 m. gr. Hoe groot de hoeveelheid cyaankali is ge weest, welke den kapitein is toegediend, heeft de deskundige niet kunnen vaststellen. Dr. Schirm geeft, op verzoek van verdach te, een korte, wetenschappelijke uiteenzetting van de verschillende reacties, welke zijn toe gepast en van de resultaten daarvan. Er is 39 m. gr. cyaankali on de spierweefsels gevonden. De President: Wordt dit door de verde diging betwist? Mr. Bourlier: Zeer zeker. In verband hiermede wordt de deskundige a décharge, de heer van Ledden Hulsebosch uit Amsterdam, naar voren geroepen. Deze meent, dat in. het rapport wetenschappelijk niet is aange'oond, dat hier sprake is van cyaankali. De President: Maar verdachte geeft toe, dat hij een injectie daarmede heeft gegeven. De deskundige: Daardoor wordt het wel zeer waarschijnlijk, maar wetenschappelijk is het niet bewezen. Mr. B o u r 1 i e r wijst er op, dat het toch we tenschappelijk bewezen moet worden. Men kan r.u wel zeggen, dat verdachte het erkent, maar spr. zou kunnen aantoonen, dat deze zich ver gist heeft. Gaat men alleen op de verklaring van verdachte af, dan had het heele onder zoek wel achterwege kunnen blijven. Op een volgende vraag zegt de heer Van Ledden Hulsebosch, dat, wanneer niet vaststaat, dat er cyaankali is gevonden, ook de hoeveelheid niet is vost te stellen Objectief gevraagd, acht de deskundige dont het Rapport ook niet bewezen, dat er scopola mine gevonden is De president wijst er nog eens op, wat feitelijk door de verklaringen van verdachte is komen vast te staan Daardoor kan men toch iets stoutmoediger zijn De deskundige: Daarmede mag een des kundige geen rekening houden. Wanneer de deskundigen niets geweten hadden, betwiriel ik, of zij het woord scololomine zouden hebben durven noemen. Dr. S h i r m Absoluut. De heer Van Ledden Hulsebosrh heeft voorts proeven genomen met poeders ry- nanVol' in fleschjes met een sluiting, zooals zich oo het fleschje, waarin verdachte zijn poeders bewaarde, zou hebben bevonden. Zijn ervaring is. dot de hoeveelheid cyaankali daarbij nog, t al zeer snel terugloopt en vervluchtigt. Verdachte: Het feit, dot ik een derge* lijke poeder nam, bewijst, dot ik niet wist, dot hot al bedorven was De president: Het bewijst, dot het ei niet bedorven heeft uitgezien. Verdachte wijst er op, dat hü niet che misch onderlegd is Mr Bourlier: Kon men in zoo'n geval een poeder nemen, denkende dat het cyaankali is, terwijl het dot in werkelijkheid niet meer is De deskundige deelt mede, dat hij zijn proeven in het gunstige geval in drie weken tijd toch nog 50 cyaankali was overgeble ven Naar aanleiding van een volgende vraag zegt de deskundige, dot hij dood door cyaan kali-vergiftiging niet waarschijnlijk acht. Hij licht deze meening nader toe. Dr. Schirm bestrijdt den heer Van Led der. Hulsebosch. Een wetenschappelijk dispuut tusschen beide deskundigen ontstaat hierop, mede in verband met genomen proeven. Te ruim een uur is de zitting geschorst tot kwart na twee. - In de middagzitting werd bij het voortgezev verhoor van deskundigen o.a. gehoord de des kundige h décharge dr Hésseling, uit Arnhem, die het eens was met dr Van Ledden Hulse bosch, dat door het rapport der deskundigen het volkomen wetenschappelijk bewijs dot cy- aankolivergiftiging heeft plaats gehad niet is geleverd. Prof dr. D. H. W e s t e r, apotheker te 's Gravenhage, zegt dat in het spierweefsel vin het slochoffer een reactie is aangetroffen, wijzende op cyaankali Er is gevonden „een hoeveelheid blauwzuur", waarop in de con clusie van het des'-un^ig versjng is emenroken van cyaankali Uit proeven od koniinen en katten is gebleken, dat spoedig na het toe dienen v.sn cyaankali, dit reeds niet meer in het bloed is aan te treffen. De president: U hebt na dien dus ver schillende proeven genomen. Was er verschil tusschen de eerste wijze van vinden van cy aankali en bij de latere proeven Ctriuisre W ester antwoordt, dat cr geen verschil was. Spr. acht geen verdere toelich ting aan het rapport noodig De ptesident: Er is gezegd, dot er uit den moi d van het slachtoffer geen amandel- geur was te constateeren. Had dit hier het geval moeten zijn Getuige zou dit niet met zekerheid kun- j nen zeggen. De werking van cyaankali is zeer verschillend. Bij enkele proefdieren is na inspuf- tir g de reuk wel geconstateei d, bij andere niet Als getuige-deskundige aan de zijde van den beklaagde werd voorts gehoord di. J W. H e s- s e I i n k arts te Arnhem. Deze zegt dot bij het vinden van blauwzuur moet worden gezocht naar cyoanverbindirgen. Op gfond van het rap. port is Spr. van oordeel, dat de toegediende hoeveelheid scopolamine zeer klein is geweest Bij het nemen van proeven moet rekening wor den gehouden met factoren d;a omzetting dor toegediende stof ongunstig hebben beïnvloed. Dit nader toelichtend, zegt Spr., dat men met het beoordelen van proeven voorzichtig moet zijn als niet rekening is gehouden met derge lijke ongunstige factoren. De president: Dus hebben we aon de proeven hier niets Getuige herhaalt, dat men met de conclu sie voorzichtig moet zijn Op een derde vraag verklaart spr. de moge lijkheid der omzetting van cyaankali voor 40 in kaliumro'-bonaet. Na hieromtrent een verdere wetenschappelijke verklaring te heb ben gegeven, wijst spr. op de mogelijkheid dat cyaankali slechts sporadisch is opgenomen in het bloed Het scheikundig onderzoek maakt niet dot het uitgesloten is, dat er een andere doodsoorzaak is don het toedienen van cyaan kali of scopolamine Een andere doodsoorzaak acht spr. dus niet uitgesloten Op een vraag van den verdediger verklaart get., dat niet kan worden volgehouden dat er in 't geheel geen inspuiting heeft plaats gehad; op grond van het rapport kon get niet zeggen dat cr geen cyaankali is toegediend Desgevraagd verklaart de reeds eerder ge hoorde deskundige prof Wester dat er geen fout kan zijn begaan bij het onderzoek Op enkele détails bestrijdt spi. getuige dr Hesselink E' i s cyaankali in de spierweefsels aangetroffen, en volgens wetenschappelijke be schouwingen doet hei er minder toe, hoe grooi de hoeveelheid is Het is uitgesloten, dot er bij het onderzoek complexen cyanide zijn aan getroffen, niet afkomstig van cyaankali. Als derde getuige-deskundige aan de zijde van den beklaagde wordt gehoord d^ heer W J L o u w s, arts te 's Gravenhage. Get. geeft bijzonderheden over het resorptie-proces. Hoe d resorptie gekomen is, weten we niet, en we kunnen daaruit dus ook niets afleiden Getuige wijst op de vele afwijkingen in een resorp.ip- pioces bij verschillende omstandigheden. Hoe veel stof of er hier ingespoten is en hoeveel er gewerkt heeft, zou spr. niet kunnen verkla ren Prof dr. L. van 11 a 11 i e, hoogleeraar te Leiden, getuige-deskundige, verklaart dat eei. hoeveelheid van 150 mg. cyaankali zekei Coodelijk is bij oen volwassen persoon, maar det ook een kleinere hoeveelheid den dood kan veroorzaken. Spr citeert vervolgens verschil lende wetenschappelijke werken, waarbij spr. voorts „per analogie" verder redeneerde. De president vraagt den heer Louws of we dus aan dezen getuige als deskundige weinig hebbtn. De heer Louws is ook wel getuige-deskun dige geweest in een andere zaak en is van oor deel dat men in die functie vooral niet meer mag zeggen dan men zelf verantwoorden kan De vijfde getuige-deskundige dr. H. G. B ij 1 s m o, phormncoloog aan het Centraal Laboratoorium voor de Volksgezondheid to Utrecht, verwijst naar velschillende proeven om te beoogen, dot blauwzuur snel in het spierweefsel kon worden opgenomen. Spreekt men van een doodelijke dosis dan is er ge rekend cp een zg n. dépot dot aon de doode lijke werking niet medewei kt Wat betreft den amondelreuk uit den mond bij cyaankoliver- giftiging. is er weer meer don één geval mo gelijk. Na den dood kan mep ingesooten blauwzuur, omdat dan de ademhal og heeft ongehouden, nooit meeer stellig constateeren. Niet in alle détails kunnen uit dc ot> honder» genomen proeven conclusies worden getrok ken voor menschen De president: Meent u dat in deze zonk sconelominc heeft medegewrk als doodsoor zaak Dr B ij I s m a zou dit niet kunnen zeggen, en zet dit op wetenschappelijke gronden uit een. De president: Kan er een dosi*; worden gegeven, zoo weinig boven de doodelijke, dot de dood pas na een uur of vüf kwartier na da toedienin intreed!, zooals bij den heer Queck het geval zou zijn Dr B ij 1 s m a Ongetwijfeld; wel zes uur. De vierde deskundige, gedagvaard vonwega den beklaagde, dr. J. Koopman, arts to 's Gravenhage, zegt dot de doodelijke hoeveel heid scopolamine gesteld wordt cp ICO mg.» doch ook minder kan voldoende zijn en getuige citeert een geval van doodelijken afloop na gebruik von 1 mg Wat cvannkali betreft, dit kan zelfs, bewaard in een flesch met goed ge sleten stop, n 'iteruitgaon; in spreker- kamer is het wel in eenige uren achteruitga non tot 45 Wanneer noch klinische verschijnselen er op wijzen, noch eioankaÜ is geconstateerd, is het zeer gevaarlijk om cyoankolivergiftiging aan te nemen. De getuigen pro: v. 1 taille en dr Blil- s vn a worden nog eens gehoord naar aanleiding der verklaringen van dr Koopman; dr Bijlsma zegt o.m onnganande de genoemde hoeveel heid van 1 mg waaromtrent slechts één geval bekend is. in alle literatuur trouwens hetzelfde geval, dat er niets met zekerheid uit af te lei den is. Mr. Bourlier, verdediger U weet er dus ook niets van f Na beëindiging van het getuigen-verhoor wordt de zitting om half vijf geschorst tot Dinsdagochtend T0 uur. Tegen den verdachte levenslang gecischt. Bij het heden voor het Hoog Militair Ge rechtshof te 's-Gravenhage voortgezet vergif- tigings-proces vorderde de advocaat-fiscaal te gen den verdachte, Majoor bij de geneeskun digen dienst der landmacht Dt. J. C G., ter zake van moord, levenslange gevangenisstraf. DE MISLUKTE OVERVAL TE ROTTERDAM GEEN IN SCENE GEZETTE FLESSCHENT REKKER1J DE KASSIER ZOU EEN GOED MEDIUM ZIJN Omtrent de mislukte roofoverval in Hote! Coomans in de Hoofdsteeg te Rotterdam vernc- mer wij nog het volgende: Had de politie aanvankelijk gedacht, dot cr van een roofoverval geen sprake was en rij beschouwde de zaak aanvankelijk meer als en poging tot flesschentrekkerij, thans is uit het verdere onderzoek komen vast te staan, dat er an het laatste eigenlijk geen sprake is. De gearresteerde B P blijkt reeds gedurende drie weken het hotel op verschillende tijden be zocht te hebben, om de situatie goed op te nemen Een keet is hij zelfs bij den kassier in diens kantoor geweest, voorgevende een vriend van den directeur te ziin, met wien hij ver schillende reizen naar Milaan had gemaakt P. had toen het kantoor nauwkeurig bekeken en tegen den kassier een verhandeling gehouden over spiritisme De kassier zou een goed me dium zijn. Als hij een zak over het hoofd van den kassier zou doen, zou de oude man wel voelen dat hij tot verschillende grootsche daden in staat zou zijn De oude man is er evenwel niet op in gegaan. Een zuster van P heeft nog verklaard, dat P. gt-ruimen tijd in het bezit is geweest van °en browning, maar kort voor den dag waarop P. werd gearresteerd, het wapen verkocht heeft Het is bij een koopman in beslag genomen. P. is inmiddels overgebracht naar het Huis van Bewaring en tegen hem is proces-verbaal op gemaakt, in verbond met art. 134bis W. v. St.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1927 | | pagina 5