KINDERRUBRIEK.
De rubriek van Oom KareJ'
2<?oals ik wel verwacht had, heb ik in d J
brieven nog heel wat vragen gekregen qy i
den kieurvrekgrijd. lk zol die vragen hier eren J
beantwoorden. Maar lezen jelui dan tevens nog
eens goedèna, wat ik de vorige week dantot e*
hei> gesrJèreven. Het plaatje, dot vorige week
ia dc krant stond behoef j? natuurlijk niet
over to teekenen. de kunt het uitknippen en
zoo kleuren. Je kimt het d••snoods op een kar-
tonnetjo plakken, rr-var noodi./ is dat niet. Tot
hoelang je met het inzenden dor ud hebt, had
ik de vorige week al ;<•-/ gd. ïvrt van onz<*
neefjes vroeg mij, vair het plaatje morst
u-orden ingezonden. \vr< l. nof nis tie gewone
briefjes „Aan oom Kavel", p a Amèrsfoortsch
Dagblad. Dan vragen verschillend"-- mij. hoe ze
het plaatje móesten kleuren, nut potlood, vo
ter- of olieverf. Ja, daarover kan ik je moeilijk
iets zeggen. Dot moet je hre.lemnal zelf weten.
Het kon natuurlijk op zooveel manieren. En
welke kleuren je moet gebruiken, is ook iets,
dat ik aan je eigen smaak overlaat.
En dan het gedichtje. Dat behoeft heelcroaal
niet tegelijk mot het plaatje ingezonden te
worden, ols je èn op het plaatje èn onder liet
gedichtje maar duidelijk je schuilnaam schrijft.
Een van de nichtjes vroeg me, of je ook b.v.
zes gedichtjes mocht inzenden. Ja. al wilde je
er höpderd inzenden, dot is mij best, maar jc
Kloet dan bij ccn gedichtje zetten, welk moet
meetellen voor do bcoordcrlincr om een prijs
te kunnen krijgen. Dat is de bedoeling.
Ik geloof, dat Vt plaatje wol in ielui smaak
is gevallen Nu, dat vind ik erg prettig. Doe
er mar.r flink je bost op en maak het maor
zoo mooi mogelijk. Inlusschen wenseh ik je
lui allemaal een prettig Kerstfeest.
RAADSELS.
Oplossingen van de vorige week.
De oplossingen ven dc vorige raadsels waren
I. Oudejaarsavond met de woorden
olm, uil, dnt (die), elf Job, arm, ako, rat, sla,
Ans Aut), vel, oog, nar,' dak.
Nood breekt wet.
Uitstel is geen afstel.
Het is niet olies goud wal
blinkt
Dc prijswinnaar „Kc epe r" kop zyn prijs
Dinsdag oan ons. bureau komen afhalen.
NIEUWE RAADSELS.
T. Het heeft geen kop, maar wel een mond,
Soms armen maar geen voeten
*t Loopt altijd voort, doch steeds omlaag,
Nu, ga maar gauw aan 't zee-ken.
TI. Ik wordt gebruikt om mee to eten cn
'besta uit twee lettergrepen. Leest men mij van
voren naar achteren, cf vhh achteren naar vo
ren, steeds blijft ik 'dezcifd:.
SNEEUW.
't Sneeuwt, 't sneeuwt, wot ben ik blij
Nu gaan we heerlijk glijden.
Nu gaan we allen op 'n rit
De Iluygenslnnn afglijden.
Mijn bobslee stoat ollung reeds klaar.
Mijn trui is el gewasschen I
Maar 'k moet 't dikke handschocnpaai
Nog gouw eens even passen.
I lè, toe nou I sneeuw nog oven dooi
En vries meteen een beetje I
We hebben er toch winter voori
"t Zou znlig wezen weet jc
We krijgen dan van school wel vrij,
Dat is dan ccn pleziertje I
Wat rijn wc uitgelaten, blij 1
Om kou geef T ook geen ziertje.
Och toe nou, sneeuw nog, sneeuw nog wat1
Zeg, "t is toch maar geen grapje?
Toe, blijf nou liggen op 't pad
En wordt geen viezig popjet
En 's nachts; toen vroor *t e: op los.
Wat waren allen blijde.
En 's middags ging 't in winter dosch
Er hcerlijkjcs cp glijden T
Keesje's Kerstfeest
„Waarom geven alleen r ij k e manschen
wat met Kerstmis, moeder? Waarom doen
w ij 't niet
Kleine Kees, die op een bankje aan moe
ders schoot rat, met een boekje van school
op zijn knieën, sloeg rijn donkere kijkers
vragend naar haar op.
„Omdat die wat hebben om weg tc
geven. Als je niks hebt, kon je niks geven,
dat 's nogal glad," bromde broer Jan, die
net ais vader al zoo'n tijd werkeloos was en
nu landerig met de ellebogen op tafel
leunde.
Moeder, die aan 't aaidappel schillen
was. ruchtte.
„Ze moesten ons maar liever wat b r e n-
g e n," roo liet Jan rich weer liooren.
„De JuTfrouw zegt," zoo klonk Keesje s
halder stemmetje, „de Juffrouw zegt, dat
met Kerstmis iedereen wat kan geven,
iedereen, om een ander blij te maken, en
dan ben je zelf ook blij en dan pas kan je
een gelukkig Kerstfeest vierenanders
niet."
„De Juffrouw weet er niks van; ze heelt
eelf van alles volop."
„Stil, Jan, Stil. Ja. Keesje, 't is waar,
wat de Juffrouw zegt: 't is waar, maar, 't Is
soms erg moeilijk voor lui ols wij zijn
en dat weet Onze lieve Heer ook wel."
„Ja Moeder? Moeder, als 't nou Kerst
mis is. gaan wij dan een ander ook blij
maken, wij samen Hoopvol keek 't
jongetje Moeder aam v
„Moeder zal eens zien. Kees; Moeder
moet er zich nog eens op bedenken, hoor t
Ga maar weer zoet lezen."
's Avonds, toen Keesje al lang sliep,
moest Juffrouw de Beer onder 't kousen
stoppen op eens weer aan die vraag van
haar kleinen jongen denken. Vroeger, toen
zij in beteren doen waren, had zij 't zoo
heerlijk gevonden eens wat voor een ander
te doen, maar in de laatste jaren, och
hadden ze zelf zoo te tobben gehad, dat er
geen gedachte meer voor een ander op had
kunnen overschietenen toch, dc an
der was er nog evengoed, de ander
wasje naaste. Juffrouw de Beer be
greep heel best, hoe de „Juffrouw van 't
school" 't den kinderen had uitgelegd.
Kleine Kees had 't in zijn eenvoud precies
bij 't rechte eind gehad. AJ was je zelf
omi, je kon toch nog we! wat voor een an
der doen; neen, ja kon 't niet alleen, je
moest, neen, ook niet,je mocht,
ja, dat was het, je m o c h t f
Juffrouw de Beer werd 't warm en blij
om 't hart. Je mocht, wat heerlijk
was die gedachte T In geen tijden was ze
zoo opgewekt geweest bij al haar zorgen.
Morgen, met Keesje samen, zou zij over
leggen, wat zij zouden kunnen doen om
met Kerstmis een ander blij te maken
zonder geld 1 Juffrouw de Beer glimlachte;
ja, zonder geld, dot was er nóg 't mooiste
van!
't Vi'as een paar dagen vóór Kerstmis.
Keesje liep met een gelukkig gezichtje
rond. Telkens had hij wat met moeder te
fluisteren. Een geheimpje
Eén? Neen hoor, een heeleboel! Ze
zouden echt Kerstmis gaan vieren, echt,
zooals de „Juffrouw \an 't school" 't had
bedoeld f
Daar hadt je, om te beginnen. Jaapje
van den overkant, die was al zoo lang ziek,
en nou zou Keesje hem met Kerstmis zijn
opplakplaten brengen; die had hij zelf met
Sinterklaas op ,,'t school" gekregen. Dan
zou Jaopjc wel erg blij zijnEn
Grootje von Oven, die drie hoog woonde,
nou die kon nooit 's uit en geen mensch
keek naar der om en nou zou Moeder der
vïagen om met Kerstmis te komen. Nou ja,
veel bijzonders had moeder niet, maar een
„bakkie I offie" toch wel, met een bal er
bij. T keesje roit voor der zingen, al z'n
mooie Kt rstversjest en Moeder had nog een
kaats; die kwam er bij aan; dat was don een
Kerstlichtje.
En dan zou Keesje vandaag al vast bood
schappen doen voor buurvrouw, die der
been had gebroken en moeder zou der
komertje opredderen, dot ze netjes lag met
de feestdagen. En ze had een poes, die zou
Keesje nooit meer plagen en als andere
jongens in de steeg 't deden, nou, dan
zou Keesje ze wegjagen en poes gauw bij
buurvrouw brengen. En dan hadt je vader,
vader, die altijd zoo verdrietig keek, omdat
er geen werk was hem zou Keesje met
Kerstmis eens heel extra flink pakken en
hij zou 's morgens al vroeg voor Vader
z'n Kerstversjes zingen misschien
misschien werd vader dan ook blijl En
Jan zou Keesje's grooten stuiter krijgen,
maar 't mooiste kwam nog: voor moeder
zou hij op zusje passen, dan kon moeder
rustig naar de kerk gaan; dat wou ze zoo
graag. Dat was een echte, mooie verras
sing, die maakte moeder bij
Ja, Moeder was nu al blij in 't vooruit
zicht en meteen wist ze ook nog allerlei,
dot z ij kon doen om de buren te plezieren.
Wonderlijk, als Je er je eenmaal in ging
denken, wist je hoe langer hoe meer dingen
om te doen en jc was verbaasd en 't speet
je, dat je daar al niet eerder 's op was ge
komen I Voor die ziel met der „rim-
metiek", die twee hoog vóór woonde, kon
ze best de melk en 't brood aannemen en
niet alleen in den Kersttijd, maar tiltlid. En
dan was er een buurije, dot naaide voor
een winkel, en die stumperd hoestte zoo.
Nou kon Keesje toch bes' geregeld der
naaiwerk wegbrengen; hij boeide cr niks
voor te hebben, dat zort /e er vooral bij zeg
gen. En als ze tóch waschte, kon ze ook
best voor Grootje van Oven een paar stuk
jes mcewasschen, och wel ja, h c s 11 Die
ziel had ook geen mensgh, die der 's wat
uit de hand nam en o. zoo waren er nog
zooveel kleine diensten, die je mekaar kon
bewijzen zonder geld, alleen, je moest "t
met een blij gezicht doen en met plezier,
anders was 't naar voor de menschen.
En Juffrouw de Beer zong onder 't scho
ren en schrobben en Keesje floot en de
menschen dachten misschien wél, dot ze al
wonderwat voor hun Kerstmis hadden ge
kregen, maar neen, gekregen hadden ze
niets, ze waren aan 't geven, al maar aan
't geven, en als ze mekaar aankeken, knik
ten ze en Keesje z.ei dan telkens met een
stralend gezichtje: „Nou Moeder, öi de Juf
frouw 't ook goed wist 1"
Ja, de „Juiirouv van 't schoolhad 't
wel goed geweten, en dit, van Moeder cn
Kees, wist ze ook. Keesje had er op dien
leatsien dag vóór de vacar.tie niet van kun
nen zwijgen, zijn hartje was boordevol en
daarom moest zijn Juffrouw 't maar weten,
zij alleen, zij zou er toch vast niets van
oververtellen aan buurvrouw en Grootje en
Jaapje en de anderen.
Neen, dat deed de Juffrouw ooi: niet,
maar wel vertelde ze 't bij haar thuis. Weet
je waarom Zij had een zusje, cn die prut
telde toch zóó. omdat er dit jaar geen
Kerstboom met presentjes zou komen, 't
Kon niet, 't was te duur, moor ze zouden
toch evengoed een gelukkig Kerstfeest
kunnen hebben, had moeder gezegd.
„Neen," had Stans geprutteld, „neen: een
gelukkig Kerstfeest, hoe kan dat nu, als ja
niet eens een Kerstboom hebt en geen pre
senten krijgt I"
Maar toen had haar zuster zoo maar ge
woon-weg, zooals zij zoo vaak eens iets
van school vertélde, over Keesje de Beer
gesproken. Keesje, die zoo'n blij Kerstfeest
zou vieren, omdat, ja, omdat
„Hij een Kerstboom zou krijgen en din
gen, die hij greag wou hebben?"
„Neen, neen, niets van dat alles." En
toen had zij verder verteld van Keesje en
zijn moeder en St3nsjc bad 't pruttelen
gestaakt. Zij schaamde zich voor dat arme,
kleine jongetje, voor die moeder, die zoo
veel te tobben had. cn, die toch zoo rijk
waren I R ij k, ja, want zij konden veel
geven, veel liefde geven en daar komt
't met Kerstmis toch maar op aanf
„Moeder," zei Stans, toen zij 's avonds
in bed lag, „vindt U goed, dat ik Keesje
de Beer eens verras We hebben nog al
lerlei van den Kerstboom 'van verleden
jaar en nog een paar kaarsjes, ols ik nu
eens zelf een boompje moakte van een
dennetak in een bloempot en mag ik er dan
een van mijn boeken bij geven?"...
„Best, hoorl En don doe ik er wat hij
voor ziin moeder en voor Keesje zelf,
voor Keesje" moeders stem haperde
„wat speelgoed van Johan."
Johan was Stansje's gestoiven broertje;
moeder had er nooit toe kunnen komen
lets van zijn speelgoed weg te geven, maor
nu.... Kerstmis.... liefde-geven -
kon 't colt beter worden besteed Moeders
hart ging uit paar Keesje, naar 't jongetje,
dat zoo'n blij Kerstfeest zou vieren, om
dat hij zooveel te geven had.En
toen op Kerstdag Juffrouw de Beer uit de
kerk was gekomen, zusje zoet in 't wiegje
lag en Keesje juist voor Grootje van drie
hoog zi.in Kerstversjes wou gaan zingen,
o, toen wos 't de beurt van Stan.- om heel
heel blij ,te worden, toen mocht !i wat
geven Neen. geen Kerstboom i a 1 haai
ooit zooveel vréugde grs< bonken ais nu
i versierde dennetakje ia den bloempot,
('o; ze voor den kleinen jongen op de ta
fel z:ito.
i'n Keesje... Keesje was Luiten zichzelf
van fierier
Och, hij wist t zeli heeleme»; niet, hoe
vee! h il wel had gegeven ook aan Stansje,
aan haar moeder, aan ziin Juffrouw, want
liefde geven is aanstekelijk. Wie ze ont
vangt, kan niet anders, maar moet zo
weer doorgeven cn roo v.ordt de kring al
maar jrooter.
Zoo vierde Keesje de Beer Kerstfeest.
En met zijn heider stemmetje zong hij van
't Kindje ir, ftethlehems stal, dat. schijnbaar
niets L r rittend, tóch aan de wereld schat
ten van zegen brtngt, omdat Gods liefde
in Hum is geopenbaard.
Keratengeien-
„Loten wc nog wat hout op het vuur sta
pelen, Dors. 't Is de avond vóór Kerstmi*
en we zullen de blokken dus niet sparen.
zeKs al zijn de tijden lang niet zoo goed
meer als zij vroeger waren."
De oude boer Hendriks voegde de daad
bij het woord, nam terwijl de blokken
vroolijk begonnen tc knetteren zijn krant
op en schoof zijn gemakkelljkcn leunstoel
wat dichter bij den haard.
Zijn zuster rag echter dadelijk, dat hij
niet las. liet duurde dan ook niet lang, of
hij legde ziin krant neer en bleef zwijgend
in het vuur zitten staren.
„Kerstmis zal voor ons niet vroolijk zijn,
is het wel, Jan waogdccjuffrouw Dora het
eindelijk te zeggen. „We hebben eikoor, dat
1$ een geluk, maar we worden oud en kun
nen hen, die zijn heengegaan, maar el te
moeilijk missen."
„Het beste is, daar maor niet over te
spreken, Dora," antwoordde de oude boei
en hij zuchtte diep. Zijn zusteT zei niets
meer, doch nam hoor breiwerk weer op.
,/t Is net, olscf ik het tuinhekje hoor
go an," liep zij een paar minuten later uit,
terwijl zij aandachtig luisterde. Ook de
boer spitste nu de ooren.
„Er loopt iemand in den tuin," zei hij en
juffrouw Dora stond juist op om eens te
gaan kijken, wat cr was, toen een paar kin
derstemmetjes hun Kerstlied oonhieven.
„Nu moet ik niet naar buiten gaan: ik zou
hen storen," hernam de oude juffrouw glim
lachend. ,,\Ve krijgen tegenwoordig niet
dikwijls meer Kerstzangers."
„Zij zingen goed in dc maaO liet de
boer goedkeurend hooren.
Zelf hed hij in-zijn jeugd gezongen en
nadat do kinderen een paar liedjes ten
beste gegeven hadden, rjep de boer uit:
„Zc zullen koud geworden zijn in dc
sneeuw en een kop warme melk zal hun
goeddoen. Roep hen binnen, Dora. Ik ben
benieuwd, wie die zangers zijn."
Juffrouw Hendriks Hep nu naar de bui
tendeur, deed die open cn de sneeuw war
relde neer binnen. De kleine zangers ble
ken een aardig meisje van ongeveer negen
Jaar'te zijn en een vTOolijke jongen, die een
poor joer jonger was.
Zij waren keurig gekleed en hcelomaal
niet verlegen. Terwijl zij zich bij den haard
s.onden te warmen cn ,dQ boer zelf melk In
een pennetje schonk om voor hen te war
men, zagen hij en zijn zuster met verbazing,
dot do kinderen niet in deze streek thuis
hoorden.
„Vader. cn Moeder ^zijn bij juffrouw de
Bruin. Zij hebben ons den weg hierheen
gewezen," legde het meisje uit.
Juffrouw de Bruin was een weduw e in de
buurt, die 's zomers pension hield. Het wos
echter iets heel ongewoons, als zij in den
winter gasten hod.
Nadat de kinderen zich aan dc lekkers
warme melk met koek te goed hadden ge-
dnnn, trok juffrouw Dora den jongen noa»
zich toe, terwijl het meJsje tegen de knie
van den ouden boer leunde. Glimlachend
keek zij naar hem op, toen hij haar naam
vroeg.
„Johanna Maria," Antwoordde zij, „maat
ik word altijd Mieke genoemd."
„Hoe vreemd I" zei de oude juffrouw
zacht voor zich heen. „Zij heeft dezelfde
oogen els onze Mieke had, Jon."
En Mieke, hun lieve dochter cn nicht, dio
nu vijf jaor geledc-n langzoam weggekwijnd
was, had weer sprekend geleken op haar
zachte moeder, die eveneens jong gestor
ven wos.
Het was Lena met de donkere oogen, de
eigenzinnige dochter van den boer, die
zeer tegen den zin van haar vader met
Veldkamp, zijn knecht, getrouwd was. Wat
leek haar karakter in menig opzicht op dat
van haar veder I Dit was dan ook misschien
de reden, waarom zij in zoo langen tijd
niets van zich hod laten hooren, nadat zij
éénmaal getracht had het bij te leggen,
doch op de onverzettelijkheid van haoi
vader gestuit was.
„En ik heet Jon," zei de jongen spontaan,
niet wachtend tot de \T00g: hoe hij heette,
tot hem gericht werd. Juffrouw Dora keeV
haar broer beteekenisvol oan. Dit olies kon
toch geen toeval zijn!
„En hoe is jullie achternaam, kinderen"?
Wear is j© Moeder?" vroeg de boer met
heesche stem, terwijl hij uit zijn stoel op
sprong. Mieke greep zijn bevende hand en
Jubelde het plotseling uit:
..O, GrootvaderI Grootvader!" zei z:J.
„\Vij zijn uw eigen kleinkinderenWe hee-
ten Veldkomp en Moeder stoot met Vader
buiten ie wachten."
Lena Veldkamp bleef daar niet leng
staan, want hoor Vader ging onmiddellijk
naar buiten om rijn dochter iri de armen
te nemen.
Jaap Veldkamp had met vrouw en kinde
ren in Ccnodo gewoond, waar het hem heel
goed gegaan was. Hij was met zijn gezin
naar Europa gekomen met de bedoeling
het met de oudjes bij te leggen cn deze
misschien over tc halen n\et hen mee terug
fe gaan nncr Amerika.
Toen dit voorstel op eersten Kerstdag
order het eten te. berde gc*br.icht werd.
schudde de oude Hendriks evemwl vastbe
raden rijn grijze hoofd. Tante Dora en^ hij
waren oude boomon, zei hij, en die moet
men niet overplanten.
„Don zullen wij hier moeten blijven.
Jaap," zei Lena, terwijl zij haar htynd op
den arm ven haar veder legde. „De boerde
rij zal weer evenveel opbrengen als vroe
ger, wanneer er meer geld in gestoken
wordt. Ik kan Voder en Tonte Dor'#» niet
weer loslaten. U wilt ons immers niet
opnieuw missen, Grootvader?"
Twee vroolijkc kinderstemmen, waarin
echter toch angst klonk, stemden als in
koor in met deze vraag. Glimlachend keek
de oujc boer zijn kleinkinderen aan.
„Neen, ik kon mijn kleine Kerstengelen
niet meer missen." zei hij. *En ik veronder
stel, dat ik de Moeder dan maar op den
koop toe moet nemen."
De laatste woorden werden lachend door
hem uitgesproken.
„En mij," zei Jaap Veldkamp ernstig.
„Vader kan niet buiten Moeder," klonk
het wijs van Mieke's lippen.
„En ik ik kan niet buiten één van jul
lie vieren!" zei de oude man stamelend,
terwijl hij zijn dochter omhelsde.
„Ik heb zoo vreeselijk naar je verlangd
ging hij voort. „Welk een gezegend Kerst
feest vieren» wij samen, lieve kinderen."
UIT ONZE MOPPEN! ROMMEL.
WEL MOGELIJK.
Willie verraste zijn moeder plotseling mot
do vraag„Mammie, is er h/mrollc in dl*
fleseh
„Wel r.ecn jonger, hoe kom je.daaraan, dat
is gom
„O", liep Willie uit, „dan kun ik daarom
misschien rn'n hord niet ofzotten 1"
CORRESPONDENTIE..
Keeper. Welke bonnen en plantjes be
doel je. ïn je brief zaten cr geono. Dat vindt
je in mijn v oorstukje vermeld.
Voetba ller. - Ja, jelui hebben- kunnen
genieten. Jammer dat nu ellrs weer, ineen»
voorbij is. Vond je het leuk. Dat doet nv> ple
zier I Alles kan niet tegelijk.
Narcis. Dnt kan ik m« best begrijpen
't Is ook lang* niet prettig 200M3 het nu wos.
£0 zal nu wel gauw heel *rnaol opknappen.
Rekenmeester. Waar ja hu je brief
gebleven -
Mol. Ja, ik heb het gezien. Nu is alles
ineens weer vooibij. Doe dnt maar, Wnnt als
ik mc goed herinner, ben je aardig ver op dnt
gebied.
Zwartkop. Dat trof wel heri erg on
gelukkig. Hoo kwam dat zoo. 't Ia te hqpen
voor je, moar ik zou er maar niet el tc vost
cp rekenen. Dot kon wel eens misloopen.
Sprinkhaan. Dat mag ja doen roools
ic zelf wilt. Daarover vind fe vooroan in deze
krant nog enkele inlichtingen.
Cupido. Je hebt dus volop genoten, dat
begrijp ik. Jo hoop is intusschcn geen werke
lijkheid geworden.
Kampioen. Heb jo hrt nog geleerd
in dien korten tijd. Misschien komt ér wel weer
eens een gelegenheid daar voor. Ja, maar dat
strooien is toch- juist heel goed.
Mier. Natuurlijk kon dat. Zendt maai
steeds de raadsels in cn schrijf maar wat je
wilt en zooveel je vilt.
Spin. is hartelijk welkom. Waarom heb
ben jelui dan zoolang gewacht om mee t«
doen.
Leesgraag. - Dat, is heel goed. Allaan
moet ja zelf maar 2eggen welk versjo in aan
merking moet komen voor de bcoordeeUng.
Natuurlijk kan dot niet met alle zes van één
inzendster. Ik wensch je hetzelfde, 't Zol niet
gaan! Doc dot vooral. Dan ral het best wel
in orde komen. Je versje is heet aardig, al
komt de werkelijkheid nu niet meer met den
inhoud overeen.
Koekoek. Best hoor. En jc bén meteen
cl flink begonnen. Ga maar too voort.
Wildzang. Je, maor dat is ook juist de
kunst. Anders .wos er niet veel aan, Prachtig
hoor, hoe meer hoe liever.
Robbedoes. Ik krijg du» het plaatje
nog wel, want In doza brief had jo het niet in
gesloten. Dan dc volgende week zeker een heel»
lange f
Akko. Het behoeft-.niet per sc reri u
zijn. Je meg het ook anders doen. Dat gaat
ook heel goed. Zie mcar Wat ja doet.
Britinoog. Dat moet je 'niet doen
Maar gelukkig was het toch niet erg. Ik derd;
dut het je nog wel zat meevallen. Gelukkig
moar, dat ze weer zoover beter zijn.
Bengel. t Die schuilnaam is geloof ik
heel goed voor jou; ïk vind het uitstekend,
dat je meedoet hoor. Jelui mogen gerust alle
bei het plaatje inzenden, dat hindert niets.
Goudenregen. Jc zult cr wel meer
voor noodig hebben, donk ik. Twee is wel wat
c'rg weinig. Maar dat laat ik verder heclemaal
aan jo zelf over, hoe je het het mooiste vindt.
Wat een pret hè
Blondje. Je hebt er nog den tijd voor,
dus je behoeft ja heelemaal niet te haasten.
Maak rr maar wat moois van.
Hartelijk dank voor de plaatjes.
OOM KAREI,