KINDERRUBRIEK.
DRIEKONINGEN
De rubriek van Oom Karei
Wat hebben jelui kunnen genieten in dc
Kerstvacar.tic. Dot had jc toch zeker niet dur
ven hopen. Het kon niet mooier. Ik denk niet
dat er veel neefjes en nichtjes zullen zijn, die
niet geprofiteerd hebben. Ik ben zelf ook
meerdere malen op dc ijsbaan geweest en toen
ik al die kinderen zag dacht ik telkens» hoeveel
neefjes en nichtjes van de Kinderkrant zouden
daar wel bij zijn. En ik vermoed, dat dit aan
tal wel aardig groot geweest zal zijn. Wat was
het anders gezellig op debuonhc- Hebben jelui
de wedstrijden ook gezien, hardrijden en
schoonrijden Duer was werkelijk wot moois te
zien. Gelukkig was het ijs nu ook vrij goed,
zoodat de wedstrijden ccn pinrhtig verloop
haddon. Het was soms spannend om te zien,
wie het cersto zoy binnenkomen. JEn dan dat
ijsfeest 's avonds, met al die lampions Dat was
een leuk gezicht. Vooral als,.je van de Bls-
schopswcg afkwam was het erg fantastisch
Jammer dat et dien avond toon zoo veel wind
was on het daardoor biirui onmogelijk was om
met een lampityx te rijden. Ja, we hebben
een paar mooie schaotsdagen gehad. Maar nu
is alles ineens weer \oorbii JDo dooi is lang
zaam maar zeker komen opzetten. Het ijs word
al woeker en weeker en ten slotte was r hee
lemaal niet moer te rijden Misschien komt er
over een tijdje wel weer opnieuw ijs. Je kunt
cr niets van zoggen. Donk maat eens unn de
vorige kecT. Maar de Kei si vacant ie is toch in
ieder geval wel bijzonder prettig geweest
Dc volgende weok zal ik jelui vertellen, hoe
het met dc kleurwedstrijd is afgo.loopen. Er zijn
aardig wat kleurplaatjes b:nncngrkomen, maat
je begrijpt, ik moet ze allemaal eerst eens
nauwkeurig bekijken en bewonderen. Eerst dan
kan ik zeggen wie een prijs hoeft gekregen.
Nog ccn week geduld dus.
RAADSELS
Oplossingen van dc vorige weck.
De oplossingen van do vorige raadsels wa
ren
I Arend, uil. os, eend, slang.
II. Moor, room
Dc prijs, die dit keer gewonnen is door Ben
gel. kan Maandag non ons bureau worden
afgehagld-
NIEUWE RAADSELS.
I. Het geheel is con spreekwoord en bestaat
uit 2T letters.
6, 7, 8, 9 draagt men op het hoofd, doch
hoe ouder men wordt, des t«j minder wordt
het voak.
13, 14, T. T6 is niet.
6, 18, 19, 12 is eon hard loopend schich
tig dier
14, 12, 12, 1, 5 zijn vee, dat men wel als
trekdier gebruikt
13, 15, 15, 9 is het weer soms.
17, 2, 4, 3 is oen slaapploets voor klcint
kinderen
10, 20, 18, 8, 10 is waarmee men naait.
21, 19, 11, 4, 12 is een jongensnoam,
H Het geheel bestaat uit 16 letters en is iets
waarmee we ons vorige week voel vermaakt
hebben.
1, 2, 3, 9 is con groote rivier in ons land.
5, 0, 7 is een jongensnaam.
G, 9, 10, 11 is «- en winter-voertuïg
13, 3, 4 gebruikt men om moe te schrijven.
16,. 14, 15 is oen insect.
12 is een medeklinker.
Driekoningen! de kind'ren zijn
bij grootma op 't twaalf-uurtje;
recht feest'lijk ziet de disch er uit
bij 't VTOOÜik knappend vuurtje.
Drie kaarsjes prijken op het brood,
voor dezen dag gebakken;
zie j' er omheen dat kransje wel
van hulst cn dennelakken?
Driekoningen brengt nog een groet
van 't Kerstfeest mee; wij denken
dan aan de Wijze Koningen
met hunne feestgeschenken.
Do kind'ren kijken met genot
en wachten vol verlangen
tot grootma's mes het brood verdeelt;
hun aandacht is gesponnen.
Hr is een boon verstopt in t brood
en wie die zou begeereri,
moet weten, dat hij Koning wordt,
ja maar óók mag traktceren
Groot is 't gejuich, als grootma zelf
de boon vindt in haar stukje;
ook grootma lacht en zegt: komaan,
dat noem ik een gelukje I
Nu ben ik dus een Koningin
wie had 't ooit kunnen denken?!
hoort, kind'ren, voor traktatie zal
ik chocolade schenken.
Komt dus vanavond maar terug,
als t zeven heeft geslagen,
en, als je 't wilt, mag ieder ook
nog wel een vrindje vragen.
kaarsjes zitten er al in." Nu worden op liet
buffet en op dc breedv boven- cn benedenrand
van Miep's ruststoel allerlei gekleurde kaars
jes gezet
«O ja/* zei Jo, „ik heb nog wat." En ze
haalde eer» aardig lantnnrntje voor den dug.
„Rictie, wil je me eens een kaarsje aangeven!'
„Kijk eens," zei Truus, „hang het in dat
donkere hoekje, don komt dat ^ood zoo nar-
d.'g uit."
„Ja," zei Jo, „daar bij de kachel."
„Daar komt Vader!" riep Miep, teïwijl ze
uit het raam wuifde. „Steek de konrsics aan.
JoT
Ook de anderen hoorden nu Vaders sleutel
in het slot en Truus en Rictie holden door de
gang, om Vader tegen te houden. Terwijl ze
nog aan 't storicn waren hoorden ze Jo's stem,
die riep„Kom maar binnen I" en dc eerste
klanken vnn „Stille Nacht
In een oogenblik waren ze binnen, en zon
gen, dour Jo op de piano begeleid
Stille Nacht,
Heilige Nacht,
Toen het uitwas, zei Vader
Kinderen, weten jxillic nog, hoe Moeder ver
leden jaar tegen jullie gezegd heeft
Als ik er soms het volgend jaar niet meer
ben, zorg dan kinderen, dat jc, ook zonder
mijn hulp, je gewetenstuintjd weet schoon te
houden."
Nu is ons Moedertje vaj\ ons heengegaan;
maar hebben jullie haar raad opgevolgd Ik
hoop van wel.
En nu, één, twe^, drie naar bed. het is nl 9
uur. Morgenvroeg om 8 uur op 't appèl, don
gaan wo een groote wandeling maken.
Op eens werden zo allemaal opgeschrikt
door Miep, die door een spleetje van 't gor
dijn U'UTdc, .cn uitriep: „*t SneeuwtHoera I
Alles is wit I Tóch nog een witte Kerst
Van Blauwo Distel ontving ik nog een aar-
dig kerstverhaaltjr. De kerstdagen liggen wel
nl weer achter ons, maar toch lent ik het ver
haal van Blauw- Distel hier nog volgen. Hol
is getiteld
TOCH NOG NIET 1
De meisjes Hoek hadden den hooien dog- al
gehoopt, dat do sneeuw, die ze zoo lang ver
wachtten, eindelijk komen zou.
Het was Kerstavond, of eigenlijk was 't dc
middag voor Kerstavond.
Miep was ziek, en had dus zoodoende niets
kunnen doen voor de verjaardag van Pieter,
de jongste van het viertel. Nu had ze heel
slim aan Vader gevraagd» of hij een naaimand
je, dat Rictie zoo graag wilde hebben, voor
haar koopen wou. Zoo was voder de deur uit
t-n konden do meisjes stiekum de kamer ver
sieren met hulst en spnrregroen.
Miep wt in de ruststoel voor 't raam, on
briefde elk veranderingetje in de lucht aan dc
meisjes over.
De lucht stond erg grijs, maar het begon nog
maar steeds niet tc sneeuwen.
Ja, de oudste van do vier, was 16 jaar. Ze
stond op een stool, terwijl Rietio haar de lak
ken ngngaf, die weer door Truus werden uit
gezocht.
Het was zoo langzamerhand de gewoontö fn
het gezin van Mijnheer Hoek geworden, dat
Truus de bloemen verzorgde en dus ook de
takken hulst en sparregroen uitzocht.
„Kijk 1°/' 2ei terwijl ze een groote tak
omhoog hield, „dez^ tak kan wel boven die
grpote schilderij en dan met een smal rood
lintje er doorheen, omdat er dit jaar geen bes-
b-3 in de hulst zitten."
„Ik heop maar, dat Vader niet thuis komt,
voordet wc klaar zijn met dc kamer," rei
"Rietie; wie het geheimzinnige het meest nar.-
trok.
»JDe kamer ziet er heel anders uit. hè zei
Miep, veel' gezelliger." En toen ineens met
schrik naar buiten kijkend
„Och, och, dag sneeuwHet regent, dat net
giet I Wat zal Vader koud en nat thuis komen,
dat goedje bevriest, als 't op je jas komt. Zei
z'-n pantoffels vast bij de kachel, Rictie als je
will, dat is lekker warm"
„Hè," zei Jo, „jij denkt ook overal aan jc
bent een engel, 'k Wou dat ik zoo was" voeg
de zc er bedroefd bij. „Maar ik, spook als
Tc ben, ik denk nooit ergens om Hè. hè, nu is
de kamer klaar. Truus, hoe vind jc het Wnnr
heb je die gekleurde kandelaartjes gelegd, die
Rierie en Miep gisteren gemaakt hebben?
^Iri de groote doos naast het buffet. De
De Oude Schoo'k'ok.
Ik ben een oude schoolklok en heb meer
den twintig jaar gestaan In de groote gang
ven een meisjeskostschool. Als ik zeg, dat
ik claar meer dan twintig jaar gestaan heb,
is dat niet heelemaal juist: op zekeren dag
het zal ongeveer een jaar geleden zijn
verhuisde ik voor een hcelen dag naar één
der gToote schoollokalen. Maar daarvan wil
ik jullie nu nog niet vertellen; dat komt
later.
Elke maand was het de taak van één dei
meisjes, mij eens in de week op te win
den, In één der zomermaanden nu moest
een meisje, dat Dora heette, dit doen. Zij
was nl een heelen tijd bij ons op kost
school, maar ik had haar toch eigenlijk
nooit goed leeren kennen vóór die bewuste
maand. Ik vond haar veel aardiger dan cén
der andere meisjes, die mij vóór dien tijd
opgewonden hadden. Zij deed haar werk
altijd met een opgewekt gezicht, nooit
haastig, maar steeds voorzichtig, iets waar-
'toe de anderen blijkbaar niet in staat waren.
Niets toch is zóó akelig, als op eens een
schok te krijgen, waarbij het je te moede Is,
of je uit elkaar zult springen.
Nu was het juist de laatste maand, die
Dora op school doorbracht. Ik had wel kun
nen huilen van akeligheid, teen ze mij
voor het laatst opwond, a/s ik maar geweten
had, hoe ik dat had moeten doen! Zoo
heel eenvoudig i» Zet niet, al lijkt het mis
schien wel zoo?
Dora werkte hard en ik had de anderen
hooren mompelen, dat zij als ze het
beste examen aflegde een beurs zou krij
gen om te gaan studeeren. Nu heb ik van
zulke dingen heelemaal geen verstand
je kunt ook niet van alles op de hoogte
zijr%! maar uit hetgeen de andere meis
jes zeiden, begreep ik toch, dat het een
mooie onderscheiding was en zij geld zou
krijgen om haar studies te bekostigen. Haar
ouders waren niet rijk. Nu, dat komt wel
meer voor zoo oud als ik ben, heb ik nooit
een cent op zak gehad en toch heb ik al
tijd vroolijk getikt en geslagen, zonder
daarbij iemand pijn te doen. Ieder, die zijn
plicht doet, is gelukkig en tevreden en wie
gelukkig en tevreden is, wel, die is immers
rijk
Maar voor Dora was het toch eigenlijk
heel jammer, dat haar ouders geen geld
hadden om haar le laten studeeren. Zij had
daar nu eenmaal Tiaar zinnen op gezet en
wilde zich voor dokter bekwamen. Dat is
geen kleinigheid en één ding durf ik stellig
zeggen en dat is: ze zal haar patiënten met
zorg en toewijding behandelen. Ik weet
immers bij ondervinding, hoe voorzichtig
en secuur ze is!
Ze had altijd hnrd gewerkt en hoewel
haar vriendinnen haar verzekerden, dat zij
't stellig halen zou, was zij er zelve lang. niet
van overtuigd.
Eindelijk brak de week van het examen,
dot drie dagen duren zou, aan. Ik luisterde
scherp toe, als zij of haar vriendinnen in
mijn buurt kwamen en ving gedurende de
eerste twee dagen op, dat zij haor werk
goed gemaakt en eveneens goede antwoor
den gegeven had.
Woensdagmorgen echter gebeurde" er
iets heel opwindends: dé klok in het school
lokaal, waarin het examen afgenomen werd,
was plotseling blijven stilstaan (zoo'n lui
dingen ik wes de eenige andere klok in
het heele gebouw, op wie men rekenen
kon f Ik moest dus naar het schoollokaal
verhuizen. In het eerste oogenblik was ik
wat zenuwachtig van die ongewone reis en
dc vreemde omgevfngMtaar ik raakte spoe
dig gewend en vond het wat leuk, nu eens
te zien, hoe hei op zoo'n examen toeging.
Ik was zóó geplpatst, dat iedereen in het
vertrek mij zien kon cn tot. mijn onuit
sprekelijke vreugde zat Dora zóó dicht bij
mij, dot ik altijd als ik die edele kunst
in mijn jeugd had leeren beoefenen 1 had
kunnen lezen, wat zij op het papier schreeh
Het examen zou dien morgen drie uur
duren: het begon om-negen uur en het zou
precies twaalf uur, eindigen.
Ongeveer kwart vóór twaalf zag ik tot
mijn grooten schrik, dat Dcra een vel
popier nam, dat zij aan den anderen kant
reeds beschreven had. Ik zeg: tot mijn groo
ten schrik, want ik had de examenregels,
waaraan allen zich moesten onderwerpen,
vóór den aanvang van het examen heel dui
delijk hooren voorlezen en bij die gelegen
heid gehoord, dat het papier slechts aan
één kant beschreven mocht worden.
Dora was echter zóó verdiept in het be
antwoorden der vragen, dat zij er niet op
lel te. Zou zij het nog bemerken
Het liep tegen twaalven en precies vii!
minuten vóór twaalf keerde zij haar papier
om en kwam zij tot de ontdekking, dat zij
zich vergist had. De wanhoop stond op haer
gezicht te lezen. Haastig keek zij naar mij
om te zien, hoeveel tijd ze nog had en be
gon toen met koortsachtige haast op een
ander vel popier te schrijven.
Nu voelde ik mij dien dag erg vermoeid
en duizelig. Kwam het misschien door mijn
ongewone reis dien morgen, dat mijn ge
zondheid plotseling geschokt was Hoe h^t
zij, om vier minuten vóór twaalf kon ik niet
meer; ik geloof, dat ik het bewustzijn ver
loor, zooals de menschen dat noemen.
Gedurende eenigen tijd ging het examen
gewoon door. De tijd verliep, maar miin
groote wijzer stond nog altijd op vier minu
ten vóór het uur, toen plotseling het school
bord met ezel en al omviel en natuurlijk
een oorverdoovend tewaai maakte. Ik kreeg
zoo'n geweldigen schok door deze onge
wone gebeurtenis, dat ik weer begon te
loopen en vier minuten later alsof er
niets gebeurd was twaalf uur sloeg.
,/t Is tijd I" zei de examinator en alle
meisjes leverden hun papieren in.
Nauwelijks had hij het schoollokaal ver
laten, of Dora vertelde aan de anderen, wat
zij gedaan had. „Stel je voor," zei zij, „ik
schreef twee heele bladzijden in precies
vier minuten over."
Ik zou gelachen hebben, als ik geweten
had, hoe ik dat had moeten dofirf; maar mis
schien was 't maar beter, dat ik niet lachte.
Een week later werd de uitslag van het
examen bekend gemaakt en hoorde ik tot
mijn onuitsprekelijke vreugde, dat Dora het
beste examen afgelegd en dus de beurs ge
wonnen had.
Het speet mij echter heel erg, dat ik haar
niet zou weerzien, fk was er zóó naar van.
dat ik geruimen tijd niet loopen kon. Einde
lijk kwam iemand mij halen. Hij bracht mij
naar een soort herstellingsoord, waar ik
door een professor de menschen zeiden,
dat hij Horlogemaker heette behandeld
werd. Nu, de man had er elle eer van: hij
knapte mij Weer heelemaal op, zoodat ik
spoedig naar huis kon gaan om op mijn
oude plaatsje weer lustig te tikken en te
slaan.
Ik heb altijd hoop, dat Dora haar oude
school nog eens komt bezoeken en mij stel
lig voorgenomen. Tiaar dan in te fluisteren,
hoe het zich op dien gedenkwaardigen dag
toegedragen heeft. Maar ik moet geduldig
wachten, totdat Dora bij mij komt, ik ben
nu eenmaal veel tc oud en te stijf om naar
haar toe te gaan!
Waar in de groote wereld zou ik haar ook
moeten zoeken?
Voor de Kleintjes.
HET AVONTUUR VAN DEN
KLEINEN TEDD7BEER.
Daar waren meneer Teddybeer, mevrouw
Teddybeer en de kleine Teddybeer. Op een
avond zaten allen heel trotsch in de groote
speelgoed-auto van Tom en sproken et
over, hoe heerlijk het zijn zou, eens een
heelen nacht in zoo'n mooie vuurroode
auto te zitten, tocit Juffie er op eens aan
kwam.
„Stil! Zeg geen woord meer F fluisterde
meneer Teddybeer, „els ze ons hoort, moe
ten we allemaal uitstappen."
De waarschuwing kwam echter te Iaat,
want Juffie had hen al gezien.
„Lieve help! Daar zit de heele. familie
Teddybeer in Tom's auto!" mompelde zij
en tot wanhoop der reizigers haalde zij er
allen uit. Ze deed dit echter zóó haastig,
dat. de arme, kleine Teddybeer met een
bons op den grond viel. Juffie hoorde niet,
hoe hij schreeuwde, hoe meneer Teddy
beer schreeuwde en mevrouw Teddybeer
schreeuwde. Het arme baasje bleef daar rl-
leen op den kouden grond liggen.
Hij bracht een vreeselijken nacht door,
huilde om zijn moeder en toen het eln>
delijk begon te schemeren werd de deJi
opengeduwd en kwam een gToote, grijze
poes binnen.
De kleine Teddybeer hield zich nu stil,
muisstil. Hij deed net, alsof hij dood was,
toen de dikke poes op hem afkwam en hem
van alle kanten besnuffelde.
Hij was vTeeselijk bang en zijn geweien
sprak ook een beetje, want hij was dien
middag heel onbeleefd tegen diezelfde poes
geweest. Hun auto was tegen den neus van
Poes aangereden, toen deze een dutje deed.
Natuurlijk was zij toen van schrik Wakkct
geworden.
Poes sloeg nu heel behoedzaam haar
poot uit naar Teddybeer, sloeg nog een*
haar poot uit nam plotseling zijn nekvel
tusschen haar tanden, liep de kamer met
hem uit, de trappen op, tot zij op de slaap-
kemerverdieping kwam. Daar liet zij hem
op den grond vallen en begon hem op
nieuw te besnuffelen
De kleine Teddybeer bleef de eerst?-
oogënblikken stil liggen. Toen deed hij
één oog open en even later het tweede. En
wat denk je, dat hij toen zag De grijze
poes, die met glinsterende oogen op eer
kleedje naar hem lag te loeren.
Het arme, kleine ding werd warm cn
koud tegelijk en vioeg zich verschrikt af, of
hij zijn lieve- Mammie wel ooit terug zou
zien. Plotseling kwam de poes weer op hem
af en in het volgend oogenblik werd hij de
lucht in geslingerd, om even Inter met een
plof weer op den grond te vallen.
Hij deed de oogen dicht en dacht, dat
zijn laatste uurtje geslagen had, maar Poos
greep hem alweer bij zijn nekvel beet en
schudde hem heen en weer.
Daar ging de deur open en verscheen
Tom.
„Wat voer je toch uit. Grijs Je hebt
me wakker gemaaktzei het kleine, sla
perige .jongetje.
„Wat heb je daar nu? Is het een
muis
Een muis,! Stel je voor, een muis! De
kleine Teddybeer was diep verontwaardigd,
maar keek toch met smeekende oogen naar
het jongetje, elsof hij zeggen wilde:
„O, verlos me toch alsjeblieft uit de
klauwen cn de tanden van dat x-reeselljke
dier f"
„O, Moeder! - Moeder! Kijk toch eensl'
riep Tom nu uit. „Grijs heeft den kleinen
Teddybeer tc pakken en denkt, dat het een
muis is." i
Moeder kwam vlug aangeloopen en nam'
Grijs den armen, kleinen Teddybeer cf
„Jou stoute Grijs," zei Tom. „Als je mijn
lief Teddybeertje meer niet doodgebeten
hebtf Ik hou heelemaal niet meer van je F
Tom wos heel boos op Grijs. Hij drukt*,
den armen kléinen Teddybeer, wiens hartje
klopte van angst, tegen zich aan cn nam
hem mee naar bed. Daar kwam het kleine;
ding weer heelemaal tot kalmte.
Toon mevrouw Teddybeer alles hoorde/
was zij nog het meest hoos, omdat man
haar zoon voor ccn muis had aangezien!
UIT ONZE MOPPENTROMMEL*.
Mijnheer Ondcrplok (huiverend van de kou^t
„Zou ju mc njet eens willen oonmnncn om dooi
tc loopen, «gentik sta hier nu al ruim eery
uur voor dezen winkel to wachten op mijn
vrouw, die even een pnor handschoenen mooj
koopen
CORRESPONDENTIE
Blauwe Distel. Jn, dat is erg jam
mcr döt je het niet .wat eerder hebt gestuurd.
Ik zal zien dat ik het nu nog een plaatsje kan
geven. Dank jc intusschcn wel.
Spin. Natuurlijk, dat mag je hoor. Dan
doen de anderen ook allemaal. Neen, gelukkig
niet. En daar is niemand toch tc oud voorr
Mier Ik hoop het ook voor je. Vici'
jaar dat is een heele tijd. En wat scheelde.*
er aan. Is nu tflles weer heelemaal in orde
Zwartkop. Donk je wel voor jc lieve?
wenschcn. Dat zullen wc hopen. Allemaal mc-,
werken, dan komen wc er best.
Bob bic. Wat een pret Jc hebt er die?
wel van genoten. Maar nu is het voorloopig
weer afgcloopcn. Volgende* week. Dus nog
even geduld.
Koekoek. .Ja'! heel veel. Maar toeft
wordt dat steeds minder geloof ik. Zou je hef
ook wel eens willen doen. Het zou je misschiet)
niet meevallen.
Nareis. Hoe gaat het er nu tneo Gt>
lukkig maar, dat ze weer zoover beter is. Kcfu
jc het al een beetje
Baby. Dat zullen velen wel met je eertï
zijn. Maar misschien komt het nog wel \vcër
terug.
Mol. Het zot niet bij je brief. Heb je heil
misschien vergeten in te sluiten Dat gaat he
inas niet. Ja, zeker ik ben er ook geweest
hoor. Heb je me niet gezien Je ploatj'" is duy
apart ingezonden Don komt het V/eï terechte
hoor I
Poppenmoedci'. Zoo, dus je kent
er wel enlyden van. Dot is hoelemftal niet ptcffc
tig. Is het nu weer voorbij meti dat manke roer-, t?
Goed hoor, hecJ graog.
Schaatsenrijder. Dat weet ik wei.
II; kan hem hier in mijn kamer niet hebben.
Biedt hem manr eens tc koop onn. Dun zuilen
er wel liefhebbers komen. Moeten niet, mis ut
ik vind het wel prettig, als je het doet.
Kalkoen. Ja, als jo rondsels hebt,stuur
dio don moer, want die kan ik altijd best ge
bruiken. En moppen ook. Zooveel jc moor,wilt.
Blondje. Dank je wel hoor. Vond je
het «*rg moe ilijk
Rekenmeester. - De olgendc weolc
krijg ik zek« r woer een lang-" brief'van jo.
Voei boller Wel gc-felicitcerd hoor.
D.-t viel dus mee. Dat is "êri mooi cadeau
Net iets voor jou 1
Robbedoes. Willen doe ook niet mét
onze krant meedoen. Dat mag heusch wel hoort
Daar is niets aan tc doen Ja, gelukkig dat jc
het cr zelf mee eens "bont, dut het jc eigen
schuld is. Best hoor.
Krekel. Donk jc wel voor do raadsejs
Die kan ik juist gebruiken. Als je cr nog mcei
hebt, wil ik die graag ontvangen.
Bengel. Dc pret hctilr nu alweer een
einde g« nomen. Jammer hè Zoo zou je nog
wel een heelen tijd willen doorgoen.
A k k .i, Hoe kom jc tooit nan die ritoóie
naam Jc mat* je brief net zoo lang maken
r»!s jc wilt.
Cupido Dat wordt w el beter als. je het
goed kent. 4
K f'mpiöen. Jn, dat begrijp ik. Doé-je
zelf .ook mee.
Gouden regen. - Ik bon beniduwd hop
ol dut lekkers is uitgevallen. Schrijf je me dat
eens.
Bruin oog. Je \»;«s mc dus heclcmao!
vergeten. N«i, dat v il ik je we', vergeven hoov.
Je docht natuurlijk alleen maar aan het ijs en
jo schaatsen Neen, non nllc pret komt eens
een eind.
L e e s g r a g. Dat begrijp ik. Gelukkig
eigenlijk, dat er nu geen ijs meer is. Dan be
hoef jo er ook geen spijt vnn tc hebben. Het
lijkt er wel veel op, maar het is toch niet goed.
Kwik. Jn, dit is het goede. Natuurlijk
telt nu dit laatste alleen mee.
OOM KAREL'