KINDERRUBRIEK. DRIEKONINGEN De rubriek van Oom Karei Wat hebben jelui kunnen genieten in dc Kerstvacar.tic. Dot had jc toch zeker niet dur ven hopen. Het kon niet mooier. Ik denk niet dat er veel neefjes en nichtjes zullen zijn, die niet geprofiteerd hebben. Ik ben zelf ook meerdere malen op dc ijsbaan geweest en toen ik al die kinderen zag dacht ik telkens» hoeveel neefjes en nichtjes van de Kinderkrant zouden daar wel bij zijn. En ik vermoed, dat dit aan tal wel aardig groot geweest zal zijn. Wat was het anders gezellig op debuonhc- Hebben jelui de wedstrijden ook gezien, hardrijden en schoonrijden Duer was werkelijk wot moois te zien. Gelukkig was het ijs nu ook vrij goed, zoodat de wedstrijden ccn pinrhtig verloop haddon. Het was soms spannend om te zien, wie het cersto zoy binnenkomen. JEn dan dat ijsfeest 's avonds, met al die lampions Dat was een leuk gezicht. Vooral als,.je van de Bls- schopswcg afkwam was het erg fantastisch Jammer dat et dien avond toon zoo veel wind was on het daardoor biirui onmogelijk was om met een lampityx te rijden. Ja, we hebben een paar mooie schaotsdagen gehad. Maar nu is alles ineens weer \oorbii JDo dooi is lang zaam maar zeker komen opzetten. Het ijs word al woeker en weeker en ten slotte was r hee lemaal niet moer te rijden Misschien komt er over een tijdje wel weer opnieuw ijs. Je kunt cr niets van zoggen. Donk maat eens unn de vorige kecT. Maar de Kei si vacant ie is toch in ieder geval wel bijzonder prettig geweest Dc volgende weok zal ik jelui vertellen, hoe het met dc kleurwedstrijd is afgo.loopen. Er zijn aardig wat kleurplaatjes b:nncngrkomen, maat je begrijpt, ik moet ze allemaal eerst eens nauwkeurig bekijken en bewonderen. Eerst dan kan ik zeggen wie een prijs hoeft gekregen. Nog ccn week geduld dus. RAADSELS Oplossingen van dc vorige weck. De oplossingen van do vorige raadsels wa ren I Arend, uil. os, eend, slang. II. Moor, room Dc prijs, die dit keer gewonnen is door Ben gel. kan Maandag non ons bureau worden afgehagld- NIEUWE RAADSELS. I. Het geheel is con spreekwoord en bestaat uit 2T letters. 6, 7, 8, 9 draagt men op het hoofd, doch hoe ouder men wordt, des t«j minder wordt het voak. 13, 14, T. T6 is niet. 6, 18, 19, 12 is eon hard loopend schich tig dier 14, 12, 12, 1, 5 zijn vee, dat men wel als trekdier gebruikt 13, 15, 15, 9 is het weer soms. 17, 2, 4, 3 is oen slaapploets voor klcint kinderen 10, 20, 18, 8, 10 is waarmee men naait. 21, 19, 11, 4, 12 is een jongensnoam, H Het geheel bestaat uit 16 letters en is iets waarmee we ons vorige week voel vermaakt hebben. 1, 2, 3, 9 is con groote rivier in ons land. 5, 0, 7 is een jongensnaam. G, 9, 10, 11 is «- en winter-voertuïg 13, 3, 4 gebruikt men om moe te schrijven. 16,. 14, 15 is oen insect. 12 is een medeklinker. Driekoningen! de kind'ren zijn bij grootma op 't twaalf-uurtje; recht feest'lijk ziet de disch er uit bij 't VTOOÜik knappend vuurtje. Drie kaarsjes prijken op het brood, voor dezen dag gebakken; zie j' er omheen dat kransje wel van hulst cn dennelakken? Driekoningen brengt nog een groet van 't Kerstfeest mee; wij denken dan aan de Wijze Koningen met hunne feestgeschenken. Do kind'ren kijken met genot en wachten vol verlangen tot grootma's mes het brood verdeelt; hun aandacht is gesponnen. Hr is een boon verstopt in t brood en wie die zou begeereri, moet weten, dat hij Koning wordt, ja maar óók mag traktceren Groot is 't gejuich, als grootma zelf de boon vindt in haar stukje; ook grootma lacht en zegt: komaan, dat noem ik een gelukje I Nu ben ik dus een Koningin wie had 't ooit kunnen denken?! hoort, kind'ren, voor traktatie zal ik chocolade schenken. Komt dus vanavond maar terug, als t zeven heeft geslagen, en, als je 't wilt, mag ieder ook nog wel een vrindje vragen. kaarsjes zitten er al in." Nu worden op liet buffet en op dc breedv boven- cn benedenrand van Miep's ruststoel allerlei gekleurde kaars jes gezet «O ja/* zei Jo, „ik heb nog wat." En ze haalde eer» aardig lantnnrntje voor den dug. „Rictie, wil je me eens een kaarsje aangeven!' „Kijk eens," zei Truus, „hang het in dat donkere hoekje, don komt dat ^ood zoo nar- d.'g uit." „Ja," zei Jo, „daar bij de kachel." „Daar komt Vader!" riep Miep, teïwijl ze uit het raam wuifde. „Steek de konrsics aan. JoT Ook de anderen hoorden nu Vaders sleutel in het slot en Truus en Rictie holden door de gang, om Vader tegen te houden. Terwijl ze nog aan 't storicn waren hoorden ze Jo's stem, die riep„Kom maar binnen I" en dc eerste klanken vnn „Stille Nacht In een oogenblik waren ze binnen, en zon gen, dour Jo op de piano begeleid Stille Nacht, Heilige Nacht, Toen het uitwas, zei Vader Kinderen, weten jxillic nog, hoe Moeder ver leden jaar tegen jullie gezegd heeft Als ik er soms het volgend jaar niet meer ben, zorg dan kinderen, dat jc, ook zonder mijn hulp, je gewetenstuintjd weet schoon te houden." Nu is ons Moedertje vaj\ ons heengegaan; maar hebben jullie haar raad opgevolgd Ik hoop van wel. En nu, één, twe^, drie naar bed. het is nl 9 uur. Morgenvroeg om 8 uur op 't appèl, don gaan wo een groote wandeling maken. Op eens werden zo allemaal opgeschrikt door Miep, die door een spleetje van 't gor dijn U'UTdc, .cn uitriep: „*t SneeuwtHoera I Alles is wit I Tóch nog een witte Kerst Van Blauwo Distel ontving ik nog een aar- dig kerstverhaaltjr. De kerstdagen liggen wel nl weer achter ons, maar toch lent ik het ver haal van Blauw- Distel hier nog volgen. Hol is getiteld TOCH NOG NIET 1 De meisjes Hoek hadden den hooien dog- al gehoopt, dat do sneeuw, die ze zoo lang ver wachtten, eindelijk komen zou. Het was Kerstavond, of eigenlijk was 't dc middag voor Kerstavond. Miep was ziek, en had dus zoodoende niets kunnen doen voor de verjaardag van Pieter, de jongste van het viertel. Nu had ze heel slim aan Vader gevraagd» of hij een naaimand je, dat Rictie zoo graag wilde hebben, voor haar koopen wou. Zoo was voder de deur uit t-n konden do meisjes stiekum de kamer ver sieren met hulst en spnrregroen. Miep wt in de ruststoel voor 't raam, on briefde elk veranderingetje in de lucht aan dc meisjes over. De lucht stond erg grijs, maar het begon nog maar steeds niet tc sneeuwen. Ja, de oudste van do vier, was 16 jaar. Ze stond op een stool, terwijl Rietio haar de lak ken ngngaf, die weer door Truus werden uit gezocht. Het was zoo langzamerhand de gewoontö fn het gezin van Mijnheer Hoek geworden, dat Truus de bloemen verzorgde en dus ook de takken hulst en sparregroen uitzocht. „Kijk 1°/' 2ei terwijl ze een groote tak omhoog hield, „dez^ tak kan wel boven die grpote schilderij en dan met een smal rood lintje er doorheen, omdat er dit jaar geen bes- b-3 in de hulst zitten." „Ik heop maar, dat Vader niet thuis komt, voordet wc klaar zijn met dc kamer," rei "Rietie; wie het geheimzinnige het meest nar.- trok. »JDe kamer ziet er heel anders uit. hè zei Miep, veel' gezelliger." En toen ineens met schrik naar buiten kijkend „Och, och, dag sneeuwHet regent, dat net giet I Wat zal Vader koud en nat thuis komen, dat goedje bevriest, als 't op je jas komt. Zei z'-n pantoffels vast bij de kachel, Rictie als je will, dat is lekker warm" „Hè," zei Jo, „jij denkt ook overal aan jc bent een engel, 'k Wou dat ik zoo was" voeg de zc er bedroefd bij. „Maar ik, spook als Tc ben, ik denk nooit ergens om Hè. hè, nu is de kamer klaar. Truus, hoe vind jc het Wnnr heb je die gekleurde kandelaartjes gelegd, die Rierie en Miep gisteren gemaakt hebben? ^Iri de groote doos naast het buffet. De De Oude Schoo'k'ok. Ik ben een oude schoolklok en heb meer den twintig jaar gestaan In de groote gang ven een meisjeskostschool. Als ik zeg, dat ik claar meer dan twintig jaar gestaan heb, is dat niet heelemaal juist: op zekeren dag het zal ongeveer een jaar geleden zijn verhuisde ik voor een hcelen dag naar één der gToote schoollokalen. Maar daarvan wil ik jullie nu nog niet vertellen; dat komt later. Elke maand was het de taak van één dei meisjes, mij eens in de week op te win den, In één der zomermaanden nu moest een meisje, dat Dora heette, dit doen. Zij was nl een heelen tijd bij ons op kost school, maar ik had haar toch eigenlijk nooit goed leeren kennen vóór die bewuste maand. Ik vond haar veel aardiger dan cén der andere meisjes, die mij vóór dien tijd opgewonden hadden. Zij deed haar werk altijd met een opgewekt gezicht, nooit haastig, maar steeds voorzichtig, iets waar- 'toe de anderen blijkbaar niet in staat waren. Niets toch is zóó akelig, als op eens een schok te krijgen, waarbij het je te moede Is, of je uit elkaar zult springen. Nu was het juist de laatste maand, die Dora op school doorbracht. Ik had wel kun nen huilen van akeligheid, teen ze mij voor het laatst opwond, a/s ik maar geweten had, hoe ik dat had moeten doen! Zoo heel eenvoudig i» Zet niet, al lijkt het mis schien wel zoo? Dora werkte hard en ik had de anderen hooren mompelen, dat zij als ze het beste examen aflegde een beurs zou krij gen om te gaan studeeren. Nu heb ik van zulke dingen heelemaal geen verstand je kunt ook niet van alles op de hoogte zijr%! maar uit hetgeen de andere meis jes zeiden, begreep ik toch, dat het een mooie onderscheiding was en zij geld zou krijgen om haar studies te bekostigen. Haar ouders waren niet rijk. Nu, dat komt wel meer voor zoo oud als ik ben, heb ik nooit een cent op zak gehad en toch heb ik al tijd vroolijk getikt en geslagen, zonder daarbij iemand pijn te doen. Ieder, die zijn plicht doet, is gelukkig en tevreden en wie gelukkig en tevreden is, wel, die is immers rijk Maar voor Dora was het toch eigenlijk heel jammer, dat haar ouders geen geld hadden om haar le laten studeeren. Zij had daar nu eenmaal Tiaar zinnen op gezet en wilde zich voor dokter bekwamen. Dat is geen kleinigheid en één ding durf ik stellig zeggen en dat is: ze zal haar patiënten met zorg en toewijding behandelen. Ik weet immers bij ondervinding, hoe voorzichtig en secuur ze is! Ze had altijd hnrd gewerkt en hoewel haar vriendinnen haar verzekerden, dat zij 't stellig halen zou, was zij er zelve lang. niet van overtuigd. Eindelijk brak de week van het examen, dot drie dagen duren zou, aan. Ik luisterde scherp toe, als zij of haar vriendinnen in mijn buurt kwamen en ving gedurende de eerste twee dagen op, dat zij haor werk goed gemaakt en eveneens goede antwoor den gegeven had. Woensdagmorgen echter gebeurde" er iets heel opwindends: dé klok in het school lokaal, waarin het examen afgenomen werd, was plotseling blijven stilstaan (zoo'n lui dingen ik wes de eenige andere klok in het heele gebouw, op wie men rekenen kon f Ik moest dus naar het schoollokaal verhuizen. In het eerste oogenblik was ik wat zenuwachtig van die ongewone reis en dc vreemde omgevfngMtaar ik raakte spoe dig gewend en vond het wat leuk, nu eens te zien, hoe hei op zoo'n examen toeging. Ik was zóó geplpatst, dat iedereen in het vertrek mij zien kon cn tot. mijn onuit sprekelijke vreugde zat Dora zóó dicht bij mij, dot ik altijd als ik die edele kunst in mijn jeugd had leeren beoefenen 1 had kunnen lezen, wat zij op het papier schreeh Het examen zou dien morgen drie uur duren: het begon om-negen uur en het zou precies twaalf uur, eindigen. Ongeveer kwart vóór twaalf zag ik tot mijn grooten schrik, dat Dcra een vel popier nam, dat zij aan den anderen kant reeds beschreven had. Ik zeg: tot mijn groo ten schrik, want ik had de examenregels, waaraan allen zich moesten onderwerpen, vóór den aanvang van het examen heel dui delijk hooren voorlezen en bij die gelegen heid gehoord, dat het papier slechts aan één kant beschreven mocht worden. Dora was echter zóó verdiept in het be antwoorden der vragen, dat zij er niet op lel te. Zou zij het nog bemerken Het liep tegen twaalven en precies vii! minuten vóór twaalf keerde zij haar papier om en kwam zij tot de ontdekking, dat zij zich vergist had. De wanhoop stond op haer gezicht te lezen. Haastig keek zij naar mij om te zien, hoeveel tijd ze nog had en be gon toen met koortsachtige haast op een ander vel popier te schrijven. Nu voelde ik mij dien dag erg vermoeid en duizelig. Kwam het misschien door mijn ongewone reis dien morgen, dat mijn ge zondheid plotseling geschokt was Hoe h^t zij, om vier minuten vóór twaalf kon ik niet meer; ik geloof, dat ik het bewustzijn ver loor, zooals de menschen dat noemen. Gedurende eenigen tijd ging het examen gewoon door. De tijd verliep, maar miin groote wijzer stond nog altijd op vier minu ten vóór het uur, toen plotseling het school bord met ezel en al omviel en natuurlijk een oorverdoovend tewaai maakte. Ik kreeg zoo'n geweldigen schok door deze onge wone gebeurtenis, dat ik weer begon te loopen en vier minuten later alsof er niets gebeurd was twaalf uur sloeg. ,/t Is tijd I" zei de examinator en alle meisjes leverden hun papieren in. Nauwelijks had hij het schoollokaal ver laten, of Dora vertelde aan de anderen, wat zij gedaan had. „Stel je voor," zei zij, „ik schreef twee heele bladzijden in precies vier minuten over." Ik zou gelachen hebben, als ik geweten had, hoe ik dat had moeten dofirf; maar mis schien was 't maar beter, dat ik niet lachte. Een week later werd de uitslag van het examen bekend gemaakt en hoorde ik tot mijn onuitsprekelijke vreugde, dat Dora het beste examen afgelegd en dus de beurs ge wonnen had. Het speet mij echter heel erg, dat ik haar niet zou weerzien, fk was er zóó naar van. dat ik geruimen tijd niet loopen kon. Einde lijk kwam iemand mij halen. Hij bracht mij naar een soort herstellingsoord, waar ik door een professor de menschen zeiden, dat hij Horlogemaker heette behandeld werd. Nu, de man had er elle eer van: hij knapte mij Weer heelemaal op, zoodat ik spoedig naar huis kon gaan om op mijn oude plaatsje weer lustig te tikken en te slaan. Ik heb altijd hoop, dat Dora haar oude school nog eens komt bezoeken en mij stel lig voorgenomen. Tiaar dan in te fluisteren, hoe het zich op dien gedenkwaardigen dag toegedragen heeft. Maar ik moet geduldig wachten, totdat Dora bij mij komt, ik ben nu eenmaal veel tc oud en te stijf om naar haar toe te gaan! Waar in de groote wereld zou ik haar ook moeten zoeken? Voor de Kleintjes. HET AVONTUUR VAN DEN KLEINEN TEDD7BEER. Daar waren meneer Teddybeer, mevrouw Teddybeer en de kleine Teddybeer. Op een avond zaten allen heel trotsch in de groote speelgoed-auto van Tom en sproken et over, hoe heerlijk het zijn zou, eens een heelen nacht in zoo'n mooie vuurroode auto te zitten, tocit Juffie er op eens aan kwam. „Stil! Zeg geen woord meer F fluisterde meneer Teddybeer, „els ze ons hoort, moe ten we allemaal uitstappen." De waarschuwing kwam echter te Iaat, want Juffie had hen al gezien. „Lieve help! Daar zit de heele. familie Teddybeer in Tom's auto!" mompelde zij en tot wanhoop der reizigers haalde zij er allen uit. Ze deed dit echter zóó haastig, dat. de arme, kleine Teddybeer met een bons op den grond viel. Juffie hoorde niet, hoe hij schreeuwde, hoe meneer Teddy beer schreeuwde en mevrouw Teddybeer schreeuwde. Het arme baasje bleef daar rl- leen op den kouden grond liggen. Hij bracht een vreeselijken nacht door, huilde om zijn moeder en toen het eln> delijk begon te schemeren werd de deJi opengeduwd en kwam een gToote, grijze poes binnen. De kleine Teddybeer hield zich nu stil, muisstil. Hij deed net, alsof hij dood was, toen de dikke poes op hem afkwam en hem van alle kanten besnuffelde. Hij was vTeeselijk bang en zijn geweien sprak ook een beetje, want hij was dien middag heel onbeleefd tegen diezelfde poes geweest. Hun auto was tegen den neus van Poes aangereden, toen deze een dutje deed. Natuurlijk was zij toen van schrik Wakkct geworden. Poes sloeg nu heel behoedzaam haar poot uit naar Teddybeer, sloeg nog een* haar poot uit nam plotseling zijn nekvel tusschen haar tanden, liep de kamer met hem uit, de trappen op, tot zij op de slaap- kemerverdieping kwam. Daar liet zij hem op den grond vallen en begon hem op nieuw te besnuffelen De kleine Teddybeer bleef de eerst?- oogënblikken stil liggen. Toen deed hij één oog open en even later het tweede. En wat denk je, dat hij toen zag De grijze poes, die met glinsterende oogen op eer kleedje naar hem lag te loeren. Het arme, kleine ding werd warm cn koud tegelijk en vioeg zich verschrikt af, of hij zijn lieve- Mammie wel ooit terug zou zien. Plotseling kwam de poes weer op hem af en in het volgend oogenblik werd hij de lucht in geslingerd, om even Inter met een plof weer op den grond te vallen. Hij deed de oogen dicht en dacht, dat zijn laatste uurtje geslagen had, maar Poos greep hem alweer bij zijn nekvel beet en schudde hem heen en weer. Daar ging de deur open en verscheen Tom. „Wat voer je toch uit. Grijs Je hebt me wakker gemaaktzei het kleine, sla perige .jongetje. „Wat heb je daar nu? Is het een muis Een muis,! Stel je voor, een muis! De kleine Teddybeer was diep verontwaardigd, maar keek toch met smeekende oogen naar het jongetje, elsof hij zeggen wilde: „O, verlos me toch alsjeblieft uit de klauwen cn de tanden van dat x-reeselljke dier f" „O, Moeder! - Moeder! Kijk toch eensl' riep Tom nu uit. „Grijs heeft den kleinen Teddybeer tc pakken en denkt, dat het een muis is." i Moeder kwam vlug aangeloopen en nam' Grijs den armen, kleinen Teddybeer cf „Jou stoute Grijs," zei Tom. „Als je mijn lief Teddybeertje meer niet doodgebeten hebtf Ik hou heelemaal niet meer van je F Tom wos heel boos op Grijs. Hij drukt*, den armen kléinen Teddybeer, wiens hartje klopte van angst, tegen zich aan cn nam hem mee naar bed. Daar kwam het kleine; ding weer heelemaal tot kalmte. Toon mevrouw Teddybeer alles hoorde/ was zij nog het meest hoos, omdat man haar zoon voor ccn muis had aangezien! UIT ONZE MOPPENTROMMEL*. Mijnheer Ondcrplok (huiverend van de kou^t „Zou ju mc njet eens willen oonmnncn om dooi tc loopen, «gentik sta hier nu al ruim eery uur voor dezen winkel to wachten op mijn vrouw, die even een pnor handschoenen mooj koopen CORRESPONDENTIE Blauwe Distel. Jn, dat is erg jam mcr döt je het niet .wat eerder hebt gestuurd. Ik zal zien dat ik het nu nog een plaatsje kan geven. Dank jc intusschcn wel. Spin. Natuurlijk, dat mag je hoor. Dan doen de anderen ook allemaal. Neen, gelukkig niet. En daar is niemand toch tc oud voorr Mier Ik hoop het ook voor je. Vici' jaar dat is een heele tijd. En wat scheelde.* er aan. Is nu tflles weer heelemaal in orde Zwartkop. Donk je wel voor jc lieve? wenschcn. Dat zullen wc hopen. Allemaal mc-, werken, dan komen wc er best. Bob bic. Wat een pret Jc hebt er die? wel van genoten. Maar nu is het voorloopig weer afgcloopcn. Volgende* week. Dus nog even geduld. Koekoek. .Ja'! heel veel. Maar toeft wordt dat steeds minder geloof ik. Zou je hef ook wel eens willen doen. Het zou je misschiet) niet meevallen. Nareis. Hoe gaat het er nu tneo Gt> lukkig maar, dat ze weer zoover beter is. Kcfu jc het al een beetje Baby. Dat zullen velen wel met je eertï zijn. Maar misschien komt het nog wel \vcër terug. Mol. Het zot niet bij je brief. Heb je heil misschien vergeten in te sluiten Dat gaat he inas niet. Ja, zeker ik ben er ook geweest hoor. Heb je me niet gezien Je ploatj'" is duy apart ingezonden Don komt het V/eï terechte hoor I Poppenmoedci'. Zoo, dus je kent er wel enlyden van. Dot is hoelemftal niet ptcffc tig. Is het nu weer voorbij meti dat manke roer-, t? Goed hoor, hecJ graog. Schaatsenrijder. Dat weet ik wei. II; kan hem hier in mijn kamer niet hebben. Biedt hem manr eens tc koop onn. Dun zuilen er wel liefhebbers komen. Moeten niet, mis ut ik vind het wel prettig, als je het doet. Kalkoen. Ja, als jo rondsels hebt,stuur dio don moer, want die kan ik altijd best ge bruiken. En moppen ook. Zooveel jc moor,wilt. Blondje. Dank je wel hoor. Vond je het «*rg moe ilijk Rekenmeester. - De olgendc weolc krijg ik zek« r woer een lang-" brief'van jo. Voei boller Wel gc-felicitcerd hoor. D.-t viel dus mee. Dat is "êri mooi cadeau Net iets voor jou 1 Robbedoes. Willen doe ook niet mét onze krant meedoen. Dat mag heusch wel hoort Daar is niets aan tc doen Ja, gelukkig dat jc het cr zelf mee eens "bont, dut het jc eigen schuld is. Best hoor. Krekel. Donk jc wel voor do raadsejs Die kan ik juist gebruiken. Als je cr nog mcei hebt, wil ik die graag ontvangen. Bengel. Dc pret hctilr nu alweer een einde g« nomen. Jammer hè Zoo zou je nog wel een heelen tijd willen doorgoen. A k k .i, Hoe kom jc tooit nan die ritoóie naam Jc mat* je brief net zoo lang maken r»!s jc wilt. Cupido Dat wordt w el beter als. je het goed kent. 4 K f'mpiöen. Jn, dat begrijp ik. Doé-je zelf .ook mee. Gouden regen. - Ik bon beniduwd hop ol dut lekkers is uitgevallen. Schrijf je me dat eens. Bruin oog. Je \»;«s mc dus heclcmao! vergeten. N«i, dat v il ik je we', vergeven hoov. Je docht natuurlijk alleen maar aan het ijs en jo schaatsen Neen, non nllc pret komt eens een eind. L e e s g r a g. Dat begrijp ik. Gelukkig eigenlijk, dat er nu geen ijs meer is. Dan be hoef jo er ook geen spijt vnn tc hebben. Het lijkt er wel veel op, maar het is toch niet goed. Kwik. Jn, dit is het goede. Natuurlijk telt nu dit laatste alleen mee. OOM KAREL'

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1928 | | pagina 7