KINDERRUBRIEK. Dc rubriek van Oom Karei Lieve nichtjes en neefjes van Oom Karei. Jullie zult wol vreemd opkijken els je dit op schikt .ees: Want het is dezen keer niet Oom Karei zelf die je schrijft. Hij heeft mc gevraagd of ik jullie d«2on weck wil schrijven Je moet n.L weten dat oom Keral ziek is, hij ligt met bronchitis te bed. Eerst had hij gedacht zefi nog deze kinderkrant tc kunnen verzorgen, maar de dokter heeft hem dal verboden En «Laaicm doe ik het dezen keer nu maar. Geluk kig heeft Oom Karei mij van een en ander op de hoogte gesteld en zoo kan ik jullie den uil slag vertellen van de kleurwedstrijd. De ste prijs is gewonnen door „Mol." De 2e prijs door Blondje. De '5c prijs door Kwik. De extra prijs voor het gedichtje is tc beurt gevallen aar. Zonneroosje. Zij schreef Met trompetgeschal en blijden zin Zetten deze jongelui hun vacantia in Paard en rijtuig zijn feestelijk omhnngen Allen zijn vroolijk, zelfs de koetsier heeft een glimlach op zijn wangen. Nu zijn eerst de raadsels aan de beurt. RAADSELS. Oplossingen De oplossingen van dio vorige raadsels wa ren I. „Eigen haard is goud waard" met de woorden, haar, goed, haas, ossen, guur, wieg, draad. Dries. ]I IJs en bobsleesport niet de woorden, IJs- 5e), Bob, slee, pen, tor, s. De prijs is dezen week gewonnen door Koekoek cn kan Maandag nan het bureau van het Amorsfoortsch Dagblad worden afge haald. NIEUWE RAADSELS. I Op dc zigzag-kruïsjeslijn konit do naam van een stad in Gelderland. •X Ie rij een deel van je gezicht h X 2c rij een zwemvogel. X 3e rij een landbouwwerktuig. X 4c rij iets, wat altijd aan verandering X onderhevig is. X 5e rij een lichaamsdeel. iX 6e een vogel. X 7e rij een steenvrucht. X 8e rij een stekelig dier. X 9e rij een aardworm. TOc rij een deel van jt* voet. If. Op de zigzag-kruisjeslijn komt do naam van iets, waarnaar de meest- kinderen graag kijken. (X Op Te rij een huisdier. X Op de 2e rij iets dat gebakken js en X smaakt cp dc boterham. X On de 3e rij een kalksoort. X .Op de 4e rij een jongensnaam. X Op de 5e rij een kleur. IX Op de 6e rij een deel van je been. X Op de 7e rij ren jong, viervoetig d er X Op de 8e rij het tegenovergestelde X van zacht. Op de 9e rij iets, dat het meel doet rijzen. Op do TOe rij een lichaamsdeel van t een dier. TEDD/BEEPv Klein teddybeertje heeft verdriet, t Klein teddybeertje treurt; Hij ziet z'n lieve Moeder niet Dat is nog nooit gebeurd 1 Zooeven „was zij er toch nog Zij waren in de box. Waar is zij nu gebleven toch? Weet jij 't ook soms. Fox Maar Foxjc hield héél wijs z'n mond, Hij wist 't wel, hoor I best Keek onverschillig in hot rond. Liep weg- ten lange lest Hij liep den tuin in en op 't pad Lag Mammie Teddvbeer Gegooid, gebeten door de kar. Wat deed haar alles zeer I Fox snuffelt eens, neemt 'n besluit, Pakt d'nrme Mocderbeer Toen zoomaar middenin haar huid. En sleurt haar huiswaarts weer. Wat keek 't kind verschrikt toen op, Was dc\t haar Moeder wel 'n Gebroken been, 'n vuile kap. Wat is cr met haar vel „Och, Moeder," schreit do kleine Tod. „Waar ben je toch geweest. Je was zoo mooi, zoo keurig net. Nu ben je 'n héél vies beest 1" En Teddy moeder doet 't verhaal Van al haar angst en pijn. En óók wat Fox deed allemaal, Zé was dankbaar thuis te zijn. Hoe Jantje den Prijs Won. „Jantje hoeft het heusch niet te probee- ren. Moeder. Hij wint den wedstrijd toch niet," zei de acht-jarige Karei Vreede, ter wijl hij zijn neefje, dat één jaar jonger was don hij, minachtend aankeek. „Hij is veel te dik Hij kan nog niet eens zoo hard loopen als Elly." „Dat zullen we dan wel zien, maar hij niag natuurlijk meedoen, zei mevrouw Vreede op beslisten toon, terwijl zij voort ging met het dichtstrikken van Jantje s das. Je wilt het immers graag. Jantje „Nou Tante, alsjeblieft!' luidde het on-j OP HET IJS. óók kaal was geworden, omdat hij op dien dag zoo had huisgehouden in de pan met mosselen. Of de heer toen ook lachte, vertelt de geschiedenis niet. VAN ALLES WAT JETTIE WIST RAAD. Jettie had een groot gebrek. Zij was lui en stelde de dingen, die zij doen moest, gaarne uit. Op zekeren Woensdagmiddag kwam ze van een wandeling thuis en huilde, omdat ze haar lessen voor school leeren moest. „Ik heb morgenochtend best den tijd," meende ze. „Nu ben ik te moe." „Lieve kind," antwoordde haar moeder, „je moet nooit uitstellen lot morgen, wot je heden doen kunt." „O Moeder," zei Jettie nu vleiend, „laten we don vanmiddag bij de thee de coke opeten, die u voor morgen wilde bewa ren.." Twee poesjes: Mies Fluweel vel En haar lief zusje Grijs, Zijn dol op schaatsenrijden. Ze zwieren over 't ijs. 4 Ze hebben juist vanmiddag Voor 't Poesen-IJsfeest vrij En zijn net als wij, kind'ren. Met zoo'n verrassing blij. 'k Heb iets gehoord van prijzen, Maar geen gewone, hoor! Daar kiezen zij iets extra's Op 't Poesen-IJsfecst voor Een kom met melk, een kaashomp, Een lekker dik stuk spek. Zijn dat geen leuke prijzen? Echt spekje voor hun bek Ik hoop, dat zij het winnen, Het wordt een eenig feest, Al ben ik van niijn leven Nóg nooit daar bij geweest. Nu, Poesjes, zwiert maar lustig En vroolijk langs de baan. 'k Hoop, dat ik ook van Moeder Mag schaatsenrijden gaan. omwonden antwoord, „en ik kan heel hard loopen. Karei lacht me altijd uit om mijn dikke beenen, maar „O, maar dat hindert nietzei mevrouw Vreede, de predikantsvrouw nu glim lachend. „Ik ben benieuwd, wie den wed loop winnen zal. Liesje en Elly doen ook mee. Jullie moeten dus all? vier goed je best doen." Karei was uit zijn humeur en keek boos, want hij vond het ver beneden zijn waar digheid: met meisjes om het hardst te loo pen, me.ar daar er behalve Jantje, die bij hen logeerde, niemand anders was, moest hij er wel genoegen mee nemen, of hij wilde of niet. Hij begon al dadelijk te mopperen óver de plaatsen, van waaruit zij moesten be ginnen met hard te loopen. „Wat?! Mag Elly bij het rozenperk be ginnen?" vroeg hij. „Maar Moeder, dan heb ik heelemaal geen kans Hij was woedend. „En je hebt zelf gezegd," begon zijn Moeder nu, „dat Elly maar een meisje was en niet hard kon loopen." Even later wees zij Jantje een plek nog meer naar voren aan „Nee Moeder! Jantje mag niet zoo'n grooten voorsprong hebbenriep Karei, zich steeds meer opwindend, uit Mevrouw Vreede antwoordde slechts: „Hij kan immers niet hard loopen, heb je gezegd" Op dit oogenblik kwam dominee Vreede in den tuin en vroeg aan zijn zoontje: 7rJij hebt lange beenen, is het niet, Karei Maar misschien kan Jantje toch horder loo pen don je denkt." - Jantje keek zijn Oom, wiens petekind hij was, dankbaar aan en zei: „Ik zal mijn best doen. Oom." „BravoEn een goede wil is het halve werk, jongen," zei de predikant vriendelijk en hij vroeg aan ziin vrouw. „Wat is de prijs. Moeder?" Mevrouw Vreede, die den kinderen juist nauwkeurig uitgelegd had, om welken boom zij moesten loopen, vóór zij den terugtocht door den tuin mochten aanvaarden, ant woordde: „Degene, die het wint, mag vanmiddag met jou in het pony-wagentje naar Dal- zicht rijden." „Dan zullen we maar dadelijk beginnen," zei de predikant en hij telde langzaam: „Eén, twee drie Bij „drierenden de vier kinderen weg. Zij liepen, wat zij loopen konden en waren weldra niet ver meer verwijderd van het klimopboschje achter in den tuin en vlak bij den boom, waar Mevrouw Vreede hun gezegd had omheen te loopen, toen Elly plotseling struikelde en viel. Karei holde haar voorbij, blij, dat hij nu in de gelegenheid was, de anderen niet alleen in te halen, maar zelfs voorbij te komen, iets wat hem tot nu toe nog niet was mogen gelukken. Jantje aarzelde echter en bleef stilstaan. Hij hielp zijn jongste nichtje, dat zich ge lukkig niet veel pijn gedaan had, op en bei den holden weer verder. Maar zij hadden een pa8r kostbare oogenblikken verloren laten gaan en zagen, dat Karei nu vlak bij het klimopboschje was. En toen gebeurde er plotseling iets heel reemds. Karei moest vleugels gekregen hebben, (lachten de kinderen, want hij kwam hen op zijn terugweg naar de pastorie al weer tegen, vóór zij eigenlijk goed wisten, wat cr gebeurde. Maar Jantje gaf den moed nog niet op. Reeds was hij bij hel klimopboschje en den bewusten boom. Hij vloog er als een wer velwind omheen en was vuurrood van in spanning. No eenige oogenblikken riep mevrouw Vreede uit: „Jantje heeft het gewonnen, al was Karei het eerst aan het eindpunt. Je bent niet om den goeden boom heengeloopen, Karei. Je keerde om bij den zonnewijzer. Had je mij verkeerd begrepen?" Karei zei niets, maar kreeg een kleur tot achter zijn ooren. Hij begreep alleen niet, hoe Moeder het gezien had. En toen Jantje dien middag met een van vreugde stralend gezichtje naast ziin Oom in het pony-wagentje zat en de leidsels hield, had Karei wel in den grond willen kruipen van schaamte en spijt. Plotseling voelde hij een hand op zijn schouder en opkijkend, zog hij in het be droefde gezicht van zijn Moeder. Dat was te veel. Hij sloeg de armen'om haar hals en biechtte alles eerlijk op: In Moeders oog schitterde een traan, terwijl zij zei: „Laat dit een les voor je zijn, mijn jon gen, en denk steeds aan het spreekwoord: „E e r 1 ij k duurt het langs t." Zoo'n Stoute Kaka! Kaka, de aaraig-sprekende, groene pape gaai van mijnheer de Wilde, mocht, omdat hij zoo lam was, in de keuken rondtippelen op de dagen dat Geesje, de oude huishoud ster, zijn kooi schoonmaakte. Nu was .oude Geesje een goede, zorg zame vrouw, die keurig netjes was. En op Kaka's koperen kooi, die zij poetste, totdat ze als goud blonk, was ze buitengewoon trotsch. Doch minder trotsch was oude Geesje op Kaka zelf. Zij, de aan netheid en regelmaat gewende vrouw, kon niet goed uitstaan, dat de vogel, die nogal nieuws gierig was, zoodra hij buiten de kooi kwam, alles overhoop haalde, wat onder het bereik van zijn poolen en zijn snavel kwam. Maar Kaka, hoe aardig en verstandig hij ook kon praten, was nu eenmaal een nieuwsgierige vogel, en hij was al veel te oud om zijn fouten af te leeren of te verbeteren. Dit bleek dan ook weer op een dag-, toen oude Geesje mosselen, een lievelingsge recht van mijnheer de Wilde, had gekookt, en terwijl ze Kaka's kooi in de bijkeuken schoonmaakte, stond nu de pan, waarin de nog heete mosselen, op de aanrechtbank in de keuken. Natuurlijk moest toen ook Kaka, die in de keuken rondtrippelde, zien, wat er in de pan zat. Hij keek er eens in, stak toen een poot naar een mossel uit en voel de dat die nog heel warm was, zelfs zóó warm, dat hij vlug zijn poot terugtrok en daarna probeerde, om met zijn krommen snavel er een uit te pikken. Doch ook dit ging niet zoo gemakkelijk, want de mossel schelp was glad, en gleed telkens weg. Deze tegenspoed maakte ten slotte Kaka zóó boos, dat hij met zijn snavel kris-kras cloor de mosselen begon te wroeten en wel zóó woest, dat de schelpdieren overal heen rolden; over den keukenvloer cn over de aanrechtbank, ja, eenige vlogen zelfs in den gootsteen, en weer eenige kwamen in den aschbak en in de turfkist terecht. En Kaka scheen dit spelletje zóó aardig le vinden, dat hij net zoo lang met zijn snavel in de pan wroette, totdat er geen enkele mossel meer in was. Niets had oude Geesje, die al haar aan dacht aan haar poetswerk besteedde, van den chaos ui de keuken bemerkt. Ze zag dit pas, toen Kaka, die de mosselen, welke zoo kris-kras óveral verspreid lagen, misschien wel grappig vond, er daarom heel deftig overheen wandelde, juist alsof hij een eier- dans uitvoerde, want hij raakte er geen een. Geesje echter, dacht er niet aan, om vandaag over Kaka's grappen tc lachen. Ze werd zóó boos, als ze nog nooit op het dier geweest was. Ja, ze wercl zelfs heel driftig, toen ze daar al die heerlijke, pas- gekoopte mosselen óp den. stoffigen vloer en in de ascK'zag liggen. En in haar dom me drift greep ze toen het eerste 't beste, dat ze.grijpen kon en wierp dit woest naar den niets kwaads vermoedenden Kaka. Dit was ongelukkig de pan met het nog erg heete water, waarin zij de mosselen had gekookt. En omdat nu een gedeelte van dit water op Kaka's rug en vleugels terecht was gekomen, verloor hel dier daar, op die plekken, zijn prachtige, groene veeren. En zoodra hij nu zelf na eenige dagen be merkte, dat hij heel erg op een geplukte kip geleek, schaamde Hij zich daarover waarschijnlijk zóó erg, dat hij heel ver ach terin ziin kooi kroop en daar treurig bleef zitten. Ook oude Geesje scheen zich erg te scha men, niet omdat zij veeren had verloren, want die kon zij nooit verliezen, omdat zij een mensch was en geen vogel. Neen, oude Geesje schaamde zich voor haar drif tigheid. Ze .had Qok een geducht standje van haar heer gehad, omdat zij Kaka niet op een andere manier had gestraft. En om dat oude Geesje zich zoo schaamde, wilde zij alles weer goed niaken, door heel lief voor Kaka te zijn. Ze zette hem, met kooi en al, in de warme voorkamer, waar hij anders nooit mocht komen, gaf hem allerlei lekkers en zei dan telkens tot hem: „Ach, arme Kaka, waarom - lien je ook aan de mosselen geweestDoch de vogel scheen het warme bod, dat hij zoo onver wachts had gekregen, nog niet te kunnen vergeten. Hij wilde ten minste niets van oude Geesje aannemen, zelfs geen pisang of een apenootje, waar hij zooveel van hield. Als ze bij zijn kooi kwam, keerde hij baar den kalen rug toe, alsof hij tot haar wilde zeggen: „Zie je nu, hoe je mij hebt toegetakeld Maar toch kreeg Kaka na een poosje zijn verloren veeren weer terug. Heel vlug ging dit natuurlijk niet, en het waren nog maar heel kleine donsjes.Zijn kooi stond ook nog altijd in de heerlijk-warine voorkamer. Die warmte scheen Kaka te herinneren aan zijn eigen, heerlijk-zonnig land, want hij werd weer vroolijk en begon zelfs weer op zijn eigen leuke manier te praten, zelfs tot oude Geesje, als-die' bij hem kwam met wat lekkers, en tot hem zeide: „Ach, arm diFr, waarom ben je ook aan de mosselen ge weest Zoo was 't weer op een dag gegaan. Kaka zat juist van ,de apenootjes, die oude Geesje hem hed gebracht, te smullen, toen een heer met een hoofd, zoo kaal als een biljart-bal, de kamer binnenkwam. Kaka, weer heel nieuwsgierig, keek naar den heer en naar diens kalen knikker, klom daarna in zijn ring, en toen. al heen en weer schommelend, riep hij heel hard: „Jij bent óók aan de mosselen geweest, hè Ach, arm dier, waarom ben jij óók aan de mos selen geweest!" De heer begreep toen nog niet, waarom Kaka dit tot hem riep. Doch mijnheer de Wilde, die juist binnenkwam, om zijn gast te begroeten, en óók hoorde, wat Kaka dezen toeriep, vertelde lachende van den vogel, die ziin veeren had verloren, en dus CORRESPONDENTIE, Leesgraag. Je raadsels zijn heel aar dig* cn komen ook wel in de krant. Alleeit moet ik ze nog één wéék laten liggen omdat ze nog p.ict aan de beurt zijn! Misschien zut cr in dat vorige raadsel wel een fout Dat kan wel eens voorkomen. Je gedichtje zie je in deze kront. Zonneroosje. Zoo, ben jo nli weer beter. Oom Karei lijdt op het oogenblik aan dezelfde kwaal en daarom verzorg ik deze weck de kinderkrant. Eigenlijk ben je te laat rtiaar voor deze keer kan het nog meetellen. Knor. Je hebt dus wel genoten vary jc vacantia. Ja, aan alles komt een eind maar jo kunt nooit weten of het nog niet eens terug'* komt. Goud e n r e g c n. Je. verstaat die kunst dus al goed, wot zal jij later een knappe huis vrouw zijn, v/ont goed kunnenkóken is-een voornaam ding. Narcis. fk ook. Ik geloof dat er heel wat menschen ziek zijn op het oogenblik. Hot weer is do laatste tijd ,oök niets aangenaam. Keeper. Har lelijk dank voor jó plaatjes. Houdt jij dan zooveel van zuro room, voor mij is dat nu niet bepaald een tvactntio. Ken jq het ol een beetje. Z wnrtko p. - Natuurlijk gaal je huiswerk voor and,en- liefhebberijen. A n s en Nelly va n H. Als jelui meo willen doen met de kinderlcront, moetjo ipaar een schuilnuam kiezen, net als de anderen. Goudbaard. Ja, zeker, dat mag jo Schrijf maar veel brieven aan Oom'Kwel,.dan zal it ooi*, wel eens, een prijs krijgen. Ja, dio r.amcn heb ik ook wel eens in dc kinderkrant gezien. Maar dat was al een heelen tijd gele- den, geloof ik. F l.o n s.j 'o. -Kon cr dan geen oogcriblikjo voor een brief over schieten. Ja, dat ijs heeft heel wat op zijn geweten. Nog wel gefelici teerd hoor. S n c 1 v o e t. Hartelijk dank voor je plaat jes, daar ?ijn zeker wel liefhebbers voor. Ik zal ze Oom Karei ter hand stellen. Bengel. Wil je in het vervolg ook jo naam op het briefje zetten, de envelop mokt wel eens zoek en dan weet ik niet-wie de af zender is. Heb je het al uit, je kunt et* nu ook best in lezen. B r u i n o o g'. Jo, daar breekt dc tijd 'weer langzamerhand voor aan. Misschien komt er wel weer eens opnieuw vorst. Er is das een lange brief van je op de komst. Kwik. Dat doet mij erg veel plezier. Mamy. Dat weet ik niet. daar hoor jo nog wel nader ovér. Boekenworm. Dan kun je niet. beter doen, dan ook aan dc kinderkrant mee te doen. Dat zal de volgende week wel in de krant komen. Robbedoes Dat is heel goed. Wat is dat voor een rare schuilnaam; dot heb ik nog nooit gezien. We zullen die naam dus nog maar niet gebruiken. Misschien is cr nog wel een and/ere te vinden. Spin. Jc volgende brief is zeker wel wat langer hè. Deze was wel wat erg kort. M i c r. Dut wordt wel beter, maak jc maar niet ongerust. Stroobosje. Nog* wel gefeliciteerd. Is hij ook een van onze neefjes. Als hij het niet is, moet hij het maar gauw worden." Dat 'zal je moeten afwachten. Koekoek. Het was er heel aardig; jam mer dat je er niet kon zijn. Misschien had i<. dan ook wel een prijs behaald. Appelmoes. Dat is een Keelo tijd ge leden. Blijf nu maar niet meu* zoo long weg. Natuurlijk ben je welkom. Waarom zou dat niet zoo zijn? Voetballer. Dank je wel oor jc raadsels. Zoodru ze aan de beurt zijn komen ze in de krant. Dat was ook zoo, het beroemde duiveltje was aan den gang geweest. Uil. Langen tijd heb je niet meegedaan, dat is waar, maar je moet niet denken dat je nu dadelijk een prijs wint. Of doe je alleen daarom mee. Vink. Doe maar goed je test-op do raadsels. Dan zal het lot jeu ook wel eens gunstig gezind zijn, Th eis. r? Dat rapport ziet cr heel aardig uit. Je inoet .maar veel lezen. Dan znl dat ook wel beter worden. Dus je hebt wel plezier ge had in de kerstvacantie. J oh n iv van M. Jc zult een andere schuilnaam moeten nemen want zooals jc ziet, staat cr hier boven al een Vink. Blondje. Als ik t r d herinner ben jij een van de gelukkig Cupido. Dat vind ik ook. Je moet h<>t maar net zoo nemen als het valt. Andere spel letjes zijn cok wel aardig. Kampioen. Wat is dat voor club, daar heb ik nog ncoit vun gehoord. Wat zal dat een pret geweest zijn. Het lijkt mij een bijzonder aardige voordracht. TANTE CORRIE.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1928 | | pagina 7