KINDERRUBRIEK. DE MISLUKTE TOCHT DE „WEERMENEER". De rubriek van Oom Karet Om te beginnen wil ik de neefjes en nicht jes, die mij in hun brieven zoo hartelijk be terschap gowenscht hebben tijdens mijn ziekte en de enkelen, d e mij zelfs recepten schreven, daarvoor hartelijk danken. Gelukkig dot ik weer evenals vroeger voor jelui krnnt kan zor gen. Eigenlijk gezegd vond ik het niets pret tig, dat ik een keer de kinderkrant niet zelf ken schrijven moor daar was niets non t«- doen. Gelukkig hebben jelui die week toch nog wat te lezen gchod. Van verschillende neefjes en nichtjes kreeg ik deze week een aardig gekleurd plantje van de poesjes, die vorige week in de krnnt stonden. Jc weet wel, die twee aardige diertjes, die zoo pnrmant'g aan het schaatsenrijden waren. Het was ook een allerleukst plantje om te kleuren. Al is er geen kleurwcclstrijd rp het oogenblik. dnnrom mag je de plaatjes, die in de krant staan na tuurlijk toch wel kleuren en aan mij zenden. Alleen wordt er dan geen prijs voor gegeven Maar het is toch wel een aardige bezigheid Vooral nu het zoo voortdurend regent en j toch niet bulten kunt spelen. Dan moet jc je maar binnenshuis amusecren. We zu'lcn man- hopen, dat het weer gauw wat mooier w^rdt buiten. Dan kunnen we weer wandelen en fiet sen en spelen zooveel je wilt. Dc maanden, die nu komen kunnen som.1 wel mocie dagen hebben, maar ook is hel heclemnol niet uitgesloten, dot we nog eens even wat sneeuw en ijs zullen zien Dat is wel eens meer gebeurd. Jelui zouden dot zeker best nog willen. Alleen is het tijd zoo jammer dot sneeuw er ijs voor een massa arme menschen hetzelfde is als ellende en bezorgdheid. Dam moetor jelui ook maar eens aan denken. Want niot ieder kan een prettig en gezellig branden'1 kacheltje hebben. Neen, dan kan het maar be ter warm zomerweer zijn. Laten wc hopen, dnt die heerlijke dagen niet lang op zich zullcr laten wachten I RAADSELS. Oplossingen van de vorige weck De oplossingen van de vorige raadsels wa ren T, Ilooge hoornen vangen veel wind; mei de woorden Wolga, viool, hond. boeien, Hoo- geveen, geel, die. IT. Haastige spOcd is zelden goed; met do woorden hoed, slaag, poedel, Zeist, eenig das, d. De prijs kan a.s. Maandag door A k k a aan ons bureau worden afgehaald. NIEUWE RAADSELS. I. Mijn geheel is een oude poort fn Amers foort Dc voorste letters vormen het woord. X het Te smaalt lekker op brood. X het 2e is goed voor de tanden. X hot 5e is <-on jongensnaam. X het 4e kon men in wandelen. X het 5c is een dier. X het Ce is een meisjesnaam, X het 7e is een gewacht. X het Be is ccn oud familielid. X het Oe is n:r-t d'cht x het TOe rit in elk h-uis, X het 11c zit aan de voet. II. Mijn geheel is een bloem, die men kar lezen op dc zigzngkruisjes. X het 1s1c is niet gezond. x n 2de is een bloem die lek- X her ruikt X n iklo is ccn meisjesnaam X M «Ho is ccn hemellichaam x fxle is ccn drank. X n Odu is het terenoverge- X stelde ven vloed. X n 7de is niet vroeg. X Sstc ia ccn vrucht die rion moet kraken. Ode is een worm. 10de smaakt lekker in koffie. Het bod dien winter nl meermolen gevro ren, moor telkens ols het ijs bijna sterk genoeg wos, viel de dooi weer in. „En don kun je weer opnieuw beginnen," zei Henk, die met zijn twee vrienden, Jon en Chris, na schooltijd noar huis slenterde „Wet bedoel je door mee X' vroeg Chris en ook oen het ©enigszins verbnnsde kijker von Jon wos te zien, dat hij de uillotinc ven zijn vriendje niet heelemaal bcgreper. had. „Wel," zei Henk, „ik bedoel, dat we dat ijs, dat er nu eenmnal is, mnnr moesten houden, dan fou het veel gauwer sterk ge noeg fijn om te kunnen schaatsenrijden ols het weer opnieuw poet vriezen. „Dus jij wou, dot het ijs kalm in het konaal Heef, ook al dooide het? infor meerde Jon. Chris schoot in den loch over die mnlle VTsag, mnar Henk antwoordde kalm: „Dat zou ik zeker willen, mnnr dnnrem begrijp ik heel goed, dat het natuurlijk onmogelijk is. fit wou ollccn maar zeggen, det we veel meer kans hodden om dezen winter nop ct> schnalsen te komen, ols het eenmanl gevormde ijs niet telkens weer wegdooide. „Door zal toch wel niet veel tegen te doen zijn," plaagde Chris. „Weet ik óók well Of jij zou er soms een middeltje op moeten weten!" kaatste Henk terug. „Ik niet, hoor," zei Chris. „Ik heb al ge noeg te doen met mijn schoolwerk. Met het weer bemoei ik me niet. Adieu, lui, ik ben ol weer thuis." En hij ging de deur binnen, terwijl Henle en Jon, die verderop woonden, doorliepen en voortgingen met het bespreken van de köïMien, of zij dezen winter nog zouden schaatsenrijden of niet. Het was ol eind Jcnuori en ze waren het er over eens, dat het natuurlijk niet onmogelijk wos, maar dot de kans toch heel klein begon te wor den. Moor het kwam anders uit: zoools ze aiet verwacht, doch eigenlijk wel gehoopt hadden. Nog geen week loter logen namelijk niet alleen de slootjes, mcar ook het gTOOte koncol stevig dichtgevroren. Dot kanooi had men eerst nog trachten open te hou den misdadig I vonden de jongens dol maar de vorst was de sterkste gebleken en het groote vaarwater noar het naaste dorp. vormde ntt ook een prachtige ijsbaan De drie vrienden profiteerden er von zooveel ze maar konden, wont je wist na tuurlijk nooit, hoe lang het zou blijven vrie zen. „En ik zou het mezelf nooit vergeven, ols ik ook maar een uur wos thuis geble ven, terwijl ik hod kunnen schaatsenrijden Ven die paar dagen vorst per jaar, die we tegenwoordig krijgen. moet je holen wot je moor halen kunt." verkondiede Henk. „Morgen gelukkig Woensdag," zuchtte Chris. „Dan gcan we 's middags zeker eens een flinken tocht moken, hè menschen?" „Natuurflijk," stemde Jen in. „Over het konaal naar Veondorp en den lanes Rans- huizen over de slootjes terug. Dot is een tochtje ven een uur of drie; dot kunnen we makkelijk halen. We hebben er den heelen middag den tijd voor." In het vooruitzicht von den vrijen mid dag, dien vriiwel alle jongens natuurlijk aan schaatsenrijden zouden besteden, was de andacht in de klas der drie vrienden dien Woensdagmorgen niet al te groot. Geluk kig wos hun onderwiizer „zelf ook jong ge- woest," zoools men dot wel eens noemt, en lus deed hii dien morgen een no^je dicht En zoo werd het ten slotte toch twaalf uur, zonder dat er strafwerk uitgedeeld had be hoeven te worden. Zelden weren de drie vrienden no schooltijd zóó vlug thuis geweest nis dien dag. Anders deden ze dot op hun dooie oamelc en bracht bijvoorbeeld eerst Henk Chris naar huis en don Chris Henk weer, maar ditmaal zetten ze er een flinken pas in, wa.nt ze hodden afgesproken elkaar om óén uur ol bij de brug over het konnnl aon te treffen. En vóór je een langen tocht gnat ondernemen, moet je natuurlijk eerst flink eten. wot ook el weer tijd kost. „Zoo. tot één uur don," zei Chris, die het eerst thuis wes. En om Jon, die nogol eens vergeetachtig was, een beetje te plagen, riep hij dien achterna: „Denk er vooral om. dot je schaatsen meeneemt I" Henk schoot in den lach en Jan zelf lachte ook hartelijk mee, want hij wist, dat het niet kwaad bedoeld was. Haastig liepen ze toen met zijn tweeën door naar huis en het eerste, wet zij dien dog alle r'rie btj hun thuiskomst vroegen, wes: „Kan ik dade lijk genn eten, moeder, want we wildon vanmiddag een grooten tocht gaan maken Zij hoestten zich zelfs zóó, dat het Kla verblad ol om (ien minuten vóór één bij de brug compleet was. Henk hod een ouden wandelstok von zijn vader meegebracht en dot wos de reden, dot de schnctsen nog haastiger don onders werden aangebonden, want rijden aan een stok hoclden ze nog nooit gedaan. En het ging fijn. Veel harder nog don dat je gewoon orhfer elkeor riidt en elknot bij de honden vasthoudt, vonden ze. Ver scheiden grootere jongens reden ze voorbij en dan konden ze nooit noleten om even triomfantelijk, om Ie kijken. Genoeglijk krasten de scherpe ijzers over het gladde ijs en Henk, die voorop reed, zelte er steeds meer vaart in. „Zullen we nu eens om het hardst gaan "ijdei*, tot oan dien molen daar stelde toen Jan op eens voor. „Goed," zei Chris. „Best," vond Henk en meteen minderden ze hun vaart en stonden weldra stil. Zoo eerlijk mogelijk gingen ze toen, op een rij staan. Een jongen van hun school, die juist voorbij kwern, bood aan om hen tc „starten". Hij zotte een gewichtig gezicht cn vroeg. „Allemaal klaar „Ja." zeiden de drie vrienden bijna tege lijkertijd. „Daar gaat ie dan," zei de jongen. „Eén. twee, D R l E." En daar vlogen ze weer over de baan. Jan en Chris waren vrijwel naast elkaar, maar Henk was al dadelijk een eindje vooi. Die kon altijd het vlugste wegkomen Maar daarom dachten de anderen er natuurlijk nog niet aan om het op te geven. Het was nog wel duizend meter tot aan den molen en wie het winnen zou, was nog lang niot zeker. Het was wel meer gebeurd, dat Henk, zoools gewoonlijk, in het begin voor was geweest en toch nog ols nummer drie was geëindigd. En dus bleven ze alle drie hun uiterste best doen om de overwinning te behalen Toen, op eens, in heel wat minder tijd dan noodig is om het te vertellen ge beurde het. Er lag een tak dwars over de baan en Henk zag dien te loet. Hij struikelde, pro beerde nog op de been te blijven, maar dot oing niet. Hij viel en schoof door zijn vaart over het ijs voort, juist op een bijt oan. Van richting veronderen kon hij in zijn liggen de positie ook niet zoo gauw en vóór hij het wist, spartelde hij in het water. Brr, wat was dot koud I Jan en Chris, die het ongeluk hadden zien gebeuren, gaven een schreeuw van schrik. Maar al waren ze dan ook ge schrokken, ze toonden, dat ze flinke jon gens waren, die in moeilijke omstandig, heden hun hoofd niet verloren, maar wisten te handelen. Een paar seconden nadat hun makker in het ijskoude water kopje onder was gegaon, stond'n ze allebei aan den rand van de bi|t. Chris greep Henk bij zijn rechterhand en daarna stak de drenkeling zijn linker hand aan J'n toe Samen trokken ze hem toen vVg uit het water. ,,Gouw naar die boerderij daar," com mandeerden ze. „Houd je schaatsen maat aan." En toen grepen ze elk een druipenden orm van Henk waaraan je voelen kon. hoe koud dat water was geweest en hol- rl«n, zoo goed als dat met schaatsen oan gaan wou, noar de boerderij, die gelukkig niet ver weg wos. „Zoo," zei de boer. toen het drietal bij hem kwam binnenvallen, „in een bijt ge reden zeker? Trek maar gauw die natte spullen uit, ook je ondergoed. Hier is een wollen lap om je flink droog te wrijven. Go maar voor den haard staan, dan zal ik wat klcercn van mijn jongen voor je halen. Die kom je dan bij gelegenheid maar eens terugbrengen, den kun je meteen vertellen, of je geen nodeelige gevolgen von je. bod hebt ondervonden." En toen ging hij weg om de beloofde klcercn te helen, terwijl de twee vrienden Henk hielpen zoo gouw mogelijk zijn natie plunje uit te trekken. De vriendelijke boerin schonk onderwijl voor de jongens koffie in. „Hè, dot doet goed I" zuchtte het slacht offer, toen hij het warme vocht noar binnen goot. „Ik denk, dot het wH goed zol of- loopen; ik voel me ten minste nl weer veel beter." „Wel ja," troostte de boerin. „Onze Rinus, waarvan jij nou de Woeren aan krijgt, is verleden jaar door het ijs gezakt, mnar die heeft er ook niets von geweten, hoor. Moor je moet niet in dien kouwen wind noar huis rijden. Ga liever met de autobus.' „Ja, dot is misschien wel verstandiger," gof Henk toe cn toen kwnm de hoer terug met de kleeren en moesten Jnn en Chris a' spoedig even hard lochen als hun gaslheet en gastvrouw, „omdat de jongeheer en toch zoo potsierlijk uitzog in dat boerenpnkje." Na hartelijk bedankt te hebben voor nl de vriendelijkheid, die ze hadden ondervonder, op dc boerderij, ging het drietal weer naar buiten. „Zeg," begon Henk toen aarzelend, „jul lie worden natuurlijk ook nog wel bedankt, dot je me zoo gauw er uitgevischt hebt, Ik ,,'t Is goed, hoor," bromde Chris, en Ja/: liet er op volgen: ,,'t Was warempel nogal de moeite waard; dot sprak toch vanzelf." „Nu, in ieder geval heb ik jullie toch even willen bedanken," vond Henk. „En ga nou maar gauw door. anders wordt het te 1 laat om over Raashuizen terug te gaan. II I zie mijn omnibus al aankomen en ik heb i jullie nu al lang genoeg opgehouden." „Wat zeur je toch van Raashuizen X' deed Jan verbaasd, en Chris vroeg: „Ja j dacht toch zeker niet, dat Jan en ik nu nog j met zijn tweeën verder gingen Nee hoor. samen uit, samen thuis. Wij gaan ook mee met de autobus en daorna brengen we je even naar je huis, om mee uit te leggen, hoe het precies gebeurd is." Henk sputterde nog wat tegen, maar de anderen lieten zich niet van hun stuk bren gen. Wat erg meeviel, was de ontvangst bit Henk thuis. „Zoo," zei zijn vader, toen zij nv.-t hun drieën het gebeurde hadden ver- teld, „zoo. het was dus echt een ongeluk waar niemand iets oan doen kon, en geen onvoorzichtigheid. En daar het het beste is. om direct we®r op het paerd te gaan zitten, als je er afgevallen bent, moesten jullie dien tocht Zaterdagmiddag moar over doen." En dat deden ze. En natuurlijk vergoten ze bij die gelegenheid niet de geleende kleeren van Rinus op de boerderij af te geven en nog eens te bedanken voor de verleende hulp. „Dat is niet noodig, hoor," lachte de boer. „We zijn op de wereld om elkaar tc helpen. Als één ven jullie weer eens in een bijt rijdt, mag hij gerust weer hier komen. En zelfs zónder dot mag je nog wel eens een praatje komen maken. Dag jongens!" De Wintervorst De Wintervorst met witten baard Had beide honden vol In één nacht viel de winter In. De kind'ren vonden 't doll Hij blies het water in de gracht Op eens geweldig stijf En bromde: Ha, 't bevalt me hier I 'k Denk, dot 'k in Holland blijf! De boomen zijn nog kaal, maat wacht I Ik trek een jasje oan Van witten ijzel. 't Post precies, Wat zol dot keurig staan I En op de ramen teeken ik —Ijsbloemen, heel apart, Mijn liev'linrskleur is smctfloos wit; 'k Houd niet van somber zwart. Ook bracht 'k een massa witte sneeuw Mee uit het Noorderland. Die strooi ik, of het suiker was; 'k Had steeds een milde hand. 't Werd morgen en de lieve jeugd Keek dror de vensterruit. Wot?l Zag zij goed? Log er al sneeuw?! Zij wreef haar oogen uit. Wees welkom, lieve Wintervorst! Steeds was je onze vrind. Van jou en wat je meebrengt houdt, Geloof ik, ieder kind. Laat koukleum maar stil moppTen, hoor 1 Jij brengt met sneeuw en ijs De ferme jeusrd in Holland toch Zoo licht niet von de wijs 1 De „Weermeneer" schreef in de kront, Hoe 't weer zou zijn van morgen. Niet mak'lijk was zijn taak, o, neen I Zij gaf hem heel wat zorgen. Kwam zonneschijn en heeilijk weer, Dan wos 't naar zijn genoegen, Want zomerweer en zon, dat was 't, Wot jong en oud steeds vroegen. Maar kwam er regen, bagel, wind, Don mopperden de menschen, Wie zou er nu toch groot of klein Wel één van d i e drie wenschen Op zeek'ren dag ging van 't kantoor De deur een kiertje open En zag de „Weermeneer" het goed? Wie kwam daar aangeloopen Een troepje kleuters, vijf of zes. Die stapten me naar binnen I Wel, dacht de „Weermeneer" wot moet Ik met die jeugd beginnen Maar dond'lijk trad het oudste kind, Een kleine meid, noar voren En zei: Och, lieve „Weermeneer," „Wilt u eens naar ons hooren Wij hodden toch zoo dolgraag ijs Om schaatsen te gaan rijden. Bestelt u dat eens in de krant Ook sneeuw om op te glijden? De „Weermeneer" keek lachend naar Het aardig, kleine goedje En zei: Ik zal mijn best doen, hoor I Dag kind'ren, dog, ik groet je. Drie dogen later werd er druk Op schaatsen reeds gereden. Er werd gesleed, met sneeuw gegooid. Ook baantje zelfs gegleden. De „Weermeneer" had het besteld. De kind ren konden 't weten. Wai aardig, dnt hij van hun wensch Niet 't minste had vergeten I UIT ONZE MOTTENTROMMEL EEN MOEITE. „Mama", r<y>pt Dikkie, „Tc heb zoon dorst" „Stil zijn Dikkemen, 't is nog nacht". ,Manr ik heb zno'n dorst mama". „Niet meer roepen vent. Zor-t gaan slopen. Zul mama Klaas Vaak neg eens sturen, om je zand in je oogbü te strooien „Ja mama. Mnnr als li hem toch stuurt, geef u hem dan meteen een glaasje water voor me mee CORRESPONDENTIE. Klein Duimpje. Dut was louter een speling van het lot hoor. Of dacht je, dut het onders ging Ja, die groeit steeds. En dot moet ook. Poppenmoeder. Dat is uitstekend hoor. H-*b ie veel pret gemaakt op die ver jaarpa Hij Zeker wel hè 1 Zooicts zou je zeker wel iedcrcn dug willen. Krekel H« el goed. Dank je wel hoor. Het komt uitstekend te pas. Heb je er neg meer? Boekenworm. Ja, da» hebben ve«-l menschen nu. Voorzicht'e zijn. dat is het eenige wat je kunt doen. Wat een toeval. En het wos goed ook I W ij s n c u s j e. Was jc zoo in het lezen verdiept. Wel, wel. En dan bestaat cr zeker niets anders voor je. We hebben er vorige week pos ccn gehad. Wil je cr nu weer een hebben Je zult toch even moeten wachten. Appelsnoet. Natuurlijk. Zendt cr maor zooveel nis je wilt. Blijf je nu niet meer zoo long weg Ik vrees, dat je raadsel wot to moeilijk is. De meesten kennen die cijfers nog niet. Narcis. Dut bcgTijp ik Hoe hoog wos dat wel Lees ik dat goed 73 Dat is een geweldig groot aantal. Mnar zooveel zullen het cr wel riet geweest zijn. Was het ccn prettig feest? Er. zeker veel gesnoept hè? Dot hoort cr zoo bij. Goudhaar d. Ja, ik heb je gemist. Hoe kwam dnt zoo Noen, dot was een nndero tante. Ja, dnt heb ik ook. En dot wns juist ver keerd. Dnt heb ik ook ondervonden. Ja, heel graag zelfs, want zelf heb ik er niet veel meer. De Kleinste. Natuurlijk. Hartelijk welkom hoor. Ik hoop dnt je me iedere weck schrijft. Zoo, jelui zijn dus met zijn driccn. Dnt herinner ik me heusch niet meer hoor. Dat is dan zeker wel heel lang geleden. Dwerg. Wat een keurig kaartje heb jij me geschreven. Dnt post net bij je naam. Ja, zeker dnt mng hoor. Zoo moet je alles vnn twee konten bekijken. Wnt voor dc één prettig is, is voor een onder een ellende. Parkiet. Graag En stuur maar veel Dat hindert niet hoor. Alle begin is moeilijk Moar het gnat steeds gemakkelijker, dat zal je wel merken. Robbedoes. Ja, dut zou ik ook maar doen nnders wordt je het ook rog. Ik vind hot heel moei wnt je schreef, maar toch zou ik het erg prettig nis je me het geheel ineens stuurde en het pnpier dan nan een knnt wilt beschrijven. Anders kan het niet in de krnnt komen te staan. Wil je het begin dan nog eens netjes overschrijven voor me Kwik. Gelukkig wel. Heb je het nl uit? Of lees jc niot zoo vlug Wildzang. Nu, iedereen niet, maor toch wel heel veel. Die komt wel. Heb mnar geduld. Met kon toch zoo gnuw niet gaan Heb je zooveel huiswerk Ja. dnt moet na tuurlijk eerst af. Dot vind je natuurlijk fijn, hè. Nu. doc moor goed je best, dan zal het best in orde komen. Neen hoor, nooit meer. Dot zullen we tenminste hopen. Donk je wel voor de leuke raadsels Mol. En toch was het zoo. heb nl eens meer geschreven dat zooiets erg moeilijk gaat. Vindt je dot heel erg. Dnt is meestal bij iedere wedstrijd zoo. Heb je norit van een poedel gehoord. Zco erg moeilijk wns dnt toch werkelijk niet te vinden. Jn, vorige weck wns je er niet bij. Mnnr gelukkig ben je cr nu weer. En nu niet weer wegloopen hoor I Bengel. Dot is nl gebeurd» gelukkig. Jn, dnt schijnt nu wel heclemnnl voorbij te zijn Hoeweljc kunt nooit weten t Stormvogel. Hartelijk dank voor j© raadsels Leuk weer eens wat vnn je te hooren, Dnt moet je maar veel doen, hoorl Blondje. Wnt heb je dat plaatje leuk gekleurd. Jammer dat het nu geen wedstrijd is. Natuurlijk mng dat; denk je wel hoor I B r u i n o o g. Jn, dot heb ik ook gemerkt. Mnnr gelukkig wns het geen hinderlijke stoor nis. Vrijwel nllemanl hebben we het kunnen vinden. Jn zeker, het kan in die maanden zelfs soms heel moei zijn. Koekoek. Dnt is er eigenlijk altijd, maar dikwijls stnnt er zooveel in de krent, dat het wel eens moet uitvallpn. Zeker, dat mng hoor. Lnat hem mnnr mee doen. En heeft Klaas Vnnk het gedaan A k k n. Waar is nu die brief, die je me beloofd hebt Die komt nu zeker toch de vol gende keer, is 't niet Zonneroosje. Neen, niets prettig hè? Maar dat wordt wel beter. Als je maur geduld hebt. Leesgraag. Don wordt het nu toch wel tijd om cr mee op te houden. Dnt zijn beste middelen. Zoo, dus dnnsen doe io ook aL E d e 1 w ij s. Vroeger was <lio cr ook mnar nu niet meer. Je kunt hem dus krijgen. De volgende keer don mnnr wat langer. Bobbie. Dat moot ook niet nltijd. 't Is juist wel leuk als ze eens wat lastiger zijn. Heel goed hoor I Flensje. Ja, een leuk feest hè. Dot heb ik gehoord. Ging het goed Je hebt dus volop kunnen genieten. Neen zelf kon ik hc- Inns niet. Keeper. Jn, heelemaal hoor. Ik geloof dnt er heel vee! zijn. De Boschbesjes. Dot wns een Urine vergissing, munr gelukkig niet hinderlijk. J» hebt het dus toch gevonden. Dnt is de hoofJ- znak. Voetballer. Heb Je dc brief bij de raadsels vergeten*? Die komt na zeker vol gende week I Orchidee. Nipts beter dnn gezellig thuis zitten. Donk je wel, die kon ik best ge bruiken. Cupido. Dot vind ik ook. Dat is veel prettiger hè Kampioen. Ik ken d«t boek niet. Is het aardig Leuk hè, zoo'n stoom machine. Ik heb er vroeger ook veel mee gespeeld. Goudenregen. Wanneer is dnt feest Dnnr heb je goed aan gedaan, want di© was het ook. Anton S. - Wil Je een schuilnaam kie zen, evennis de anderen Zonnestraaltje. Die hebben we toch pns gehad. We kunnen niet met kleur- wedstrijden oan den gnng blijven. Dnt zou op den duur vervelend worden. Dank je wel voor je raadsel. Dut komt altijd te pes. OOM KAREL RUILHANDELHOEKJE» Ik heb weer heel wat bonnen en plnntjes van allerlei soort om te ruilen. Als ik alles stuk voor stuk opnoemde zou dat een lange lijst vormen, te long dnt er plants voor zou zijn. Als jelui dus iels willen ruilen, geef m© don moar op wnt je wilt hebben, maar vergeet er vooral niet, als het om plaatjes gant. de num mers bii te vermelden, die ge graog wilt heb ben. Enkele dingen zal ik met name noemen: Verknde's plantjes en bonnen, Pleines-plaat- j^s. Wnscholine plantjes, Oldenkott-bonnen, Tiktökplnatjes, Karnemelk-plantjes, plaatjes Lensvelt-Nicolaf, K. en G. plantjes. Kwntta en vSirkez-omslngen, bonnen vnn Hille, vlaggen vart Droste, omslagen van Bensdorp, enz. enz. enz. Je riet dus, er is weer voorraad genoeg.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1928 | | pagina 11