'AMERSFQORTSCH DAGBiAR L. J. LUYCX Zn. Ceintuurs m./jarretelles BINNENLAND. TWEEDE BLAD 26c JAARGANG ~DE EEMLANDER" No. 186 Zaterdag 4 Februari 1928 LEVEN \7IJ TE KORT OF TE LANG? Langestraat 49. Tel. 190. Twintig nieuwe modellen Alle prijzen. UIT DE STAATSCOURANT HET AARDEWERKWETJE FEUILLETON. Martin's Verjongingskuur. De bekende Engelsche schrijver Bernard Shaw stelt in rijn looneelstuk Terug naar Methusalem de verschillende tijdperken der menschbeid in een reeks van tafereclen voor. Het begin van het spel verplaatst ons in het paradijs, waar het eerste menschen paar allengs ingewijd wordt in de geheimen des levens. En aan het slot van dc ver tooning rijn wij naar de moderne wereldstad verhuisd en maken kennis met de politieke en wetenschappelijke leiders van onzen tijd Een van de dingen, welke mij bij het aan schouwen van dit tooneelstuk getroffen hebben, is de tegenstrijdige woardeeiing van den levensduur bij den primitieven en bij den modernen mensch. Voor de be woners van het paradijs is de gedachte dat ze eeuwig zullen moeten blijven leven een verschrikking. En hun nazaten uit de twintigste eeuw stellen alles in 't werk, on» hun bestaan te verlengen; het zoeken naai middelen daartoe wordt de voornaamste taak, waaraan het wetenschappelijk vernuft zich gaat wijden. Mocht deze voorstelling overeenkomstig de werkelijkheid zijn, dan is het voor den nadenkenden mensch niet ondienstig, zich op rijn beurt eens rekenschap te geven, hoe hij, wat hem persoonlijk betreft, tegenovei den levensduur staat. Want dan zou blijken dat lengte» van leven niet algemeen als een vanzelfsprekend voorrecht beschouwd wordt en wij dus in dezen een keuze hebben te doen. Onder ons geldt het immers als een on betwistbare waarheid, dat oud worden een zegen is. „Lang rullen ze levenfis de wensch, welke op elk feest weerklinkt „Nog menig jaarl", in deze woorden meent men „al wat wenschelijk is" te kun nen samenvatten. De omgekeerde opvatting houdt men voor abnormaal. Ze ontsrpruit aan een zakelijk, zwartgallig gemoed. De ongelukkigen, die geen lang leven werischen omdat ze geen hoop op de toekomst hebben, rijn dezelf den, die zich jegens het verleden ontgoo cheld voelen. Aan teleurstelling ontspruit het pessimisme van den dichter, die klaagt: „fk wensch geen stap terug te treden op d'afgelegde levensbaanï" Den oermensch nu stellen we ons ge woonlijk niet voor als iemand met een ziekelijke ziel. Integend-eel: hoe primitiever het bestaan, te gaver en gezonder het ge moedsleven. „Hoe genoeglijk rolt het lever des gerusten landmans heen". Juist de een voud maakt het paradijs voor ons tot eer. bekoorlijke plek er. het simpele, natuurlijke leven van het nog niet door beschaving bedorven menschenpaar doet ons hun in- nerlijken vrede benijden. En deze harmonische mensch schrikt van de gedachte aan eeuwig bestaan? Terwijl omgekeerd de decadente overbeschaafd-0 met rijn kwetsbare overgevoeligheid, zijn in problemen en vraagstukken verwarden geest, rijn jacht en afgetobd lichaam, zijn verlies aan geloofsvastheid, rijn twijfel en angst en rijn onbevredi-^de zoeken rijn ziel en rijn zaligheld zou willen verkoopen, om aan den dood één enkel jaartje afhandig te maken. Lijkt het niet ongerijmd? Toch is er veel, wat Bernard Shaw's voorstelling bevestigt- Tolstoï beschrijft ergens de voor ons onbegrijpelijke gelaten heid, waarmee een boer uit de Russische steppen tegenover den dood staat. Hij be geert volstrekt niet langer te leven don hem is toegezegd. Het is hem goed, 8ls hij moet sterven. Wat zou hij met een Methusalemsleeftiid kunnen uitrichten? Hij heeft alles beleefd, wat er in zijn nederi? stulpje en op de onafzienbare grasvelden rondom rijn dak te beleven valt. Dagelijks herhaalt zich hetzelfde; hij kent hef, h:i weet het en tenslotte vermoeit hem deze gelijkvormigheid. Hij wil er wel af. De simpele oermensch is voldaan, wanneer de elementaire levensdriften hun deel hebben gekregen. Hij heeft zijn jeugd laten uit- azen; hij heeft de geneugten der min ge smaakt en den trots gevoeld van den vader, wiens kinderen groot worden. De zon heeft hem gebruind en de zwarte nacht heeft hem haar geheimen verteld. Hij heeft bij maan licht en schemerlamp gemijmerd over het 'evensmysterie en het gezaghebbend woord van den godsdienst heeft hem uitkomst ge geven. Zijn arbeid is volbracht en zijn 7onen hebben dien overgenomen, gelijk de dochters de moeder in 't kraambed 7tjn ipgevolgd. Als rijn krachten zich begeven *ls duisternis komt over rijn oogen en stilte rijn ooren sluit, kan hij sterven „oud en Jer dagen zat". Dit fs 't geheim van den natuurlijken, .•anzelfsprekenden dood: het zat rijn. Zoo- dra wij „der dagen zat rijn" kunnen we sterven. Maar ook: eerst als we zat zijn. 6n het verschil in waardeering omtrent den levensduur staat waarschijnlijk hiermee in verband, dat de moderne mensch n'et meer oud wordt en niet meer der dagen zat. Er valt voor ons zooveel nieuws telken dag te beleven. Verrassing volgt op ver assing. En nooit is het eind. Kunnen wij dan voortijdig bevredigd rijn? Het is geen angst voor den dood, welke ons dringt tot den wensch, lang te leven. Het is louter nieuwsgierigheid naar de toekomst. De eenvoudige, rustige menschen van vroeger verplaatsen hun utopiën naar het njk van den droom en den dood. Het leven op aarde was hun een voorbereiding tot een zalig bestaan, waarvan men hier nau welijks den voorsmaak bevroedt. Ook hier om had het sterven voor hen iets aantrek kelijks; het hield een belofte in. Maar de moderne menschheid ziet steeds meer van haar stoutste droomen op aarde ver wezenlijkt. Het leven biedt haar een Mé- komst, zooals zij dien niet van den dood durft verwachten. Lang te leven is hierom haar wensch Kent onze tijd zelfs nog wel het type van den mensch, „oud en der dagen zat'? Wij worden niet meer oud. Onze kleed'ng, onze bezigheden en liefhebberijen, ons gemas seerd en gepoederd gelaat, maar vooral* onze geest en ons gemoed blijven jong tot den laalsten snik. Oude menschen riin van den ouden tijd; de moderne tijd kent slechts jeugd. En, wil de grijsaard gaan slopen, de jeugd verzet zich tegen 't naar bed gaan- Zij heeft van het feest nooit genoeg; rij is nog niet uitgearbeid en nog niet uitgespeeld. Haar werkkracht vraagt nog een taak, ook indien reeds de zonne ter kimme neigt en de avond valt. De moderne tijd kent geen avond meer. Hoe latei het wordt, des te feller het licht, des te scheller het geluid, des te drukker het leven. Moderne menschen zijn morgen-men- schen- Zij staan aan het be? in van een pas ontluikenden dag. Ze zien de zon klimmen en voelen met het toenemen van haar kracht ook hun krachten rijzen. Leven wij te kort of te lang? „Te lang!", zegt de verzadigde, die alles heeft door- nroefd en alles heeft ervaren. .,Te korif', antwoordt de mensph, die vol nieuwsgierig heid en verwachting toekomende verrassin gen beidt. De bevredigde heeft zijn bestaansrecht verloren. Maar de hunkering naar levens verlenging kenmerkt den onvoldane. Daar om is het een harmonisch met onzen tijd strookend verschijnsel, dat de levensduur zich verlengt. De onbevredigde heeft nog een taak, die niet af is en nooit af komt. Zoolang men werkt en verwacht, -veroudert men niet. Daarom behooren de pogingen van he* RECLAMES. Von 1—4 regels 4 05, elke regel meer 1.— wetenschappelijk vernuft, om lichaam en geest te verjongen en den dood uit te stellen, inzonderheid tot onzen tijd. Het rich tings vermogen, dat, na eeuwen ontwer pen en fantaseeren, auto, vliegtuig en radio uitvond, zoodra de mensch het niet langer zonder auto, vliegtuig en radio kon stellen, zal ook de verlenging van levensduur uit vinden, zoodra de tijd dit noodzakelijk maakt. H. G. CANNEGIETER. EERSTE KAMER. Do agenda voor de eerstvolgende vergadering, In de vergadering der Eerste Kamer van Woensdag 8 dezer zullen aan de orde worden gestéld de wetsontwerpen tot verhooging var hoofdstuk Va der Staatsbegrooting voor 1927 (overbrenging uitguven Bouwfondsbcgrooting); tot wijziging van hoofdstuk VII B der Staats begrooting voor 1927 (overeenkomst Rotter •lamsche Bankvereeniging); tot het verleènei. »'an machtiging tot het sluiten van overeenkom sten, als bedoeld in artikel 5 a der Indisiche Mijnwet, met de Nederlandsche Koloniale Pe troleum Maatschapp'j, betreffende de opspo ring en ontginning van aardolie enz. in twee terreinen in de residentie Palembang, een ter rein in de residentiën Rembang en Semarang en een terrein in de residentie Madocra; tol wijziging van de wet van 5 Juli 1921 betref fende de oprichting van de Ned Ind. Aard olie Maatschappij, tot nadero verhooging var. het Ie hoofdstuk der begrooting van uitgavci van Ned.-Irdië voor 1927 en tot wijziging var het Ie hoofdstuk der middelen van de begroo- ting van Ned.-Indië voor 1927; tot machtiging tot het sluiten van een overeenkomst als be doeld in art. 5a der Indische Mijnwet met de te Semarang gevestigde N. V. „Biling Petro- !eum Maatschappij", betreffende de opsporing en ontginning van aardolie enz. in een terrein in de residentiën Semarang en Kedoe en een terrein in de residentie Semarang; tot wijziging en aanvulling van de wettelijke bepalingen be- ireffcnde de vaccinatie. Voorts is de voorzitter voornemens om op Woensdag 15 Februari het wetsontwerp, hou dende wettcliike voorzieningen naar aanleiding van de opheffing der departementen van c\L- log en van marine en ven de instelling van een departement van defensie. DE WEDEROPBOUW VAN BORCULO GEËINDIGD. De gemeenteraad van Borcu'o besloot in openbare vergadering van 1 Februari bij wijze van bijzondere onderscheiding oen verguld zil veren medaille met oorkonde toe te kennen aan: den architect van Rijks Monumentenzorg, H. Onnes, die den herbouw von de Ned. Her vormde kerk heeft uitgevoerd, en aan ds. rrr. C. J. Bortels, te Amersfoort, secretaris van het Hcistclromité. Ook aan den heer Hoving, die als hoofd van het kadaster de gemeente Borculo heeft her meten, werd een dergelijke onderscheiding toe- gcKend. De Raad besloot tevens, dat hiermede de af bouw vnn het herstel van de cycloonramp voor geheel Boiculo was nfgeloopen cn hiermede Ho 'oekenning van onderscheidingen is afgesloten Tijdelijk benoemd tot Ieeranr aan dc R H B S te Briellc K. Vlosklomp te Rotterdam. Bij beschikking van den minister van finan ciën zijn verplaatst de inspecteur der dirrcte belastingen F. P. J. A. Appelboom van de in spectie Breda 2c nfdeeling naar inspectie Br»- da 1 nfdeeling en is hij aangewezen als hoofd von laatstgenoemde inspectie; He inspecteur der directe belastingen J. dc la Sablonière van Helde van de inspectie Sneek 2c afdoel ng nnat den Haag en is hij -toegevoegd aan het hoofd von de inspectie der directe belastingen Te of- deeling aldaar; He inspecteur der directe belas tingen N. M. J. Cornclis Cukot vnn de inspec tie Harderwijk naar de inspectie Kerkerade en is hij aangewezen als hoofd van laatstgenoem de inspectie. Benoemd tot secretaris van den Voogdijraad te Utrecht, Mej. Mr. M. Hugcnholtz, wonende te Bilthoven op verzoek eervol ontslogen met dank Mr. J. L. Frimo als kantonrechter te Winschoten benoemd tot lid van den Voogdijraad te Rotteidam 1, J. C F. Margry, architect, wo- nerde te Rotterdam. Overgeplaatst: I. bij het regiment grenadiers o. de reservo-mojoots H. W. van Kerkwijk van het 1ste; K F. L Bosch van het 18de; F F M. Wirtz van het 2de; J. W. Klein van het 11de; b. de reserve-kapiteins A. Rompelmon van het 21ste; J. Teixcira de Mattos van het 18de; W. H Snijdets van het I5de; H. K. Versteeg van het 12de; c. de reserve^-ecrste-luitenonts D. T. Ruys van het 4de; A G Deth von hot 8ste; K. L J Wouters van het 4de; W. A. van Seters van het 17de; mr L. G Hortensius van het 9de; d. de reserve-tweede-luitenants J. W. Bern- hardi van het 3de; jhr A. F. de Savornin Lohman van het 10de; H J P van Meurs van het 4de; A. J. J M. Eysinck van het 15de; A van Laer van het 5de; C. P. dc Vries van het 5de. II bij het Regiment Jagers de res. luit -kol. a J. van Braam Morris, van het 3de; b. de res majoors F W. San Aman. van het 21e; F. H Prager van het T4e; E. R. Bijleveld van het 22e; jhr. J. H. Strick van Linschoten van het 20e reg.c de res kopitcins J. P. de Borst van het 12e J. P. baron van Hceckeren van Molccatcn van het I9de; M. M. R. G. van Hooydonk van het 14e; P. J. Stigtcr van het 22e; jhr E O Berg van hot 12c; R. T. Elshof van het 12e; P. A Kouwenhoven van het 9e; W. F. Dekker van het 18e R. H. Bloembergen van het 17e; jhr T. W. M. van Grotenhuis van Onstein von het 4e d. de rcscrve-cerste-luitenanjs L. P. P van der Grinten, van het 2de; Mr J. C. Kot te- weg, van het 1steJ. H. de Greef van het 11de; C J Stoop van het 6de; Mr. Dt. H Foituin van het 15de; W J. de Wit van eet 17e T. A W Bolmon. van het 'OdeJ A G. M. van Hellenberg Hubar, van het '7de; e. de reserve-tweede-luitenantsJ Ma gers. van het 10de W. H Mouwen, van he* 5deMr. J L. Hamming, van hot8 ste Mr. G H L Arriëns, van het 8~tc F R. W II M J Grnnf de Marchnnt A' d'Ansembourg van het 13de; A. Mercns, van het 13de Re giment Infanterie. LOOPEN IN DE DUINEN. Bij arrest van den Hoogcn Raad van 7 No vember 1927 werd het verbod van Delflonds algemeene keur van „in dc zeeduinen elders dan op het strand en op vanwege Delfland als voor het publiek toegankelijk aangeduide we gen en afritten zich tc bevinden" onverbindend verklaard. Noor aanleiding hiervan hebben Dijkgraaf en Hoogheemroden een nieuwe bepaling ontwor pen, waarin eigenaren cn zakelijk gerecht'gden en zij die von dezen het genot of gebruik daar van hebben verkregen in de zeeduinen mogen loopen. Deze laatste zullen ten tijde van het zich in de duinen bevinden voorzien moeten zijn van en daor de eigenaren afgegeven legitimatie bewijs, dot niet ouder dan drie maanden mag zijn. Deze wijziging der keur werd in de heden ochtend gehouden verecnigde vergadering van Delfland met algemeene stemmen aangenomen HET STANDPUNT VAN HET VCF.BOND VAN NED. -,rERKGEVEPS UITEENLOOPENDE MEENINGEN Blijkens „De Nederlandsche Werkgever", het orgaan van het Verbond van Ned. Werkge vers, is in de bestuursvergadering van 24 Nov. j 1 van dit verbond dc vroog aan dc orde ge steld of het Verbond stelling moest nemen ten aanzien van het wetsontwerp tot tijdelijke ver hooging vun het invoerrecht op huishoudelijk aardewerk, porselein enz. Met de grootst mogelijke meerderheid be sloot het bestuur toen het ontwerp niet in be handeling te nemen. De gedochtengang was daarbij in hoofdzaak deze, dat bij voorbaat al vaststond, dot er omtrent de vragen, die bij de beoordeeling van het wetsontwerp ter spra ke zouden komen, allerminst eenstemmigheid zou blijken te bestaan, zoodot aan een mee- ningsuiting van het Verbond' slechts geringo waarde zou zijn toe tc kennen, terwijl de be handeling ervan bovendien wellicht aan de bestaande goede verstandhouding ofbreuk zou kunnen doen Weldra bleek, dat dit bestuursbesluit een aantal leden van het Verbond weinig kon be vredigen. Een aantol Twentsche industrieclen geven in een schrijven aan het bestuur te ken nen, dot, hoewel zij de gevallen beslissing niet geheel juist achtten, zij zich doorbij echter on voorwaardelijk neerlegden, doch het op prijs zouden stellen, indien het bestuur een ondet- houd zou kunnen bevorderen tusschen de lei ders der Maestrichtsche industrie en een twee- of drietal hunner, opdat in een gezamenlijk overleg tusschen Twentsche en Maostrichtsche industrieclen zou kunnen worden nagegaan, of niet langs onderen weg don die van het wetsontwerp een allen partijen bevredigende oplossing der gerezen moeilijkheden zou kun nen worden gevonden. Toen gebleken was, dat het lid van het ver- bondsbestuur, die tot de Maastrichtsche nijvcr- hcjd behoort, wat hem betreft tot deelneming aan zulk een bespreking bereid was, hebben ten kantore van het Verbond een tweetal conferen ties plaats gehad in tegenwoordigheid van een delegatie uit het bestuur. Nadat de Twentsche heeren zich bij de eerste bespreking op de hoogte hadden gesteld van den algemeenen toestand te Maastricht kwamen zij op de twee de conferentie met enkele voorstellen. Dezo voorstellen konden door dc Maostrichtsche in- dustrieelcn, die op de tweede conferentie aan wezig waren, niet als grondslag voor onder handelingen worden aonvoard. TROUW HUISPERSONEEL, Medailles der Ned, Vereen, von Huisvrouwen. Het Hoofdbestuur von de Ned Vcreeniging van Huisvrouwen deelt ons het volgende me de Over het jaar 1927 hadden 113 uitre'kingen van medailles en oorkonden plaats, waarvan 63 officieel (d.w.z. met een toespraak door een vertegenwoordigster der vereenigiug) en 45 nict-officieel (d.w z door de werkgeefster zrelve zonder deputatie der vereenig'ng). In totaal werden wegens 25-jnrigen dienst gehuldigd 15 dienstboden, 3 naaisters. 1 huis houdster, 1' huisverzorgster, 2 werksters en I huisknecht. Verder hadden medaille-u;trelkipgon plaat9 wegens 20- jarigen en langeren dienst aan 13 dienstboden, 2 huishoudsters, 2 werksters, 5 naaisters on 1 huisknecht on wegens 12J4-ja rigen en langoren dienst aan 39 dienstboden, 9 huishoudsters, 8 werksters, 4 kinderjuffrou wen en 3 naaisters. Ook telden wij 1 kinderjuf frouw met 30, 1 huishoudster met 35, 1 huis naaister en 1 dienstbode met 40. 1 huishoudt ster met 45 en 1 dienstbode met 50 dienstjaren bij dezelfde familie. G. L VAN TUBERGEN f In het Diaconessenhuis te 's-Grovenhage is overleden, in den ouderdom van 84 jaar, de heer G. L. van Tubergen, oud-secretaris van het vroeger gouvernement Sumatra's West kust. De heer Van Tubergen was ridder in de orde van Oranje-Nassau. Ik zeg u mensch blijf strijden en vctrouw. MADACH. Dooi RAFAEL SABATINl Uit het Engelsrh dooi C. M. G. W. „Ga heen", zei hij op strengen toon „G? aa de keukei. of naar den akker waar j* van dem gehaagd bent." En het meisje, dat haar geluk haast niet o kon, lie-- i met een spw-J die aan het grap - pi""*' Tressan had niets tc zc0ger L m^el woord om haar terug tc „u te 1 /-r "--e vnvMMoor „En na mijnheer de Sénéchal", zei Garna che. met de handen in de zij, wijdbeens en d< Ór>~—irovrfiiT-1 f»n rrpt/\of vnn don P- lukkigen man, „wat heeft u mij te zeggen?" Tressan veranderde van houding; hij ver meed de oogen van den ander'1; het was dui delijk zichtbaar dat hij beefde en toen hij ein delij''- hegon te spreken, was het op aarzelen den toon. „He* het schij'nt, miinheer, dot ik het slachtoffer ben var. bedrog." „Tk dacht eerder, dat ik het slachtoffer was" „Wij waren beide slachtoffers. dat is duide lijk, ontwoorddn de Sénéchal Toen begon hi verklaring te geven ..Ik ben gisteren naar Con- dillar gegaan volcrens uw verlangen en na eer heftier onderhond met de m*rWerin, kreeg P van haar de he'nf*e van de uit'evering van ro«- <Jprnei*eMp He la V*iivrn<re Dat meende ik. Ik' kende de freule zelf niet, begrijpt u." Ga mach e zag hem aan. Hij geloofde hem ïiet Hei speet hem. dat hij het meisje zelf niet ondervraagd had Maar misschien was het wèl *oo gemakkelijk en practisch als Mi den schijn •""«m r1-» bevrr?n«* van den Sénéchal aa" *e nemen Maar Kif moest zorgen niet nog meer 'oor den gek te worden gehouden. „Mijnheer de Sénéchal", zei hij oo kalmen oon en hij bedwong zijn toorn, „op zijn zachtst rijt ge een domoor en een ezel, op zijn ergst •ift ge een verrader Ik zal daar nu geen nader irderzoek naar doen; ik zal niet te nauwkeurig vezen „Mijnheer, die belecdigingen zoo begon 'e Sërë'-bol. een zekere vaa^djorbpfd te hul" oenende Maar Garache viel hem in de rede. „La, la I ik sn"*ek uit naam van de koningin 'ndien u gedacht hebt de douairière van Con- -liilac van dienst te ziin in haar verzet teger haar majesteits bevel, laat mix u dan aanraden indien ge uw betrekking als Sénéchal op priis stelt als u prijs stelt op hpt behoud van uw 'even om die gedachte niet langer te koes- •ener.. Ik zie m ieder geval in, dat ik zelf de zaal- n-»r»f»t p^rr-r-n TV ni'mnn]"' mar Condillac gaan. Indien mij weerstand wordt geboden, zal ik mij tot u moeten wender m de noodige hulümiddelen vragen om dien •nnrr«- r»'i fo overwinnen. En vergept dit vooral n;nt ik heb het onbe slist gelaten u op de hoogte waart van de ooeis, die men getracht "heeft de koningin door ■nil, haar vertegenwoordiger te suelen. ja of neon Maar het ie "pn vraa^ die ik bii marMf ben ieder oogenblik op te lossen, op te lossen ds ik het verlang Tenzij u zooals ik vertrouv -ortnan u onwankoJVaa'- trouw toont, zal ik 'at vraagstuk door u voor een ver- 'p.dpr te verklaren, en ik zal u als verrader ar- -esteeren en naar Pariis loten brengen Miin heer de Sénéchal. ik heb de eer u te groeten Toeft hij vertrokken was, trok mijnheer de Tressan de pruik van zijn hoofd en veegde ziin bezweet voorhoofd af. Beurtelings wit als sneeuw en rood als vuur, liep hij zenuwachtig dp korrmr op cn neer In de vijftien jaar nadat hij verheven was tot den rang van Sénéchal, had nooit iemand zulk een toon tegen hem durven aanslaan en hem aldus durven toespre ken. Voor leugenaar en verrader was hij dien morgen uitgemaakt, voor bedrieger en dwaas; cn hij was overduvcld en bedreigd en had al les opgeslikt, en zou bijna zoo ver zijn gegaan de hand te streclen van hem. die hem dit alles had toebedeeld. Drommels, wat een lummel was hij geworden I En de man die dat alles gedaan had, een doodgewone parvenu uit Pa rijs, die rook naar Ieder cn naor de kazerne "•as nog in leven Bloedvergieten dat was zijn plan; moordlust doop in zijn hart Maar die gedachte zette hij van zich of. hoe waanzinnig hij ook wezen mocht Hij moest dien kerel met andere wa penen bestrijden, zijn opdracht verhinderen en Vm vers'agen, met leege handen naar Parijs •erug zendpn. .Babylas!" riep hij Onm.ddellijk stond de secretaris voor hem „Heeft u geJncht aan dc opdracht aan kani- •ein d'Aubran?" vroeg hij met een ongeduldi- ,en snauw. „Ja mijnheer, ik heb er den heeler, morgen tv er g.»n°insd" „Nu? En wat hebt ge er uit opgemaakt?" „Helaas niets mijnheer!" Tressan s'oeg zoo geweldig op de tafel die voor hem stond, dat het stof uit de papieren vloog. „Ventegrisf Hoe word ik gediend? WaarvooT Votaal ik u. en geef u eten en drinken e" huisvesring nHtswnard'ge, wanneer ge mij al tijd in den steek laat zoodra ik iets vnn uw hersenen verg? Hebt g© dan geen verstand, geen enkel denkbeeld, geen verbeelding Kunt ge geen enkele schijnbaar juiste taok, geen waarschijnlijken opstand, geen mogelijke moei lijkheden verzinnen tot verklaring van mijn bevel aan Aubron zich met zijn manschappen naar Montelimas te begeven, of naar den dui vel te zenden els 't noodig was De secretaris stond te beven over al zijn ledenhij durfde de oogen niet tot zijn ge bieder opslaan evenmin als zijn heer cn mees ter zooeven tegen over Garnnche had gestaan. De Sénéchol genoot Als hii zoot-ven overbluft en overdonderd was. dit wal ion minste een dien hij op zijn beurt tot zijn slachtoffer kon maken. Dat genot kon hij zelf nu eens sma ken. •rLui, ellendig kalf," ging hij voort. „Een houten beeld zou mij nog meer van dienst kun nen wezen. Go heen 1 Het schijnt, dot ik op mij zelf alleen ben aangewezen. Ach, dat is altijd zoo Wacht, bulderde hij, want de secre taris, die maar al tij blij was aan dit laatst» bevel te kunnen gehoorzamen, was re»ds bij de deur. trZcg aan Anselme don kapitein te verzoeken hier dodelijk bij mij te komen." Babylas boeg en vertrok. Teen hij ten minste in zekere mate zijn slecht humeur had gelucht, deed Tressen een poging om zijn zelfbeheersching terug te krij gen Hij veegde voor het laatst zijn gezicht en hoofd met zijn zakdoek af en zette zijr. pruik op. Toen d'Aubran binnentrad, was de Sénéchn' bedaard en zwaar gewichtig en waardig, zoo- als gewoonlijk. „Zoo d'Aubran." zei hij, „zijn uw man- scharpon gpreed „Zii zün al vierban-twintig uur gereed, mijn heer." „Goed. Ge rijt een flink soldaat d'Aubran- Een man waar men op rekenen kan". D'Aubran boog. Het was een lange, bedrij vige jongeman met een prettig gezicht en mooie donkere oogen. 9 „Mijnheer de Sénéchal is wel goed". De Sénéchal wuifde even met de hond als bewijs dot die goedheid zoo bijzonder niet was. „Binnen een uur moet ge Grenoble uit mar- cheeren kapitein, en uw manschappen naar Montélimer brengen. Daar kunt ge ze inkwar tieren en mijn verder* bevelen afwachten. Babylas zal u een briei aan de autoriteiten der stad overhondigen. waarin hun wordt verzocht voor geschifte inkwartiering te zorgen Terwijl ge dior rijt, kunt ge u op de hoogte stellen van de stemming in dot district, in afwachting van nadere bevelen. HcWt u mij begrepen?" „Nii-r ten voh>." bakende d'Aubran. „U zult he»: wel brtcr bedrijnen, wanneer a ongeveer <vn week. te Mont^limnr geweest is. Misschien is h**» n'cts don loos a'erm. Toch moeten -aij op 's kor.ings b-j'angon ictten en voorbci»id zijn. Mrss*.Iri*n val !»rt later blij ken, Jat wij nte's dm mn^Tolcn-. hebben ge zien maar net is beter om dndvlijk op zijn qui-\i e ts rijn. Jan te Wocht*r, tot dat ér we k»'ijk g-va«r W" Het klerk z.o zeer n'scf er Iets achter des Scndthols woord n stok, e-r. verborgen mee ning r. iss.-\i»n, d-t d'Aub an had hij niet veel lust in oer. t-ch: wm<- rj zco v:v-ug van afwi-t, t°n mir.rto vemum-l va* nvt he*, dank beeld om non do hevelen di# h j or'.vir.gtege- hcDrzar-.en Hij liet rich in o>n g~»st eonigs- zins uit cn een hnlf uur later rrrrchz*rdr hij Grcr.oble uit met sMar.de trom en begaf zich op weg r.anr Montélirr.ar, dat hij na twee dog- reizen beruiken kon. (Wordt vervolgd)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1928 | | pagina 5