'AMERSFQORTSCH DAGBiAR
L. J. LUYCX Zn.
Ceintuurs m./jarretelles
BINNENLAND.
TWEEDE BLAD
26c JAARGANG ~DE EEMLANDER" No. 186
Zaterdag 4 Februari 1928
LEVEN \7IJ TE KORT
OF TE LANG?
Langestraat 49. Tel. 190.
Twintig nieuwe modellen
Alle prijzen.
UIT DE STAATSCOURANT
HET AARDEWERKWETJE
FEUILLETON.
Martin's Verjongingskuur.
De bekende Engelsche schrijver Bernard
Shaw stelt in rijn looneelstuk Terug naar
Methusalem de verschillende tijdperken der
menschbeid in een reeks van tafereclen
voor. Het begin van het spel verplaatst ons
in het paradijs, waar het eerste menschen
paar allengs ingewijd wordt in de geheimen
des levens. En aan het slot van dc ver
tooning rijn wij naar de moderne wereldstad
verhuisd en maken kennis met de politieke
en wetenschappelijke leiders van onzen tijd
Een van de dingen, welke mij bij het aan
schouwen van dit tooneelstuk getroffen
hebben, is de tegenstrijdige woardeeiing
van den levensduur bij den primitieven en
bij den modernen mensch. Voor de be
woners van het paradijs is de gedachte
dat ze eeuwig zullen moeten blijven leven
een verschrikking. En hun nazaten uit de
twintigste eeuw stellen alles in 't werk, on»
hun bestaan te verlengen; het zoeken naai
middelen daartoe wordt de voornaamste
taak, waaraan het wetenschappelijk vernuft
zich gaat wijden.
Mocht deze voorstelling overeenkomstig
de werkelijkheid zijn, dan is het voor den
nadenkenden mensch niet ondienstig, zich
op rijn beurt eens rekenschap te geven, hoe
hij, wat hem persoonlijk betreft, tegenovei
den levensduur staat. Want dan zou blijken
dat lengte» van leven niet algemeen als een
vanzelfsprekend voorrecht beschouwd wordt
en wij dus in dezen een keuze hebben te
doen.
Onder ons geldt het immers als een on
betwistbare waarheid, dat oud worden een
zegen is. „Lang rullen ze levenfis de
wensch, welke op elk feest weerklinkt
„Nog menig jaarl", in deze woorden
meent men „al wat wenschelijk is" te kun
nen samenvatten.
De omgekeerde opvatting houdt men voor
abnormaal. Ze ontsrpruit aan een zakelijk,
zwartgallig gemoed. De ongelukkigen, die
geen lang leven werischen omdat ze geen
hoop op de toekomst hebben, rijn dezelf
den, die zich jegens het verleden ontgoo
cheld voelen. Aan teleurstelling ontspruit
het pessimisme van den dichter, die klaagt:
„fk wensch geen stap terug te treden op
d'afgelegde levensbaanï"
Den oermensch nu stellen we ons ge
woonlijk niet voor als iemand met een
ziekelijke ziel. Integend-eel: hoe primitiever
het bestaan, te gaver en gezonder het ge
moedsleven. „Hoe genoeglijk rolt het lever
des gerusten landmans heen". Juist de een
voud maakt het paradijs voor ons tot eer.
bekoorlijke plek er. het simpele, natuurlijke
leven van het nog niet door beschaving
bedorven menschenpaar doet ons hun in-
nerlijken vrede benijden.
En deze harmonische mensch schrikt van
de gedachte aan eeuwig bestaan? Terwijl
omgekeerd de decadente overbeschaafd-0
met rijn kwetsbare overgevoeligheid, zijn in
problemen en vraagstukken verwarden
geest, rijn jacht en afgetobd lichaam, zijn
verlies aan geloofsvastheid, rijn twijfel en
angst en rijn onbevredi-^de zoeken rijn ziel
en rijn zaligheld zou willen verkoopen, om
aan den dood één enkel jaartje afhandig te
maken. Lijkt het niet ongerijmd?
Toch is er veel, wat Bernard Shaw's
voorstelling bevestigt- Tolstoï beschrijft
ergens de voor ons onbegrijpelijke gelaten
heid, waarmee een boer uit de Russische
steppen tegenover den dood staat. Hij be
geert volstrekt niet langer te leven don
hem is toegezegd. Het is hem goed, 8ls hij
moet sterven. Wat zou hij met een
Methusalemsleeftiid kunnen uitrichten? Hij
heeft alles beleefd, wat er in zijn nederi?
stulpje en op de onafzienbare grasvelden
rondom rijn dak te beleven valt. Dagelijks
herhaalt zich hetzelfde; hij kent hef, h:i
weet het en tenslotte vermoeit hem deze
gelijkvormigheid. Hij wil er wel af. De
simpele oermensch is voldaan, wanneer de
elementaire levensdriften hun deel hebben
gekregen. Hij heeft zijn jeugd laten uit-
azen; hij heeft de geneugten der min ge
smaakt en den trots gevoeld van den vader,
wiens kinderen groot worden. De zon heeft
hem gebruind en de zwarte nacht heeft hem
haar geheimen verteld. Hij heeft bij maan
licht en schemerlamp gemijmerd over het
'evensmysterie en het gezaghebbend woord
van den godsdienst heeft hem uitkomst ge
geven. Zijn arbeid is volbracht en zijn
7onen hebben dien overgenomen, gelijk de
dochters de moeder in 't kraambed 7tjn
ipgevolgd. Als rijn krachten zich begeven
*ls duisternis komt over rijn oogen en stilte
rijn ooren sluit, kan hij sterven „oud en
Jer dagen zat".
Dit fs 't geheim van den natuurlijken,
.•anzelfsprekenden dood: het zat rijn. Zoo-
dra wij „der dagen zat rijn" kunnen we
sterven. Maar ook: eerst als we zat zijn.
6n het verschil in waardeering omtrent den
levensduur staat waarschijnlijk hiermee in
verband, dat de moderne mensch n'et meer
oud wordt en niet meer der dagen zat.
Er valt voor ons zooveel nieuws telken
dag te beleven. Verrassing volgt op ver
assing. En nooit is het eind. Kunnen wij
dan voortijdig bevredigd rijn? Het is geen
angst voor den dood, welke ons dringt tot
den wensch, lang te leven. Het is louter
nieuwsgierigheid naar de toekomst.
De eenvoudige, rustige menschen van
vroeger verplaatsen hun utopiën naar het
njk van den droom en den dood. Het leven
op aarde was hun een voorbereiding tot
een zalig bestaan, waarvan men hier nau
welijks den voorsmaak bevroedt. Ook hier
om had het sterven voor hen iets aantrek
kelijks; het hield een belofte in. Maar de
moderne menschheid ziet steeds meer van
haar stoutste droomen op aarde ver
wezenlijkt. Het leven biedt haar een Mé-
komst, zooals zij dien niet van den dood
durft verwachten.
Lang te leven is hierom haar wensch
Kent onze tijd zelfs nog wel het type van
den mensch, „oud en der dagen zat'? Wij
worden niet meer oud. Onze kleed'ng, onze
bezigheden en liefhebberijen, ons gemas
seerd en gepoederd gelaat, maar vooral*
onze geest en ons gemoed blijven jong tot
den laalsten snik. Oude menschen riin van
den ouden tijd; de moderne tijd kent
slechts jeugd.
En, wil de grijsaard gaan slopen, de jeugd
verzet zich tegen 't naar bed gaan- Zij
heeft van het feest nooit genoeg; rij is nog
niet uitgearbeid en nog niet uitgespeeld.
Haar werkkracht vraagt nog een taak, ook
indien reeds de zonne ter kimme neigt en
de avond valt. De moderne tijd kent geen
avond meer. Hoe latei het wordt, des te
feller het licht, des te scheller het geluid,
des te drukker het leven.
Moderne menschen zijn morgen-men-
schen- Zij staan aan het be? in van een pas
ontluikenden dag. Ze zien de zon klimmen
en voelen met het toenemen van haar
kracht ook hun krachten rijzen.
Leven wij te kort of te lang? „Te lang!",
zegt de verzadigde, die alles heeft door-
nroefd en alles heeft ervaren. .,Te korif',
antwoordt de mensph, die vol nieuwsgierig
heid en verwachting toekomende verrassin
gen beidt.
De bevredigde heeft zijn bestaansrecht
verloren. Maar de hunkering naar levens
verlenging kenmerkt den onvoldane. Daar
om is het een harmonisch met onzen tijd
strookend verschijnsel, dat de levensduur
zich verlengt. De onbevredigde heeft nog
een taak, die niet af is en nooit af komt.
Zoolang men werkt en verwacht, -veroudert
men niet.
Daarom behooren de pogingen van he*
RECLAMES.
Von 1—4 regels 4 05, elke regel meer 1.—
wetenschappelijk vernuft, om lichaam en
geest te verjongen en den dood uit te
stellen, inzonderheid tot onzen tijd. Het
rich tings vermogen, dat, na eeuwen ontwer
pen en fantaseeren, auto, vliegtuig en radio
uitvond, zoodra de mensch het niet langer
zonder auto, vliegtuig en radio kon stellen,
zal ook de verlenging van levensduur uit
vinden, zoodra de tijd dit noodzakelijk
maakt.
H. G. CANNEGIETER.
EERSTE KAMER.
Do agenda voor de eerstvolgende
vergadering,
In de vergadering der Eerste Kamer van
Woensdag 8 dezer zullen aan de orde worden
gestéld de wetsontwerpen tot verhooging var
hoofdstuk Va der Staatsbegrooting voor 1927
(overbrenging uitguven Bouwfondsbcgrooting);
tot wijziging van hoofdstuk VII B der Staats
begrooting voor 1927 (overeenkomst Rotter
•lamsche Bankvereeniging); tot het verleènei.
»'an machtiging tot het sluiten van overeenkom
sten, als bedoeld in artikel 5 a der Indisiche
Mijnwet, met de Nederlandsche Koloniale Pe
troleum Maatschapp'j, betreffende de opspo
ring en ontginning van aardolie enz. in twee
terreinen in de residentie Palembang, een ter
rein in de residentiën Rembang en Semarang
en een terrein in de residentie Madocra; tol
wijziging van de wet van 5 Juli 1921 betref
fende de oprichting van de Ned Ind. Aard
olie Maatschappij, tot nadero verhooging var.
het Ie hoofdstuk der begrooting van uitgavci
van Ned.-Irdië voor 1927 en tot wijziging var
het Ie hoofdstuk der middelen van de begroo-
ting van Ned.-Indië voor 1927; tot machtiging
tot het sluiten van een overeenkomst als be
doeld in art. 5a der Indische Mijnwet met de
te Semarang gevestigde N. V. „Biling Petro-
!eum Maatschappij", betreffende de opsporing
en ontginning van aardolie enz. in een terrein
in de residentiën Semarang en Kedoe en een
terrein in de residentie Semarang; tot wijziging
en aanvulling van de wettelijke bepalingen be-
ireffcnde de vaccinatie.
Voorts is de voorzitter voornemens om op
Woensdag 15 Februari het wetsontwerp, hou
dende wettcliike voorzieningen naar aanleiding
van de opheffing der departementen van c\L-
log en van marine en ven de instelling van
een departement van defensie.
DE WEDEROPBOUW VAN BORCULO
GEËINDIGD.
De gemeenteraad van Borcu'o besloot in
openbare vergadering van 1 Februari bij wijze
van bijzondere onderscheiding oen verguld zil
veren medaille met oorkonde toe te kennen
aan: den architect van Rijks Monumentenzorg,
H. Onnes, die den herbouw von de Ned. Her
vormde kerk heeft uitgevoerd, en aan ds. rrr.
C. J. Bortels, te Amersfoort, secretaris van het
Hcistclromité.
Ook aan den heer Hoving, die als hoofd van
het kadaster de gemeente Borculo heeft her
meten, werd een dergelijke onderscheiding toe-
gcKend.
De Raad besloot tevens, dat hiermede de af
bouw vnn het herstel van de cycloonramp voor
geheel Boiculo was nfgeloopen cn hiermede Ho
'oekenning van onderscheidingen is afgesloten
Tijdelijk benoemd tot Ieeranr aan dc R H B S
te Briellc K. Vlosklomp te Rotterdam.
Bij beschikking van den minister van finan
ciën zijn verplaatst de inspecteur der dirrcte
belastingen F. P. J. A. Appelboom van de in
spectie Breda 2c nfdeeling naar inspectie Br»-
da 1 nfdeeling en is hij aangewezen als hoofd
von laatstgenoemde inspectie; He inspecteur
der directe belastingen J. dc la Sablonière van
Helde van de inspectie Sneek 2c afdoel ng nnat
den Haag en is hij -toegevoegd aan het hoofd
von de inspectie der directe belastingen Te of-
deeling aldaar; He inspecteur der directe belas
tingen N. M. J. Cornclis Cukot vnn de inspec
tie Harderwijk naar de inspectie Kerkerade en
is hij aangewezen als hoofd van laatstgenoem
de inspectie.
Benoemd tot secretaris van den Voogdijraad
te Utrecht, Mej. Mr. M. Hugcnholtz, wonende
te Bilthoven
op verzoek eervol ontslogen met dank Mr.
J. L. Frimo als kantonrechter te Winschoten
benoemd tot lid van den Voogdijraad te
Rotteidam 1, J. C F. Margry, architect, wo-
nerde te Rotterdam.
Overgeplaatst:
I. bij het regiment grenadiers
o. de reservo-mojoots H. W. van Kerkwijk
van het 1ste; K F. L Bosch van het 18de; F
F M. Wirtz van het 2de; J. W. Klein van het
11de;
b. de reserve-kapiteins A. Rompelmon van
het 21ste; J. Teixcira de Mattos van het 18de;
W. H Snijdets van het I5de; H. K. Versteeg
van het 12de;
c. de reserve^-ecrste-luitenonts D. T. Ruys
van het 4de; A G Deth von hot 8ste; K. L J
Wouters van het 4de; W. A. van Seters van
het 17de; mr L. G Hortensius van het 9de;
d. de reserve-tweede-luitenants J. W. Bern-
hardi van het 3de; jhr A. F. de Savornin
Lohman van het 10de; H J P van Meurs van
het 4de; A. J. J M. Eysinck van het 15de; A
van Laer van het 5de; C. P. dc Vries van het
5de.
II bij het Regiment Jagers de res. luit -kol.
a J. van Braam Morris, van het 3de; b. de res
majoors F W. San Aman. van het 21e; F. H
Prager van het T4e; E. R. Bijleveld van het
22e; jhr. J. H. Strick van Linschoten van het
20e reg.c de res kopitcins J. P. de Borst
van het 12e J. P. baron van Hceckeren van
Molccatcn van het I9de; M. M. R. G. van
Hooydonk van het 14e; P. J. Stigtcr van het
22e; jhr E O Berg van hot 12c; R. T. Elshof
van het 12e; P. A Kouwenhoven van het 9e;
W. F. Dekker van het 18e R. H. Bloembergen
van het 17e; jhr T. W. M. van Grotenhuis
van Onstein von het 4e
d. de rcscrve-cerste-luitenanjs L. P. P van
der Grinten, van het 2de; Mr J. C. Kot te-
weg, van het 1steJ. H. de Greef van het
11de; C J Stoop van het 6de; Mr. Dt. H
Foituin van het 15de; W J. de Wit van eet
17e T. A W Bolmon. van het 'OdeJ A
G. M. van Hellenberg Hubar, van het '7de;
e. de reserve-tweede-luitenantsJ Ma
gers. van het 10de W. H Mouwen, van he*
5deMr. J L. Hamming, van hot8 ste Mr.
G H L Arriëns, van het 8~tc F R. W II
M J Grnnf de Marchnnt A' d'Ansembourg
van het 13de; A. Mercns, van het 13de Re
giment Infanterie.
LOOPEN IN DE DUINEN.
Bij arrest van den Hoogcn Raad van 7 No
vember 1927 werd het verbod van Delflonds
algemeene keur van „in dc zeeduinen elders
dan op het strand en op vanwege Delfland als
voor het publiek toegankelijk aangeduide we
gen en afritten zich tc bevinden" onverbindend
verklaard.
Noor aanleiding hiervan hebben Dijkgraaf en
Hoogheemroden een nieuwe bepaling ontwor
pen, waarin eigenaren cn zakelijk gerecht'gden
en zij die von dezen het genot of gebruik daar
van hebben verkregen in de zeeduinen mogen
loopen.
Deze laatste zullen ten tijde van het zich in
de duinen bevinden voorzien moeten zijn van
en daor de eigenaren afgegeven legitimatie
bewijs, dot niet ouder dan drie maanden mag
zijn.
Deze wijziging der keur werd in de heden
ochtend gehouden verecnigde vergadering van
Delfland met algemeene stemmen aangenomen
HET STANDPUNT VAN HET VCF.BOND
VAN NED. -,rERKGEVEPS
UITEENLOOPENDE MEENINGEN
Blijkens „De Nederlandsche Werkgever", het
orgaan van het Verbond van Ned. Werkge
vers, is in de bestuursvergadering van 24 Nov.
j 1 van dit verbond dc vroog aan dc orde ge
steld of het Verbond stelling moest nemen ten
aanzien van het wetsontwerp tot tijdelijke ver
hooging vun het invoerrecht op huishoudelijk
aardewerk, porselein enz.
Met de grootst mogelijke meerderheid be
sloot het bestuur toen het ontwerp niet in be
handeling te nemen. De gedochtengang was
daarbij in hoofdzaak deze, dat bij voorbaat al
vaststond, dot er omtrent de vragen, die bij
de beoordeeling van het wetsontwerp ter spra
ke zouden komen, allerminst eenstemmigheid
zou blijken te bestaan, zoodot aan een mee-
ningsuiting van het Verbond' slechts geringo
waarde zou zijn toe tc kennen, terwijl de be
handeling ervan bovendien wellicht aan de
bestaande goede verstandhouding ofbreuk zou
kunnen doen
Weldra bleek, dat dit bestuursbesluit een
aantal leden van het Verbond weinig kon be
vredigen. Een aantol Twentsche industrieclen
geven in een schrijven aan het bestuur te ken
nen, dot, hoewel zij de gevallen beslissing niet
geheel juist achtten, zij zich doorbij echter on
voorwaardelijk neerlegden, doch het op prijs
zouden stellen, indien het bestuur een ondet-
houd zou kunnen bevorderen tusschen de lei
ders der Maestrichtsche industrie en een twee-
of drietal hunner, opdat in een gezamenlijk
overleg tusschen Twentsche en Maostrichtsche
industrieclen zou kunnen worden nagegaan, of
niet langs onderen weg don die van het
wetsontwerp een allen partijen bevredigende
oplossing der gerezen moeilijkheden zou kun
nen worden gevonden.
Toen gebleken was, dat het lid van het ver-
bondsbestuur, die tot de Maastrichtsche nijvcr-
hcjd behoort, wat hem betreft tot deelneming
aan zulk een bespreking bereid was, hebben ten
kantore van het Verbond een tweetal conferen
ties plaats gehad in tegenwoordigheid van een
delegatie uit het bestuur. Nadat de Twentsche
heeren zich bij de eerste bespreking op de
hoogte hadden gesteld van den algemeenen
toestand te Maastricht kwamen zij op de twee
de conferentie met enkele voorstellen. Dezo
voorstellen konden door dc Maostrichtsche in-
dustrieelcn, die op de tweede conferentie aan
wezig waren, niet als grondslag voor onder
handelingen worden aonvoard.
TROUW HUISPERSONEEL,
Medailles der Ned, Vereen, von
Huisvrouwen.
Het Hoofdbestuur von de Ned Vcreeniging
van Huisvrouwen deelt ons het volgende me
de
Over het jaar 1927 hadden 113 uitre'kingen
van medailles en oorkonden plaats, waarvan
63 officieel (d.w.z. met een toespraak door een
vertegenwoordigster der vereenigiug) en 45
nict-officieel (d.w z door de werkgeefster zrelve
zonder deputatie der vereenig'ng).
In totaal werden wegens 25-jnrigen dienst
gehuldigd 15 dienstboden, 3 naaisters. 1 huis
houdster, 1' huisverzorgster, 2 werksters en I
huisknecht.
Verder hadden medaille-u;trelkipgon plaat9
wegens 20- jarigen en langeren dienst aan 13
dienstboden, 2 huishoudsters, 2 werksters, 5
naaisters on 1 huisknecht on wegens 12J4-ja
rigen en langoren dienst aan 39 dienstboden,
9 huishoudsters, 8 werksters, 4 kinderjuffrou
wen en 3 naaisters. Ook telden wij 1 kinderjuf
frouw met 30, 1 huishoudster met 35, 1 huis
naaister en 1 dienstbode met 40. 1 huishoudt
ster met 45 en 1 dienstbode met 50 dienstjaren
bij dezelfde familie.
G. L VAN TUBERGEN f
In het Diaconessenhuis te 's-Grovenhage is
overleden, in den ouderdom van 84 jaar, de
heer G. L. van Tubergen, oud-secretaris van
het vroeger gouvernement Sumatra's West
kust. De heer Van Tubergen was ridder in de
orde van Oranje-Nassau.
Ik zeg u mensch blijf strijden en vctrouw.
MADACH.
Dooi RAFAEL SABATINl
Uit het Engelsrh dooi C. M. G. W.
„Ga heen", zei hij op strengen toon „G?
aa de keukei. of naar den akker waar j* van
dem gehaagd bent."
En het meisje, dat haar geluk haast niet o
kon, lie-- i met een spw-J die aan het grap
- pi""*' Tressan had niets tc zc0ger
L m^el woord om haar terug tc „u te
1 /-r "--e vnvMMoor
„En na mijnheer de Sénéchal", zei Garna
che. met de handen in de zij, wijdbeens en d<
Ór>~—irovrfiiT-1 f»n rrpt/\of vnn don P-
lukkigen man, „wat heeft u mij te zeggen?"
Tressan veranderde van houding; hij ver
meed de oogen van den ander'1; het was dui
delijk zichtbaar dat hij beefde en toen hij ein
delij''- hegon te spreken, was het op aarzelen
den toon.
„He* het schij'nt, miinheer, dot ik
het slachtoffer ben var. bedrog."
„Tk dacht eerder, dat ik het slachtoffer was"
„Wij waren beide slachtoffers. dat is duide
lijk, ontwoorddn de Sénéchal Toen begon hi
verklaring te geven ..Ik ben gisteren naar Con-
dillar gegaan volcrens uw verlangen en na eer
heftier onderhond met de m*rWerin, kreeg P
van haar de he'nf*e van de uit'evering van ro«-
<Jprnei*eMp He la V*iivrn<re Dat meende ik. Ik'
kende de freule zelf niet, begrijpt u."
Ga mach e zag hem aan. Hij geloofde hem
ïiet Hei speet hem. dat hij het meisje zelf niet
ondervraagd had Maar misschien was het wèl
*oo gemakkelijk en practisch als Mi den schijn
•""«m r1-» bevrr?n«* van den Sénéchal aa"
*e nemen Maar Kif moest zorgen niet nog meer
'oor den gek te worden gehouden.
„Mijnheer de Sénéchal", zei hij oo kalmen
oon en hij bedwong zijn toorn, „op zijn zachtst
rijt ge een domoor en een ezel, op zijn ergst
•ift ge een verrader Ik zal daar nu geen nader
irderzoek naar doen; ik zal niet te nauwkeurig
vezen
„Mijnheer, die belecdigingen zoo begon
'e Sërë'-bol. een zekere vaa^djorbpfd te hul"
oenende Maar Garache viel hem in de rede.
„La, la I ik sn"*ek uit naam van de koningin
'ndien u gedacht hebt de douairière van Con-
-liilac van dienst te ziin in haar verzet teger
haar majesteits bevel, laat mix u dan aanraden
indien ge uw betrekking als Sénéchal op priis
stelt als u prijs stelt op hpt behoud van uw
'even om die gedachte niet langer te koes-
•ener..
Ik zie m ieder geval in, dat ik zelf de zaal-
n-»r»f»t p^rr-r-n TV ni'mnn]"'
mar Condillac gaan. Indien mij weerstand
wordt geboden, zal ik mij tot u moeten wender
m de noodige hulümiddelen vragen om dien
•nnrr«- r»'i fo overwinnen.
En vergept dit vooral n;nt ik heb het onbe
slist gelaten u op de hoogte waart van de
ooeis, die men getracht "heeft de koningin door
■nil, haar vertegenwoordiger te suelen. ja of
neon Maar het ie "pn vraa^ die ik bii marMf
ben ieder oogenblik op te lossen, op te lossen
ds ik het verlang Tenzij u zooals ik vertrouv
-ortnan u onwankoJVaa'- trouw toont, zal ik
'at vraagstuk door u voor een ver-
'p.dpr te verklaren, en ik zal u als verrader ar-
-esteeren en naar Pariis loten brengen Miin
heer de Sénéchal. ik heb de eer u te groeten
Toeft hij vertrokken was, trok mijnheer de
Tressan de pruik van zijn hoofd en veegde ziin
bezweet voorhoofd af. Beurtelings wit als
sneeuw en rood als vuur, liep hij zenuwachtig
dp korrmr op cn neer In de vijftien jaar nadat
hij verheven was tot den rang van Sénéchal,
had nooit iemand zulk een toon tegen hem
durven aanslaan en hem aldus durven toespre
ken.
Voor leugenaar en verrader was hij dien
morgen uitgemaakt, voor bedrieger en dwaas;
cn hij was overduvcld en bedreigd en had al
les opgeslikt, en zou bijna zoo ver zijn gegaan
de hand te streclen van hem. die hem dit alles
had toebedeeld. Drommels, wat een lummel
was hij geworden I En de man die dat alles
gedaan had, een doodgewone parvenu uit Pa
rijs, die rook naar Ieder cn naor de kazerne
"•as nog in leven
Bloedvergieten dat was zijn plan; moordlust
doop in zijn hart Maar die gedachte zette hij
van zich of. hoe waanzinnig hij ook wezen
mocht Hij moest dien kerel met andere wa
penen bestrijden, zijn opdracht verhinderen en
Vm vers'agen, met leege handen naar Parijs
•erug zendpn.
.Babylas!" riep hij
Onm.ddellijk stond de secretaris voor hem
„Heeft u geJncht aan dc opdracht aan kani-
•ein d'Aubran?" vroeg hij met een ongeduldi-
,en snauw.
„Ja mijnheer, ik heb er den heeler, morgen
tv er g.»n°insd"
„Nu? En wat hebt ge er uit opgemaakt?"
„Helaas niets mijnheer!"
Tressan s'oeg zoo geweldig op de tafel die
voor hem stond, dat het stof uit de papieren
vloog.
„Ventegrisf Hoe word ik gediend? WaarvooT
Votaal ik u. en geef u eten en drinken e"
huisvesring nHtswnard'ge, wanneer ge mij al
tijd in den steek laat zoodra ik iets vnn uw
hersenen verg? Hebt g© dan geen verstand,
geen enkel denkbeeld, geen verbeelding Kunt
ge geen enkele schijnbaar juiste taok, geen
waarschijnlijken opstand, geen mogelijke moei
lijkheden verzinnen tot verklaring van mijn
bevel aan Aubron zich met zijn manschappen
naar Montelimas te begeven, of naar den dui
vel te zenden els 't noodig was
De secretaris stond te beven over al zijn
ledenhij durfde de oogen niet tot zijn ge
bieder opslaan evenmin als zijn heer cn mees
ter zooeven tegen over Garnnche had gestaan.
De Sénéchol genoot Als hii zoot-ven overbluft
en overdonderd was. dit wal ion minste een
dien hij op zijn beurt tot zijn slachtoffer kon
maken. Dat genot kon hij zelf nu eens sma
ken.
•rLui, ellendig kalf," ging hij voort. „Een
houten beeld zou mij nog meer van dienst kun
nen wezen. Go heen 1 Het schijnt, dot ik op
mij zelf alleen ben aangewezen. Ach, dat is
altijd zoo Wacht, bulderde hij, want de secre
taris, die maar al tij blij was aan dit laatst»
bevel te kunnen gehoorzamen, was re»ds bij
de deur. trZcg aan Anselme don kapitein te
verzoeken hier dodelijk bij mij te komen."
Babylas boeg en vertrok.
Teen hij ten minste in zekere mate zijn
slecht humeur had gelucht, deed Tressen een
poging om zijn zelfbeheersching terug te krij
gen Hij veegde voor het laatst zijn gezicht
en hoofd met zijn zakdoek af en zette zijr.
pruik op.
Toen d'Aubran binnentrad, was de Sénéchn'
bedaard en zwaar gewichtig en waardig, zoo-
als gewoonlijk.
„Zoo d'Aubran." zei hij, „zijn uw man-
scharpon gpreed
„Zii zün al vierban-twintig uur gereed, mijn
heer."
„Goed. Ge rijt een flink soldaat d'Aubran-
Een man waar men op rekenen kan".
D'Aubran boog. Het was een lange, bedrij
vige jongeman met een prettig gezicht en
mooie donkere oogen. 9
„Mijnheer de Sénéchal is wel goed".
De Sénéchal wuifde even met de hond als
bewijs dot die goedheid zoo bijzonder niet
was.
„Binnen een uur moet ge Grenoble uit mar-
cheeren kapitein, en uw manschappen naar
Montélimer brengen. Daar kunt ge ze inkwar
tieren en mijn verder* bevelen afwachten.
Babylas zal u een briei aan de autoriteiten der
stad overhondigen. waarin hun wordt verzocht
voor geschifte inkwartiering te zorgen Terwijl
ge dior rijt, kunt ge u op de hoogte stellen
van de stemming in dot district, in afwachting
van nadere bevelen. HcWt u mij begrepen?"
„Nii-r ten voh>." bakende d'Aubran.
„U zult he»: wel brtcr bedrijnen, wanneer a
ongeveer <vn week. te Mont^limnr geweest is.
Misschien is h**» n'cts don loos a'erm. Toch
moeten -aij op 's kor.ings b-j'angon ictten en
voorbci»id zijn. Mrss*.Iri*n val !»rt later blij
ken, Jat wij nte's dm mn^Tolcn-. hebben ge
zien maar net is beter om dndvlijk op zijn
qui-\i e ts rijn. Jan te Wocht*r, tot dat ér
we k»'ijk g-va«r W"
Het klerk z.o zeer n'scf er Iets achter des
Scndthols woord n stok, e-r. verborgen mee
ning r. iss.-\i»n, d-t d'Aub an had hij niet
veel lust in oer. t-ch: wm<- rj zco v:v-ug van
afwi-t, t°n mir.rto vemum-l va* nvt he*, dank
beeld om non do hevelen di# h j or'.vir.gtege-
hcDrzar-.en Hij liet rich in o>n g~»st eonigs-
zins uit cn een hnlf uur later rrrrchz*rdr hij
Grcr.oble uit met sMar.de trom en begaf zich
op weg r.anr Montélirr.ar, dat hij na twee dog-
reizen beruiken kon.
(Wordt vervolgd)