KINDERRUBRIEK. De rubriek van Oom Karei Wat hebben wc deze week een Daar heer lijke dagen gehad, 't Leek werkelijk wel of •we midden in den zomer ziin. Alleen zoo nu en don is het nog wel te merken, dat het nog niet zoo ver is. Ir. den nacht van Dinsdag op Woensdag b.v. heeft hot nog f'ink gevroren. Maar toch kan men aan nlles zien, dat we de goede richting uit gaan. Kijk mcar eens in den tuin naar de sneeuwklokjes en straks naar de crocusjes. Nu ik het over sneeuwklokjes en crocuses heb herinner ik mij ineens oen aar dig sprookje, dat ik eens gelezen heb. Daarin werd verteld van „verfmannetjes" die deblo< men tegen den lentetijd komen kleuren, 't Was een aardig sprookje, dat ik jelui ook nog even wil vertellen. De verfmannetjes wonen 's win ters op de zon, maar als de lente in het land komt komen ze naar de aarde waar dc bloe men uit hun winterslaap zijn ontwaakt en bleek zien van de koude. En dan gaan de verfmannetjes, kleine kereltjes op weg met een dikke kwast onder den arm en hun verf- potjes aan een riempje om den hals. Weet je wel hoe- ze oon d»c potjes komen? 't Zijl. •rikeldopjes, die ze eiken herfst zoeken onder de boomen, als 2c weer op reis gann naar de zon. Onderweg vullen 2e die met kleuren van den regenboog. 't Is een heel verre reis van de zon naar de ear de en omdat de verfmannetjes zoo graag verstoppertje spelen achter de witte wolkjes, vergeten ze den tijd wel eens, zoodnt de eer ste bloempjes, de sneeuwklokjes altijd wit zijn. Maar als de zon ziet hoe die verfmanne tjes treuzelen, wordt zij boos en laat zij haat brandende stralen op hun bloote wangetjes dansen. Wat hebben de ventjes don eensklaps een haast. Als ze op narde aangekomen zijn, steken de ••erste crocusjes haai kopjes al boven den grond uit en vlug gaan de mannetjes aan 't werk. Zo kladderen en kleuren er lustig op los, den hcelcn zomer door. Alle bloemen krijgen •>cn beurt Soms zijn de potjes leeg en gaan ze nieuwe kleuren halen bij den regenboog. Maar in dien tijd groeien net de rnadeliefj«-s en de ganzebloemcn en de waterlelies. Die krijgen dus geen verfje. In den herfst doen de verfmannetjes bijzon der hun best. Dan maken ze de appels glim mend rood en gooien hun verfpotjes leeg over de bladeren van de boomen. Dat doen ze om de aarde voor 't laatst nog eens heel mooi te maken, want dan komt de winter en moeten ze vluchten voor dc kou. Ze zoeken elk een nieuw verfpotje onder de eiken en roepen met hun fijne stemmetjes, terwijl .ze omhoog vliegen ,,'t Volgend jaar komen wc terug. Tot ziens RAADSELS. Oplossingen van de vorige week De oplossingen van de vorige raadsels waren I. „Bod hu is" met de Worden. 1' bal, Elden, badhui*:, bruin, pil, s, H. „,V crga dc rin g" met veiga, do, ring. Deze v/eek is de prijs gewonnen door „Spin" die hem n.s Maandag rvan ons bureau kan komen afhalen. NIEUWE RAADSELS. I. Het geheel is een bekend spreekwoord \an 7 woorden en 31 letters. 1, 4. 20, 25 volgt altijd op een prettig win tervermaak. 6, 26, 28, 9 is oen slank dier. 31, 5, 21, 25, 17 is een sappige vrucht. 1G, 2, 3, 12, 15, 9 een plaatsje, hier kort bij 30, 7, 18, 10, 26, 8 gereedschap voor de visschers. 14, 29, 27, 25 een vriendschappelijk dier. 13, II, 8, 9 komt van de vogels en is zacht. 19, 5, 11, 24, 22 moet do tuinman verwer ken. II. Het geheel bestaat uit 9 letters en is iets, dat we 's avonds meestal aan den hemel kun nen zien 9, 3, 4, 5 is niet hoekig. 6, 7, 1, 5 is een ander woord voor een endcr woord voor een groote gemeente. 6, 7, 9, 1, 7, 8, 4 vindt men in alle steden en dorpen. 2, 8, 7 is niet mager. Een Benauwd Kwartiertje „Tom," zei mevrouw de Wit op een mor gen in de vocontie tegen hear zoontje, „Tom, daar belï "lOnte Annie mij op, dat rij pas over een kwartiertje hier kan zijn. Tante werd plotseling opgehouden. Dc kan onmogelijk op haar blijven wachten, 't I? a! kwart vóór elf en precies elf uur gaat mijn trein. Je weet, ik zou even naar Oma gaan kijken, die ziek is en kan tegen een uur of vier weer thuis zijn. Tante Annie komt Vader en jou nu gezelschap houden en had half elf hier zullen ziin. 't Treft ongelukkig, dat Rika nu juist met verlof is, maar je bent al zoo n groote jongen en zeker niet bang ont een klein poosje alleen in huis te ziin, is het wel „Bang?!" riep Tom uit. „Nee Moeder, bang ben ik natuurlijk niet. Ik zal wel goed op het huis passen. Gaat u maar gerust en doet u heel veel groeten aan Oma." „Ja," antwoordde Moeder, die schut had in de parmantigheid van haar zoontje, „dat zal ik doen. Dag Tom." Even later sloeg de voordeur dicht en liep mevrouw de Wit haastig door het voor tuintje. Zij moest stevig aanstappen, wilde zij den trein nog halen. Nauwelijks was de voordeur in het slot, of Tom kreeg een eigenaardig gevoel over zich, een gevoel, dat hij nog nooit gehad had. 't Was, alsof hi.i telkens moest omkij ken. Wat was het stil in huis, akelig stil F In de keuken was de poes, dat was beter dan heelemaal niemand en daarom ging hij naar de keuken. Hoe 't kwam, wist hij zelf niet, maar van de poes gingen zijn gedach ten naar room, van room naar allerlei lek kernijen en van allerlei lekkernijen naar de provisiekast in de gang. Hij wilde eens even kijken, of het toetje voor dien middag er in stond. Tante Annie bleef eten en 't zou dus wel een lekker toetje zijn. K ij k e n was niet i n de provi siekast komen. Dat mocht hij nietl Behoedzaam deed hij de deur open en bleef op den drempel staan om alle heer lijkheden in zich op te nemen. Wat stond daar op de bovenste plank? 't Leek wel een pruimentaart. Heel zeker wist hij 't ech ter niet. Hij zou er eens bij klimmen. Hij haalde-nu een stoel, zette dien mid den in de provisiekast, geheel vergetend, dat hij nu toch op verboden terrein was, en klom er op. Ja, werkelijk, 't was de prui mentaart, een pruimentaart voor vanmid dag natuurlijk, want Tom wist, dat Tante Annie evenals hij zelf er dol op was Plotseling gebeurde er iets vreeselijksl De achterdeur woei open, er kwam een nieuwe windvlaag ende deur der provisiekast sloeg dicht I Tom tuimelde van schrik bijna van zijn stoel, maar kon gelukkig nog juist de leu ning grijpen. Voorzichtig liet hij zich nu den stoel afzakken, om in het volgend oogenblik tot de vreeselijke ontdekking te komen, dat de deur der provisiekast dicht was, potdicht I 'En het ergste was nog, dat hij haar aan den binnenkant niet open kon krijgen. Er was namelijk een paar dagen geleden een veer op gemaakt, waardoor de deur vanzelf in 't slot viel, zoodra er even tegen geduwd werd en nu had de wind dit gedaan. Moeder had dikwijls volle handen, als zij uit de provisiekast kwam, zoodat zij de deur niet achter zich dicht kon doen en er daarom die veer op laten maken, don be hoefde zij niet terug te ïoopen om de deur te sluiten. Daar zot onze Tom dus gevangen, gevan gen in de provisiekast I Hij sloeg uit alle mocht op de deur, doch deze was dicht en bleef dicht. Goede raad was duur! Wat moest hij doen? Elk oogenblik kon Tan te komen en hij kon haar niet opendoen I Daar ging de bell Tom gilde zoo hard hij kon, maar Tante scheen hem niet te hooren. Weer luidde de bel, ditmaal wat langer en harder. Tante kreeg geen gehoor. Of ja, hooren deed Tom haar wel, maar hij kon niet uit ziin gevangenis komen en haar dus niet opendoen. RingelingelingelingelingTante Annie belde voor den derden keer, zou zeker on verrichter zake weer naar huis gaan en - enzou hij dan in de provisie kast moeten blijven, totdat Moeder terug kwam Va d Cr zou nóg later zïjn, tegen zes sen pas Het angstzweet brak den armen Tom van alle kanten uit. Hij had het koud en warm tegelijk. O, hij zou wel willen beloven, el- tijd in zijn heelje verdere leven voor prui mentaart te bedanken, als hij n u maar uit zijn gevangenis verlost werd. 't Was al een tijdje geleden, dat Tante Annie voor den derden keer gebeld had Natuurlijk was zij naar huis gegaan. Waar zou ze nog langer op wachten Maarwat was dcit? Hoorde hij goed Klonken daar voetstappen in de gang, voetstappen, die naderbij kwa men? Hoe kon dat nu? Zou zou Tante Annie soms door de achterdeur O, als dat eens waar was Met ingehouden adem bleef Tom nu staan luisteren. Daar kwamen de voet stappen voorbij de provisiekast! „Tantef Tan-te!" klonk op eens een be nauwde jongensstem. Eindelijk begon Tante Annie iets van de toedracht der zaak te vermoeden. Op het geluid van zijn stem afgaande, keerde zij terug, deed de provisiekast open en stond tegenover een jongetje met een be huild gezicht, een jongetje, dat onwennig met de oogen tegen het volle daglicht knip perde, want in de gesloten kast was het na tuurlijk vrij donker geweest. „Maar Tom! Heb jij jezelf opgesloten?" vroeg Tante Annie lachend. „En gesnoept ook nog?" „Nee, Tante, 'k heb niet gesnoept, alleen moar gekeken en toen, toen viel de deur op eens dicht enneen „Was jij gevangen't Was nog een ge luk, dat ik op het denkbeeld kwam, het huis eens om te loopen, toen ik geen ge hoor kreeg en dat de achterdeur openstond, want anders „Zat ik er vanmiddag nog I" maakte Tom den zin af. ,Ja," dat geloof ik-ook," zei Tante Annie lachend. „Kom er nu maar uit, drink eens wat voor den schrik en laten we dan samen een wandeling gaan maken vóór de koffie, 't Is heerlijk weer." Tom kwam nu weldra weer op zijn ver haal. De frissche buitenlucht deed hem goed na de doorgestane angsten en het min of meer benauwde verblijf in de pro visiekast. Toen Moeder s middags thuis kwam, ver telde Tom haar eerlijk, wat er gebeurd wr.z. Moeder vond, dat hij zichzelf al genoeg gestraft had en zei lachend: „Kom maar nooit meer op verboden ter rein, Tom. Je kunt niet weten, of er ook voetangels en klemmen zijn." „Dat zal ik zeker nooit meer doen l" zei Tom en hij meende het oprecht. Geen voet heeft hij meer op den drempel der provisie kast oi daar over heen gezet. Dien éénen keer was het al erg genoeg geweest Gei md kreeg een hoepel, haast zoo groot als hij Gerard gaat naar buiten, O, wat is hij blij t Waait; een heer verliest ei waarlijk ginds zijn hoed: Gerard kan niet kijken, hoe de man nu doet. Weet je, Gerards hoepel doet een beetje „raar' hoep'len is niet makk'lijk - neen, dat denk je maar En daarbij dat waaien foei, wat wordt hij warm Gerard neemt zijn hoepel liever in den arm. Süaks komt met zijn hoepel haast zoo groot als hij langzaam sloffend, Gerard, moe bij ons voorbij. HERMANNA. EEN GEHEUGENSPELLETJE. De spelers verdeelen zich voor dit spel letje in twee parlijen. De ééne partij gaat nu de kamer uit, terwijl de andere twaalf voorwerpen van zeer uitcenloopenden aard kiest, als: een boek, een potlood, een mes, een speld, een schoteltje enz. enz. en die op de tafel legt. Daarna wordt er een kleed over de tafel geleed, dat allé voorwerpen aan het oog ontdekt. Nu maakt men een liist van de personen, die buiten de kamer zijn. Is men hiermede gereed, dan laat men hen binnenkomen en gaan zij om de tafel staan; Het kleed wordt nu door twee der perso nen, die in de kamer gebleven zijn, weg genomen en degenen, die juist binnen kwamen, mogen doch niet langer don tien seconden naar de voorwerpen op de tafel kijken. Daarna wordt het kleed er weer vlug overheen gelegd. Degenen, die ee-"* buiten de kamer waren, verlaten haar nu opnieuw en worden één voor één bin nengeroepen. De binnengeroepene noemt nu op, wat hij zich herinnert, dat op de tafel lag. Voor elk voorwerp, dal hij goed opnoemt, worden 5 punten achter zijn naam gezet. Vergist hij zich echter door een vrkeerd voorwerp op te noemen, don worden er 5 punten van het door hem behaalde aantal afgetrokken. Als ieder een beurt gehad heeft, gaat de helft, die in de kamer bleef, naar buiten en wordt het spel mei deze spelers her haald. Het spreekt vanzelf, dat niemand de voor werpen, die hij ziet, mag opschrijven, daar het uitsluitend een geheugen-spelletje is. Wie de meeste pur.ten behaald heeft, wint het spel. Het verdient aanbeveling, dat een per soon, die niet behoort tot degenen, die de voorwerpen in hun geheugen prenten, den tijd, gedurende welken het kleed wordt weggenomen, nauwkeurig opneemt. GEZELSCHAPSSPELLE TJE. Drt spel wordt met verscheiden spelers doch een even aantal gespeeld. Twee der spelers zijn scheidsrechters, de anderen gaan in twee lange rijen op stoelen zitten, waarbij de knieën bijna die van den tegenoverzittende moeten raken. Aan het einde der rijen staat aan eiken kant een stoel over dwars, waarop een do zijn knikkers ligt. Degene aan eiken kant, die links zit van den stoel, waarop de knikkers Hg gen, neemt één knikker in de hand en legt dien in de handen van zijn buurman, die deze in den vorm van een kommetje gereed moet hou den om hem te ontvangen. Zoodra de eerste speler den knikker in de handen ven den fwc-eden speler gelegd heeft!, neem f de derrie hem daar uit eri legt hem in die van den vierdè; op dezelfde ma1 nier als de eerste dit bij den tweede deed. Intusschen is No. 1 mét derivolgenden knikker begonnen. Het spel gaat zoo door, totdat alle knikkers aan hot éinde der rij zijn gekomen (de laatste speler leg! de knik kers op den stoel naast zich). Iedere speler, die een knikker uit de han den van zijn buurman neemt, moet dit met de rechterhand doen en degene, die ze aanneemt, moet de handen >n den vorm van een kommetje houden, totdat alle knik kers het eindpun-t bereikt hebben. De rij, die de 12 knikkers het eerst van den éénen stoel naar het andere einde dei rij overgebracht heeft, wint het spel. Wie een knikker laat vallen, moet een pand ge ven, terwijl de knikker de geheele reis moet overdoen. De beide scheidsrechters achter elke rij spelers staat er één moeten toezien, dat alles volgens de regels van het spe! gaat. Soms grijpt een speler, die zijn handen moet ophouden om een knikker in onfvangst te nemen, zijn buurman den knikker uit de hand. Hierop staat een boete van hvee pan den. Deze worden later verbeurd. Opstel over de Koe. Een klein boerenmeisje moest eens een opstel over de koe maken. Met papier en potlood gewapend, liep zij naar het weiland van haar vader om daar de koeien te be- studeeren. Zij ging op een steen zitten, keek eenigen tijd naar een koe en schreef: „Koeien zijn groote dieren met lange staarten. Zij eten steeds maar door, zon der op te houden. Zij hebben groote oogen, waarmee ze je aankijken en horens om de hekken open te duwen, als ze van het ééne weiland naar het andere gaan." Juist toen de koe in het gras wilde gaan liggen, kwam er een trein voorbij. Het schrille fluiten der locomotief maakte het dier aan het schrikken en het rende naar de plek, waar het meisje zat. De laatste gaf een gil en vluchtte achter een haag. Toen zij zich weer veilig voelde, waagde zij het nog eens om te kijken en wat zag zij daar De koe was op het punt het papier, waai zij haar opstel op begonnen was te maken en dat zij bij haar overhaaste vlucht had laten vallen, op té eten Het meisje liep nu langzaam naar huis en schreef haar opstel opnieuw. Aan het slot stond „Koeien houden van opstellen, want onze koe at het mijne op." VAN ALLES WAT DE KAARTEN OPNOEMEN ZONDER ZE TE ZIEN Neem vóór je op de tafel een hoed en stort daar boven op wat water. Het plasje moet ongeveer zoo groot als een gulden zijn. Ga daarna met de ellebogen op de tafel en de armen op den rand van den hoed liggen, zoodat niemand van het gezel schap het water zien kan Verzoek nu iemand, de .kaarten goed te schudden, neem ze in handen en zet een kaars recht vóór je. Wanneer je de kaarten dan boven den hoed dicht bij jc hoofd, in de linkerhand houdt, zal elke kaart in den droppel water weerkaatst worden, even als in een spiegel. Je kunt de kaarten dan heel gemakkelijk, zonder ze gezien te hebben, één voor één opnoemen. Het spreekt van zelf, dat je dit kunstje niet zonder knars kunt uitvoeren CORRESPONDENTIE Cosmi.iT Nu gunt' het nog ut'. Ten minste nis ik dit schrijf, schiint d - zon heer lijk in mijn kamer. En hoe vond je die voor stelling"? was* hei aardig V i o 1 i e r t j c*. Dat is ook niets noodig Dat wisselt 'wel eens af Nu gemakkelijk, dr volgende keer- weer wat moeilijker. C1 y v i a. Dot heb je goed geraden. Bobbie. Ju, dat is ook zoo. Drie jaar Maar dut zullen we dit keer muur niet offi cieel berdenken Vijf jaar is daarvoor een be tere gelegenheid. Noen, dat is al lang heele maal over hoor T Het gaat wel heel snel I Orchidee. Dat is toch louter topvol hoor. Dat hangt er alleen van af. welk briefje ik het eerst grijp om te beantwoorden. Je schrijft er heel goed mee hoor Niets te duut. Er zijn op >t oogenblik'geer. Texel bonnen over. Die komen later wel m<<r. Maar dat al bum is pos begonnen. Ik zal het doen. Eigen lijk wel, maar toch niet heel erg. Zoo zijn er wel meer. Dat doe je noo't mei schrijven. Frisinnntju. Een uitstekende naam hooi. Ik hoop hem steeds in de correspondentie te zier.. Voetballer, Een volgende la er weer meer succes. Zijn clï dan zoo heel erg min derwaardig Otter. - Heeft liet j< erg veel moeite gckosL Dat mag. allebei wel. Zoo erg' is dat niet. En in een rnndsel moet je nooit zoo erg nauw kijken. Ju. die beginnen weer hoe langer hoe moer te zingen. Een goe.l voortcekeih. Zonneschijn. Neen, ik denk dat daar niets meer van komt. Dut scheelt natuurlijk heel voél, zoo'n mooie plaats Koekoek. - Dnar ben ik nog nooit ge weest. 't Wordt wel tijd, dnf ik dnar ook een* ccn kijkje ga nemen. Spin. Niets erg hoor Beterschap! M i« r, Ook al ziek Wordt maar weer. gouw beter hoor, wurtt hot is r.u veel te mooi Weer' om in 'bed te liggen r o p p e n m'o e tl e i-- Do<- je best maar, dun weet je wel het een. en ander U schrijven. Probeer het jfrih'ar eens. Pummel. Dot'-wus piet erg plezierig. Waarom was je cfun ook zoo Dat vind ik niets aardig hoor. Om te beginnen nooit meer zoo ondeugend en vervelend zijn en dnn maar zien dat je een nieuwe stok voor hein koopt. Heb je geen spaarpot K. B. Hartelijk dank \oor het pakje. Als steeds ik houd me aanbevolen voor onz<- neefjes, on nichtjes. Blondje. Vat laat voor j« I Mud je geen slaap gekregen Haal dat puntje maar weer gauw iri op je volgende rapport. Robbedoes. Het is wel beter als jc je schuilnaam niet op dc enveloppe, moor onder je brief schrijft; De Kluut. Vindt je h inooe Ol heb je «r nog niet in gelezen? Dwerg. - Ja, en de aiidore neefjes en nichtjes krijgen .het juist wel voor de. eerste keer onder oOgcn. Daarom was ik bang, dut het watte moeilijk was. Roodborstje. 't Was wel eëiv aar dige uitvoering. Dat hoorde ik tenminste van verschillende menschcn die er geweest waren Heb j flink je best gedaan? Keep ei Jk miste helaas je brief d< ze keer. Bengel. Wat een groote wandeling. Je was zeker vel heel erg moe, toon je weer thuis was. Br ui nooy - J< kunt nu tenminste zien, dat de zomer in aantocht is. Maar toch heeft het in der. nacht vnn Dinsdag op Woensdag aardig hord gevroren. N o r c i s. Jn, je kunt nu heerlijk buiten, spelen. Door komt nu weer de goede tijd voor aan Kampioen. - Welk clubgebouw bedoel je Wensch hem mnor hartelijk beterschap van mij. C o s in e u. Ja, ju was te laat met je brief. Ik moet die uiterlijk 's Woensckigsoch- tends om 9 uur hebben. Ju zekrr, stmjr maar in hoor. Ho«* meer hoe liever. Klein Duimpje. Zoo, dus je'hebt er nog al van genoten. Het wns ook een leulco geschiedenis. Edel w c i s. Dank je wel voor het raadsel. Zoo is het heel goed, Flensje - Wnt jammer is dut. En wat nu. Kun je nu geen examen tneer doen. Gouden regen. Ik zal het eens n kijken. Alle ingezonden raadsels komen in yolgorcL- aai. de beurt. K w i k. -Zoo, dat is heelemual geen pret tige tijd voor k geweest En ben i nu weer beter Spring iji t veld. Dat begrijp ik. Manr vil je or can d- uat ik de brieven uiterlijk- Woepsdngcci^cnd om 9 uur in mijn bezit, moet hebben. Anders hunnen ze niet meer beantwoord worden Jouw briefje Vreeg ik eerst Woensdag- in den namiddag. Do Boschbesjes. Ook jrhn brie! kreeg is V oensdagmiddag. Wil je hem misschien in 'i vervolg wnt vroeger in dc bus doeh OOM KAREL.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1928 | | pagina 7