^MSSSFOOKTSCII DAGBIAff
L. J. LUYCX Zoon
Jongens- en Meisjeskousen,
TWEEDE BLAD
Zaterdag 14 April 1928
alle maten en kleuren.
N.V. COMPAGNIE LYONNAISE
FEÜ5LLETON.
Martin's Verjongingskuur.
26e JAARGANG ..DE EEMLANDEft" No. 244
ILLUSIE EN
WERKELIJKHEID
(Nadruk verboden).
Vanwaar toch die onvrede in menig
leven? Zou het niet zijn, omdat wij van het
leven teveel verwachten? Als het aan onze
voorstellingen niet beantwoordt, worden we
nurksch. Ons beroep is niet dat, wat we
ervan hebben gehoopt; ons huwelijk valt
tegen en de maatschappij is verTe van
model.
Ik herinner me uit een van de eerste
romans van Henri Borel, ik weet niet
meer. of het Het Zusje, Het Jongetje of
Het Vlindertje was, want ik was nog een
jongen toen ik het las, maar het heeft
diepen indruk op me gemaakt, hoe een
jongmensoh hevig bekoord is van een jong
meisje, maar als hij zich met dat meisje
verlooft, is zij een teleurstelling voor hem.
Een vriend wijst hem op het onredelijke
van zijn stemming; is het de schuld van
het meisje, dat hij niet in haar heeft ge
vonden, wat hij in haar zocht? Hij heeft
zich verkeken. Eerst schept hij zich een
volmaakt beeld van het arme kind' en dan
is hij boos, dat ze niet op dat beeld lijkt.
Zoo doen wij met het leven. We schep-
pen ons een beeld, uit droom en verdich
ting gevormd. En aan deze illusie moet d"e
werkelijkheid nu maar fceantwoordenf Als
ze het niet doet, nemen wij het haar kwalijk
en voelen wij ons bedrogen.
Hoe weinig zijn wij voorbereid, wanneer
wij het leven binnentreden. Het is een
hersenschim, die ons begoochelt. Elke
ervaring beneemt ons iets van ons droom
beeld. Elke ervaring brengt ons dichter bij
de werkelijkheid en ontnuchtert ons hier
door. Derhalve is het leven voor menigeen
onzer een trieste tocht naar omlaag.
Hoeveel levensverdriet zouden wij kunnen
voorkomen, wanneer wij ons van kindsbeen
af gewenden, het leven in zijn ware ge
daante onder de oogen te zien. Wanneer
wij ons oefenden in den zedelijken moed om
de naakte werkelijkheid te aanvaarden.
De illusie, welke ons een fata morgana
voorspiegelt, is een bedenkelijke levens-
gids. Toch kunnen we haar niet missen
Zonder droombeelden zou het bestaan niet
te harden zijn. En, daar geen mensch zon
der illusie geboren wordt, zal de illusie wel
een functie in het levensproces hebben te
verrichten en eren noodzakelijk zijn als
voedsel en slaap
Inderdaad is de illusie een gave, maar een
gave, welke wij als alle gaven moeten
loeren gebruiken. Zij is de tegenpool, het
- en-wicht van de werkelijkheid. Een be
kend zielkundige heeft gezegd, dat w'j in
'wee werelden loven, en zoo is het. Illusie
en werkelijkheid zijn onafscheidelijk
samengeweven; ze zijn schering en inslag
ven ons bestaan.
Men ken afwisselend in deze twee werel
den leven en dan 'het rijk der illusie be
schouwen als het uilspannings-oord, waar
wij verademing zoeken na onze reis ócxm
de woestijn van de werkelijkheid. Als uit
oen verfrissohend bad keeren wij versterkt
in de wereld van plicht en arbeid terug.
Kur.st is illusie. De helden uit onze ro
mans zijn geen werkelijk bestaande wezens,
het toon eel is begoocheling, zinsbedrog is
de film en nis wij ons bezighouden met
sport en spel, voeden wij ons met verbeel
ding. Zelfs ons gezelligheids- en vereeni-
gingsleven moet r.iel zelden dienst doen als
surrogaat van de werkelijkheid.
Zoo leiden de meesten onzer een dubbel
bestaan. In het rijk van de werkelijkheid
vervullen ze mokkend hun zuren plicht en
eerst na afloop ontspant zich hun wezen
en bloeien zij open in het rijk van de
hersenschimmen. Juist onze tegenwoordige
maatschappij leent zich bij uitstek voor deze
splitsing. Als tegengif tegen de geest-
doodendheid van den mechanischen arbeid
zoeken wij de schrilste 'begoocheling m
jazzband, charleston en bioskoop.
Een dergelijke tegenstelling brengt het
gevaar mee, dat wij de werkelijkheid gaan
miskennen. Het is geen uitzondering, dat
iemand een bepaald beroep kiest, omdat
dit een lange vacantie waarborgt. Niet om
de vreugde van den arbeid, maar om de
gelegenheid, den arbeid te ontvlieden, doet
hij zijn negatieve keus. Dit is een bedenke
lijk verschijnsel, want de andere helft van
het leven, de werkelijkheid, moet even ge
wichtig, even mooi en weldadig kunnen z'jn
als de droom.
Droom en daad, illusie en werkelijkheid
immers hebben alleen waarde, zoolang ze
elkaar aanvullen. Het onderling verband
is het, dat beiden beteekenis verschaft.
Onze werkelijkheid moet met illusie door
weven zijn en we moeten onze illusie
werkelijkheid kunnen omzetten.
Daarom zijn die menschen benijdens
waard, die hun iliusie maatschappelijk pro
ductief kunnen maken. Vanwaar bij zooveel
jonge menschen de drang, om tooueelspe-
ler, schilder, romanschrijver te worden?
Vanwaar de voorliefde voor alles wat uni
form draagt, voor vreemde landen, voor het
bevaren van de zee en het doorklieven van
de lucht? Vanwaar de voorliefde voor
knutselen en uitvinden, v°°r het laborato
rium en voor de techniek?
De kunstenaar, de reiziger, de uitvin
der, zij het-ben het voorrecht, dat hun
behoefte aan illusie hun tot bron van be
slaan wordt. De droom is hun beroep en
hun beroep is de droom. Zij zijn de be-
roepsdroomers, de beroeps-illusionisten.
Illusie en werkelijkheid dekken elkaar in
hun leven.
Maar niet allen kunnen wij kunstenaars,
reizigers, uitvinders zijn. Maar wat wij wél
allen kunnen trachten te leeren, is in onzen
arbeid, in de nuchtere werkelijkheid van
ons aliedagsleven de illusie te ontdekken
Ik kwam eens cp een kweekerij, waar arbei
ders aan 't werk waren en de pracht van
de gewassen, waarin zij werkten, bedwelm
de mij.
„Is 't niet een wonder!", riep ik uit.
Maar een van dc arbeidsters antwoordde
mij: „Hé, dat u dat zoo mooi vindt?! Ja,
t zal wel mooi wezen, maar, ziet u, daar
van hebben menschen als wij geen ver
stand."
„Ze waren midden in een sprookje en
wisten het niet", zegt Gustav Frenssen
ergens. Zoo was dit met die arbeidsters,
die de pracht van hun onmiddellijke om
geving niet opmerkten. Is 't niet verschrik
kelijk, wanneer zóó de harde werkelijkheid
de illusie doodt?
Illusie en werkelijkheid hooren bijeen,
t Zijn twee zijden van dezelfde zaak. De
iliusie is de bloèm van de werkelijkheid
RECLAMES.
Van 7—4 regels 4 05, elke regel meer T.—
Langestraat 49. Tel. 199.
Wollen, Katoenen, Fil d'ecossc
Zit niet de bloem, wil zij leven, met baar
wortels diep in de zwarte aarde en wordt
zij niet met mest en afval gevoed? Zoo men
illusie en werkelijkheid scheidt, zal het ::jTv
als wanneer men een bloem ofsnijdt van de
aarde; zij sterft en vergaat.
Wie de werkelijkheid verwenscht of ont
lucht, omdat de illusie zooveel bekoorlijker
is, doet als een bloem, die de zwarte aarde
verloochent of zich van haar vervreemdt.
Eik stukje werkelijkheid, elke ervaring,
ike ontmoeting draagt het stempel van de
eeuwige schoonheid, welke menschen ge
lukzalig maakt.
H-. G. CANNEGIETER.
UIT DE STAATSCOURANT
Op vcrzoi-k eervol ontslagen met ingang van
I Juli a.s. J. G. de Fouw als directeur van hel
postkantoor te Arnhem;
met ingang von I Mei 1928 benoemd tot
directeur van het post- en telegraafkantoor te
Uithuizen J Mondema, thans in gelijke betrek
ing tc Bcrgum.
Op verzoek eervol ontheven van zijn tegen,
woordig beheer dc directeur van het post- en
telegraafkantoor te Goirlc W. J. Comello cn is
'ij benoemd tct commies der posterijen cn te
legrafie.
Benoemd bij het reserve-personeel dor land
macht, bij het personeel van den geneeskundi
gen dienst, tot reserve-officier van gezondheid
der 2c klasse, dp heer J. van der Most, arts.
Benoemd tot ridder in de orde van Oronje-
Nossau mevr. C. M. Th. J. H. baronnesse van
Voorst tot Voorst geboren Thijssen, prtsid rite
van de Maatschappij tot Verzachting van het
lot van behoeftige kraamvrouwen en hare pas
geboren kinderen te 's Hertcgenbcsch.
C ?a:h ;c Q'/'93 10 Tel 179 Amersfoort
Verzuimt deze week niet de persoonlijke raad vn
van ELIZABETH ARDEN in te winnen
PATER HENRI RAY.MAKERS t
Bekend prediker voor de Missic-
nctie.
In het Mgr. Hamer Missiehuis te Nijmegen
is overleden pater-missicnaiis Henri Rayma-
kers, bekend als predii r voor dc missie actie
Pater RuymuKers werd in 1860 te Helmond
geboren. Hij werd in 1885 tot priester gewijd
en was van 1888 tot 1808 als missionaris in
Oost-Mongolie werkzaam. In 1809 stichtte hij
het Missie-hu's te Vught, om zich vervolgens
eenige jaren later nuar d Philippijnen te be
geven, alwaar hij tot 1915 als missionaris
bleef. In later jaren was poter Roymnkers
oveiste van het Miss'ehuis „Soorrcdaal" le
Vvght. Den laatstcn tijd vertoefde hij te Nij
megen.
DE OPBOUW IN DRENTE.
Minister Kan naar de Doia.
Minister Kan hoopt Zaterdagavond de Drent-
sche tentoonstelling in het Paleis voor Volks
vlijt te bezoeken.
Naar het Hblü. verneemt; heeft de Commis
saris der Koningin in Drente van een milden
schenker te Amsterdam een bedrag van 1000
ontvangen ten behoeve van den opbouw van
Drente. De gift is, naar den wensch dos schen
kers, vermeld onder den naam „Hendrika'
DE RUNDERHORZEL
NU OVER DE GEHEELE LINIE
DE BESTRIJDING AANGEPAKTI
Uit dc meeste provincies bereikten mij be
lichten omtrent de maatregelen die genomen
zijn door verschillende landbouworganisaties
ten eindo de larven van dc runderhorzel in de
tot rijpheid gekomen wormbuiten onschadelijk
tc maken. Dit tijdstip is voor ieder vecbezitter
die zijn dieren dagelijks controleert gemakkelijk
tc bepalen. Men ziet immers thans reeds dal
op. een gedeelte van de wormknobbels de huid
is doorboord, heel duidelijk is een klein gaatje
zichtbaar, waar dc larve met zijn achterlijf,
dat van een paar ndcmhalingsopeningcn is voor-
zien, vóór zit. Wunneer met behulp van een
krom schaartje de haren wat worden wegge
knipt, kan dc horzclzolf door diiect goed in
werken. Trouwens al de zulf die aan do horen
gesmeerd wordt komt r.ict tot haar recht cn is
cr veel minder van dit middel noodig, als
vóóraf deze voorzorgsmaatregel wordt geno
men. Met den top van den wijsvinger smeert
men een beetje van de zalf op dc opening,
zóóveel dot het gaatje flink bedekt wordt Hier
mede wordt in de eerste plaats bereikt, dat de
larve van de buitenlucht is afgesloten, dus nicl
kan ademen cn po korter of langen tijd be
zwijkt. Dit proces wordt bovendien zeer bespoe-
digd dooi een werkzame stof in deze zalf, die
direct als vergif op de larve inwerkt. Korten
tijd na het insmeren van de geopende worm-
bulten bemerkt men- dan ook dot de larve zich
krachtig gaat bewegen, het achterlijf goot op
en neer in dc huidopening, waarbij gewoonlijk
ren zekere hoeveelheid van de gele etterachtige
stof naar buiten geperst woidt
Weldra is de larve bezweken en begin na
verloop van cenige tijd te verschrompelen.
Wanneer na een weck tusschcn duim cn
wijsvinger het achterlijf beet pakkende, de lar
ve naar buiten wordt getrokken dan is zij
meestal reeds grootpndccls verschrompeld, de
ingevallen kapsel blijft tenslotte over. Deze
wordt indien men het proces na behandeling
rnct de zalf zijn gewonen gong lnat gaan, uitge-
stooten, waai no dc opening in dc huid dooi
n-iddcl van lilteekenwecfsel wordt gesloten
Uit den aard der zaak is er vel voor te
zeggen dut evenals verleden jaar in Dr^n'ho
met succes is geschied, dc behandeling wo'dt
i et richt door één of meer personen, die ,*ooi
dit werk dcor de oiganisatie \vord'*n betamd
Er zul ion ongetwijfeld wel veebezittors zijn, die
het zelf willen doi n en het ook met dc noodige
securiteit zullen verrichten, over het algemeen
echter wordt veel meer bereikt door spcrinal
hiervoor aangewezen personen, die eenige Ja
gen niets anders doen Zij krijgen er een zekere
handigheid in cn bovendien is d i t het voor
deel, dot binnen een kort tijdbestek een groot
aantal runderen worden behundcld.
Laten wij hopen dot het resultaat bevredi
gend moge zijn; ieder bclunghebbcnde is thaas
in de gelegenheid er toe mede te werken 'iet
aantal runderhorzels in de uonstaonde zomcr-
tnounden sterk tc doen verminderen, hetgeen
beteekent meer rust voor ons vee in dc wei en
een hoogere melkgift.
Dr. II. 'T HOEN
Utrecht, April 1928.
N. V. PHILIPS' GLOEILAMPENFABRIEKEN.
De heer A. F. Philips nooi de
Ver. Stoten.
Wij vernemen, schrijft het Amstcrd. Eff.bl.,
dat Marndag 16 April a.s. de heer A. F Phi
lips, directeur van opgenu-lde vennootschap
naar de Vercenigde Staten von Noord'-Arr.e-
rüka zal vertrekken Dc heer Philips zal ver
gezeld zijn van zijn secretaris, de heer mi H
F. van Wulsem. Verder zullen de reis meema
ken één der onderdirecteuren, de heer ir. P
F. S. Otten, directeur der Juborotoria, dc heer
dr. G. Holst, chef van de Patentcnofdeclinp
en de heer ir. E Hijmans.
Het is aan tc nemen, dat alleen belangrijke
onderhandelingen dc aanleiding kunnen zijn toi
deze reis, welke zes weken zal duren, voegt
het blad hieraan toe.
RAAD VAN ROTTERDAM
VAN BIJRINK BLIJFT RECALCITRANT
EEN NIEUW MUSEUM BOYMANS
„Als de Raad mij er uit wil werken, zal ik
laten zien, dat ik alléén in staut ben, den Raad
tc laten doen wat ik wil", aldus de heer Van
Burink in do gister gehouden raadszitting van
Rotterdam, zoo meldt d»- T e 1. Hij protesteer
de om tc beginnen tegen de notulen die on
juist waren; zij meldden, dat het besluit om
hem vun de zitting te verwijderen met olgc-
mecnc stemmen was gcnomec_ T.'.ijl zijn par
tijgenoot, de heci Vun eer L*unge, tegen had
gestemd cn zijn geschreeuw het nauwkeurig
opnemen der stemmen onmogelijk maakte De
heer Van Burink zal dan ook bij dc bchunde-
'ing voor dc rechtbank den secretaris en allo
gemeenteraadsleden luten dagvaarden als ge
tuige. Voorts be'oogde de lieer Van Burink,
dat hij in staat is. de heelc vergadering te sa-
'jolecren, door bij elk punt .edevoeringen to
houden en stemming te vragen. Hij zou het
'itmaal niet doen. omdat er voor de arbeiders
belangrijke voorstellen op de agenda stoon.
Het gemeentebestuur wil een nieuw Museum
Boymans stichten, met aanwending van de na
latenschap-Burger en tegelijk subsidiccrcn het
noodlijdende Nationaal Technisch Scheep
vaartkundig Museum.
Echter is èn onder de burgerij èn onder vele
raadsleden een strooming, om do nulotcnschnp
Burger benevens dc nolatonschap-Van der
Schilden eerder aan te wenden voor do stich
ting van een concertgebouw, waaraan te Rot
terdam ook groote behoefte is.
Mr. L. A.~ Donker (S. D. A. P.), was de
woordvoerder van deze groep. Hij wees op den
zalennood te Rotterdam, die de concerten,
waarvoor ccn groeiende belangstelling is, noo-
dcloos duur maakt. Het museum Boymons
wordt jaarlijks door 25,COO, de concerten
door 500,000 personen bezocht, waaruit vol-*
gens dezen spreker blijkt, dot een keuze ten
deze niet moeilijk is. Nadat ook enkele voor
standers van het voorstel van B. cn .W. hod
den gesproken, werden de discussies geschorst.
In de avondzitting heeft de loco-burgcmees-
tcr nog medegedeeld, dat reeds thans van ba
ron Swecrts de Lundns Wyborgh een kostbaar
eschcnk is ontvangen voor het nieuwe museum
Boymans, in den vorm van een rijk gebeeld
houwde trap, stijl Louis XIV. De Raad verwierp
tenslotte het voorstel-Donker, strekkende» tot
stichting vun een concertgebouw, bracht op
voorstel von mr Donker het subsidie voor het
scheepvaartkundig instituut en museum terug
van 20,C00 op 5000 cn ging accoord met
het voorstel van B en W. tot stichting van ccn
nieuw museum Boymnns.
Aangehouden werd het voorstel tot stichting
van een gemeenschappelijk vliegveld voor Den
Hoog en Rotterdam, evenals de interpellatie-
Van den Dungen, omtrent dc stichting van een
crematorium.
DE STEDELIJKE AFVALSTOFFEN VAN
DEN HAAG.
Een adres der „Myvo".
De directie van de N.V. Maatschappij voor
Ontginning van Woeste Gronden met toepas
sing van stedelijk<- afvalstoffen „Myvo" to
Amsterdam heeft aap den Hangschcn Raad een
adres gezonden, waarin zij verzoekt non de
Maatschappij „Myvo" alle stedelijke ufvolstof-
fen, op nader overeen te komen voorwaarden,
a' te slaan voor ontginning von gronden.
In het adres vei klaart de „Myvo" zich be-*
reid gedurende den duur der overeenkomst een
bénl garuntie van 100,OCX) te stellen. De
statuten vermelden verder, dot 20 der to
n-.aken overwinst aan de gemeente Den Haag
zal worden uitgekeerd.
Bij een gunstige beschikking van den Hoog-
schen Rund zal uiterlijk drie maunden no den
datum duarvon met dc afneming der afvalstof
fen kunnen worden aangevangen.
Dc meeste menschen hebben het zoo druk
met het overtollige dat zij het noodzakelijke
verwaarlozen.
Dooi RAFAEL SABATINI
Uit het Engelsch dcor C. M G d. W.
Cü
Eindelijk was zij het die het stilzwijgen ver
brak.
„Mijnheer", zei ze, haar stem klonk wat ge
dwongen en Kecsch, kwam u nog bijtijds
cm het leven van Florimond •- redoenV'
,.Jn mademoiselle'", antwoordde hij dadek'jk:
1 ij was blij. dat zij door die vraag het onder
werp zelf aanroerde „Ik kwam bij tiids".
,,Én Mcrius? Uit hetgeen ik u hoorde zeggen
maak ik op, dat hem geen kwaad is overko
men."
„Neen, hij mankeert nhts. Ik heb hem gc
spasrd opdat hij ken deelsr. in de vreugde vat.
zijn moeder over haar Kuweb'jk met mijnheel
de Tressan."
„Gelukkig, mijnheer I Vertel er mij wat van.
Hoor stem klonk stijf en officieel.
Maar öf hij hoorde het niet óf hij lette niet
op de vraag.
„Mademoiselle", zei hij langzaam. „Florimond
tal weidra komen
„Florimond?" viel zij hem in dc rede; hoa%
stem klonk sche! alsof zij schrikte, zij werd
doodsbleek. Dat waarop zij moandenlang had
gehoopt cn waan-oor zij had gebeden was ein
delijk gekomen cn zij schrikte er haast doode-
Ürk van.
Hij merkte de verandering op en schreef het
toe aan een natuurlijke ontroering. Hij zweeg
een oogenblik cn voegde ti toen bij
„Hij is nog te La Rochettc. Maar hij komt
zoodra hij vernomen heeft dat zijn stiofmoedei
van Condillac vertrokken is."
„Maar woarom waarom Had hij
dan in 't geheel geen haast om naar mij toe
te kdi-en?" vroeg »^j stamelend, i
„Hij is Hij zweeg en trok aan zijn kne
vel terwijl hij haar somber aanzag. Hij stond
nu dicht bij haar en bleef daar staan en legde
zijn hand zacht op haar schouder en zag neei
op dot lieve, innemende gezichtj0, dat zij tot
hem ophief.
„Mademoiselle", vroeg hij, „zou het u erg
veel verdriet doen als het niet voo- u wegge
legd was met den heer van Condillac te trou
wen?"
„Verdriet doen?" Die vraag alleen deed haa.
opleven, „neen neen mijnheer; het zou mij
in 't geheel geen verdriet doen".
„Is dat waa is dot wezenlijk waar?" riep
hij uit en ook zijn toon scheen minder somber
„Weet u dan niet hoe waar dat is?" zei ze
op zulk een toon en met zulk een schuwen blik
naar omhoog, dat Gornache plotseling iets in
zijn keel voelde. Het bloed vloog hem naar d*
wangen. Hij verbeeldde zich, dat er een heel
vreemde beteekenis wes in die woorden van
haar, een beteekenis, die zijn polsen sneller
deed kloppen dan vreugde en gevaar zelfs ooit
hadden gedaan. Teen trachtte hij zich zelf in
bedwong te houden, heei in dc diepte van zijn
ziel meende hij een spotlach te hooren juist
zulk een uitbarsting von sardonische vreugde
als zijn lippen ontsnapt was, twee nachten te
voren op weg naar Voiron. En toen kwam hij
terug op de zaak.
rrIk ber. blij, dat a er zoo over denkt", zei
hij bedaard, „omdat omdat Florimond een
vrouw meegebracht heeft".
Ziezoo, dat was er uit; hij ging achteruit
alsof hij iemand een belcediging naar het
hoofd had geworpen «n zich gereed houdt
den slag af te weren, dien hij als antwoord
verwacht. Hij had een storm verwacht, een
woeste, waanzinnige uitbarsting; het flikkeren
.van vertoornde nojzen; een uituijr van .gekwet-..
ste fierheid. Niets van dat alles: een lief, kalm,
flauw glimlachje ve.spreidde zich over het
bleeke gezichtje en toen verborg zij dat ge
zichtje in haar handen, legde gezicht en han
den op zijn schouder en begon zachtjes R
schreien.
Dit was haast erger dan de storm, dien h
verwacht had, meende hij. Hoe kon hij ook
weten, dat die tranen het uitvloeisel waren
van louter vreugde? Hij klopte haar op den
schouder, hij suste haar.
„Kindje", fluisterde hij hoor in het ooi.
„Wat doet er toe? Je hield immers nie»
wezenlijk van hem? Hij was je niet weurJ.
Heb toch niet zoo'n verdriet mijn kind. Zoo,
zoo, dot is beter".
Zij keek naar hem op en glimlachte doo:
de tranen heen die uit hour cogen stroomden.
„Ik schrei van vreugde, mijnheer", zei ze
„Van vreugde?" vroeg hij. „Vertudieu! Er
komt geen eind aan de dingen waar een
vrouw om schreit".
Zonder er bij tc denkon, onbewust haast,
nestelde zij zich wat dichter tegen hem aan
cn weder klopten zijn polsen, wed; r steeg
het bloed naar dat magere gelaat. Heel
zachtjes fluisterde hij haar toe: „Wilt u met
mij naar Parijs gaan, mudemoiselle?"
Met die vraag meende hij niets anders da*,
iets heel gewoons, of het niet beter voor haar
zou zijn, nu ze hed alleen in Daurjhiné was,
zonder vrienden, naar Parijs te gaan en onder
de hoede te zijn van de koningin-regentes.
Maar was het schande voor haar, dol zij die
vraag heel cn al verkeerd opvatte, dat zij be*
greep uit die woorden wut haar hart zoo vurig
verlangde? De groote vriendelijkheid van zijn
toon deed haar denken, dat hij meende wat
zij wenschte. Zij sloeg haar bruine oogen wee?
tot hem op, zij nestelde zich vaster tegen hem
aan en toen sloeg zij de oogen schuchter naai
hem op, een ollerliefst kleurtje vertoonde zich
op haar jeugdig gezichtje en zij antwoordde
heel zacht
„Ik wil overal met u naar toe, mijnheer,
overal".
Met een kreet liet hij haar los. Dat was .geen
verbeelding, geen verkeerd begrijpen moge
lijk. Hij zag dat zij zijn vraag verkeerd uit
legde,'hoe zij zich tot antwoord uon hem had
overgegeven. Zijn bijna ruwe manier ver
schrikte haar en zij zag hem aan terwijl hij de
kamer op rn neer liep *ot waai zij riond om
de heftigheid van zijn gevoelens te beteugelen.
Teen stond hij weer stil. Hij vatte haar bij de
schouders en hield haar op armslengte voor
zich, zag haar aan en er was iets onrustigs in
zijn doordringende oogen.
„Mademoiselle, mademoiselle!" riep hij uit
,,Valérie, mijn kind, wat zeg je daar tot mij?"
„Wat wou u dan dat ik zeggen zou?" vioeg
ze met de oogen op den grond gevestigd. Ik
dacht dat er geen quacstic van zoo iets tus-
schen ons zou zijn. Ik behoor u toe. Heeft ooit
een man een vtouw meer diensten bewezen
dan u mij? Heeft ooit een vrouw een beteren
vriend, een edeler minnaar gehad? Waarom
moet ik mij schamen over de bekentenis van
mijn vereeung?"
Hij slikte iets weg cn zijn oogen waren
beneveld de oogen die zonder ontroering
menig bloedbad hadden aangezien.
„Je weet niet wat je doet', riep hij uit cn
het was de stem van een gcfo i' rde. „1'; ben
oud".
„Oud? herhaalde zij verbaasd, zij keek
hem aan nisof zij onderzoeken wou wat hij -ei
„Ja, oud", ve-zekerde nij haar bitter. „Kijk
naar mijn grijze haren, naar de rimpels in
mijn gezicht. Ik ben geen geschikte minnaar
voor jou, mijn kind. Je moc-t een vroolijken,
knappen jongen man hebben".
Zij zog hem aan en een flauw glimlachje
speelde om de hoeken van haar lippen. Zij
keek noar zijn knappe, rechte gestalte, zirr»
woordig, krachtig, ged'stirgocrd gezicht. Hij
was een echte man tot in dc puntjes van zijn
vingers; er was geen mannelijker voorkomen
te vinden; wat kon een jong meisje meer
begccren?
„U is alies wat ik zou kunnen begeeren
antwoordde zij en in zijn hart vei wenschte hij
haast haar halsstarrigheid, haar gemis aan
.gezond verstand*
„Ik ben knorrig en onhandelbaar en ik ben
oud geworden zonder de vrouwen tc leeren
kennen. Ik heb neg nooit geweten wat liefde
was Wat voor minnaar denkt u wel dat ik
zal wezen?"
Fiar ocgen waren gcrich' op de rjmen
achter zijn rug. De zonneschijn die naar bin
nen viel scheen haar het ontwoord tc geven
dot zij zocht.
„Morgen is het St. Maarten en nu ziet u
eens hoe veel warmte de zon nog geeft".
„Een armoedig, bcdricgclijk St. Maarten*
zomertje", zei hij. „Een juist antwoord op uw
vergelijking".
„O neen niet schijnbaar", riep zij uit. „In
de helderheid en warmte von de zon is geen
bedrog Wij zien ze en voelen ze en wc zijn
des tc meer verheugd, daar het al Novembf-r
is; wij genieten er juist des te meer van. En
in uw leven is het nog geen November, dat
duurt nog maanden lang".
„Wat gc daar zegt is heel aardig", zei hij,
„en mag nog mee: toepasselijk zijn, daar ik
Martin heet, cfschoon ik geen heilige ben*.
Toen schudde hij die stemming af die hij zelf
zuchtig vond; die stemming, die haar nemen
wou zooals dc wolf het lammetje vangt en
nergens anders aan denkt don aan zijn eigen
honger.
„Neen, neer", riep hij uit, „het zou schan
delijk van mij zijn!"
„En als ik je liefheb, Martin?" vroeg zij t
zacht.
Een oogenblik zag hij haar ernstig aan, ols
of hij door die heldere oogen de diepte van
haar maagdelijke ziel wou peilen. Toen viel
hij voor hoor op de knieën zoonis ccn aanko
mende jongen gedaan zou hebben en kuste
haar handen ton tceken dat hij overwonnen
was.
HINDE.