ANtEUSFOMTSCR TSSBBDOS
- - KantoorkSokken - -
BEWAAR ZELF UW BONTWERK.
DEGR1JZE DAME
TWEEDE BLAD
26e JAARGANG -DE EEMIANDER";
No. 268
Zaterdag 12 Mei 1928
LICHAAM EN GEEST
Manaham stofvrije Motzakken f 2.30 cn f 2.10.
behoeden Uw kleeding tegen de mot.
A. v. d. WEG. LANGESTRAAT 23.
Wil I FM RRfiFiMH!l!7FM langestraat 43 - telefoon 352
M.V. CO?SflP^G?*lE
LYONNAISE
Korte Fie s- en Sportinantels
UIT DE STAATSCOURANT
H. J. EMOUS
HET MUSEUM DER GRENA
DIERS EN JAGERS
FEUILLETON.
(Nadruk verboden).
De Olympische spelen, die ditmaal In
Nederland worden gehouden, vestigen de
aandacht op een belangrijk gegeven. Er rijn
er, die een dergelijke betooging van licha
melijke kracht en behendigheid als iets
bovenmenschelijk verhevens begroeten; er
ri.in anderen, die er rich met iets van af
schuw van afwenden, omdat rij er iets min
derwaardigs In zien. Lichaamsvergoding en
lichaamsverguizing slaan bij een dergelijke
gelegenheid tegenover elkaar.
Afgezien van de gebeurtenis, welke er
aanleiding toe geeft, is het niet zonder be
lang, de vraag eens te stellen, hoe wij,
mensdien van den modernen tijd, tegen
over de lichaamscultuur hebben te staan.
Er is een tijdperk geweest, waarin men
het lichaam verheerlijkt. Het klassieke
Griekenland blijft hiervan nog altijd het
voorbeeld en het is niet zonder reden, dat
men de instelling, welke thans ons land tot
middelpunt van de internationale belang
stelling maakt, naar het Olympisch voor
beeld genoemd heeft. Ten onzent echter
heeft men eeuwen aaneen de waarde van
het lichamelijk weirijn en ook van het
lichamelijk welbehagen schromelijk onder
schat. Op zijn hoogst aanvaardde men het
lichaam als een onontbeerlijk werktuig in
den strijd om het bestaan hier op aarde en
als droger van het hoogste en beste: den
geest. Maar meer den een middel, dal men
tot zijn spijt niet ontberen kon, was het
lichaam toch niet. Met kennelijke min
achting sprak men van het „vleesoh" en
■het lichamelijk welbehagen noemde men
.vleesohelijke lusten".
Beschaving richtte zich slechts op de
geestelijke eigenschappen; de geestelijke
mensch verwaarloosde rijn lijfsbelangen en
„doodde rijn vleesch". Lichaamskracht gold
als teeken van ruwheid; slechts de barbaar
was sterk en 'behendig. Kloekheid van spie
ren sloot gemoedsfijnheid uit De tegen
stelling tusschen lichaam en geest was
volstrekt
Allengs heeft zich deze opvatting gewij
zigd. Het ideaal van den modernen tijd is
niet langer, den geest te verrijken ten
koste van 't lioheem, maar lichaam en geest
met elkander m harmonie te brengen. Twee
gelijkwaardigheden, welke elkander behoe
ven, elkander aanvullen, op elkander van
invloed zijn. Men geeft toe, dat behendig
heid geestkracht vereischt en dat lichame
lijke discipline geestesarbeid ten goede
komt.
Vooral op dit laatste dient de aandacht
gevestigd. Toen gymnastiek, spel en sport
nog niet algemeen werden beoefend, was
de militaire diensttijd de eeni-re gelegen
heid, om zich deze lichaamstudht eigen te
maken. Welle een verschil in houding, loop
en manieren toonde de jongeman, wanneer
hij uit de kazerne terugkwam! Voor menig
een was de militaire diensttijd een metamor
phose, een volslagen verwisseling van vorm.
Men 'herkende den sleippen slungel van
voorheen niet meer in dien kranigen, kwie-
iten soldaat.
Bleef een dergelijke wijziging beperkt tot
den ulterlijken vorm, zij zou zoo belangrijk
niet zijn. blaar de lichamelijke tucht en de
lichamelijke lenigheid oefenen een terug
slag uit op de gansohe persoonlijkheid.
Lichaamshouding wordt geesteshouding.
Met den loop en de uiterlijke manieren ver
vormt het karakter zich.
De lichamelijk geoefende heeft ook zijn
ziels-eigenschappen geoefend. Zijn wfl is
versterkt rijn gemoed gedisciplineerd. Hij
heeft leeren denken, want denken is uit
komst van vlugheid, stiptheid en orde. Een
groote beheersching zal geheel zijn gedrag
kenmerken, maar ook een grootere leven
digheid, een gemakkelijk zich voegen naar
de eischen van 't oogentlik-
Sportiviteit is de moderne uitdrukking
voor hetgeen vroeger deugdzaamheid heette.
Sportiviteit betreft niet louter de spieren,
maar evenzeer den blik op het leven, het
inzicht in de onderlinge verhouding der
menschen, het begrip omtrent heigeen
zedelijk geoorloofd is. Ridderlijkheid, eer
gevoel, plichtsgetrouwheid onderscheiden
den waren sportsman.
Zoo is het lichaam de openbaring van
zieleleven, de steun der persoonlijkheid ge
worden. Een stijlloos en stijf lichaam is de
gevangenis voor den geest; het knot
levensverlangen en levensdurf; het belet
den mensch in de ontplooiing van rijn in
nerlijke waardij. Het onthoudt hem de
vreugde, waarop hij als schepsel temidden
der overige schepselen recht heeft.
De groote bevrijders der persoonlijkheid
hebben den samenhang tusschen lichaam
en geest begrepen. Wanneer Jean Jacques
Rousseau, de geestelijke vader der Fran-
sche revolutie, bedenkend, dat men, om
een ideale samenleving te maken, met een
ideale opvoeding beginnen moet, rijn
eischen den ouders voorhoudt, begint hij
met een paar schijnbaar onnoozele wenken,
de kinderkleeding betreffend. Hij doet een
beroep op de menschelijkheid -an de
moeders en smeekt haar, te breken met
het stelsel van inpakken en insnoeren, dat
het kind reeds van den aanvang af het best
meent te dienen met hei aan banden te
eggen.
Een onvrij lichaam kweekt een onvrijen
geest. Het is geen wonder, dat met de vrij
making van de vrouw het keurslijf en de
sleeprok verdwenen rijn. Belemmering in
de lichaamsverrichting is een belemmering
voor de persoonlijkheid.
Zoolang men liohaam en geest als tegen
overgestelde machten beschouwt, rijn ze
eikaars vijanden. Bij deze beschouwing is
de dooding des vleesches noodzakelijk voor
de verheerlijking van de ziel. Maar niet
zoodra is het inricht gekomen, dat beide
slechts twee verschijningsvormen, twee
zijden, twee polen zijn van één en hetzelfde
leven, of men heeft het liohaam in rijn oor
spronkelijke rechten en in zijn oorspronke
lijke functie hersteld.
Lichaamsbeweging, lichamelijke opvoe
ding, sport en spel hebben hun vaste plaats
in het moderne opvoedingsstelsel veroverd.
En dit is het innerlijk leven ontzaglijk ten
goede gekomen. Laten wij voorshands niet
van overdrijving spreken, wijl er zoo'n ge
weldige achterstand moet worden inge
haald.
Ook het spel, ook de dens bezitten htm
innerlijk fundament. Het leven is niet louter
kracht, maar ook bevalligheid. In de pulsen
van ons bloed, in 'het wisselen der seizoe
nen, in het ebben en vloeien der zee, in
de wenteling der hemellichamen voltrekt
rich het levensrhythme, en de mensch, die
zijn bestaan van dat rhythme afsluit, ver
schrompelt en sterft. Op de golven ven het
Heelal gedragen, wiegt zich en deint de per
soonlijkheid voort en wie heeft verleerd,
naar den klop van z'jn hart te luisteren, is
tot stilstand gedoemd.
Een lied in het leven, een stormgofcruis
vaak en den weer een nauw hoorbaar,
lieflijk gefluister, maar altijd beweegt het
«ville.ivi unuc!^nul£cim juweliergedipl.horlogemaker
GEVESTIGD 1885
U rech'sc' es»ag 10 Tel
179 Amersfoort
zich naar een vaste cadans. En ons is het
lichaam het werktuig-, om dat lied te leeren
verstaan, om het mede te zingen uit volle
borst, zoodat we ons één voelen met de
oerkrachten van het Heelal.
Derhalve mag het jonge geslacht zich ver
heugen, dat het de vrijheid herkregen heeft,
welke vele generaties moesten ontberen,
de vrijheid, om dat prachtige instrument,
waarop het harmonisch accoord tusschen
lichaam en geest ontstaat, te stemmen naar
de eeuwige wijze van het leven, dat niet
louter gedachte is, maar eveneens daad.
H. G. CANN'EGIETER.
Benoemd tot inspecteur van den VeeartseniJ-
Kundigen Dienst P. J. 't Hooft P.Jz. te 's Her
togenbosch;
tot Rijkskeurmeester in vasten dienst H. A
Wilman, tc Winterswijk.
Op verzoek eervol ontslagen met dank C.
Koert als burgemeester van Wolphaartsdijk.
Benoemd tot adjunct-commies bij dc Rijks-
seruminrichting P. A. Weeda en W. A Langen-
doen, beiden thans klerk.
Benoemd bij het reserve-personeel der land
macht bij het personeel van den Geneeskundi
gen Dienst tot reserve-officier van gezondheid
2de klasse H. Zijsling, arts.
Op verzoek eervol ontslagen de reserve-
eerste-luitenant A. Jung, van het Te regiment
onbereden artillerie en de reserve-kapitein ir.
G A. de Boer, van het regiment genietroepen
VERDUISTERING IN INDIË
VAN 200.000.
De aanhouding tc Leiden.
Omtrent de aanhouding van den heer B. te
Leiden wegens verdu'stering van 200,000
ten nadeelc ecner bankinstelling in Indië, ver
nemen wij nader dat de heer B., die omstreeks
40 jaar is en administrateur was van een
groote onderneming in Indië, cleze verduiste
ring reeds voor eenige jaren moet hebben ge
pleegd. Pas enkele weken geleden was het ver
zoek tot zijn aanhot'^:nT wit Indië bij de justi-
tieele autoriteiten te Den Hang ontvangen, hoe
wel reeds meer dan een jaar eeleden deze zaak
door den raad van justitie te Medan was onder
zocht. De heer B., die na zijn vertrek uit Indië,
2 jaar geleden, voor zoover beltend neg niet te
Leiden geweest was, was een dagje daarheen
aangekomen, teneinde een familielid op den
Hoogen Rijndijk te bezoeken. Dit was voor hem
noodlottig. De politie kreeg er de lucht van,
met het gevolg dat hij denzelfden dag nog door
de Leidschc recherche werd gearresteerd.
Naar wij nader vernemen, moet het door
hem verduisterde bedrag pl.m. 230,000 be
dragen.
HET DREIGEND CONFLICT BIJ DE
SCHELDE.
Men meldt ons uit Vlissingen
In de Donderdagav. alhier gehouden vergade
ring van de metaalbewerkersbonden werd in
zake het loonconflict bij de Schelde besloten
aan de gestelde eischen va^t tc houden op de
personeelsvergaderingen, zullen er schriftelijke
stemmingen worden gehouden omtrent een aan
dc directie te stellen ultimatum. Mocht de cis"h
niet worden ingewiliügd, dan zal Vrijdag 25
dezer de steking worden geproclameerd.
HET GEBOUW DER A.M.J.V
EEN NIEliW GRCOJ CL LOUW
IN DE HOOFDSTAD
eenige cijfers
Het groote gebouw, dot cp den hoek van d<
Stadhouderskade cn Vondclstraat te Amste,-
dam is verrezen, is heden in gebruik geno
men De Amsterdamsche Mautsehappij voor
Jonge Mannen heeft cr zijn zetel. Met eenige
plechtigheid is dat geschied. Verschillende
spiekers hebben er het woord gevoerd en
daarna hebben talrijke genoodigden het groot-
schc gebouw bezichtigd, dat zoowel clubhuis
uls hotel is.
Uit de geschiedenis van dit gebouw stippen
wij het volgende aan
Met den bouw werd begonnen op I Augus
tus 1926. Op 26 Mei 1927 werd de hoek
steen gelegd. De gevel is lang 31 Meter 'engs
de Stadhouderskade en 64 Meter in de Von
dclstraat. De hoogte bedraagt 29 Meter Voor
de gevel ziin gebruikt 1 nrillioen steenen en
voor den binnenbouw 1.300 000 steenen Er
is gestort 5000 kub. meter beton De hebt-
leiding is 15 KM lang en er zijn 1500 licht
punten De leiding voor warm en koud water
is 10 K M. In het woonhuis en het hotel zijn
167 bedden. De groote zaal kan 700 perso
nen bevatten en in het diepe zwembassin, dat
TOO meter bij 25 meter bedraagt kunnen 200
personen tegelijk zwemmen.
Het geheele gebouw heeft gekost f 1.600 000
als paedagoog, als christen
en als vurig orangist
Dc heer H. J. Emous, een onderwijsman Ir
klingen van het christelijk onderwijs en in die
der Zuid-Afrikeansche beweging zeer bekend,
is tachtig jaar geworden.
Gisterochtend hebben de leerlingen van de
Christ. Normaallessen den jubilaris aan zijn
woning in het Sarphatipark een aubade ge
bracht. Des middags te kwart vóór twee ver-
eenigden de leden van het huldigingscomité
zich aan zijn woning, en overhandigden hem
met een toespraak een geschenk een tapijt
en een album met de namen van hen, die tot
het geschenk hadden bijgedragen.
Des middags van 2—3 was er receptie in het
American-hotel, waarvan zeer velen gebruik
maakten.
In den loop van de receptie heeft de voorzit
ter van het huldigingscomité jhr. mr. H. J. P
van Bevervoorde tot Oidenmeulen den jubilaris
hartelijk toegesproken en er op gewezen hoe
de geschiedenis van het leven van den heer
Emous feitelijk de geschiedenis is van he'
christelijk onderwijs. Hij huldigde hem als
mensch, als paedagoog, als christen en als
vurig orangist. Prol Dr. J. W. Pont roemde
het mooie werk van den heer Emous voor het
onderwijs in Zuid-Afrikadat werk heeft bij
gedragen tot de ontwikkeling van het Zuid-
Afrikaansche Volksbewustzijn. Jhr. Quarles
van Ufford sprak namens het Nederlandsche
Bijbelgenootschap. Nog meer hartelijke woor
den zijn gesproken, de minister van Onderwijs
had een brief met gelukwenschen gezonden, er
waren veel bloemen, de leerlingen van dc nor
maallessen zongen nogmaals.
Vanavond zal de heer Emous aanzitten aan
een feestmaal.
prinses juliana legt DEN
eersten steen
Donderdagmiddag heeft achter in 't Vamp
Waalsdorp Prinses Juliana den eersten steen
gelegd voor hel museum, dat daar zal ver
rijzen ten dienste van de regementen Grena
diers en Jagers. Het gold hier een eenvou
dige plechtigheid en de kring van genood'g-
den was daarom zoo klein mogelijk gehouder.
Buiten de troepen en de leden der comnvs-
sie van voorbereiding, welke dezer dagen ia
gepubliceerd, waren alleen aanwezig de mees
te leden van het eere-comitë.
Tegen 3 uur hadden de troepen zich in open
carré geformeerd met front naar het in ean-
bouw zijnde museum. Links van het gebouw
hadden de leden van het eerc-comité plaats
genomen, aan de andere zijde de niet-inge-
deelde officieren. Ook de Kon Mil. Kapel
was oanwez'g en speelde het Wilhelmus tn
nieuwe toonzetting toen, precies drie uur, do
Prinses arriveerde.
H. K. H werd oan den ingang' ven hei
kamp ontvangen door den kampcommandant,
luit -kolonel van Hoogerhuyzc, cn reed naar
den linkervleugel van den troep, die voor
Haar front maakte. Dc Prinses werd bij het
uitstappen ontvangen door do Museumcom»
missie, terwijl het 14-jnrig dochtertje van den
voorzitter, genenaal-majoor b. d. Wagner,
Haar bloemen overhandigde Nadat de Prin
ses naar de plaats, waar de eerste steen zou
worden gelegd, was gewandeld, nam generaal
Wagner het woord. Spreker memoreerde het
totstandkomen van de historische verzameling,
welke zoovele voorwerocn bevat, welke getui
gen van de belangstelling van het Huis van
Oranje in de beide regimenten, door wijlen Z
M. Koning Willem I opgericht, dat de officie
ren het op den ayerhoogsten prijs stellen. Jat
H K. H aan den bouw van het Museum wij
ding wilde geven door de eerste steenlegging
te verrichten. Tot het verrichten van welko
plechtigheid spreker de Prinses ten slotte ver
zocht over te gaan.
Generaal Wagner bood hierna de Prinses
een z:lveren troffel in étui aan.
Tijdens dc eerste-steenlegging door de Prin
ses speelde de Kon. Mil Kapel het Wilhelmus
in oude toonzetting Hierna werd een oor
konde ingemetseld, die eerst geteekend was
door de Prinses en vervoglens door de leden
der muscum-eommisse. De voorzitter dier
commissie denk te de Prinses en bood Haar den
troffel in étui als souvenir aan.
Nadat aan de Prinses was voorgesteld den
ontwerper van het museum, kapt. Janssen van
de genie, wandelde Zij naar de cantine, waa*
thee geserveerd werd door de twee dochters
van generaal Wagner, terwijl de muziek vroo-
lijVe tonen liet hooren.
H. K. H. Prinses Juliana was vergezeld van
mevrouw Snouck Hurgronje, geb Jkvr H. v
Tets, Dame du Pala's der Koningin; mr. J. C.
Buron Baud. Kamerheer van Prinses Juliana
en kapitein H. J. Phoff, ordonnans-officier der
Koningin.
De Prinses bekeek met belangstelling do
verschrik..de teekeningen en den plattegrond
van het museum. Aan Haar werd ook nog
voorgesteld de ontwerper der oorkonde, kor
poraal Dc Roes.
Bij het verlaten van de contfne. waar allo
officieren aan de Prinses werden voorgesteld,
werden Haar even voordat Zij in den auto
stepte, bloemen oorgeboden nomens de werk
vrouwen van het kamp.
Bij het wegriiden van de Prinses stonden
de troepen tusschen dc cantine cn den uitgang
in l;nie opgesteld.
Evenals de Prinses, hebben ook de Koning
in, de Koningin-Moeder en de Prins giften
voor het museum geschonken.
Onder het wegrijden van dc Prinses, die
luidë werd toegejuicht, speelde de Kon. Mil,
Kapel d°n bekenden grenadiersmarsch „Turf
in je ransel".
Wilskracht is de ziel van elk groot karaktct.
Llit het Engelsch van
HENR/ SETON MERRIMAN.
2»
Nu begon Eva het gesprek Icwijl zij hoa»
zijden handwerkje zorgvuldig glad streek ei-,
met de grootste aandacht bekeek.
„Ik heb je nog nooit bedankt." reide zij,
„voor alle vriendelijkheid, di? je mij bewees op
d'Erraha. Je was een vrienJ in nood
Het klonk heel anders den op d' Erraha
Ook het verschil in atmosfeer was groot op de
beide plaatsen. Eva scheen reeds een Lon-
densch tintje over zich te hebben gekregen,
merkbaar in haar gereserveerde houding tn
aan iets onoprechts in haar spreken. Zij was
niet langer het natuur-kind, oprecht, vrij cn
openhartig.
Fitz stond versteld
„Och," antwoordde hij, „ik kon niet vee'
doen. Feitelijk kon ik niets doen dan mij ge
reed houden, in geval ik noodig mocht zijn
Eva nam hoor naald weer op.
„Maar", zeide zij, „dot is al iets. Het is dik
wijls een groote troost, te weten, dat er iemand
is, die zich „gereed houdt" zoocis je het noemx
in gevel men hem noodig heeft."
Zij lachte even en werd toen plotseling n°e
ernstig. De herinnering aan een gesprek oj
d* Erraha schoot als een bliksemst.-ao! doo
haar brein, zooals herinneringen dik wij ia ko
men op het verkeerd0 oogenblik Het be
wuste gesprek had toen diepen Indruk cp haar
gemaakt het was bijna woo;<? voor woord
als dit, maar toch heel verschillend In «1 zijr.
natuurlijken eenvoud stond Fitz hoor aan te
kijken.
„Wil je mij het genceger doen," zrMe hij
„mij altijd als zoodanig te blijver» bos^hou
wen
Zij hed hoor hoofd over haar werk gebogen,
terwijl hij sprak, en toen hij de laatste woor
den zcidc was het of haar adem even stokte,
alsof zij zich in den vinger had geprikt.
Juist hadden de musici hun spel geëindigd
en vóór Fitz te antwoorden, keek zij naar de aan
grenzende kamer, knikte, lachte, cn dnn'tt
hen. Toen wer.d''e zij zich tct hem en zeide
op den luchtigen, b:;na onverschilligen toon.
die hem zoo nieuw was
„Dank je zeer, maar natuurlijk heb ik mijn
oom. Hoe hoe larg denk je oon wal te
blijven Je verdient wel een lange vacantie,
vindt je r.ict
„Ja, dat gelo-vf ik wel", zeide Fitz afgetrok
ken. Blijkbaar had hij meer naar de stem dor.
naar de woorden geluisterd. Hij vergat dt
vran-r te beantwoorden. Monr 7:; hoj-han'd0 dip
„Hoe lang krijg je vacantie?" vroeg zij op
hopeloozen cor.versatictooon.
„Ongeveer drie weken".
„Langer niet? Cl daar is de thee. Zou ik
moeten aanbieden ze tc schenken?"
Maar mrs. Harrington verliet dc piano en
zeide, dat zij niet goed meer kon. Zij had ge
noeg muziek gemaakt.
Gedurende het verdere van den avond nam
Fitz een of tweemaal dc gelegenheid waar, naai
Eva te kijken, om, zoo mogelijk, te ontdekken,
wat cr toch anders oan haar geworden was. H?'
had een meisje achterrelaton in Majorca hij
vond een vrouw terug in Londen. Dat was het
geheele verschil; maar hij kon dit niet onder
woorden brengen.
„Wat is Fitz vervelend cn lomp geworden",
zeide mrs. Harrington, toen de beide gasten af
scheid genomen hadden.
Eva was bezig haar werk op te vouwen, cn
antwoordde niet
„Was hij in Majorca ook zoo?" vervolgde-
de grijze dame.
„Och dat geloof ik wel. Hij was altijd heel
stil."
HOOFDSTUK XV.
Don Quichotc
„Ga je mee naar mijn club een sigaar roo-
ken
De graaf stond onder een gele lamp, in zijn
met bont gevoerde jas, en keek onder zijn
zware wenkbrauwen naar zijn .jongen metge
zel.
Fitz zweeg een oogenblik. De graaf was
vriendelijk voor Eva geweest. Fitz had zijn
houding tegenover het meisje opgemerkt. Hij
hield van G'priani de Lloseta zooals zoo-
velen zonder te weten waarom.
„Met genoegen", zeide hij „gaarne".
De club van den graaf was een klein en uit
gelezen gezelschap. Het was een club met een
litteraire strekking. De portier in dc vestiaire
had het voorkomen van iemand, die altijd
zware maandelijksche tijdschriften leest. Met
eenig wantrouwen beschouwde hij Fitz, den
man, die veel in de open lucht scheen te ver-
keeren.
De graaf ging hem voor naar de weelde
rig ingerichte, rustige rookkamer, waar de ta
fels met enkele romans en een menigte nieuws
bladen bedekt waren. Bij hun binnentreden
keek een man op van zijn courant en sloeg hen
met groote belangstelling gade. Het was ie
mand met een zeer bijzonder uiterlijk. Scherpe
lijdenstrekken doorgroefden zijn sprekend ge
laat een gelaat, steeds geneigd zich pijnlijk
saam te trekken. Deze man was een humorist,
maar te oordeclcn naar zijn uiterlijk, was zijn
eigen leven een tragedie geweest.
Eenigszins merkwaardig was de wijze, waar
op hij met kritischen blik De Lloseta en Fhz
bedaard bleef opnemen. Meer in 't bijzonder
misschien, bepaalde hij zijn aandacht tot den
graaf, en er lag een bedachtzame uitdrukking
in zijn scherpe oogen, als brachten zij dat, wat
zij zegen over naar het brein, dat achter hen
lag, met het doel, het daar op te bergen.
De graaf knikte ernstig, toen hij zijn blik
ontmoette. Met een vluchtig knikje en een p'ot-
selingen en aangenamen lach, keerde de ar.der
terug tot het bestudeeren van zijn blad.
Cipriani de Lloseta schoof een gemakkelijke
stoel neder en noodigde Fitz met hoffelijk ge
baar, plaats te nemen. Zelf in een clubfauteuil
neervallend, boog hij zich voorover tot Fitz, de
sigarenkoker in zijn hand.
„Ge kent Malorca", zeide hij.
Fitz nam een sigaar.
„Ja", antwoordde hij, en met eerlijke belang
stelling keek hij den graaf in 't gelaat. „Ja ik
ken Malorca", en hij dacht aan hetgeen Eva
hem over dezen man had gezegd.
De graaf stak met het air van een kenner zijn
sigaar aan.
„Ik ben altijd blij," begon hij, „als ik iemand
ontmoet, die Malorca kent. Het was mijn
thuis. Dat wist ge misschien
En vluchtig trof Fitz een flikkering uit de
levendige donkere oogen, door de blauwe rook
tusschen hen.
„Ik zag uw naam op de kaart," antwoord
de hij.
Met een eigenaardig smeekende, echt Spaan-
sche beweging van het hoofd, en afwerend
handgebaar, gaf de graaf te kennen dat het
zijn schuld niet was, dat hem een historische
naam aankleefde.
„Vertel mij eens," ging hij voort, zich weer
tot Fitz koerende, „wat je van het eiland kent
welke deelen en wet ge er deedt."
In sommige opzichten was Fitz een heel een-
voud g man.
OI" antwoordde hij onbewust. „Ik ging
meestal naar d'Erraha. Ik stak dan gewoonlijk
over van Cindadela naar Soller langs de
kust. ziet U."
„En van Soller
„Van Soller reed ik door de Valdemosa en
dan dwars over den berg cn door het nauwe
dal naar de Val d'Erraha."
„En was je daar gelukkig zeide hij.
Fitz keek nadenkend in zijn hoogen lumber.
„Ja."
„Ik ook," zeide de graaf. Toen scheen hij
zich zijn plichten als gastheer te herinneren.
„Is d e sigaar goed vroeg hij.
„Het is de beste, die ik ooit gerookt heb",
antwoordde Fitz bedaard, en de graaf glim
lachte.
De beide mannen bewaarden een lang stil
zwijgen, ieder rijn eigen gedachten volgend.
Zij waren juist het soort menschen orn dit
te doen Geen ander dan Cipriana de Llosetfl
zou met die volmaakte kalmte, in een on
doordringbare Spaansche stilte gehuld, mei
ernstige waardigheid een zoo eenvoudig
avondgenot hebben gesmaakt. En Fitz scheet»
heel tevreden. Hij leunde achterover in rijn
stoel, met aandacht zijn goede sigaar roo«
kend. Er scheen een punt van voikomen
sympathie tusschen hen mogelijk het
kleine zonnige eiland van de Middelland-
schc Zee, waar zjj beiden gelukkig geweest
waren.
(Wordt vervolgd)