ANtEUSFOMTSCR TSSBBDOS - - KantoorkSokken - - BEWAAR ZELF UW BONTWERK. DEGR1JZE DAME TWEEDE BLAD 26e JAARGANG -DE EEMIANDER"; No. 268 Zaterdag 12 Mei 1928 LICHAAM EN GEEST Manaham stofvrije Motzakken f 2.30 cn f 2.10. behoeden Uw kleeding tegen de mot. A. v. d. WEG. LANGESTRAAT 23. Wil I FM RRfiFiMH!l!7FM langestraat 43 - telefoon 352 M.V. CO?SflP^G?*lE LYONNAISE Korte Fie s- en Sportinantels UIT DE STAATSCOURANT H. J. EMOUS HET MUSEUM DER GRENA DIERS EN JAGERS FEUILLETON. (Nadruk verboden). De Olympische spelen, die ditmaal In Nederland worden gehouden, vestigen de aandacht op een belangrijk gegeven. Er rijn er, die een dergelijke betooging van licha melijke kracht en behendigheid als iets bovenmenschelijk verhevens begroeten; er ri.in anderen, die er rich met iets van af schuw van afwenden, omdat rij er iets min derwaardigs In zien. Lichaamsvergoding en lichaamsverguizing slaan bij een dergelijke gelegenheid tegenover elkaar. Afgezien van de gebeurtenis, welke er aanleiding toe geeft, is het niet zonder be lang, de vraag eens te stellen, hoe wij, mensdien van den modernen tijd, tegen over de lichaamscultuur hebben te staan. Er is een tijdperk geweest, waarin men het lichaam verheerlijkt. Het klassieke Griekenland blijft hiervan nog altijd het voorbeeld en het is niet zonder reden, dat men de instelling, welke thans ons land tot middelpunt van de internationale belang stelling maakt, naar het Olympisch voor beeld genoemd heeft. Ten onzent echter heeft men eeuwen aaneen de waarde van het lichamelijk weirijn en ook van het lichamelijk welbehagen schromelijk onder schat. Op zijn hoogst aanvaardde men het lichaam als een onontbeerlijk werktuig in den strijd om het bestaan hier op aarde en als droger van het hoogste en beste: den geest. Maar meer den een middel, dal men tot zijn spijt niet ontberen kon, was het lichaam toch niet. Met kennelijke min achting sprak men van het „vleesoh" en ■het lichamelijk welbehagen noemde men .vleesohelijke lusten". Beschaving richtte zich slechts op de geestelijke eigenschappen; de geestelijke mensch verwaarloosde rijn lijfsbelangen en „doodde rijn vleesch". Lichaamskracht gold als teeken van ruwheid; slechts de barbaar was sterk en 'behendig. Kloekheid van spie ren sloot gemoedsfijnheid uit De tegen stelling tusschen lichaam en geest was volstrekt Allengs heeft zich deze opvatting gewij zigd. Het ideaal van den modernen tijd is niet langer, den geest te verrijken ten koste van 't lioheem, maar lichaam en geest met elkander m harmonie te brengen. Twee gelijkwaardigheden, welke elkander behoe ven, elkander aanvullen, op elkander van invloed zijn. Men geeft toe, dat behendig heid geestkracht vereischt en dat lichame lijke discipline geestesarbeid ten goede komt. Vooral op dit laatste dient de aandacht gevestigd. Toen gymnastiek, spel en sport nog niet algemeen werden beoefend, was de militaire diensttijd de eeni-re gelegen heid, om zich deze lichaamstudht eigen te maken. Welle een verschil in houding, loop en manieren toonde de jongeman, wanneer hij uit de kazerne terugkwam! Voor menig een was de militaire diensttijd een metamor phose, een volslagen verwisseling van vorm. Men 'herkende den sleippen slungel van voorheen niet meer in dien kranigen, kwie- iten soldaat. Bleef een dergelijke wijziging beperkt tot den ulterlijken vorm, zij zou zoo belangrijk niet zijn. blaar de lichamelijke tucht en de lichamelijke lenigheid oefenen een terug slag uit op de gansohe persoonlijkheid. Lichaamshouding wordt geesteshouding. Met den loop en de uiterlijke manieren ver vormt het karakter zich. De lichamelijk geoefende heeft ook zijn ziels-eigenschappen geoefend. Zijn wfl is versterkt rijn gemoed gedisciplineerd. Hij heeft leeren denken, want denken is uit komst van vlugheid, stiptheid en orde. Een groote beheersching zal geheel zijn gedrag kenmerken, maar ook een grootere leven digheid, een gemakkelijk zich voegen naar de eischen van 't oogentlik- Sportiviteit is de moderne uitdrukking voor hetgeen vroeger deugdzaamheid heette. Sportiviteit betreft niet louter de spieren, maar evenzeer den blik op het leven, het inzicht in de onderlinge verhouding der menschen, het begrip omtrent heigeen zedelijk geoorloofd is. Ridderlijkheid, eer gevoel, plichtsgetrouwheid onderscheiden den waren sportsman. Zoo is het lichaam de openbaring van zieleleven, de steun der persoonlijkheid ge worden. Een stijlloos en stijf lichaam is de gevangenis voor den geest; het knot levensverlangen en levensdurf; het belet den mensch in de ontplooiing van rijn in nerlijke waardij. Het onthoudt hem de vreugde, waarop hij als schepsel temidden der overige schepselen recht heeft. De groote bevrijders der persoonlijkheid hebben den samenhang tusschen lichaam en geest begrepen. Wanneer Jean Jacques Rousseau, de geestelijke vader der Fran- sche revolutie, bedenkend, dat men, om een ideale samenleving te maken, met een ideale opvoeding beginnen moet, rijn eischen den ouders voorhoudt, begint hij met een paar schijnbaar onnoozele wenken, de kinderkleeding betreffend. Hij doet een beroep op de menschelijkheid -an de moeders en smeekt haar, te breken met het stelsel van inpakken en insnoeren, dat het kind reeds van den aanvang af het best meent te dienen met hei aan banden te eggen. Een onvrij lichaam kweekt een onvrijen geest. Het is geen wonder, dat met de vrij making van de vrouw het keurslijf en de sleeprok verdwenen rijn. Belemmering in de lichaamsverrichting is een belemmering voor de persoonlijkheid. Zoolang men liohaam en geest als tegen overgestelde machten beschouwt, rijn ze eikaars vijanden. Bij deze beschouwing is de dooding des vleesches noodzakelijk voor de verheerlijking van de ziel. Maar niet zoodra is het inricht gekomen, dat beide slechts twee verschijningsvormen, twee zijden, twee polen zijn van één en hetzelfde leven, of men heeft het liohaam in rijn oor spronkelijke rechten en in zijn oorspronke lijke functie hersteld. Lichaamsbeweging, lichamelijke opvoe ding, sport en spel hebben hun vaste plaats in het moderne opvoedingsstelsel veroverd. En dit is het innerlijk leven ontzaglijk ten goede gekomen. Laten wij voorshands niet van overdrijving spreken, wijl er zoo'n ge weldige achterstand moet worden inge haald. Ook het spel, ook de dens bezitten htm innerlijk fundament. Het leven is niet louter kracht, maar ook bevalligheid. In de pulsen van ons bloed, in 'het wisselen der seizoe nen, in het ebben en vloeien der zee, in de wenteling der hemellichamen voltrekt rich het levensrhythme, en de mensch, die zijn bestaan van dat rhythme afsluit, ver schrompelt en sterft. Op de golven ven het Heelal gedragen, wiegt zich en deint de per soonlijkheid voort en wie heeft verleerd, naar den klop van z'jn hart te luisteren, is tot stilstand gedoemd. Een lied in het leven, een stormgofcruis vaak en den weer een nauw hoorbaar, lieflijk gefluister, maar altijd beweegt het «ville.ivi unuc!^nul£cim juweliergedipl.horlogemaker GEVESTIGD 1885 U rech'sc' es»ag 10 Tel 179 Amersfoort zich naar een vaste cadans. En ons is het lichaam het werktuig-, om dat lied te leeren verstaan, om het mede te zingen uit volle borst, zoodat we ons één voelen met de oerkrachten van het Heelal. Derhalve mag het jonge geslacht zich ver heugen, dat het de vrijheid herkregen heeft, welke vele generaties moesten ontberen, de vrijheid, om dat prachtige instrument, waarop het harmonisch accoord tusschen lichaam en geest ontstaat, te stemmen naar de eeuwige wijze van het leven, dat niet louter gedachte is, maar eveneens daad. H. G. CANN'EGIETER. Benoemd tot inspecteur van den VeeartseniJ- Kundigen Dienst P. J. 't Hooft P.Jz. te 's Her togenbosch; tot Rijkskeurmeester in vasten dienst H. A Wilman, tc Winterswijk. Op verzoek eervol ontslagen met dank C. Koert als burgemeester van Wolphaartsdijk. Benoemd tot adjunct-commies bij dc Rijks- seruminrichting P. A. Weeda en W. A Langen- doen, beiden thans klerk. Benoemd bij het reserve-personeel der land macht bij het personeel van den Geneeskundi gen Dienst tot reserve-officier van gezondheid 2de klasse H. Zijsling, arts. Op verzoek eervol ontslagen de reserve- eerste-luitenant A. Jung, van het Te regiment onbereden artillerie en de reserve-kapitein ir. G A. de Boer, van het regiment genietroepen VERDUISTERING IN INDIË VAN 200.000. De aanhouding tc Leiden. Omtrent de aanhouding van den heer B. te Leiden wegens verdu'stering van 200,000 ten nadeelc ecner bankinstelling in Indië, ver nemen wij nader dat de heer B., die omstreeks 40 jaar is en administrateur was van een groote onderneming in Indië, cleze verduiste ring reeds voor eenige jaren moet hebben ge pleegd. Pas enkele weken geleden was het ver zoek tot zijn aanhot'^:nT wit Indië bij de justi- tieele autoriteiten te Den Hang ontvangen, hoe wel reeds meer dan een jaar eeleden deze zaak door den raad van justitie te Medan was onder zocht. De heer B., die na zijn vertrek uit Indië, 2 jaar geleden, voor zoover beltend neg niet te Leiden geweest was, was een dagje daarheen aangekomen, teneinde een familielid op den Hoogen Rijndijk te bezoeken. Dit was voor hem noodlottig. De politie kreeg er de lucht van, met het gevolg dat hij denzelfden dag nog door de Leidschc recherche werd gearresteerd. Naar wij nader vernemen, moet het door hem verduisterde bedrag pl.m. 230,000 be dragen. HET DREIGEND CONFLICT BIJ DE SCHELDE. Men meldt ons uit Vlissingen In de Donderdagav. alhier gehouden vergade ring van de metaalbewerkersbonden werd in zake het loonconflict bij de Schelde besloten aan de gestelde eischen va^t tc houden op de personeelsvergaderingen, zullen er schriftelijke stemmingen worden gehouden omtrent een aan dc directie te stellen ultimatum. Mocht de cis"h niet worden ingewiliügd, dan zal Vrijdag 25 dezer de steking worden geproclameerd. HET GEBOUW DER A.M.J.V EEN NIEliW GRCOJ CL LOUW IN DE HOOFDSTAD eenige cijfers Het groote gebouw, dot cp den hoek van d< Stadhouderskade cn Vondclstraat te Amste,- dam is verrezen, is heden in gebruik geno men De Amsterdamsche Mautsehappij voor Jonge Mannen heeft cr zijn zetel. Met eenige plechtigheid is dat geschied. Verschillende spiekers hebben er het woord gevoerd en daarna hebben talrijke genoodigden het groot- schc gebouw bezichtigd, dat zoowel clubhuis uls hotel is. Uit de geschiedenis van dit gebouw stippen wij het volgende aan Met den bouw werd begonnen op I Augus tus 1926. Op 26 Mei 1927 werd de hoek steen gelegd. De gevel is lang 31 Meter 'engs de Stadhouderskade en 64 Meter in de Von dclstraat. De hoogte bedraagt 29 Meter Voor de gevel ziin gebruikt 1 nrillioen steenen en voor den binnenbouw 1.300 000 steenen Er is gestort 5000 kub. meter beton De hebt- leiding is 15 KM lang en er zijn 1500 licht punten De leiding voor warm en koud water is 10 K M. In het woonhuis en het hotel zijn 167 bedden. De groote zaal kan 700 perso nen bevatten en in het diepe zwembassin, dat TOO meter bij 25 meter bedraagt kunnen 200 personen tegelijk zwemmen. Het geheele gebouw heeft gekost f 1.600 000 als paedagoog, als christen en als vurig orangist Dc heer H. J. Emous, een onderwijsman Ir klingen van het christelijk onderwijs en in die der Zuid-Afrikeansche beweging zeer bekend, is tachtig jaar geworden. Gisterochtend hebben de leerlingen van de Christ. Normaallessen den jubilaris aan zijn woning in het Sarphatipark een aubade ge bracht. Des middags te kwart vóór twee ver- eenigden de leden van het huldigingscomité zich aan zijn woning, en overhandigden hem met een toespraak een geschenk een tapijt en een album met de namen van hen, die tot het geschenk hadden bijgedragen. Des middags van 2—3 was er receptie in het American-hotel, waarvan zeer velen gebruik maakten. In den loop van de receptie heeft de voorzit ter van het huldigingscomité jhr. mr. H. J. P van Bevervoorde tot Oidenmeulen den jubilaris hartelijk toegesproken en er op gewezen hoe de geschiedenis van het leven van den heer Emous feitelijk de geschiedenis is van he' christelijk onderwijs. Hij huldigde hem als mensch, als paedagoog, als christen en als vurig orangist. Prol Dr. J. W. Pont roemde het mooie werk van den heer Emous voor het onderwijs in Zuid-Afrikadat werk heeft bij gedragen tot de ontwikkeling van het Zuid- Afrikaansche Volksbewustzijn. Jhr. Quarles van Ufford sprak namens het Nederlandsche Bijbelgenootschap. Nog meer hartelijke woor den zijn gesproken, de minister van Onderwijs had een brief met gelukwenschen gezonden, er waren veel bloemen, de leerlingen van dc nor maallessen zongen nogmaals. Vanavond zal de heer Emous aanzitten aan een feestmaal. prinses juliana legt DEN eersten steen Donderdagmiddag heeft achter in 't Vamp Waalsdorp Prinses Juliana den eersten steen gelegd voor hel museum, dat daar zal ver rijzen ten dienste van de regementen Grena diers en Jagers. Het gold hier een eenvou dige plechtigheid en de kring van genood'g- den was daarom zoo klein mogelijk gehouder. Buiten de troepen en de leden der comnvs- sie van voorbereiding, welke dezer dagen ia gepubliceerd, waren alleen aanwezig de mees te leden van het eere-comitë. Tegen 3 uur hadden de troepen zich in open carré geformeerd met front naar het in ean- bouw zijnde museum. Links van het gebouw hadden de leden van het eerc-comité plaats genomen, aan de andere zijde de niet-inge- deelde officieren. Ook de Kon Mil. Kapel was oanwez'g en speelde het Wilhelmus tn nieuwe toonzetting toen, precies drie uur, do Prinses arriveerde. H. K. H werd oan den ingang' ven hei kamp ontvangen door den kampcommandant, luit -kolonel van Hoogerhuyzc, cn reed naar den linkervleugel van den troep, die voor Haar front maakte. Dc Prinses werd bij het uitstappen ontvangen door do Museumcom» missie, terwijl het 14-jnrig dochtertje van den voorzitter, genenaal-majoor b. d. Wagner, Haar bloemen overhandigde Nadat de Prin ses naar de plaats, waar de eerste steen zou worden gelegd, was gewandeld, nam generaal Wagner het woord. Spreker memoreerde het totstandkomen van de historische verzameling, welke zoovele voorwerocn bevat, welke getui gen van de belangstelling van het Huis van Oranje in de beide regimenten, door wijlen Z M. Koning Willem I opgericht, dat de officie ren het op den ayerhoogsten prijs stellen. Jat H K. H aan den bouw van het Museum wij ding wilde geven door de eerste steenlegging te verrichten. Tot het verrichten van welko plechtigheid spreker de Prinses ten slotte ver zocht over te gaan. Generaal Wagner bood hierna de Prinses een z:lveren troffel in étui aan. Tijdens dc eerste-steenlegging door de Prin ses speelde de Kon. Mil Kapel het Wilhelmus in oude toonzetting Hierna werd een oor konde ingemetseld, die eerst geteekend was door de Prinses en vervoglens door de leden der muscum-eommisse. De voorzitter dier commissie denk te de Prinses en bood Haar den troffel in étui als souvenir aan. Nadat aan de Prinses was voorgesteld den ontwerper van het museum, kapt. Janssen van de genie, wandelde Zij naar de cantine, waa* thee geserveerd werd door de twee dochters van generaal Wagner, terwijl de muziek vroo- lijVe tonen liet hooren. H. K. H. Prinses Juliana was vergezeld van mevrouw Snouck Hurgronje, geb Jkvr H. v Tets, Dame du Pala's der Koningin; mr. J. C. Buron Baud. Kamerheer van Prinses Juliana en kapitein H. J. Phoff, ordonnans-officier der Koningin. De Prinses bekeek met belangstelling do verschrik..de teekeningen en den plattegrond van het museum. Aan Haar werd ook nog voorgesteld de ontwerper der oorkonde, kor poraal Dc Roes. Bij het verlaten van de contfne. waar allo officieren aan de Prinses werden voorgesteld, werden Haar even voordat Zij in den auto stepte, bloemen oorgeboden nomens de werk vrouwen van het kamp. Bij het wegriiden van de Prinses stonden de troepen tusschen dc cantine cn den uitgang in l;nie opgesteld. Evenals de Prinses, hebben ook de Koning in, de Koningin-Moeder en de Prins giften voor het museum geschonken. Onder het wegrijden van dc Prinses, die luidë werd toegejuicht, speelde de Kon. Mil, Kapel d°n bekenden grenadiersmarsch „Turf in je ransel". Wilskracht is de ziel van elk groot karaktct. Llit het Engelsch van HENR/ SETON MERRIMAN. 2» Nu begon Eva het gesprek Icwijl zij hoa» zijden handwerkje zorgvuldig glad streek ei-, met de grootste aandacht bekeek. „Ik heb je nog nooit bedankt." reide zij, „voor alle vriendelijkheid, di? je mij bewees op d'Erraha. Je was een vrienJ in nood Het klonk heel anders den op d' Erraha Ook het verschil in atmosfeer was groot op de beide plaatsen. Eva scheen reeds een Lon- densch tintje over zich te hebben gekregen, merkbaar in haar gereserveerde houding tn aan iets onoprechts in haar spreken. Zij was niet langer het natuur-kind, oprecht, vrij cn openhartig. Fitz stond versteld „Och," antwoordde hij, „ik kon niet vee' doen. Feitelijk kon ik niets doen dan mij ge reed houden, in geval ik noodig mocht zijn Eva nam hoor naald weer op. „Maar", zeide zij, „dot is al iets. Het is dik wijls een groote troost, te weten, dat er iemand is, die zich „gereed houdt" zoocis je het noemx in gevel men hem noodig heeft." Zij lachte even en werd toen plotseling n°e ernstig. De herinnering aan een gesprek oj d* Erraha schoot als een bliksemst.-ao! doo haar brein, zooals herinneringen dik wij ia ko men op het verkeerd0 oogenblik Het be wuste gesprek had toen diepen Indruk cp haar gemaakt het was bijna woo;<? voor woord als dit, maar toch heel verschillend In «1 zijr. natuurlijken eenvoud stond Fitz hoor aan te kijken. „Wil je mij het genceger doen," zrMe hij „mij altijd als zoodanig te blijver» bos^hou wen Zij hed hoor hoofd over haar werk gebogen, terwijl hij sprak, en toen hij de laatste woor den zcidc was het of haar adem even stokte, alsof zij zich in den vinger had geprikt. Juist hadden de musici hun spel geëindigd en vóór Fitz te antwoorden, keek zij naar de aan grenzende kamer, knikte, lachte, cn dnn'tt hen. Toen wer.d''e zij zich tct hem en zeide op den luchtigen, b:;na onverschilligen toon. die hem zoo nieuw was „Dank je zeer, maar natuurlijk heb ik mijn oom. Hoe hoe larg denk je oon wal te blijven Je verdient wel een lange vacantie, vindt je r.ict „Ja, dat gelo-vf ik wel", zeide Fitz afgetrok ken. Blijkbaar had hij meer naar de stem dor. naar de woorden geluisterd. Hij vergat dt vran-r te beantwoorden. Monr 7:; hoj-han'd0 dip „Hoe lang krijg je vacantie?" vroeg zij op hopeloozen cor.versatictooon. „Ongeveer drie weken". „Langer niet? Cl daar is de thee. Zou ik moeten aanbieden ze tc schenken?" Maar mrs. Harrington verliet dc piano en zeide, dat zij niet goed meer kon. Zij had ge noeg muziek gemaakt. Gedurende het verdere van den avond nam Fitz een of tweemaal dc gelegenheid waar, naai Eva te kijken, om, zoo mogelijk, te ontdekken, wat cr toch anders oan haar geworden was. H?' had een meisje achterrelaton in Majorca hij vond een vrouw terug in Londen. Dat was het geheele verschil; maar hij kon dit niet onder woorden brengen. „Wat is Fitz vervelend cn lomp geworden", zeide mrs. Harrington, toen de beide gasten af scheid genomen hadden. Eva was bezig haar werk op te vouwen, cn antwoordde niet „Was hij in Majorca ook zoo?" vervolgde- de grijze dame. „Och dat geloof ik wel. Hij was altijd heel stil." HOOFDSTUK XV. Don Quichotc „Ga je mee naar mijn club een sigaar roo- ken De graaf stond onder een gele lamp, in zijn met bont gevoerde jas, en keek onder zijn zware wenkbrauwen naar zijn .jongen metge zel. Fitz zweeg een oogenblik. De graaf was vriendelijk voor Eva geweest. Fitz had zijn houding tegenover het meisje opgemerkt. Hij hield van G'priani de Lloseta zooals zoo- velen zonder te weten waarom. „Met genoegen", zeide hij „gaarne". De club van den graaf was een klein en uit gelezen gezelschap. Het was een club met een litteraire strekking. De portier in dc vestiaire had het voorkomen van iemand, die altijd zware maandelijksche tijdschriften leest. Met eenig wantrouwen beschouwde hij Fitz, den man, die veel in de open lucht scheen te ver- keeren. De graaf ging hem voor naar de weelde rig ingerichte, rustige rookkamer, waar de ta fels met enkele romans en een menigte nieuws bladen bedekt waren. Bij hun binnentreden keek een man op van zijn courant en sloeg hen met groote belangstelling gade. Het was ie mand met een zeer bijzonder uiterlijk. Scherpe lijdenstrekken doorgroefden zijn sprekend ge laat een gelaat, steeds geneigd zich pijnlijk saam te trekken. Deze man was een humorist, maar te oordeclcn naar zijn uiterlijk, was zijn eigen leven een tragedie geweest. Eenigszins merkwaardig was de wijze, waar op hij met kritischen blik De Lloseta en Fhz bedaard bleef opnemen. Meer in 't bijzonder misschien, bepaalde hij zijn aandacht tot den graaf, en er lag een bedachtzame uitdrukking in zijn scherpe oogen, als brachten zij dat, wat zij zegen over naar het brein, dat achter hen lag, met het doel, het daar op te bergen. De graaf knikte ernstig, toen hij zijn blik ontmoette. Met een vluchtig knikje en een p'ot- selingen en aangenamen lach, keerde de ar.der terug tot het bestudeeren van zijn blad. Cipriani de Lloseta schoof een gemakkelijke stoel neder en noodigde Fitz met hoffelijk ge baar, plaats te nemen. Zelf in een clubfauteuil neervallend, boog hij zich voorover tot Fitz, de sigarenkoker in zijn hand. „Ge kent Malorca", zeide hij. Fitz nam een sigaar. „Ja", antwoordde hij, en met eerlijke belang stelling keek hij den graaf in 't gelaat. „Ja ik ken Malorca", en hij dacht aan hetgeen Eva hem over dezen man had gezegd. De graaf stak met het air van een kenner zijn sigaar aan. „Ik ben altijd blij," begon hij, „als ik iemand ontmoet, die Malorca kent. Het was mijn thuis. Dat wist ge misschien En vluchtig trof Fitz een flikkering uit de levendige donkere oogen, door de blauwe rook tusschen hen. „Ik zag uw naam op de kaart," antwoord de hij. Met een eigenaardig smeekende, echt Spaan- sche beweging van het hoofd, en afwerend handgebaar, gaf de graaf te kennen dat het zijn schuld niet was, dat hem een historische naam aankleefde. „Vertel mij eens," ging hij voort, zich weer tot Fitz koerende, „wat je van het eiland kent welke deelen en wet ge er deedt." In sommige opzichten was Fitz een heel een- voud g man. OI" antwoordde hij onbewust. „Ik ging meestal naar d'Erraha. Ik stak dan gewoonlijk over van Cindadela naar Soller langs de kust. ziet U." „En van Soller „Van Soller reed ik door de Valdemosa en dan dwars over den berg cn door het nauwe dal naar de Val d'Erraha." „En was je daar gelukkig zeide hij. Fitz keek nadenkend in zijn hoogen lumber. „Ja." „Ik ook," zeide de graaf. Toen scheen hij zich zijn plichten als gastheer te herinneren. „Is d e sigaar goed vroeg hij. „Het is de beste, die ik ooit gerookt heb", antwoordde Fitz bedaard, en de graaf glim lachte. De beide mannen bewaarden een lang stil zwijgen, ieder rijn eigen gedachten volgend. Zij waren juist het soort menschen orn dit te doen Geen ander dan Cipriana de Llosetfl zou met die volmaakte kalmte, in een on doordringbare Spaansche stilte gehuld, mei ernstige waardigheid een zoo eenvoudig avondgenot hebben gesmaakt. En Fitz scheet» heel tevreden. Hij leunde achterover in rijn stoel, met aandacht zijn goede sigaar roo« kend. Er scheen een punt van voikomen sympathie tusschen hen mogelijk het kleine zonnige eiland van de Middelland- schc Zee, waar zjj beiden gelukkig geweest waren. (Wordt vervolgd)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1928 | | pagina 5