Gouden- en zilveren vulpotlooden
BEWAAR ZELF UW BONTWERK.
BINNENLAND.
DEGR3JZE DAME
TWEEDE BLAD
AMEPSF0Ö1TSCH DAGBlAB
Zaterdag 26 Mei 1928
WILLEM GROENHUIZEN LANGESTRAAT 43 - telefoon 852
Manaham stofvrije Motzakken f 2.30 en f 2.50,
A. v. d. WEG. LANGESTRAAT 23
N.V. COMPAGNIE LYONNAISE
Waschzijden Japonnen vanaf f 11.50.
FEUILLETON.
26c JAARGANG ..DE EEMLANDER" i No. 279
PINKSTEREN
(Nadruk verboden).
De Pinksterdag wijst op een voorrecht,
dat helaas weinig menschen, en dan nog
maar in zeldzame oogeniblikken, bezitten.
Hij wijst ook op den plicht, dien de men-
sohengemeenschap heeft, om dat uitzonder
lijk bezit tot gemeengoed te maken. Hij
stelt ons ten ideaal, dat wij allen zonder
onderscheid eenmaal vrij en onbelemmerd
mogen getuigen van het beste in ons, gelijk
de natuur in haar Pinksterpronk onbelem
merd haar schatten naar buiten draagt.
Eigenlijk is het onjuist, van het beste in
ons te spreken. Beter is het, in dit verband
te gewagen van het echte en ware in ons.
De natuur openbaart heden ook niet het
beste, maar het eenige, wat ze te openbaren
heeft. Ze keert zich binnenste buiten; ze
perst, wat haar kern en wezen is, in bloem
en blad, in geur en kleuren naar buiten. Ze
geeft zichzelf, zooals ze is en voor haar is
dit feestelijk schijnende wonder eigenlijk
wonder noch feest, wijl zij onbewust dit
openbersten en openspringen, deze luister
rijke onthulling ondergaat.
Maar de mensch kan bij al zijn gedra
gingen naar eigen verkiezing twee kanten
uit. Bij kan zijn eigen innerlijk openbaren,
maar ook, als hij dat wil, een geveinsd beeld
van dat innerlijk aan de omstanders too-
nen- Als hij spreekt, als hij schrijft, speelt
of zingt, kan zijn getuigenis valsch zijn en
niets hebben te maken met de innige roer
selen van zijn bestaan, ja, daarmee zelfs in
strijd zijn.
Hoe vaak maken wij ons niet aan een
valse h getuigenis schuldig! Hoe vaak zijn
onze Pinksterbloemen onecht! Kunstbloe
men zijn het, vervaardigd voor de gelegen
heid van wat goedkoop gekleurd stroo. Het
leven ontbreekt aan die pronk. Het is on
waarachtige schijn.
Kunnen wij 't helpen, dat we ons ware
zelf zoo dikwijls verbergen? Dat geen Pink-
slerzon zelfs onze persoonlijkheid uit het
duister kan drijven in 't volle licht en dat,
wanneer wij om ons heen onze genooten
•hooren spreken en zingen, wij onze sterr
voegen in 't koor, maar het is niet onze
eigen taal die we spreken. Het is de taal
van den meester, in wiens knechtschap wij
zijn gebonden; het is de taal der conventie,
welke we uitlachen in ons hart, maar die we
aanvaarden om ons voordeel of om der
lieven wede wil. Het is de taal, van onze
groep, onze partij, onze natie. Het is de taal,
welke valsche schaamte ons influistert;
welke de duivel van den hoogmoed of de
kruiperige slang ons in het oor blaast.
Op Pinksteren getuigden, naar het in het
klassieke verhaal heet, de menschen ieder
in zijn eigen taal. Dat is het wonder, waar
aan deze dag is gewijd. Spreken, wat wij in
waarheid gevoelen, wat we oprecht mee-
nen, wat we als diepe, heilige overtuiging
in ons binnenste koesteren-
Pinksteren gewaagt van het voorrecht,
zich uit te spreken, voluit en onbelemmerd.
Mijn God, wie kan dat! Zijn gemoed uitstor
ten, blootgeven „dat wat op 's harten grond
leit". Hoevelen onzer verzuchten met den
dichter: „ik word te stijf geperst", maar
ze missen den moed of de gelegenheid, hun
innerlijk, dat hun naar de keel welt, uit te
stooten „gelijk de jonge wijn, die tot de
spon uitberst".
Tweeërlei zijn de belemmeringen, die ons
het Pinksterwonder beletten. Innerlijke en
uiterlijke bezwaren staan ons getuigenis in
den weg.
Behoef ik over onzen inwendigen tegen
stand veel te spreken temidden van een
volk, dat onder zijn beslotenheid lijdt? Dat
zijn toch wij, Nederlanders, in 't algemeen:
besloten karakters, die liever, als ons bin
nenste in brand staat, in het eigen vuur ons
laten verteren, dan dat wij vreemden den
rook zouden laten aanschouwen. Wij dra
gen het hart niet op de tong. En dat is maar
goed ook, want dit staalt onze zelfbeheer-
sching. Wie zijn levensgeheim prijsgeeft,
maakt zich afhankelijk; op onszelf aangewe
zen, blijven wij vrij.
Toch heeft deze starre stoerheid haar
keerzijde. Een stoomketel zonder veilig
heidsklep houdt het niet op den duur. Daar
komt ongeluk van. Ook ons gemoed moet
zijn uitlaat hebben, waardoor het kan loo-
zen.
Hoeveel levens zouden door een derge
lijke zelfbevrijding tot ontspanning komen-
Waar is het luisterend oor, dat zich tot
hen overneigt, om, bescheiden en kiesdh,
op te vangen wat het geprangde hart niet
langer kan dragen? Mensohlievende instel
ling, de biecht, welke, afgezien van alle
kerkelijke vormen, een noodzakelijkheid
blijft voor het normale gemoedsleven. WaaT
is de vriend of vriendin, aan wien we ons
kunnen toevertrouwen, bij wien we kunnen
openbloeien, om ons ware wezen de buiten
wereld te toonen? Pinksterviering is biech
ten en Pinksteren zou de gelukkigste dag
uit den kalender worden, zoodra ieder onzer
zich voor éénmaal vrij en ongedwongen kon
uitspreken jegens een medemensch, om ont
last te worden van de drukkende tobberijen,
welke in eenzaamheid niet zijn te dragen.
Valsche schaamte heet het inwendig be
zwaar, dat ons van Pinksterviering terug
houdt. We geven ons niet; we geven ons
moeilijk. We zouden wel willen, maar weten
niet hoe. We zijn te stijf, te onhandig. En
vooral: te wantrouwig. We vreezen spot en
verwijt. Welk een g-eluk ontgaat ons hier
mee, dat slechts zij genieten, die open en
onbevangen staan in het vrije verkeer met
hun naasten.
Maar ook uitwendig, welk een belemme
ringen tegen het oprechte getuigenis onzer
oersoonlijkheid. Vrijheid van gedachte be-
:taa<t alleen op papier. Slaven zijn wij, allen
zonder onderscheid, in deze onmeedoogen-
de maatschappij. Voorzoover wij de kracht
tot het martelaarschap missen, moeten wij
meehuilen met de wolven in 't bosch. Ons
uitspreken, in volle, onvoorwaardelijke op
rechtheid? Maar we zouden in last en ellen
de zitten, voordat de avond gevallen was.
Gemakshalve zwijgen we maar, of beamen
v/at men ons voorpraat.
Pinksterdag, wanneer zult gij aanbreken
ook voor den beslotentste onzer; wanneer
zal uw wonder zich voltrekken als gemeen
goed voor allen? Bloeiende seringen, luister
van gouden regen en geurige weiden zijn
uw symbool, dat ons voorlicht op den moei
lijken weg naar dien gezegenden tijd, waar
in wij vrij en onbelemmerd ons ware wezen
kunnen onthullen, getuigende zonder
schroom van ons heiligst bezit voor de we
reld, een iegelijk in zijne eigene taal.
H. G. CANNEGIETBR.
RECLAMES.
Van 1- 4 regels t 4 06 elke regel moer f 1.--
(DiL.Ll.syi imUL.m(UI£.E_W JUWELIERGEDIPL.HORLOGEMAKER
GEVESTIGD 1385
behoeden Uw kleeding tegen de mot.
UIT DE STAATSCOURANT
Benoemd tot ridder in dc Oronje-Nassau orde
C. van Meurs, directeur in de inrichting vooi
doofstommenonderwijs te Rotterdam, en W.
F. G. L. Driessen, voorzitter van de commissie
tot stichting van het molen museum, burge
meester van Koog atvn de Zaan
benoemd tot gewoon hoogleeraar aan de
Rijks Universiteit te Groningen in de faculteit
der letteren en wijsbegeerte voor onderwijs in
de Hebreeuwsche taal cn letterkunde en de
Israëlietische oudheid dr. J. de Groot, predi
kant te 's^Gxavenhage
benoemd tot ridder in dc Oranje Nassau-
orde H. Eisma, voorzitter-directeur van de
spaarbank te Bolsward
benoemd tot kontonrechter-plaatsvervanger
in het kanton Utrecht mr. G. G. Pekelharing,
referendaris ter gemeentesecretarie te Utrecht;
benoemd tot lid-voorzitter van de commissie
tot onderzoek en voorlichting betreffende den
staat van het uitwendige van het Kon Paleis te
Amsterdam dr. A. Pit, kunsthistoricus te-
Laren
bevorderd tot adjunct-commies hij 's Rijks
Munt \V. v. d. Water thans klerk.
NED. BANK.
Het dividend.
De directie en commissarissen van He Ned.
Bank zullen, naar wij vernemen, op de alge-
meene vergadering van aandeelhouders voor
stellen, een dividend van 104 uit te keeren.
Ulrech'sclieweg 10 Tel 179 Amersfoort
Mr. D. J. ROMKES f.
De begrafenis op Nieuw Eik
cn Duinen.
Op Nieuw Eik cn Duinhen te Den Haag is
Donderdag het stoffelijk overschot ter aarde
besteld van mr. D. J. Romkes, president van
de orr.-rechtbank te Winschoten.
Onder <Je belangstellende werden o.a. op
gemerkt mr M. Polak, lid van den Hoogen
Rond, mr. H. Hesse, oud raadsheer in dien
Raad, mr. Van Sandick, oud-president van het
Hoog Militair Gerechtshof, mr. Schönfeld,
burgemeester van Winschoten, mr Diddens,
deken van dc Orde van Advocaten te Win
schoten, mr." Veenhoven uit Hoogczand en dr.
Van Dalfsen, directeur van den Gemeentelij
ken Keuringsdienst te Winschoten.
Met den stoet kwamen nog mede mrs. Kui
pers, Hij mans. Mastland en Veen, allen rech
ters in de rechtbank te Winschoten, mr. A.
Romkes, oud-rijksadvocaat en oud-wethoudei
van Groningen en mr. F. Beukema.
Onder de kranzen welke de lijkbaar dekten,
waren er van dc rechtbank cn van de balie
tc Winschoten.
Aan het graf is het woord gevoerd door
mr. Kuipers, als oudste lid van het college
der rechtbank, mr. Hijmans. officier ven Jus-
t'tie, en mr. Schönfeld, burgemeester van
Winschoten.
Een zwager van dën ontslapene, dankte voor
de bewezen belangstelling.
INBRAAK.
Uit een brankast f 900 gestolen.
In den afgeloopen nacht is ingebroken in het
kantoor van de firma Gebrs. Van Velsen, han
delaars in bloembollen, aan den Zeilweg te
Haarlem. Uit een der brandkasten (oud-model
met letterslot) is een bedrag van 900 aan
Nederlandsch geld ontvreemd het buitenland-
sche geld, dat aanwegig was, heeft men onaan-
geroerd gelaten. Er is in het kantoor een bos
loopers aangetroffen. De politie stelt een
onderzoek in.
HARTSTOCHT EN JALOUZIE
DE MOORD OP HET KONINGSPLEIN
TE AMSTERDAM
DE ZAAK VOOR DE RECHTBANK
Van het drama, dat zich in den middag van
25 Januari j.l. op het Koningsplein te 'Amster
dam bij de brug van den Heiligewcg afspeelde,
en waarin een 24-jorige Italiaansche beeldjes-
maker dc treurige hoofdrol vervuld heeft, dien
de, naar wij reeds met een enkel woord meld
den, het naspel voor de Vierde Kamer dei
Rechtbank.
Zooals men zich herinneren zal, heeft deze
jonge man, Dominico Nardi geheeten, zijn
vroeger meisje, de 20-jarige Geertruida Eli
sabeth Gerritje Globbeek vermoord, door haar
op korten afstand uit een met scherpe patro
nen geladen revolver twee kogels in 't lichaam
te schieten, waardoor de vrouw zoodanig werd
getroffen, dat zij vrijwel onmiddellijk na den
aanslag overleed.
Zooals hij in de bank der verdachten zat,
maakte Nardi een rustigen beschaafden indruk.
Kalm gaf hij antwoord op de vragen, die pre
sident, Mr. Eekhout hem, door bemiddeling
van den tolk, mejuffrouw M E. van Doom,
stelde.
In dc dagvaarding was Nardi ten laste ge
legd moord, subs doodslag, subs, zware mis
handeling of mishandeling met doodelijken af
loop. Er waren acht getuigen 5 charge en en
kele décharge.
Als getuïgc-deskundigc werd de psychiater
Dr. H. J. Overbeek gehoord. Op een vraag van
den verdediger, Mr. J. de Vrieze, zeide desk.
uitgesloten te achten dat verd. zijn daad wil
lens cn weten bedreven heeft.
Na een ondervraging, die met horten en
stooten gepaard ging, gaf verd. toe dat hij het
meisje, dat een paar dogen voor Kerstmis haar
verhouding met hem verbroken had, in geen
geval aan een ander gunde.
Mej. dr. A. J. Scholte, die de sectie op het
slachtoffer verricht had, verklaarde dot het
tweede schot, dat in den rug gedrongen was
en de long geraakt heeft, den dood van de
vrouw heeft veroorzaakt.
De agent van politie J. A. M. v. d. Burght,
die rich bij den aanslag dicht achter het twee**
tol bevond, deelde mede dat Nardi en het
meisje, in druk gesprek gewikkeld, het Ko
ningsplein de brug voor den Heiligeweg op
liepen. Plotseling greep de man iets uit zijn
zak, dat later een revolver geweest bleek te
zijn. Vlak daarop klonken achter elkander drie
schoten. Het eerste schot viel, onmiddellijk
daarna klonk het tweede, fatale schot. Daarna
richtte Nardi een revolver op zijn slaap en
trok af. Hij viel op den grond, de agent sprong
op hem toe en schopte hem het wapen uit de
hond.
Desgevraagd zeide verd. dat in het drukke
gesprek het meisje hem had meegedeeld, dat
zij niets meer van hem wilde weten. Verd.
deelde nog mede, twee jaar geleden ook ver
loofd geweest te zijn.
President„Liep u, toen die verlooving uit
raakte, ook met een revolver in uw zak t*
Verd.„Neen".
Pres.Wanneer en waar is de revolver ge
laden
Verd.In een oafé aan den AmsteL
Pres.En waarom laadde u hem
Verd. Ik wilde de reden weten, waarom ze
het uitgemaakt had. Dc had het plan, mijzelf
te dooden't lever, was me ondraaglijk ge*
worden. Verd. gaf hierna een uiteenzetting van
de ontmoeting en het gesprek dat tusschcn
hem en hot meisje had plaats gevonden.
Toen het meisje van hem wilde wegloopen,
had hij in een drong het wapen gegrepen er»
geschoten.
Eenige ontroering ging er door de rechts
zaal toen de moeder van het slachtoffer wec-
nende binnenkwam, en op de stoel voor do
groene tafel pluats nam Zij zeide, dat haar
dochter de verhouding met Nardi nooit als
een verloving beschouwd had.
Verd. voorde hier tegen aan, dat het meisjo
wel degelijk van hem gehouden heeft
Het meisje is erg zenuwachtig geweest voor
den moord Zij richtte zich des nachts opeens
in haar bed op, gillend „O moeder, hij wil
me doodsteken
Hierna werd gepauzeerd.
Na de pauze werd als getuige h décharge
een Ituliaan gehoord, die verd. in het Huis van
Bewaring hud gesproken Volgens hom is de
oorzaak van het misdrijf toe tc schrijven aan
hartstocht en jalouzie. Get had den indruk
gekregen dat verd de verloving als een ver
loving in optima forma beschouwde.
Hierna was het woord aan het O M., nu. do
Blecourt. Spr. zeide, dot dc voornaamste vraag
is of verd. na kalm beraad cn in rijp overleg
heeft gehandeld Zich beroepende op Noyon,
uitte spr. als zijn overtuiging, dot ondanks
elementen van verliefdheid, jalouzie enz bij
Nardi voorbedachte rade aanwezig is geweest.
Spr. zal dus schuldigverklaring van verd. aan
moord voordoen, hoewel hij de drijfveeren, dio
Nardi tot zijn daad dreven, niet zal miskennen.
Hiermede rekening houdend eischte de Offi
cier vcroordcoling van Nardi tot zes jaar ge
vangenisstraf
De verdediger, mr. J. de Vrieze, wees erop,
dat thans noch vroeger verd ook maar een
poging heeft gedaan om aan een zware straf
tc ontkomen. In werkelijkheid is Nardj dood
verlegen met de zaak hij heeft spijl en is ver
drietig omdat zijn liefde niet is beantwoord.
Hij was bitter teleurgesteld, wijl hij den indruk
heeft gehad, dat het meisje hem wel mocht.
PI. zeide niet te kunnen begrijpen, hoe de Of
ficier in dat geval voorbedachten rade ziet
pl. meende, dat het juist een standaardvoor
beeld van geen voorbedachten rade is.
Pl. betoogde voorts, dat het element opzet
de dagvaarding door geen enkel bewijsmid
del bewezen is, zoodat verd naar pl.'s oordeel
zal moeten worden vrijgesproken Mocht de
rechtbank tot een ander oordcel komen, dan
wilde pl. met klem verzoeken zijn cliënt een
zeer lichte straf op te leggen.
Na re- en dupMek bepaalde de Rechtbank do
uitspraak op 7 Juni a.s.
DOOFSTOMMEN VERZORGING.
75-jarig bestaan der inrichting
te Rotterdam.
Gaster Is in het gebouw der school te Rot
terdam her 75-jarig bestaan van de inrichting
voor doofstommenonderwijs aldaar herdacht.
De heer W. A. Mees, voorzitter van het be
stuur, heeft bij deze gelegenheid een herden
kingsrede uitgesproken, waarin hij het ont
staan cn de ontwikkeling der school in den
breede schetste. Thans ontvangen 160 kinde
ren onderwijs aan de inrichting. Met groote
dankbaarheid gewaagde spr. van den steun,
dien men alJe wege in den lande mocht onder
vinden, terwijl voorts de verschillende direc
teuren der inrichting herdacht werden Spe
ciale hulde bracht spr. aan den tegenwoordigen
directeuT den heer C. van Meurs, wien het de
Koningin had behaagd te benoemen tot ridder
in de orde van Oranje Nassau.
Nadat de heer Van Meurs voor de onder
scheiding had bedankt, bracht wethouder A.
B. de Zeeuw dc gelukwenschen van het ge
meentebestuur over, terwijl vervolgens dT. A.
Voorthuizen het woord voerde namens den mi
nister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschap
pen.
Na afloop der phchtighcid vereem'gde men
7.ich aan een lunch in het sociëteitsgebouw der
Rotterdamsche Diergaarde.
Tracht het noodzakelijke zoo licht mogelijk
te dragen.
Uit het Engelsch van
HENRY SETON MERRIMAN.
33
„Zift ge zeeman V vroeg Luke bijna vrien
delijk. Met Willie Carr kon men moeilijk stijf
en vormelijk zijn.
„Dat niet, maar ik heb belang bij de vloot
niet de marine, weet go de koopvaardij.
Ik heb een baantje in de stad, zooals de jonge
man op de omnibus, hé
„Ik ben bij de handelsvloot," antwoordde
Luke.
„Och! Welk schip?"
„De „Croonah."
„Croonah", herhaalde Carr, haastig zijn
r.a&m op Agatha's kaart krabbelend. „Mooi
schipik ken het goed van naam. Ik ken het
door cn door op papier, ziet ge. Ik ben ccn
man van de assurantie wat men noemt een
dokter van Lloyd en dergelijken; verloren
schepen, stoombootcn, die over hun tijd zijn
etc., met een woord zee-verzekering uw
dienaar. Mooi schip „Croonahen het heeft
een groote waarde, ik weet dat.
Doordringend keek hij hem aan boven Aga
tha's balkaart. Die blik was niet geheel in har
monie met zijn vrij en openhartig optTeden.
„Ja, het is een mooi schip", antwoordde Lu
ke terwijl even de gedochte aan de „Terrific
bü hem opkwam „Zc^eens" ging Carr voort Lu
ke vertrouweb'jk bij zijn mouw tTckkend, „als
het naa* den grond gaat, heb ik maar een let
tertje voor je te schrijven en je fortuin is
gemaakt. Ge zoudt de eerste man niet zijn,
die een chèque bij mij kwam halen, als zijn
haar nog nauwelijks droog was."
Luke lachte en ging heen, gevolg gevend
aan mrs Hairington's wenkenden vinger.
Fitz kwam naar Agotha en haar metgezel
toe
„Hallo!" riep Carr uit. „Mijn hoofd er af
als daar niet een tweede editie van dcnzelfden
man is."
„Zijn broer", verklaarde Agatha, die Fizt
zag aankomen, al keek zij schijnbaai naai don
anderen kant.
„Koninklijke marine", bromde Ce.rr.
^Ja."
„Dan maak ik mij uit de voeten. Ik kan nu
eenmaal niet overweg met de mannen van de
Koninklijke marine."
Met een jovialen knik en iets, dat merkwaar
dig veel op een knipoogje leek, verliet Wilüe
Carr haar. Hij baande zich een weg door de
menigte, met die goedaardige luidruchtigheid,
die door de wereld gunstig ontvangen wordt,
omdat zij er eerlijkheid in ziet.
Agatha keek den anderen kant uit, toen Fitz
bij haar kwam, en hij moest haar aanraken en
zijn vi zoek om een dans herhalen, voor zij
zich var. zijn onmiddellijke nabijheid bewust
werd.
„Zeker," antwoordde zij eenigszins achteloos,
„als je er een wilt hebben Ik even een
goed berekende pauze en neerkijken op haar
eigen japon ik docht, dat je öoos op mij
was."
„Fitz keek ietwat verbaasd.
„Wat een dwaasheid om zoo iets te denken!"
zeide hij.
Brutaal coquet keek zij op.
„Dus het was slechts vergeetachtigheid of
onvei schilligheid".
„Wot was vergeetachtigheid of onverschillig
heid?" vroeg hij glimlachend, terwijl hij de
kaarten vergeleek.
„Het zeer in 't oogloopend uitstellen van je
komst," antwoordde zij „In aanmerking geno
men, dat wij elkaar gekend hebben vanaf dat
wij kinderen waren, is het niet meer dan na
tuurlijk, dat ik met je zou willen dansen."
„In aanmerking genomen, dut wij elkaar ge
kend hebben vanaf, dat wij kinderen waren",
herhaalde hij haar woorden cn toon. „Mag ik
een derde hebben
„Ja", met een ongedwongen knik. „En"
zij hield op, en terwijl zij rondkeek zag zij
Luke in de tegenovergestelde richting gaan
met mrs. Harrington „en wil je even een
kop koffie met mij di'nken? Ik bon wel geën
gageerd voor dezen dnns, maar dat doet er
niets toe."
Fitz bood haar zijn arm en keerde zich even,
om zijn degen wat hooger aan te haken. Hij
vergewiste zich of het lemmet goed op zijn
plaats zat, daarbij insluitend het kleine roode
plekje, dat roest verzamelde een traan.
Toen zij eindelijk een rustig plekje in een
kleiner vertrek hadden gevonden, keek Agatha
met onverholen bewondering op tot Fitz, terwijl
hij haar haar koffie aanreikte.
„Weet je", zeide zij, „dat je eon groot
gunsteling von mrs. Harrington bont
„Zij is altijd heel vriendelijk tegen mij."
Tot het houden van gewone beuzelpraatjes
was Fitz de man niet, daartoe was hij te be
daard, openhcitig in zijn manier van doen.
Agatha ging this wat verder en c-ide op luch-
tigen toon
„Zooals zoovele vrouwen denkt zij, dat zee
lieden verhoven zijn boven de rest van het
menschdom." Maar zij slaakte een zucht voor
zij haar koffie dronk
Fitz had nog niet uitgemaakt of dit alles op
hem of op Lukc sloeg. Hij hoopte eigenlijk,
dat Agotha haar pijlen op hem gericht had,
want van zichzelf was hij zeker, over Luke was
hij in twijfel. Bij wjjze van nieuwsgierigheid
vervolgde hij het gesprek
„En jij", zeide hij, „kijkt met een mengeling
van medelijden en verachting, die zij verdie
nen, neer op zulke verkeerd beoordeelde men
schen
„Neen," antwoordde zij met onbeschaamde
kalmte, „ik denk er ook zoo over."
Handig benam zij hem de gelegenheid tot
antwoorden en drong alleen door de menigte,
het aan hem overlatend haar te volgen.
Voor zij weer met h^m danste, d^ste zij
met Luke en nu scheen haar humeur totaal
veranderd
Er zijn mannen, die evenals de zalm nooit
teruggaan. Zij drijven voort, en houden zich
vast aan dat, wat zij verKregen hebben, al zou
het hun het leven kosten Zulk een man was
Luke Fitz Henry, en Agatha kwam tot de ont
dekking, dat zij in de balzaal in Londen niets
kon terugnemen, van wat zij aan boord van
de „Croonah" gegeven had. Voor Luke was
de reis naar Malta en wat daarbij was voorge
vallen, onvergetelijk, tot verbazing van Aga
tha, die aan flirtations van enkele dagen, hoog
stens voor een week, gewoon was.
Ook was het iets geheel nieuws voor haat
te hooren, dnt slechts dc dansen, die hij met
hnnr had, voor hem van bete^kenis waren,
de anderen telden niet mee Voor hem was
er slechts één vrouw in de zoal. Onder meer
vertelde hij haar dit. En zij was ten hoogste
verbaasd. Want de moderne jonge man maakt
niet ernstig het hof aan vrouwen als Agatha
Ingham-Boker.
HOOFDSTUK VL
De Graaf op zijn hoede.
„Ik zou gaarne een uitnoodiging van u krij
gen, om to komen dineerenl"
Graaf de Lloseta boog-, terwijl hij deze op
merking maakte, en keek met een glimlach
naar mrs. Harrington.
Met een flikkering in hoar onbestemde
grijze oogen, zag zij hem aan Toen lachte zij,
maoT scheen toch niet geheel op haar gemak.
„Waarom vroeg zij grijnzend. „Ben je
eindelijk verliefd
Zij wist, dat dit schamper gezegde hem zou
kwetsen Bovendien schepte zij er behagen in,
het te werpen naar de nagedachtenis van een
vrouw, die zij had gehaat de overleden echt-
genoote van Gprinni de Lloseta.
„Ik zou vanavond gaarne van de partij zijn",
zeide hij kalm.
Weer lachte zij spottend, met dien N>os-
aardigen klonk, die dikwijls trilt in de stem
van enkele bejaarde vrouwen, als zij over
jonge meisjes spreken.
„Eva komt vanavond ook", zeide zij, „Ach
dat zou to bespottelijk zijn een nieuwo
gast Don Juan Evenwel, wij dineeren om
acht uur, on hc-t zal mij aangenaam zijn je to
zien".
De Lloseta nam zijn stok en hoed. Mis. Har
rington was ongeveer de eenige in Londen,
tegenoveT wie hij nog de stijve Spaansche vor
men in acht nam. Hij boog zonder de hand to
drukken en verliet haar.
Mrs. Harrington koud, berekenend, door
en door wercldsch keek naar de gesloten
detrr met een peinzende uitdrukking in haar
oogen. Het waren harde oogen, in het gelaat
van die vrouw, die geen greintje rnenschcn-
liefde had opgedaan op haar langen weg door
het leven.
Wordt vervolgd)