KINDERRUBRIEK.
x x x x x x y
De rubriek van Oom Karei
Deze week wil ik eens beginnen met jelui
wat te vragen. Vroeger heb ik het geloof ik
ook al eens gevraagd, maar toen heb ik er ver
der niet over gesproken. De kwestie is deze.
Eenigen tijd geleden hebben we een opstellen
wedstrijd gehadw Dat herinneren jelui je na
tuurlijk allemaal nog wel. En bij die opstel
len-wedstrijd viel het mij op, dat verschillende
neefjes en nichtjes daar bij heel aardige op
stellen hadden ingezonden. Do ar waren aller
grappigste verhaaltjes bij, waarbij je kunt gie
ren van het lochen, als je ze leest. Door wa
ren ook meer ernstige opstellen, niet minder
verdienstelijk; verder nog anecdotes enz. Nu
zou ik het zoo nord'g vinden, ols jelui eens
probeerden voor onze krant over een of ander
onderwerp een verhaaltje of een opstelletje te
schrijven. Het is don wel geen wedstrijd
wearmee je prijzen kunt winnen ook die
komt, maar daarvoor moet je nog even ge
duld hebben maar als je een leuk verhaaltje
of een mooi opstelletje gemookt hebt zie je
je eigen werk toch in de krant afgedrukt. Het
is juist zoo aardig, ols jelui zelf allemaal
zooveel mogelijk meewerken aan onze kinder
krant. Nu weet ik wel, jelui zegt natuurlijk
dat andere menschen dot veel beter kunnen
doen, dan jelui, maar heusch, probeer het
eens. Je zult zien dat het best meevalt. Het
onderwerp, waarover je wilt schrijven mag je
zelf uitkiezen en je mag het net zoo kort of
lang maken als je /elf maar wilt. Alleenhet
popier maar één zijde beschrijven 11 Ik hoop
dot jelui het eens probeert cn don twijfel ik
niet of het zal niet long duren of -heel wat
neefjes en nichtjes zullen hun geschrijf in de
krant zien afgedrukt. Goed succes er mee.
Wat hebben jelui ven de Pinksterdagen
kunnen genieten. Het weer kon niet mooier.
Ik las uit de briefjes, die ik omving, dat heel
velen van jelui naar buiten geweest zijn.
Daar wos het ook echt weer voor. Wont bul
ten, midden in de natuur kun je het .meest ge
nieten. Daar heb je dan ook geen last van
auto's en andere voertuigen, die op de groote
wegen het genot voor voetgangers en fietsers
grootendeels bederven. En daarbij moet je
terdege uitkijken om geen ongelukken te krij
gen. Neen, midden in de bosschcn, dat is toch
maar je ware. Daarover zou ik je nog heel
veel kunnen vertellen, hoe we vroeger daar
gingen kampeeren en pick-nikken, dagen lang
achtereen. Maar don zou mijn verhaal veel
te lang worden cn zco er geen ruimte voor
het andere over blijven. Daurover zal ik je
dan later wel eens wat meer vertellen
RAADSELS.
Oplossingen van de vorige weck.
-- De oplossingen van de vorige raadsels wa-
j en
I. Kaars.
II. „Bremstruik" met de woorden band,
gras, been, boom, nest, stom, rasp, buur, tuin,
bank
De prijs is deze week gewonnen door C u-
'pldo en kan Maandag aan ons bureau wor
den afgehaald
NIEUWE RAADSELS
I. Het geheel is een bekend spreekwoord
van 8 woorden en 28 letters
13, 14 is een uitroep van verrassing.
26, 27, 20, 24, 25 is een riviertje in Noord
Brabant.
15, 5, 6, 7, 12 is een smalle laan.
I, 16, 5 is erg (b.v. „erg" koud>).
II, 10, 16, 24 is niet hoog
21, 10, 12 is niet heldhaftig.
28, 22, 23, 5 is een sappige vrucht.
18, 6, 8 is een onbepunld lidwoord
's Zomers kon het erg 9, 4, 2, 3 zijn.
17, 19, 6, 20 is ecnontkenning.
(Ingez. door Koekoek).
II. Op dc kruisjeslijnen komt de naam van
ccn bekende vocp-vogcl
X
X
5 X 5
X
X
X
Op dc Is te rij een medeklinker.
Op de 2de rij is niet leeg.
Op dc 3de rij een plaats in ons land, be
kend om zijn „moppen".
Op de 4de rij het gevraagde woord
Op de 5de rij een strijkinstrument.
Op de 6de rij een voorzetsel
Op dc 7de rij een medeklinker
(Ingez. door Duifje.)
DE LOTGEVALLEN
VAN EEN CHEQUE
Tanfe Hannie wos bij ons gelogeerd en
van alle tantes en ooms hadden wij haar
het liefst in ons midden, omdat zij steeds
weer nieuwe verhalen wist te vertellen, het
ééne nog mooier dan het andere. W e zon
gen dan ook geen van allen het liedje van
verlangen, (je hebt dat liedje, denk ik, ook
wel eens gezongen en kent de wijs er van
heel goed) wanneer het bedklokje sloeg en
Tante Hannie bij ons was. Want zoodra wij
in ons hedje logen, kwam Tante boven om
ons de één of andere geschiedenis te ver
tellen. En die wilden we dolgraag hooren.
Op zekeren avond lagen vrij er dan ook
weer vlag in en kwam Tante Hannie boven.
Op eerj stoel tusschen onze twee bedjes
in gezelten, begon zij dadelijk te vertellen:
„Vanavond heet mijn verhaal De L o t-
v a 11 e n van een C h q u e. Maar
Poppenmoeder zit te naaien,
Ja, ze heeft het vreeslijk druk,
Want haar poppen en haar beertje
Maken telkens zóóveel stuk
Foei, Sofietje jij bent d'oudste,
Maar een wildzang, eerste klos,
En je doet den heelen dag maar,
Of j' een echte jongen was.
In je nieuwen mantel vrees'lijk I
Is een scheur, nee maar, zóó
groot
't Kwam vanzelf I snikt nu Sofietje,
Of deed Hek het met zijn
poot?
Pim, maar jongenin je kousen
Zit in elke knie een gat
Moeder kan aan 't stoppen blijven.'
Och, wat een karwei is dètl
Mieke, kleine meid, wat zie ik
Wat is met je schort gebeurd
Nee maar, kijk eens wat een vlek
ken
En waar 'het» je j' aan gescheurd?
Béri, 't is om bij te huilen,
Want de dos, die 'k pas je gaf,
Is verfrommeld Foei f Nee, blijf er
Nu maar met je handen af 1
Liesje-kind, waar is je hoedje?
Lieve help f Ben je dat kwijt
Ga 't dan zelf maar heel gauw zoeken,
Ik heb daarvoor heusch geen tijd. -*
Poppenmoeder naait en stopt maar
En ze zucht: Ik heb het druk f
Och, wat maken toch die kinders
In een wip een massa -stuk!-^-
Teddy-beer en ook dé poppen
Hebben nu wel erge spijt
En terwijl Sofie haar hoofdje
Tegen Moeders schoot aanvleit.
Zegt ze: Moes, wij zullen zorgen,
Dat'u niet veel werk meerheeft.
Geen van ons wil zijn een kindje,
Dat verdriet aan Moeder geeft.
Goed zegt Moeder, dat mag 'k
hooren,
Kind'ren; doe je best dus maar
Enik lean dan met je spelen,
Want ik ben veel eerder klaar..—
Eiken avond vóór 't naar bed gaan
Spelen allen nu heel blij,
Moeders oog blinkt er van vreugde,
Als ze ziet die nette rii.
vóór ilf verder ga, moeten jullie me eerst
eens vfertellen, wat een cheque is.
Ik was de jongste en kon het nig£ pre
cies zeggen, maar Hans antwoordde dade
lijk:
„Een popier, waarop je geld kunt krij
gen."
Tante Hannie glimlachte, zei, dat het dat
wel zoowat was en ging voort:
„Een paar jaar geleden moest Oom
Nico, die toen nog in den Haag woonde,,
een groote som gelds aan een vriend van
hem in Amsterdam sturen. Daarom schreel
hij een chèque, waarop het juiste bedrag
vermeld stond. Op het vertoonen van dii
papier zou zijn vriend deze som aan een
bank uitbetaald krijgen. Hij stak de chèque
met een begeleidend schrijven in een en
velop, schreef het adres van zijn vriend,
meneer de Berg, er op,, voorzag het van
een postzegel en légde den brief bij e enige
andere op een tafeltjg met de bedoeling
ze later naar de bus te brengen.
Nauwelijk was Oom Nico hiermede klaar,
of er wérd geklopt en een vriend van hem
kwam binnen. De heerèn zaten eerst wat te
praten, maar toen de zon hen scheen uit te
lachen, omdat zij met het mooie weer in
huis zaten, besloten zij een wandeling te
gaan maken.
Oom Nico nam de brieven mee en liet
ze in de eerste de beste brievenbus, waar
zij langs kwamen, glijden. Al pratende
merkte hij echter niet op, dat de brief,
waarin de ohèque zat, er niet bij was. Hij
wist niet beter, of de bewuste brief was met
de andere door hem op de bus gedaan.
Toen hij na eenige dagen nog geen be
richt van ontvangst gekregen had van zijn
vriend, dien hij als zeer nauwkeurig in
geldzaken kende, begon hij zich ongerust
te maken. Hii schreef daarom een briefje
aan meneer de Berg, waarin hij vroeg, of
deze soms ziek was, daar hij de ontvangst
va;» de chèque niet aan Oom Nico had
«medegedeeld.
Den volgenden dag kw.am er een zeer
verwonderd schrijven van meneer de Berg,
die niets ontvangen had. Men stelde een
onderzoek in bij de post, maar de brief met
de chèque was weg en bleef weg.
Goede raad was nu duur en Oom Nico
zou er een lief ding voor gegeven hebben,
als hij de ware toedracht der zaak begreep
en het geld terug had, dat hij inmiddels bij
een bank gestort had.
Hij dacht niet anders, of de chèque was
in oneerlijke handen gekomen en de on
rechtmatige eigenaar zou probeeren er geld
op te krijgen.
De Bank werd dus gewaarschuwd, er
geen geld op uit te betalen, rncar tot nu
toe had niemand nog een poging aange
wend om het geld te krijgen.
De zaak was werkelijk hoogst raadsel
achtig en er gingen verscheiden' maanden
voorbij, zonder dat er eenig licht in kwam.
Maar op zekeren dag het was inlus-
schen voorjaar geworden en de tuin werd
omgespit kwam de tuinman bij Oom
Nico in de kamer met een brief, die nog
wel van een postzegel voorzien was, in de
schijn en gaf Jansen een flinke belooning
Dat Jansen daarmee erg in zijn schik was,
zal wel niemand verwonderen, evenmin,
dat hij uitriep:
„Dat 's een beste dag, meneer, een heel
beste dag!"
En daarmede was Oom Nico het
geheel eens. Eén ding nam hij zich echter
stellig voor en wel, dat hij „den lastigen
logé" van zijn broer nooit meer te logee-
ren vroeg, alvorens diens eigenaar hem
stellig verzekeren kon, dat hij nu niet meer
zulke domme streken uithaalde.
Ook in de honden wereld komt 't ver
stand niet vóór de jaren."
Zoo eindigde het verhaal ven Tante Han-
O, POES!
Waar gebeurd.
hand. Hij gaf dien aan Oom en v at denken
jullie, dat deze op het envelop las Het
'adres van zijh vriend, meneer de Berg!
Haastig maakte Oom Nico den brief open
en. ja, waarlijk, daar haalde hs.i de chèque
geheel ongeschonden er uit
„W waar heb je dien brief gevonden,
Jansen?' vroeg Oom Nico hoogst ver
baasd aan den tuinman.
„Achter in den tuin, meneer, bij het
perk, waar de begonia's gestaan hebben,"
luidde het antwoord. „Hij was heelemaal
door het zand bedekt, maar kwam bij het
spitten te voorschijn. Bent u hem al lang
kwijt
„Ja, al maanden en deze chèque" hij
liet den tuinman nu het bewuste papier
zien „is geld waard. Ik dacht niet an
ders, of zij was in verkeerde handen geval
len, maar hoe zij in den luin terecht is
gekomen, is mij een raadsel. Of zou 't
soms zijn, dat de dief berouw kreeg en den
brief ik had hem aan de achterzijde af-
geteekend weer netjes dichtmaakte en
aan mij terug bezorgde, al was de plaats
van aflevering dan ook éériigszin's zonder
ling? Uit dit laatste zou ik opmaken, dat
hij het 's nachts heeft gedaan om niet ge
zien en dus licht betrapt te worden. Hoe
het zij, het is nu louter toeval, dat we den
brief teruggevonden hebben.
Maar wat is dat De postzegel is niet
afgestempeld f Zou ik hem dan wel op de
bus gedaan hebben?
Ik geloof, dat ik iets van de ware toe
dracht der zaak begin te begrijpen.
We hadden in die dagen een jong hondje
van mijn broer tijdens diens uitstedigheid
te logeeren. 't Was een aardig dier, maar
hij had één gebrek en dat was, dat hij alles,
wat onder ziin bereik kwam, wegsleepte en
verstopte. Zijn liefste bezigheid was de
prullen uit.de papiermand te halen Wjqie:
op alle mogelijke en ook onmogelijk 1
plaatsen te verstoppen, ja. ze zelfs ;tc
begraven, wanneer hij daar kans toe- zag.
Eens had hij een doosje met een arm
band van mijn dochtertje bemachtigd, was
er mee den tuin ingerend en begroef het
onder het zand. Gelukkig stond ik juist
vóór één der ramen aan den achterkant
van ons huis en zag ik zijn euveldaad, zoo
dat wij het voorwerp weer konden opgra
ven.
Nu denk ik, dat de bewuste brief tus
schen de anderen uit gegleden is, terwijl
ik ze opnam van het tafeltje, dat vlak
naast de prullemand staat en daarin te
recht gekomen is. Het hondje heeft den
brief in de prullemand ontdekt, is er mee
naar bulten gerend en heeft het achter
in den tuin begraven.
Zoo stel ik het mij althans voor en het
zou-mij al zeer sterk verwonderen, als ik
de plank missloeg.
Wat ben ik blij, dat ïk de chèque terug
heb. Ik zal het eens gauw aan mijn vrouw
en kinderen gaan vertellen. Maar eerst zal
ik den eerlijken vinder bèloonen."
Oom Nico haalde nu zijn beurs te voor
O poes/je ligt daar zoo onschuldig,
maar pluis is het toch niet met joul
ja, knip-oog maar en spin behaaglijk
wie je ook fopt, toch niet „de vrouw"!
Het vogeltje daar in de takken,
dat zoo doordringend tjilpt en fluit
en steeds vlak boven je blijft zitten,
dot roept je ondeugd luide uit.
T Liefst vloog het stellig naar beneden
en pikte flink je op je kop;
o poes, o poes, je schaamt je zeker,
en kijkt maar 't allerliefst "niét op.
Je blijft maar liggen op de rustbank
juist onder onzen dikken den
/eg, heb je niets op je geweten
k meen anders, dat k je nog wel ken f
Heb jij die kleine, lieve vinkjes,
pas uit het nestje; jong en teer,
met rust gelaten - ofo stou
terd,
ik zie er nu geen enkle meer
Het moedertje daar in de takken,
dat zoo doordringend tjilpt en fluit,
en steeds vlak boven je blijft zitten,
roept, vrees ik poes, jouw
ondeugd uit
VOLTAIRE
Op het tijdstip, waarop madame de Mon-
taigu in Parijs vertoefde er. Voltaire haar
eens in gezelschap ontmoette, maakte deze
zich vroolijk ten koste van Shakespeare.
Hij sprak in zeer kleineerende bewoording
over dezen grooten Engelschen dichter.
„Als ik mij niet de' moeite gegeven
had, mij met dien Shakespeaie bezig te
houden," zei hij, „zou er dan wel iemand in
heel Frankrijk zijn, die hem kende Ik ben
degene, die mijn landgehóoten eenige
paarlen getoond heb, welke ik uit zijn mest
hoop te voorschijn haalde."
„In dat geval," antwoordde madame de
Montaigu, terwijl zij zinspeelde op hét pla
giaat, waaraan Voltaire zich dikwijls
schuldig maakte, „moet ik zeggen, dat het
een mesthoop was, die een wel zeer on
dankbaren bodem vruchtbaar gemaakt
heeft."
Plagiaat plegen is het geschrevene van
anderen overnemen, zonder daarbij de bron te
vermelden, doch het integendeel voor eigen
werk laten doorgnon
UIT ONZE MOPPENTROMMEL
Jantje/ die in Februari met '/(in moeder
buiten loopt
„Moeder, mag ik halve kousjes i"
Moeder„Neen, vent. hel is nog 1c 'koud.
Jantje „En Pappie, dan möedet, die draagt
toch ook altijd halve kousjes en dat is toch
ook Ie koud'
(Ingez. door Poppenmo/dèr.)
CORRESPONDENTIE
F r i si'aüivi j Ju, uchtei al is c(ie toch
neg to voorschijn gekomen. Gelukkig maai
hè. Dat komt, omdat dc correspondentie altijd
het eerst* aan de beurt is. Dan wordt de rest
van de krant in elkaar gezet Ja. heerlijk, zoo
moet hot maar een tijdje blijven.
Goudenregen. Wot een fyne fiets-
wogen zijn dat, hè. Daar heb je niets geen lost
van auto's. Er werd -zeker niet gevlogen hé.
Dat zie je meer door do weck. Je hebt dus wel
echt kunnen genieten, Fijn hoor.
Nachtegaaltje. Dat zie ik. - Hartelijk
welkom hoor. Ik hoop, dat je steeds iedere
week zult meedoen.
Zonnestraaltje. Heólc'maeï geloo-
pen Of gefietst, Vindt je dat niet eenig leuk
zoo midden in het bosch. Ik denk zoo tegen
do groote vacanfie, misschien wel iets .eerder.
Doornroosje Natuurlijk mag dat
Heel graag zelfs. Hoe heb je dot gemankt.
Hoor ik dat eens vnn je. En'ook of er wat in
is gekomen.
Narcis. Prachtig hoor. Hoe meer hoe
liever. Help haai in het begin mant "wat op
streek
K i e i n Duimpje Ja, heerlijk AVni
kunnen we nu genieten.Daar heb je, volko
men gelijk aan. Maar ik docht dot je dat wel
zou begrijpen.
Lento Klok je Hartelijk welkom hoor.
Ik vind het erg prettig als er zooveel nieuwe
neefjes cn nichtjes bij komen. Zal je me iedere
week ccn lange brief schrijven
Blondje. - IToe vindt je dat, zoo'n auto-
toch. Heerlijk hè? En je trofprachtig weer.
Ben je eig nat gespoten Die zijn erg vqrrn-
dcrlijk. Maar toch wel leuk
E d c 1 w e i s z - Dat heb ik gehoord.' Je
hebt natuurlijk heel veel plezier gehad. Zelf
ben ik er ook meerdere malen geweest Ten
vond het altijd weer even mooi in die omge
ving, i
Popponmoo d e r. Da r had die kïtfine
jongen wel gelijk in. Heb je het zelf bedafeht?
Knap hoor,! Wat een prachtige cadcauxjjieb
jij gekregen Nog wel gefeliciteerd hoor I Is
om jaloersch op te worden
Bengel. Je briefje zag er deze keer/érg
bengel-nchtig uit. Zou je ook wel eens Voo
hoog willen zitten
Vos je. Dank je wet voor je „mop". .Dot
is een bof nis je zoo meedeelt in dc cadejiux.
Dat is erg hinderlijk. Was het er weer gouw
uit
B r u i n o o g. Daarvan hoedt je zéker
wel beef veel. Nu, ik ook hoor! Dat wns-'dus
een heerlijke dag voor je.
Hoewel enkele briefjes eigenlijk te Juat Ifcwa-
men wil ik zJr voor dezen keer toch nog'be
antwoorden. Maar dat kan ik niet altijd dóen.
In het vervolg dus ep tijd hoor
Duiaviooltje. Dat was erg jtimmer.
Dank je wel, ik houd me aanbevolen hoor!
Mol. De bloemenbonnen zijn niet "fneer
geldig. Die waren maar geldigtot I Januari
1928 Wel is het mogelijk voor Texcl-bohhen'
nog Bloemplantjes te krijgen.
Cupido En wat doe je nu met die
vischjes Heb je een aquarium
Kampioen. Dat mag ook wel, maat
hot is voor hot töékennor ,,v een prijs'altijd
een beetje lastig.
Ciyvio Wat was het daar druk, hé.
met ol die gymnastiekfeestén. Erg gezellig.
Dat begrijp ik, maar jo moest toch ook weer
naar huis.
OOM KAREL.
OM TE KLEUREN