KINDERRUBRIEK. De rubriek van Oom Karei Dc vorige week heb ik jelui het een en bnder verteld van een kampeertocht, dio ik eens met eenige schoolvrienden onder leiding van een der onderwijzers gemaakt heb Jelui weten hoe do tocht begonnen is en hoe wij waren aangekomen bij het huis van ccn onzer vrienden, waar wc in de openlucht zouden kampeeren. Om het huis lag een groot bosch met verschillende open plekken en op een van de plekken zouden w© onze tenten op slaan. Het kampeormatcriaal, dat daarvoor noodig was, was daar reeds van te voren naar toe gebracht. Alles lag netjes bij clkoar. in een groote schuur, zoodat we spoedig een begin konden maken met het „Kamp" in orde te maken. De zeildoeken, do stokken er» tou wen werden naar de plaats van bestemming gebracht en spoedig waren allen druk in de weer. Vele handen maken licht werk, zoodat het niet lang duurde of do tenten waren- op geslagen. Er waren er vier, die wij met aller lei vloggetjes langs de lijnen een vroolijk aanzien gaven. Een van de tenten was een vrij groote; die hadden wc voor eetzaal in* gericht. Dat was zoo'n groote langwerpige tent, waarin we een lange tafel met de noodi- ge stoelen plaatsten. Toen ook dot gebeurd was, was het intusschen avond geworden cn tijd om ons ter ruste te begeven. Want den volgenden dog zou het weer druk werk wor den. Den volgenden keer vertel ik hierover mis schien nog wel iets. Nu kan ik hierover niet verder gaan omdat er nog' veel meer in deze krant moet. Daarom volgen hier tharvs eerst de RAADSELS. OPLOSSINGEN VAN DEN VORIGEN KEER. De oplossingen van de vorige raadsels we ren I. De letter „R". II. Spreken is zilver. Zwijgen is goud." Met de woorden vijg, gids, u-ik, Zweden, Te kenen, spelen, zes, oud, Iris. De prijs is deze weck gewonnen door Spin en kan a.s. Maandag aan ons bureau worden afgehaald. De kruiwagen piept en het mannetje hijgt, ze zijn beide oud en versleten de tijd kruipt zoo traag en het werk moet gedaan de klok schijnt het uur te vergeten. Het uurtje van twaalf, als het rust-poosje komt zoo welkom voor 't oudje, dien zwoeger, was i k op den toren daar ginds maar de baas, dan sloeg het een. heel tijdje vroeger. Daar twaalf held're slagen doordrin gen de lucht het mannetje zucht en gaat zitten de kruiwagen staat aan den kant van den berm op 't land ginds zijn boeren aan 't spitten. Wat koffie, een botram voor 't oudje gehaald zijn stem och tiilt erg bij 't be dankje zijn leden zijn stijf en zoo hard is de grond toe vriend, neem gerust maar mijn bankje k Ben jong en niet moe dat 's een ,.reuze"-verschil laat mij straks maar eens voor je kruien nu glimlacht het oudje en schudt er van neen daar zou ik Het haast mee verbruien Ik ben nog niet oud en ik kan nog best voort zooeven dat kwam van de hitte maar strakjes, dan ga ik weer flink aan den gang, als 'k nu nog een poosje mag zitten. Zoo spreekt er het oudje en 'k kijk met respect naar 't mannetje, grijs en versleten, dat toch nog zoo lang hij maar eventjes kan, niet oud en een stumpercLwil heeien. HERMANNA. „Zoek den baas, Nero, brave hond!" En hij volgde het dier. Nero liep nu met vroólijke sprongen zóó hard terug, dat de slager hem niet kon bij houden, doch haastig ziin fiets nam om hem te volgen. De stoelenrnatter was een bekend man :n het dorp. Men prees zijn ijver en eerlijk heid als om strijd. Weldra worden de slager en de hond dan ook door eenige lieden ge- volgd. Nero dacht nu niet meer aan zijn honger, noch eonzijn vermoeidheid of angst. Hij scheen te begrijpen, het slimme dier, dal er .redding voor zijn meester kwam opdagen. Hij liep steeds door, ;V5t hij eindelijk het hutje bereikte, wierp zich op het bed van den zieke en strooide den inhoud van zijn bakje onder luid geblaf pp de dekens uil. Jn het volgCnd oogenbKk traden eenige mannen het hutje binnen. De zieke sprak nu met zwtdckè stem en vertelde, wat hem scheelde. De slager deed hèt verhaal van Nero en hoe het het*Verstandigedier was mogen gelukken de aandacht der menschen tot zich te trekken. De zieke, dje nauwelijks de kracht had zich op te richten, drukte den trouwen hond tegen zich aan. Hij werd naar een ziekenhuis vervoerd, waar hij na eenige weken goed verzorgd te zijn, volkomen pen ast Gedurende zijn af wezigheid werd Nero ais om strijd door zijn bewonderaars vertroeteld. Maar niet tegenstaande alle verwennerijen was Nero toch dolblij, toen zijn Baas hem bij den sla ger kwam halen, om samen-weer hun intrek in het hutje te nemen. De lielkoozingen van zijn baas' hadden meer waarde voor het trouwe dier dan alle lekkernijen der wereld. Zie Hector toch eens boos zijn I De kleuters Big zijn stout, Van Moeder weggeloopen; Ze worden nat en koud. HET WEILAND Een oude heer, die bekend was om zijn dikwijls zeer oorspronkelijke denkbeelden, had aan den kant van zijn weiland een bordje mnet het volgende opschrift laten plaatsen „Dit weiland zal geschonken worden aan den man, die tevreden is met hetgeen hij heeft." Reeds den volgenden dag kwam er een liefhebber voor. Deze werd bij den ouden heer toegelaten. „Zijt gij tevreden met hetgeen gij hebt vroeg de laatste. „Ja meneer, zeer tevreden zelfs," luidde het antwoord. „Het ontbreekt u dus aan niets?'' „Neen meneer." ,.U koestert geen enkelen wensch „Neen meneer." „Maar, dan begrijp ik niet, waarom gij mijn weiland komt Vrr Hop-hop-hop, Zie hem rijden in galop. Teddy Bruin op Vaders rug. Driemaal heen en weer terug. Stap-stap-stap, Langzaam rijden is ook knap. Vader is een heel mak paard: Hij loopt rustig en bedaard. Hu-hu-hu, Eensklaps staat het naardje nu, Vlug gaat Teddy dan naar bed. Uit is voor vandaag de pret Slaap-slaap-slaap, Teddy Beer en Vader Jaap Liggen nu in bed naast Klaas, Want zoo heet hun kleine baas. Hop-hop-hop, Morgén gaar 't weer in galop, Dan is 't paardje niet meer moe, Rijden zij naar Oma toe. Het vijftal bange biggen Knort angstig: 'k Doe 't nóóit w eer Vlug loopen zij naar Moeder En Hector bromt niet meer. C E. d. L. H. Van Alles Wat. Spelletje. KOEK-HAPPEN. Aan twee boomen of palen wordt eerv louw heel stevig vastgemaakt. Nu bindt men aan een korter touw een koek en bevestigt het andere eind van dit touw aan het midden van het eerste touv* en wel zóo, dat de speler met een Mefci sprongetje den koek gemakkelijk bereiken kan. De spelers gaan nu op eenigen afstand van den koek staan, maar zorgen er vóór, niet tc dicht bij elkaar te komen. De eerste begint te loopen. Zcrodra hij in de nabijheid van den koek gekomen is, doet hij een sprong em pro- r beert een stuk van den koek af te bijten. Hij wordt onmiddellijk door een tweede ge volgd en deze weer door een derde enz. Wie zoo gelukkig is, een stuk van den koek af te happen, mag dezen heelemaal hebben als belooning. Het spreekt vanzelf, dat het bij dit spel niet geoorloofd is, de handen fe gebruiken. Ook kan in plants van een koek een ap pel genomen worden, maar dan wordt het er niet gemakkelijker op 1 *- V lUT ONZE MOPPENTROMMEL'. ZOON GRAPJAS. A Jan »Zcg me c-er.s. als A. B en C elk-eeii sigaar koopen van denzelfdcn prijs, wie is dm 't duurst uit"? Piel „Loop rond, wat n onzin". Jan „Dat kan jij loöh wel weten Piet „Hoe dot zoo." Jan B is 't duurst uit. Piet„Waarom?" Jan C. A. is toch oordechger/'. Ui CORRESPONDENTIE. v Lenteklokje. Neen hoor,, voor Ven enkelen keer is'dat niets erg. Dat kan een iede» wel eens gebeuren. Narcis. Neen, erg plezierig is dat jvjet. Maar zoo is het toch best uit te houden. .Snntcr, l— Ja zeker. Hartelijk welkom hoor. Dan zal ik alleen het eerste gedeejtf van je schuilnaam inaar gebruiken. Anders wordt hel zoo lang. Dal zal een zetfoutje ge weest zijn. Dat zal ook eens gebeuren 1 Bengel Wie heeft tevn «'©wonnen. I* er geioot of gaan jelui weer overspelen? B r u i n o o g. Jn, tnet de N R. V. hè Dat is een mooie reis geweekt heb ik gehoord Niet meer vergeten hoor! Wet scheelt eraan? Toch niet ernstig Blondje. Dat gelooi ik ook Wel. Heb je het al int? Woarom wrrs \v broer eerst aan de beurt Hot wns- toch voor joir bestemd K w i k Ja, maar daar is weinig aan te doen met dit weer. Goudenregen Wat «,-en leuk© diei- tjes zijn dat hè Dat denk ik* ook wel niet Jij kon reen ook nog niet zoc goed loopen 1 Vosje. Vólgende week vasL hoor.s Hartelijk dank lk zal het de*© week nog meenemen Bobbie. Ja heel veel, en heel veel goeds gezien ook' Dat komt omdat ik die bonnen nf plantjes nog niet in groot aantal lie!). Ik zal het doen. C I y v i a. Ik zal het eens vragen. Dan - hoor je daarovei nog wel nader. Mol Denk je wel voor het raadsel. Het is heel góed. E r i a i ft a n t j r\ Dat zal wel tegen Au gustus loopen. In ieder gevel na dé repetitie tijd op school. Hoe vondt je dat D u i 't e n d s c li o o n t j e. - - Daarmee heeft .je broertje gelijk. Ze moeten indeidaad op een apart briefje Neen, dat gaal volgens loting. Ook degeenen, die het laatst komt heelt even veel kans als de eerste. Edelweisz. Ja, misschien ben jij ook wel weer gouw eons zo o gelukkig. P o s t d u i f j e. Krijg ik dan de volgen-, de weck weer meer van je? Nachtegaaltje. Ja, heel veel zelfs. Dat was dus wel heel erg vroeg. Kon je wel zoo vroeg uit j? bed komen? P oppenmoe d c r. Dot is niet veel dézeweek. Haal j.- den volgenden keer je «cha* de in Kampioen Heel graag. Je ziel wel dat het erg meevalt. Dol docht ik vroeger ook en. i nu doe ik tiina niet anders. Veel plezier" hoor Cupido. Ja, maai nu Woensdagavond! waren Ier nog veel meer. D u i r. v i o o 11 j e. Wat een groot raad sel. Maai het zal toch wel gauw nan de beurt komen. Dunk je wel hoor! Ja, dat is een heel. mooie wmidelirwr en niet zoo erg ver B a I s e in i e n t j e. Neen, overschrijven uit een boek mag niet, maar zelf iets beden»- ken natuurlijk wel. En dat is ook veel aardiger^ 't Is heusch niet zoo moe ifiik als* je denkt. Probeer het maar eens. Mier. Hooi goed hoor, als je het ma^i' niet vergeet f'L Spin. Ik hoop het ook voor jc^ De tijd begint nu op te schieten. Doe maar IJink jé) best. Robbedoes. Wat had je aan je- hand* dat je ni«t kon schrijven? Natuurlijk, ik vind' het uitstekend. Denk je er aan het papier «ah één zijde maar te beschrijven OOM KABEL. ruilhandelhoekje: Ons nichtje C 1 y v i a wil graag Texel plaats jes of bonnen ruilen voor Sunlightbonnerré Wi© kan haar helpen NIEUWE RAADSELS. - I. Op do kruisjeslijn komt dc naam van een muz idkinst r u men t X X X X X X X X Op de 1ste rij een grote rivier. Op de 2de rij heeft men op het hoofd. Op dc 5de rij heeft men bij het loten Op de 4de rij is niet zacht Op de 5de rij is c-cn schip. Op de 6de rij een meisjesnaam Op dc-. 7de rij een bloem. Op de 8ste rij hebben voel heer-n. Op de 9do rij is oen kleur. TI. Hot geheel is een bezienswaardigheid nabij een der Gclderschn steden, waarover de ze weck veel over gesproken is en bestaat uit 2D letters. 9, 28, 22, 12 gebruikt men bij het Unmpee- ren. 24, 25, 23, 18, II, 17 2!. 2, 4. 8. fe een der deelnemende landen aan het Olym pisch voctbnltonrnooi. 16, 6, 27. 13, 14, 19 is een gebouw waar vele kinderen «aarne naar toe gaan 29, T, 3, 3, 10, 26 is e«n under woord voor „helft" 20, 24, 15. 5 is een oud soort wapen. 7, 14 is een uitroep. EEN SLIMME HOND Nero was een zwerver geweest, maar sinds eenigen tijd de hond-van een armen blinde, die zich over het dier ontfermd had en zijn schamel stuk brood met hem deelde. De mart leed dikwijls zelf gebrek, maar a I s hij wat te eten had, deelde hij het al tijd met zijn viervoeter. Dikwijls hadden zij zelfs geen dak boven hun hoofd en sliepen zij onder den blooten hemel, soms ook diende een hooiberg hun tot legerstede. In regen en wind, bij sneeuw en hagel, in de zengende stralen der zon liepen de twc-e kameraden zoo dicht mogelijk tegen elkaar aan, met vermoeide beenen en moedeloos neerhangend hoofd, steeds maar voort. Ein delijk, eindelijk zouden er toch wel eens betere dagen voor hen aanbreken. En er braken werkelijk betere dagep aan. Op zekeren dag ontmoette de arme blin de een stoelenrnatter en daar hij niets lie ver wilde dan werken, vroeg hij den man hem zijn vak te leeren. De stoelenrnatter was een vriendelijk man en voldeed on middellijk aan het verzoek. 'Daar het ge voel van den blinde zooals bij v.erreweg de meeste blinden sterk ontwikkeld en hij bovendien heel handig was, leerde hij weldra stoelen matten en deed hij dit zóó keurig, dat zijn leermeester hem dit niet had kunnen verbeteren. Op zekeren dag stierf de stoelenrnatter en werd de blinde eigenaar van hetgeen hii nagelaten had. De blinde werkte nu dus voor eigen rekenïftg en betrok het hutje van zijn overleden vriend. Natuurlijk bleef Nero zijn trouwe metgezel. Ver van stad en dorp woonden die twee dus nu samen in bet hutje van hun wel doener. De blinde was den koning te rijk en meende, dat de dagen van kommer en ellende voorgoed voorbij waren. Maar helaasde tijd zou het anders leeren. Op een avond keerde de blinde, nadat hij zijn werk had weggebracht, huiswaarts. Nero, die de stilzwijgendheid van zijn baas niet gewend was en er zich ongerust over maakte, liep zacht jankend naast hem voort. Nu en dan likte hij de hand van zijn vriend en toen hij zag, dat deze na hun thuis komst onmiddellijk naar bed ging, bleef hij den geheelen nacht bij hem waken. Den volgenden morgen begon hij hong'ef te krijgen, want hij bad den vorigen avond geen eten gehad. Nero begreep niets van zijn meester. Had hij dan heelemaal geen honger, dat hij nog altijd sliep? Nero maakte met zijn poot de deur der kast open, snoof eens goed en ontdekte nog een stuk brood van den vorigen dag. Voor zichtig nam hij het in zijn bek en le?de het óp het bed van den stoelenrnatter. Hij likte nu de wangen van zijn meester om hem voorzichtig wakker te maken. De man rilde telkens, terwijl zijn gezicht en -iin handen koortsachtig gloeiden. Nero begon bedroefd (e janken. Hij begreep er niets \an, maar zijn instinct zei hem toch, dat er iets niet in orde was met zijn baas. Het leek het arme dier, of er geen einde kwam aan den langen dag. Maar toen het opnieuw nacht geworden was, hield hij het niet langer uit, beet een stuk van bet zoo aanlokkelijk-uitziende brood af en wendde allerlei vergeelsche pogingen aan om ziin meester te beduiden zijn karig maal met hem te deelen. De man was er echter niet toe in staat. Hij scheen zich niet te kunnen bewegen. Alleen zijn pols klopte hevig en verschrikt trok Nero zijn poot terug, dien hij op dc hand der zieke gelegd had. Tegen den morgen had Nero een besluit genomen. Hij moest zijn baas helpen, maar hoe Als hii dat maar wistHij zocht opnieuw iets om zijn honger te stillen, doch vond niets. Eén oogenblik wierp hij een gulzigen blik naar de rest van het brood, dat hij op de deken van den zieke gelegd had, maar hij wist de verleiding te weer staan. Als zijn baas eens wakker werd en niets ie eten vond?! Hij wierp een laatsten liefdevollen blik op den zieke, nam een metalen bakje, herinne ring aan de kommervolle dagen uit hun zwerverstijd, tusschen de tanden ei' ging naar buiten. Vlug liep het trouwe dier nu naar het naastbi(zijnde dorpje. Het was Zondag en hij bleef vóór de kerk stilstaan. Hij herin nerde zich nog zijn vroeger gebedel en ging naast den uitgang van het gebouw- zitten wachten. Enkele lieden, die in de drukke menigte niet zagen, dat de hond er zonder zijn baas was, liet een geldstuk in het bokje vallen, maar toen de menschen wat meer verspreid werden, zag men toch, dat de hond alleen was. Verscheiden lieden herkenden hem nu. „Waar is de baas. Nero?" vroeg iemand. Nero zette zijn bakje op den grond en hief een allerklagelijkst gejank aan. „Dat is vreemddachten de menschen. De slager vroeg nu: „Waar is de baas, Nero? De hond bewoog zich niet, doch ging voort met erbarmelijk te huilen. Eindelijk riep de slager uit: „Maar daar wil ik meer van weten!" Tegen den hond ging hij voort VOOR DE KLEINTJES l> t ,1 -g FOEI, STOUTERDS!

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1928 | | pagina 7