jfflEMTFöODTSCH DAGMAtf;
MeubiEeerinrichfing
Schelpkalk
SABATINI'S
BINNENLAND.
n.v. compagnie lyonnaise
Goedkoopste adres voor Verfwaren
Vensterglas. Behangselpapieren
WILLEM GROENHUIZEN
KANTOORKLOKKEN
GEOPEND
A. H. VAN NIEUWKERK
"feuilleton!
DERDE BLAD
27e JAARGANG «DE EEMLANDER^ No. 6
Zaterdag 7 Juli 1928
RAAD VAN ROTTERDAM
PROF. J. J. G. VÜRTHEIM t
THEETUIN AMERSF. BERG
Een „Keitje" een tijd
Bereid 0 profijt
Opruiming Sport-, Strand- en Reisk'eeding.
A. v. d. WEG.
LANGESTRAAT 23
GEVESTIGD 1885
A. N. HINDRIKS
Handel in Bouwmaterialen
De Verdwenen Noodmunten
HOOGLEERAAR IN HET
GRIEKSCH TE LEIDEN
TEL. 543.
's-middags en 's-avonds
SYMPHONIE EN JASZ-BAND
COLIJN AAN DEN
SCHEID INGSWEG
ZAL DE HEER COLIJN ZIJN BENOEMING
TOT TWEEDE KAMERLjD AANNEMEN?
DE JUISTE OPVOLGER
VOOR DR. SCHEURER
Het Handelsblud schrijft
De aanwijzing van den heer H. Colijn als
opvolger ven dr. Scheurer voor het lidmaat
schap der Tweede Kamer, vraagt om twee
redenen eenige oandecht.
In de eerste plaats, omdat de vraag kon rij
zen, of de beslissing van het Centraal Stem
bureau wel juist was. Het feit op zich zeil,
dat de voorzitter van het Centraal Stembureau
een toelichting publiceerde tot het besluit van
dit bureau, is daarvoor reeds op zich ziif een
aanwijzing Men heeft bovendien in een inge
zonden stuk van den heer Coops in ons blad
betoogd gezien,,.dat de .bfien.Kcukels op gron-i
van de Kieswet had' moeten zijn aangewezen
Dat lijkt ons evenwel niet juist
In „Het VoRt"'St'elt Üebhï&r Vliegen, ondei-
voorzitter van het Centraal Stembureau, deze
kwestie zeer eenvoudig
De anti-revolutionaire partij had bij de
algemecnc verkiezingen van 1925 in de
verschillende kieskringen can'idaten lijs ten
ingediend, waarop over het algemeen, be
halve de onderste, wel dezelfde namen
voorkwamen, maar niet in dezelfde volg
orde Evenwel stond op al de lijsten, zon
der uitzonde-ring, de heer H. Colijn als
no. I.
Wijl de anti-revolutionaire lijst 15 zetels
kreeg, was dus de heer Colijn in een aan
tal kieskringen gekozen. Bij loting werd
daarop één bepaalde lijst van één bepaal
den kieskring aangewezen, waarop hij ge
kozen werd verklaard. Dit is noodig om
do rangorde der opvolging te bepalen.
Wanneer nu een Kamerlid bedankt, een
betrekking aanneemt, die met het Kamer
lidmaatschap onvereenigbaar is, of om
eenige andeie reden ophoudt Kamerlid te
zijn, kan hij aan het Centraul Stembureau
hot verlangen te kennen geven te worden
gehandhaafd op de lijst waarop hij is ge
kozen verklaard, om eventueel, bij hts
onstaan ccner vacature, weer te kunnen
invallen.
Dit is door den heer Colijn gebeurd. Er.
nu is de heclc vraag eigenlijk dezewelke
is die lijst Is dat de lijst van vóór of ia
het die van na de loting De heer Colijn
was gekozen op olie onti-revolutionuuo
lijsten aan welke een of meer zetels waren
toegevallen cn alleen voor de aanwijzing
van de verdere gekozenen is het nocdig
dot zoo iemand gekozen wordt verklaard
op de lijst van een bepaalden kieskring of
combinatie van kieskringen.
De voorzitter van het Centraal Stembu
reau heeft nu beslist, dot met die lijst in
dit geval bedoeld moet zijn de elgcmcene
anti-rev. lijst, de lijst van vóór de loting
Dat acht de heer Vliegen juist.
Ook hierom, wijl, waar de wet nic-t uit
drukkelijk zegt, welke lijst bedoeld Is,
voor de hand ligt, dat de meest logische
oplossing is cie welke ligt in de uitspraak
van de kiezers. En waar deze den het*
Colijn op alle anti-rev. lijsten als no. 1
verkozen, ligt het in de rede dat hij ook
op al die lijsten no. T van de plaatsver
vangers werd, toen hij gebruik maakte
van zijn recht om weer cp de lijst te woi-
den geplaatst, zooals art. T30 der Kieswet
dat voorschrijft
Tegen deze redeneering lijkt ons niet veel in
te brengen. Als de heer Colijn zijn benonning
aanneemt, zullen tegen zijn geloofsbrieven dan
ook wel geen bezwaren van ernstigen aard
rijzen.
Als de heer Colijn de benoeming aanneemt
zeiden wij. Dat staat nog niet vast on ook over
de wenschelijkheid daarvan bestaat vei schil
van meening.
In een deel der anti-rev. pers is er de aan
dacht op gevestigd, dat de anti-rev. fractie in
dc Tweede Kamer in mr. Heemskerk een voor
treffelijk leider heeft, wiens capitis d i m i-
nutio ongewenscht is. Toch zou deze op het
tweede plan komen, wanneer de heer Coh'jn zijn
intrede in de Tweede Kamer deed.
Nu is dat behalve een persoonlijke zaak een
interne aangelegenheid van de a.w. partij,
waarover zij zelf moet beslissen.
De zaak heeft evenwel een anderen niet-per-
soonlijken kant. Wanneer de erkende leidei
eener partij lid is van den Senaat kan dat cr
toe leiden dat het overwicht aan de Tuecde
Kamer door onze grondwet toebedacht b;j de
wetgeving daardoor wordt verzwakt. Er zijn
toch reeds van meer dar. een kant klachten ge
rezen over de rol, die de Eerste Kamer In de
laatste jaren in ons staatsbestel is gaan spelen.
Dat is mede gevolg van het feit, dat een man
als de heer Colijn daar en niet in dc Tweed©
Kamer zetelt.
Mon zou dus stellig argumenten aan deze
zijdo der quaestic ontleend kunnen aanvaren
voor de wenschelijkheid, dat de heer Colijt»
voor de Tweede Kamer opteert
Er is een vee] sterker.
De vraag van de staatkundige ljjn, die ten
aanzien van Nederlandsch-lndië moet worden
gevolgd is van overheerschend belang en daar
om is het wel zeer te betreuren, dat niei meer
recent* kennis van Indië zich in de Twrnd*
Kamer met gezag kan laten gelden.
De heer Colijn zou voor de Tweede Kamer
als opvolger van den kenner der koloniën di©
dr Schcuer was, van bijzondere waaide zijn.
Vooral nu hij eerst onlangs gelegenheid kreeg
zijn kennis van Indië te hernieuwen.
Wij hopen dan ook zeer, dat de heer Colijn
vrijheid zal vinden de benoeming als lid der
Tweede Kamer aan te nemen.
BESCHUIT MET MUISJES.
En geen kind.
Eenige weken geleden is een meneer aangifte
komen doen bij den burggcrlijken stund te Rot
terdam van dc geboorte van zijn zesde spruit,
een meisje, dat hij Johanna Pieternclla zo-u la
ten doopen. De inschrijving in dc registers van
den burgerlijken stand geschiedde naor allen
vorm, dc ambtenaren van dezen tak van dienst
fungeerden als getuigen, en tenslotte word dc
jonggeborene ingeschreven in het trouwboekjo
als zesde in de rij van nakomelingen. Dc ge
lukkige vader vertrok met het gebruikelijke
exemplaai van het boekje vol nuttige wenken
ton aanzien van de zuigclingcnverzorging.
Een tijdje later kwam de moeder ten stad-
huizc, om aangifte te doen van dc verhuizing
van het gezin Dc ambtenaar aan het loket \wn
de afdeeling bevolking las haar voor de namen
van de inwonende kinderen, die dus zouden
mee verhuizen, waarbij ongeveer het volgendo
gesprek zich ontspon
Jan Gerrit
Ja. dat is mijn oudste.
Elisabeth
Jawel, meneer.
Pieter Frederik Willem.
Om u te dienen, meneer.
Saartje Wilhelinina Suzanna...,
Ja juist.
Jacobus Gijsbrecht Rudolf
Dat zijn ze
Johanna Pietemella
U zei
Johanna Pieternclla.
Wie is dat
Uw jongste dochter, juffrouw.
Die ken ik niet.
Johanna PietemellaEens kijken, ja
het kind is nu juist 14 dagen.
Weet ik niets van.
Hebt u dan 14 dagen geleden geen klein
tje gekregen.
Bij mijn weten niet, meneer.
Hier staat het toch duidelijk. U hebt zes
kinderen.
Nee meneer, maar vijf.
Weet u dat zeker, juffrouw
En of, meneer.
D© mogelijkheid van een administratieve ver
gissing begon te schemeren en een onderzoek
werd toegezegd Maar hoe men op den bur
gerlijken stond ook zocht, het kind was er en
kon ambtelijk gesproken, nergens anders dan
in dat gezin thuis hooren. Men stond voor een
raadsel, dat nog duisterder werd, toen dc juf
frouw terugkwam met ha^r trouwboekje, waar
in haar zesde telg uitdrukkelijk vermeld st'^d,
terwijl zij bij hoog en laag vol hield, slechts 5
kinderen het levenslicht geschonken te hebben.
De central© recherche werd in dc zaak be
trokken en deze ondervroeg den vader, die
spoedig erkende, slechts 5 kind*»-« hebben
en toegaf* dot Johanna Pietemella een papieren
kindje was. Hij had de valsche aangifte ge
daan buiten medeweten van 7::- vrcuw, ten
einde een uitkeering van 7 te krijg e. w' het
bevallingsfonds van een ziekenkas.
Tegen den man is proces-ve-bual opgemaakt.
HET 600 JARIG BESTAAN
DER GEMEENTE
DE S.D.A.P. EN HET VORSTENHUIS
Gister vergaderde de raad van Rotterdam
en de heer van Burink was weer recalcitrant.
Hij meende door den voorzitter in de vorige
vergadering onbillijk behandeld te zijn. Het ge
volg was, dat hij bij ieder punt het woord°en
stemming vroeg en uit puren lust tot dwars-
boomen.
Dat duurde zoo een uur. Toen gaf de alleen-
prater er de brui aan. Hij verklaarde gewro
ken te zijn, omdat hij nu den voorzitter en den
raad even lang had opgehouden, als de eerste
hem had opgehouden, doordat hij zich in het
Paleis van Justitie op den Noordsinge! had
moeten verantwoorden wegens zijn gedragim*
gen in vroegere raadsvergaderingen.
Toen de heer v Burink het had opgegeven,
rolden wij verder zonder hindernissen door
punt 43 het voorstel tot herdenking van he'
COO-jarig bestaan dei gemeente, waarbij een
crediet van J 29.000 gevraagd wordt voor
feestviering en 20 000 voor een extra-uit-
keering aan ondersteunden en bedeelden.
De sociaal-democraten, die zich vroeger,
toen in beginsel tot feestviering werd besloten,
daar tegen hadden verklaard, stelden nu voor
van het eerste crediet de f 5000 te schrappen,
die zouden worden uitgetrokken voor een maal
tijd ten stad huize, waartoe ook de leden van
het vorstelijk huis zouden worden uitgenoo-
digd, en ze weer op te nemen bij den tweeden
post.
De voorzitter, wethouder Dc Jong, heeft zich
afgevraagd waarom de sociaal-democraten hier
niet kunnen doen wat zij in Amsterdam en el
ders wel kunnen doen.
Hij herinnerde er aan, dat toen de nieuwe
pont bij den Moerdijk in gebruik genomen
werd on minister Van der Vegte aan een maal
tijd, die te dier gelegenheid werd gehouden
een dronk uitbrachr op de Koningin, een aan
wezig sociaaldemocratisch lid der Gedeputeer
de Staten van Zuid-Holland (geroep„Schra
per I") mede instemde met de juichkreten, die,
nadat de dronk was uitgebracht, weerklonken.
Het werd aldus het verslag in het Hb'c
verder een heel onverkwikkelijk ge-edeka-
vel, omdat sociaal-democraten en communis
ten het met elkaar aan den stok kregen
Toon de heer v. Burink zich uitliet dat 'de
heeren Schaper, Wibaut on De Miranda, als
de gelegenheid zich voordeed, het glas ophie
len en riepen„Leve Willemicnontstak
de heer Ter Laan in woede en liep dreigend
op den communist toe. Wethouder De Zeeuw
kalmeerde zijn partijgenoot. De voorzitter kon
echter de scheldpartij, die ontstond, niet aan-
sto^ds smoren.
Nadat de gemoederen ontlast en de oppo
nenten gekalmeerd waren, werd het sociaal
democratisch amendement verworpen Het
voorstel van B en W werd aangenomen met
23 tegen 12 stemmen
Vastgesteld werd het definitieve uitbreidings
plan voor het zuidelijk gedeelte van den Cool1-
polder (Land van Hoboken).
PROV. STATEN VAN DRENTE.
Verkiezing van een Gedeputeerde.
In de heden gehouden zitting van de Provin
ciale Staten van Drente kwam aan de orde de
benoeming van een buitengewoon lid van de
Gedeputeerde Staten. De heer K. Brok (SX>
AP.) merkte op alvccens tot stemming over
te gaan, dot de S.D A.P.-fractie ernstig be
zwaar heeft om hun stem op het afgetreden
lid, den heer J. Knoppers (C.H.) uit te bren-
Prof. dr. J, J. G. Vürtheim, hooglceraar in
de Grieksche taal en letterkunde cn de Gnek-
sche oudheden aan dc Lcidschc universiteit,
is gisteravond overleden.
Prof. dr. Julius Johannes Gerardus Vürt
heim werd 8 Februari 18G9 te Rotterdam ge
boren, bezocht de H. B. S. aldaar en daarna de
kweekschool voor onderwijzers te. Haarlem,
waarna hij 2 jaar bij het lager onderwijs te
Haarlem werkzaam was. Hij deed vervolgens
als extraneus eindexamen aan het Eras-
miaansch gymnasium te Rotterdam, waarvan
hij later rector zou worden.
Den 23sten September 1891 werd hij aan de
Lcidsche universiteit als student in de klassieke
letteren ingeschreven, waar hij studeerde on
der leiding van wijlen de hoogleeroren van
Leeuwen, Hartman en Holwerda Hij promo
veerde aan de Leidsche universiteit den 30en
Maart 1898 met lof op een proefschrift, ge
titeld: „De Euripidis Bacchis".
Na zijn promotie doceerde hij als tijdelijk
leeraar gedurende een jaar in de klassieke taien
aan het gymnasium te Leiden, daarna als
leeraar aan het gymnasium te Haarlem en ver
volgens als conrector aan het gymnasium te
Utrecht.
In 1910 volgde zijn benoeming tot rector
aar» het Erasmiaansch gymnasium te Rotter
dam
In 1908 deed hij een studiereis door Klein-
Aziê.
Sinds 1902 was hij medewerker aan Do
Gids.
Bij K B. van 29 December 1013 werd hij
benoemd tot hoogleeraar in de Grieksche taai
en letterkunde en de Grieksche oudheden aan
de Leidsche universiteit als opvolger an wij
len prof dr. J J van Leeuwen
Hij aanvaardde dit ambt den 4den Maart
1914 met een rede, getiteld Een eeuw verder
Prof. Vürtheim was voorts lid v in verschil-
.ende wetenschappelijke instellingen, oa (sinds
1912) van de Koninklijke Academie van We
tenschappen en van de Maatschappij dei Ne-
derlandsche Letterkunde.
GULDENSPOREN SLAG.
De herdenking in Nederland
Mede namens het Verbond van Vl".-Ho!land-
sche Vercenigingen wordt door de Vl.-Hollnnd-
sche Vereeniging „Guido Gezelle" te Amster
dam aldaar op 14 en 15 Juli a.s. de jaarlijksche
Guldensporcnviering in Nederland ingericht.
Het programma voorziet o.m. eene herden-
1 ingsbijccnkomst en een gcmecnschappelijken
maaltijd, gevolgd door een tuinfeest.
Op dc herdenkingsbijeenkomst, welke wordt
gehouden Zaterdag 14 Juli om 8 uur des
avonds in het gebouw van den voormaligen
Vrij Religieuzen Tempel, zal mr. P. H. Ritter Jr
de herdenkingsrede houden. Een knapenkoor
onder leiding van Hubert Cuypers zal oud-
Nederlondsche liederen ten gehoorc brengen
De maaltiid vind plaats in „Schinkelhaven"
op Zondag 15 Juli om 12 uur des middags. Tij
dens het tuinfeest, dat hierop volgt, zullen o.m.
oud-Nederlandsche reidansen worden uitge
voerd onder leiding van den heer G. Dils.
gen. De fractie gevoelde zich echter gebonden
door de onderlinge overeenkomst van 1927,
doch heeft de rechtsche fracties gevraagd een
ander lid aan te wijzen De rechtsche fracties
verklaarden echter geen reden te hebben cf te
wijken van de overeenkomst De SD.AP -frao
tie btereurde dit, maar zal zich houden aan de
overeenkomst De heer Knoppers werd daarna
tot buitengewoon lid van Gedeputeerde Stoten
benoemd met 25 stemmen voor en 5 stemmen
blanco.
Fj? Utrechischeweg 10
Tel 179
Amersfoor.
LANGESTRAAT 43 TELEFOON 852
JUWELIER GEDIPL. HORLOGEMAKER
ALDEGONDESTRAAT 103-105-107.
Groote Koppel 11 - Tel. 1135
Het jagen naar geluk, is het grootste belets
scl ora bet te vinden.
Door J. S. FLETCHER.
Geautoriseerde vertaling, uit het Engelsch door
MR. G. KELLER.
ID
Dat de conservator, die aan het slot van
Stevenege's verklaring tot de ontdekking was
gekomen, dat zijn tocht met een lantnom in
den nacht, waarvan hij dacht, dat niemand
iets wist, toch was gezien, zenuwachtig opge
wonden was, ontging geen der aanwezigen.
Het was zelfs zoo duidelijk te bemerken, dat
de coroner hem verzocht zijn kalmte te bewa
ren _n rustig te .'.ntwoorden op dc vragen, die
hjj hem wenschte te stellen. Maar veel hielp
dit niet 1 Whatmore's ganschc houding was
die van een man, die zich volstrekt ivict op
zijn gemak gevoelt. Hij verschoot herhaalde
lijk van kleur, zijn handen beefden, zijn blik
ken dwealdcn rond, kortom hij was zóó van
streek, dat Stevenege juffrouw Skeel, die vlak
achter hem naast Bransdole zat, eenige woor
den van medelijden met hem hoorde zeggen.
En intusschen waren de eerst* vragen van den
coroner van dien aard, dat iemand, die zich
niet schuldig gevoelt, er zonder vrees op zou
geantwoord hebben.
„Herinner u eens, Whatmore, begon San-
derstead, „wat u zooeven heeft verklaard. U
zeide, dat u Tyson, wiens doodsoorzaak hier
pur.t van onderzoek uitmaakt, niet had gezien
op den ochtend, dat hij don dood vond.
Blijft ti daarbij V
„Ja", antwoordde Whatmore. „Ik heb hem
nooit gezien, hem nooit voor oogen gehad."
„Waar was u dien morgen?"
„Ik was uitgedurende het grootste deel
van den ochtend.
Buiten het kasteel Maar het is, meende ik,
u niet veroorloofd het kasteel te verlaten ge
durende den tijd, dat u in functie is Juist,
dnt had ik dus goed begrepen. Intusschen
ditmaal was u toch weggegaan? Nietwaar
Nu, welke reden had u daarvoor?"
„Zaken", verklaarde Whatmore. Hij begon
wat cp zijn verhaal te komen en zijn stem
klonk vaster. „Particuliere zeken".
„Van wat voor aard?" vroeg Snnderstead.
„Ik meet op oen afdoend antwoord aandrin
gen. Maar ik zal mijn vraag anders stellen.
Waarheen ging u
Naar buiten do stad."
„In welke richting
„Dooi het daldoor Alnnsdalc".
„Ik veronderstel, dat u iemand ging op
zoeken. Welnu, wie was dat? Laat ik u op
't hart drukken, die vraag te beantwoorden
Dnt is in uw eigen belang, omdat degecn,
wicn uw bezoek gold, zou kunnen bewijzen,
dat u bij hem was op een oogenblik. dat voor
u van het grootste gewicht kan zijn. Wicn
gold dus uw bezoek
Whatmore antwoordde niet dadelijk. Maar
na de leuning van de getuigenbank, waarach
ter hij stond, krampachtig omvat en weer
losgelaten te hebben, antwoordde hij
„Ik wilde majoor Watkinson cn den heer
Sheffield opzoeken."
„Is u door hen ontvangen
„Neen, zij waren beiden uit."
„Maar u heeft toch zeker wel iemand in hun
woningen aangetroffen. Wicn sprak u bij ma
joor Watkinson
„Zijn huisknecht. Hij deelde mij mede, dat
de majoor dien dag van huis was."
„Hoe laat kan het geweest zijn, toen u zich
bij majoor Watkinson vervoegde?"
„Half twaalf."
„Wie ontving u bij den heer Sheffield?"
„De huishoudster. Zij zcid-e, dat dc heer
Sheffield een wandeling maakte
„En dat zou geweest zijnongeveer hoe
laat?"
„Tegen twaalf uur."
„Wat heeft u daarna gedaan
„ik ben naar het kasteel teruggekeerd."
„Recht door het dal
„Ja, recht er door heen."
„U volgde dus niet het pad, dat van de wo
ning van den heer Sheffield over de heuvels
loopt en keerde dus niet door het bosch te
rug
„Neen, werkelijk niet. Ik ben in eens door
langs den oever gegaan."
„Heeft u niemand ontmoet?"
„Niet dat ik weet."
De coroner nam de schopjcsguinje van zijn
lessenaar.
„Bekijk dit eens goed, Whatmore." zeide
hij, „Is dat van u Laat hij het eens nauw
keurig bekijken", liet hij er op volgen, terwijl
hij de munt doorgaf. „Weet wel wat u zegt,
Whatmore
„Ja, het is van mij", erkende Whatmore.
„Het is een ding, dat de heer Detterüng mij
indertijd heeft gegeven. Ik heb het gistermor
gen ergens verloren."
„Heeft u gehoord, waar de laatste getui
ge verklaard heeft het gevonden te hebben?
Ter plaatse, waar dc moord is begaan. Welnu
ben je daar geweest?"
„Neenook niet in dc buurt ctvan. In
geen maanden ben ik in die bosschen ge
weest. Ik volg, heen, zoowel als teruggaande,
altijd den oever der rivier."
„Maar waarom ging je dan dien avond naar
de bosschen, gewapend met een lantaarn,
blijkbaar om naar de munt tc zoeken?"
„Ik ging niet naar de bosschen! Hijdie
jonge man die Stevenege vergist zich ten
eenenmale! Hij kan mij niet naar de bosschen
hebben zien gaan".
„Dat heeft hij ook niet gezegd," viel de
coroner hem in de rede. „Hij heeft enkel ver
klaard, dnt hij u langs de rivier zag loopen in
de richting van de bosschen, en dat hij u en
uw lantaarn het laatst zag bij hot punt, waar
de weg een bocht maakt in de richting van
de bosschen. Waar ging u dan heen?"
„Ik liep langs de rivier tot het hek van
majoor Watkinson. Ik ben altijd het pad blij
ven volgen. Eerst op den laten avond heb ik
dc munt gemist en daarom ging ik met de
lantaarn er op uit."
„Nu goed.," zei de coroner na een oogen
blik nader.kens. „Maar tot mijn spijt moet ik
u nog een vraag doen, Whatmore. Wat was
het doel van uw bezoek aan majoor Watkin
son en den heer Sheffield.
Whatmore bloosde. Doch spoedig herstelde
hij zich en antwoordde
„Ik hoopte op eenige geldelijke ondersteu
ning."
„Verkeerde u dan inmoeilijke omstan-
digheden?*'
Whatmore keek eens naai den burgemees*
ter, in wiens buurt ook een paar raadsleden
waren gezeten.
„Ik verdien als conservator niet meer dan
twee pond per weck," was zijn antwoordt
De coroner vroeg niet verder en kort daar
op verdaagde hij het onderzoek tot ovei
veertien dagen. De menigte nieuwsgierigen
stroomde langzamerhand weg en Stevenege en
Detterling baanden zich een weg om zich naar
het politiebureau te begeven. Doch zij hadden
nog niet veel schreden gedaan of een stem
riep den Inspecteur bij zijn naam cn zich om*
keerend zagen zij een kleinen, gezettcn, och**
terdochtig kijkenden man in sportcostuum, die
zijn csschenhouten stok omhoog hief alsof hij
hen wilde verhinderen verder te gaan. Met een
sluw lachje trad hij op her» toe
„lk zou u graag iets medegedeeld hebben,
mijnheer de inspecteur," zeide hij met iets ge*
wichtigs ir. zijn stem. „En dezen jongen mort
ook. Ik geloof dot ik eenige opheldering kan
geven in do zaak, waarvan wij allen zooevêj>
getuige zijn geweest."
.1
HOOFDSTUK IX.
Het Bankbiljet.
Stevenege kreeg den indruk, dat de inspec*
teur niet bijster er mee ingenomen was dat do
man zich in de zaak mengde; hij keek hem,
toen hij dichterbij kwam, aan a'sof hij liever,
niet met hem sprak.
„Wel... wat is er aan de hand. mijnheer
Grice?" zcidc hij kortaf. „Natuurlijk, els u wat
heeft mede te deelen
„Zeg eens, ik zou mijn tijd en den uwen niet
verspillen, vooral den mijnen niet. als dat niet
het geval was", antwoordde de ander. „Ik heb
iets mede te deelen, maar ik wilde het daar
niet doenwat ik heb mede te deelen leek
mij beter geschikt voor een terechtzitting d-an
voor het onderzoek van een coroner. Maar
gaat even met mij ter zijde. Jan. Piet en
Klaas behoeven niet te hooren waarover wij
het hebben".
(Wordt vervolgd)
j