jfflEMTFöODTSCH DAGMAtf; MeubiEeerinrichfing Schelpkalk SABATINI'S BINNENLAND. n.v. compagnie lyonnaise Goedkoopste adres voor Verfwaren Vensterglas. Behangselpapieren WILLEM GROENHUIZEN KANTOORKLOKKEN GEOPEND A. H. VAN NIEUWKERK "feuilleton! DERDE BLAD 27e JAARGANG «DE EEMLANDER^ No. 6 Zaterdag 7 Juli 1928 RAAD VAN ROTTERDAM PROF. J. J. G. VÜRTHEIM t THEETUIN AMERSF. BERG Een „Keitje" een tijd Bereid 0 profijt Opruiming Sport-, Strand- en Reisk'eeding. A. v. d. WEG. LANGESTRAAT 23 GEVESTIGD 1885 A. N. HINDRIKS Handel in Bouwmaterialen De Verdwenen Noodmunten HOOGLEERAAR IN HET GRIEKSCH TE LEIDEN TEL. 543. 's-middags en 's-avonds SYMPHONIE EN JASZ-BAND COLIJN AAN DEN SCHEID INGSWEG ZAL DE HEER COLIJN ZIJN BENOEMING TOT TWEEDE KAMERLjD AANNEMEN? DE JUISTE OPVOLGER VOOR DR. SCHEURER Het Handelsblud schrijft De aanwijzing van den heer H. Colijn als opvolger ven dr. Scheurer voor het lidmaat schap der Tweede Kamer, vraagt om twee redenen eenige oandecht. In de eerste plaats, omdat de vraag kon rij zen, of de beslissing van het Centraal Stem bureau wel juist was. Het feit op zich zeil, dat de voorzitter van het Centraal Stembureau een toelichting publiceerde tot het besluit van dit bureau, is daarvoor reeds op zich ziif een aanwijzing Men heeft bovendien in een inge zonden stuk van den heer Coops in ons blad betoogd gezien,,.dat de .bfien.Kcukels op gron-i van de Kieswet had' moeten zijn aangewezen Dat lijkt ons evenwel niet juist In „Het VoRt"'St'elt Üebhï&r Vliegen, ondei- voorzitter van het Centraal Stembureau, deze kwestie zeer eenvoudig De anti-revolutionaire partij had bij de algemecnc verkiezingen van 1925 in de verschillende kieskringen can'idaten lijs ten ingediend, waarop over het algemeen, be halve de onderste, wel dezelfde namen voorkwamen, maar niet in dezelfde volg orde Evenwel stond op al de lijsten, zon der uitzonde-ring, de heer H. Colijn als no. I. Wijl de anti-revolutionaire lijst 15 zetels kreeg, was dus de heer Colijn in een aan tal kieskringen gekozen. Bij loting werd daarop één bepaalde lijst van één bepaal den kieskring aangewezen, waarop hij ge kozen werd verklaard. Dit is noodig om do rangorde der opvolging te bepalen. Wanneer nu een Kamerlid bedankt, een betrekking aanneemt, die met het Kamer lidmaatschap onvereenigbaar is, of om eenige andeie reden ophoudt Kamerlid te zijn, kan hij aan het Centraul Stembureau hot verlangen te kennen geven te worden gehandhaafd op de lijst waarop hij is ge kozen verklaard, om eventueel, bij hts onstaan ccner vacature, weer te kunnen invallen. Dit is door den heer Colijn gebeurd. Er. nu is de heclc vraag eigenlijk dezewelke is die lijst Is dat de lijst van vóór of ia het die van na de loting De heer Colijn was gekozen op olie onti-revolutionuuo lijsten aan welke een of meer zetels waren toegevallen cn alleen voor de aanwijzing van de verdere gekozenen is het nocdig dot zoo iemand gekozen wordt verklaard op de lijst van een bepaalden kieskring of combinatie van kieskringen. De voorzitter van het Centraal Stembu reau heeft nu beslist, dot met die lijst in dit geval bedoeld moet zijn de elgcmcene anti-rev. lijst, de lijst van vóór de loting Dat acht de heer Vliegen juist. Ook hierom, wijl, waar de wet nic-t uit drukkelijk zegt, welke lijst bedoeld Is, voor de hand ligt, dat de meest logische oplossing is cie welke ligt in de uitspraak van de kiezers. En waar deze den het* Colijn op alle anti-rev. lijsten als no. 1 verkozen, ligt het in de rede dat hij ook op al die lijsten no. T van de plaatsver vangers werd, toen hij gebruik maakte van zijn recht om weer cp de lijst te woi- den geplaatst, zooals art. T30 der Kieswet dat voorschrijft Tegen deze redeneering lijkt ons niet veel in te brengen. Als de heer Colijn zijn benonning aanneemt, zullen tegen zijn geloofsbrieven dan ook wel geen bezwaren van ernstigen aard rijzen. Als de heer Colijn de benoeming aanneemt zeiden wij. Dat staat nog niet vast on ook over de wenschelijkheid daarvan bestaat vei schil van meening. In een deel der anti-rev. pers is er de aan dacht op gevestigd, dat de anti-rev. fractie in dc Tweede Kamer in mr. Heemskerk een voor treffelijk leider heeft, wiens capitis d i m i- nutio ongewenscht is. Toch zou deze op het tweede plan komen, wanneer de heer Coh'jn zijn intrede in de Tweede Kamer deed. Nu is dat behalve een persoonlijke zaak een interne aangelegenheid van de a.w. partij, waarover zij zelf moet beslissen. De zaak heeft evenwel een anderen niet-per- soonlijken kant. Wanneer de erkende leidei eener partij lid is van den Senaat kan dat cr toe leiden dat het overwicht aan de Tuecde Kamer door onze grondwet toebedacht b;j de wetgeving daardoor wordt verzwakt. Er zijn toch reeds van meer dar. een kant klachten ge rezen over de rol, die de Eerste Kamer In de laatste jaren in ons staatsbestel is gaan spelen. Dat is mede gevolg van het feit, dat een man als de heer Colijn daar en niet in dc Tweed© Kamer zetelt. Mon zou dus stellig argumenten aan deze zijdo der quaestic ontleend kunnen aanvaren voor de wenschelijkheid, dat de heer Colijt» voor de Tweede Kamer opteert Er is een vee] sterker. De vraag van de staatkundige ljjn, die ten aanzien van Nederlandsch-lndië moet worden gevolgd is van overheerschend belang en daar om is het wel zeer te betreuren, dat niei meer recent* kennis van Indië zich in de Twrnd* Kamer met gezag kan laten gelden. De heer Colijn zou voor de Tweede Kamer als opvolger van den kenner der koloniën di© dr Schcuer was, van bijzondere waaide zijn. Vooral nu hij eerst onlangs gelegenheid kreeg zijn kennis van Indië te hernieuwen. Wij hopen dan ook zeer, dat de heer Colijn vrijheid zal vinden de benoeming als lid der Tweede Kamer aan te nemen. BESCHUIT MET MUISJES. En geen kind. Eenige weken geleden is een meneer aangifte komen doen bij den burggcrlijken stund te Rot terdam van dc geboorte van zijn zesde spruit, een meisje, dat hij Johanna Pieternclla zo-u la ten doopen. De inschrijving in dc registers van den burgerlijken stand geschiedde naor allen vorm, dc ambtenaren van dezen tak van dienst fungeerden als getuigen, en tenslotte word dc jonggeborene ingeschreven in het trouwboekjo als zesde in de rij van nakomelingen. Dc ge lukkige vader vertrok met het gebruikelijke exemplaai van het boekje vol nuttige wenken ton aanzien van de zuigclingcnverzorging. Een tijdje later kwam de moeder ten stad- huizc, om aangifte te doen van dc verhuizing van het gezin Dc ambtenaar aan het loket \wn de afdeeling bevolking las haar voor de namen van de inwonende kinderen, die dus zouden mee verhuizen, waarbij ongeveer het volgendo gesprek zich ontspon Jan Gerrit Ja. dat is mijn oudste. Elisabeth Jawel, meneer. Pieter Frederik Willem. Om u te dienen, meneer. Saartje Wilhelinina Suzanna..., Ja juist. Jacobus Gijsbrecht Rudolf Dat zijn ze Johanna Pietemella U zei Johanna Pieternclla. Wie is dat Uw jongste dochter, juffrouw. Die ken ik niet. Johanna PietemellaEens kijken, ja het kind is nu juist 14 dagen. Weet ik niets van. Hebt u dan 14 dagen geleden geen klein tje gekregen. Bij mijn weten niet, meneer. Hier staat het toch duidelijk. U hebt zes kinderen. Nee meneer, maar vijf. Weet u dat zeker, juffrouw En of, meneer. D© mogelijkheid van een administratieve ver gissing begon te schemeren en een onderzoek werd toegezegd Maar hoe men op den bur gerlijken stond ook zocht, het kind was er en kon ambtelijk gesproken, nergens anders dan in dat gezin thuis hooren. Men stond voor een raadsel, dat nog duisterder werd, toen dc juf frouw terugkwam met ha^r trouwboekje, waar in haar zesde telg uitdrukkelijk vermeld st'^d, terwijl zij bij hoog en laag vol hield, slechts 5 kinderen het levenslicht geschonken te hebben. De central© recherche werd in dc zaak be trokken en deze ondervroeg den vader, die spoedig erkende, slechts 5 kind*»-« hebben en toegaf* dot Johanna Pietemella een papieren kindje was. Hij had de valsche aangifte ge daan buiten medeweten van 7::- vrcuw, ten einde een uitkeering van 7 te krijg e. w' het bevallingsfonds van een ziekenkas. Tegen den man is proces-ve-bual opgemaakt. HET 600 JARIG BESTAAN DER GEMEENTE DE S.D.A.P. EN HET VORSTENHUIS Gister vergaderde de raad van Rotterdam en de heer van Burink was weer recalcitrant. Hij meende door den voorzitter in de vorige vergadering onbillijk behandeld te zijn. Het ge volg was, dat hij bij ieder punt het woord°en stemming vroeg en uit puren lust tot dwars- boomen. Dat duurde zoo een uur. Toen gaf de alleen- prater er de brui aan. Hij verklaarde gewro ken te zijn, omdat hij nu den voorzitter en den raad even lang had opgehouden, als de eerste hem had opgehouden, doordat hij zich in het Paleis van Justitie op den Noordsinge! had moeten verantwoorden wegens zijn gedragim* gen in vroegere raadsvergaderingen. Toen de heer v Burink het had opgegeven, rolden wij verder zonder hindernissen door punt 43 het voorstel tot herdenking van he' COO-jarig bestaan dei gemeente, waarbij een crediet van J 29.000 gevraagd wordt voor feestviering en 20 000 voor een extra-uit- keering aan ondersteunden en bedeelden. De sociaal-democraten, die zich vroeger, toen in beginsel tot feestviering werd besloten, daar tegen hadden verklaard, stelden nu voor van het eerste crediet de f 5000 te schrappen, die zouden worden uitgetrokken voor een maal tijd ten stad huize, waartoe ook de leden van het vorstelijk huis zouden worden uitgenoo- digd, en ze weer op te nemen bij den tweeden post. De voorzitter, wethouder Dc Jong, heeft zich afgevraagd waarom de sociaal-democraten hier niet kunnen doen wat zij in Amsterdam en el ders wel kunnen doen. Hij herinnerde er aan, dat toen de nieuwe pont bij den Moerdijk in gebruik genomen werd on minister Van der Vegte aan een maal tijd, die te dier gelegenheid werd gehouden een dronk uitbrachr op de Koningin, een aan wezig sociaaldemocratisch lid der Gedeputeer de Staten van Zuid-Holland (geroep„Schra per I") mede instemde met de juichkreten, die, nadat de dronk was uitgebracht, weerklonken. Het werd aldus het verslag in het Hb'c verder een heel onverkwikkelijk ge-edeka- vel, omdat sociaal-democraten en communis ten het met elkaar aan den stok kregen Toon de heer v. Burink zich uitliet dat 'de heeren Schaper, Wibaut on De Miranda, als de gelegenheid zich voordeed, het glas ophie len en riepen„Leve Willemicnontstak de heer Ter Laan in woede en liep dreigend op den communist toe. Wethouder De Zeeuw kalmeerde zijn partijgenoot. De voorzitter kon echter de scheldpartij, die ontstond, niet aan- sto^ds smoren. Nadat de gemoederen ontlast en de oppo nenten gekalmeerd waren, werd het sociaal democratisch amendement verworpen Het voorstel van B en W werd aangenomen met 23 tegen 12 stemmen Vastgesteld werd het definitieve uitbreidings plan voor het zuidelijk gedeelte van den Cool1- polder (Land van Hoboken). PROV. STATEN VAN DRENTE. Verkiezing van een Gedeputeerde. In de heden gehouden zitting van de Provin ciale Staten van Drente kwam aan de orde de benoeming van een buitengewoon lid van de Gedeputeerde Staten. De heer K. Brok (SX> AP.) merkte op alvccens tot stemming over te gaan, dot de S.D A.P.-fractie ernstig be zwaar heeft om hun stem op het afgetreden lid, den heer J. Knoppers (C.H.) uit te bren- Prof. dr. J, J. G. Vürtheim, hooglceraar in de Grieksche taal en letterkunde cn de Gnek- sche oudheden aan dc Lcidschc universiteit, is gisteravond overleden. Prof. dr. Julius Johannes Gerardus Vürt heim werd 8 Februari 18G9 te Rotterdam ge boren, bezocht de H. B. S. aldaar en daarna de kweekschool voor onderwijzers te. Haarlem, waarna hij 2 jaar bij het lager onderwijs te Haarlem werkzaam was. Hij deed vervolgens als extraneus eindexamen aan het Eras- miaansch gymnasium te Rotterdam, waarvan hij later rector zou worden. Den 23sten September 1891 werd hij aan de Lcidsche universiteit als student in de klassieke letteren ingeschreven, waar hij studeerde on der leiding van wijlen de hoogleeroren van Leeuwen, Hartman en Holwerda Hij promo veerde aan de Leidsche universiteit den 30en Maart 1898 met lof op een proefschrift, ge titeld: „De Euripidis Bacchis". Na zijn promotie doceerde hij als tijdelijk leeraar gedurende een jaar in de klassieke taien aan het gymnasium te Leiden, daarna als leeraar aan het gymnasium te Haarlem en ver volgens als conrector aan het gymnasium te Utrecht. In 1910 volgde zijn benoeming tot rector aar» het Erasmiaansch gymnasium te Rotter dam In 1908 deed hij een studiereis door Klein- Aziê. Sinds 1902 was hij medewerker aan Do Gids. Bij K B. van 29 December 1013 werd hij benoemd tot hoogleeraar in de Grieksche taai en letterkunde en de Grieksche oudheden aan de Leidsche universiteit als opvolger an wij len prof dr. J J van Leeuwen Hij aanvaardde dit ambt den 4den Maart 1914 met een rede, getiteld Een eeuw verder Prof. Vürtheim was voorts lid v in verschil- .ende wetenschappelijke instellingen, oa (sinds 1912) van de Koninklijke Academie van We tenschappen en van de Maatschappij dei Ne- derlandsche Letterkunde. GULDENSPOREN SLAG. De herdenking in Nederland Mede namens het Verbond van Vl".-Ho!land- sche Vercenigingen wordt door de Vl.-Hollnnd- sche Vereeniging „Guido Gezelle" te Amster dam aldaar op 14 en 15 Juli a.s. de jaarlijksche Guldensporcnviering in Nederland ingericht. Het programma voorziet o.m. eene herden- 1 ingsbijccnkomst en een gcmecnschappelijken maaltijd, gevolgd door een tuinfeest. Op dc herdenkingsbijeenkomst, welke wordt gehouden Zaterdag 14 Juli om 8 uur des avonds in het gebouw van den voormaligen Vrij Religieuzen Tempel, zal mr. P. H. Ritter Jr de herdenkingsrede houden. Een knapenkoor onder leiding van Hubert Cuypers zal oud- Nederlondsche liederen ten gehoorc brengen De maaltiid vind plaats in „Schinkelhaven" op Zondag 15 Juli om 12 uur des middags. Tij dens het tuinfeest, dat hierop volgt, zullen o.m. oud-Nederlandsche reidansen worden uitge voerd onder leiding van den heer G. Dils. gen. De fractie gevoelde zich echter gebonden door de onderlinge overeenkomst van 1927, doch heeft de rechtsche fracties gevraagd een ander lid aan te wijzen De rechtsche fracties verklaarden echter geen reden te hebben cf te wijken van de overeenkomst De SD.AP -frao tie btereurde dit, maar zal zich houden aan de overeenkomst De heer Knoppers werd daarna tot buitengewoon lid van Gedeputeerde Stoten benoemd met 25 stemmen voor en 5 stemmen blanco. Fj? Utrechischeweg 10 Tel 179 Amersfoor. LANGESTRAAT 43 TELEFOON 852 JUWELIER GEDIPL. HORLOGEMAKER ALDEGONDESTRAAT 103-105-107. Groote Koppel 11 - Tel. 1135 Het jagen naar geluk, is het grootste belets scl ora bet te vinden. Door J. S. FLETCHER. Geautoriseerde vertaling, uit het Engelsch door MR. G. KELLER. ID Dat de conservator, die aan het slot van Stevenege's verklaring tot de ontdekking was gekomen, dat zijn tocht met een lantnom in den nacht, waarvan hij dacht, dat niemand iets wist, toch was gezien, zenuwachtig opge wonden was, ontging geen der aanwezigen. Het was zelfs zoo duidelijk te bemerken, dat de coroner hem verzocht zijn kalmte te bewa ren _n rustig te .'.ntwoorden op dc vragen, die hjj hem wenschte te stellen. Maar veel hielp dit niet 1 Whatmore's ganschc houding was die van een man, die zich volstrekt ivict op zijn gemak gevoelt. Hij verschoot herhaalde lijk van kleur, zijn handen beefden, zijn blik ken dwealdcn rond, kortom hij was zóó van streek, dat Stevenege juffrouw Skeel, die vlak achter hem naast Bransdole zat, eenige woor den van medelijden met hem hoorde zeggen. En intusschen waren de eerst* vragen van den coroner van dien aard, dat iemand, die zich niet schuldig gevoelt, er zonder vrees op zou geantwoord hebben. „Herinner u eens, Whatmore, begon San- derstead, „wat u zooeven heeft verklaard. U zeide, dat u Tyson, wiens doodsoorzaak hier pur.t van onderzoek uitmaakt, niet had gezien op den ochtend, dat hij don dood vond. Blijft ti daarbij V „Ja", antwoordde Whatmore. „Ik heb hem nooit gezien, hem nooit voor oogen gehad." „Waar was u dien morgen?" „Ik was uitgedurende het grootste deel van den ochtend. Buiten het kasteel Maar het is, meende ik, u niet veroorloofd het kasteel te verlaten ge durende den tijd, dat u in functie is Juist, dnt had ik dus goed begrepen. Intusschen ditmaal was u toch weggegaan? Nietwaar Nu, welke reden had u daarvoor?" „Zaken", verklaarde Whatmore. Hij begon wat cp zijn verhaal te komen en zijn stem klonk vaster. „Particuliere zeken". „Van wat voor aard?" vroeg Snnderstead. „Ik meet op oen afdoend antwoord aandrin gen. Maar ik zal mijn vraag anders stellen. Waarheen ging u Naar buiten do stad." „In welke richting „Dooi het daldoor Alnnsdalc". „Ik veronderstel, dat u iemand ging op zoeken. Welnu, wie was dat? Laat ik u op 't hart drukken, die vraag te beantwoorden Dnt is in uw eigen belang, omdat degecn, wicn uw bezoek gold, zou kunnen bewijzen, dat u bij hem was op een oogenblik. dat voor u van het grootste gewicht kan zijn. Wicn gold dus uw bezoek Whatmore antwoordde niet dadelijk. Maar na de leuning van de getuigenbank, waarach ter hij stond, krampachtig omvat en weer losgelaten te hebben, antwoordde hij „Ik wilde majoor Watkinson cn den heer Sheffield opzoeken." „Is u door hen ontvangen „Neen, zij waren beiden uit." „Maar u heeft toch zeker wel iemand in hun woningen aangetroffen. Wicn sprak u bij ma joor Watkinson „Zijn huisknecht. Hij deelde mij mede, dat de majoor dien dag van huis was." „Hoe laat kan het geweest zijn, toen u zich bij majoor Watkinson vervoegde?" „Half twaalf." „Wie ontving u bij den heer Sheffield?" „De huishoudster. Zij zcid-e, dat dc heer Sheffield een wandeling maakte „En dat zou geweest zijnongeveer hoe laat?" „Tegen twaalf uur." „Wat heeft u daarna gedaan „ik ben naar het kasteel teruggekeerd." „Recht door het dal „Ja, recht er door heen." „U volgde dus niet het pad, dat van de wo ning van den heer Sheffield over de heuvels loopt en keerde dus niet door het bosch te rug „Neen, werkelijk niet. Ik ben in eens door langs den oever gegaan." „Heeft u niemand ontmoet?" „Niet dat ik weet." De coroner nam de schopjcsguinje van zijn lessenaar. „Bekijk dit eens goed, Whatmore." zeide hij, „Is dat van u Laat hij het eens nauw keurig bekijken", liet hij er op volgen, terwijl hij de munt doorgaf. „Weet wel wat u zegt, Whatmore „Ja, het is van mij", erkende Whatmore. „Het is een ding, dat de heer Detterüng mij indertijd heeft gegeven. Ik heb het gistermor gen ergens verloren." „Heeft u gehoord, waar de laatste getui ge verklaard heeft het gevonden te hebben? Ter plaatse, waar dc moord is begaan. Welnu ben je daar geweest?" „Neenook niet in dc buurt ctvan. In geen maanden ben ik in die bosschen ge weest. Ik volg, heen, zoowel als teruggaande, altijd den oever der rivier." „Maar waarom ging je dan dien avond naar de bosschen, gewapend met een lantaarn, blijkbaar om naar de munt tc zoeken?" „Ik ging niet naar de bosschen! Hijdie jonge man die Stevenege vergist zich ten eenenmale! Hij kan mij niet naar de bosschen hebben zien gaan". „Dat heeft hij ook niet gezegd," viel de coroner hem in de rede. „Hij heeft enkel ver klaard, dnt hij u langs de rivier zag loopen in de richting van de bosschen, en dat hij u en uw lantaarn het laatst zag bij hot punt, waar de weg een bocht maakt in de richting van de bosschen. Waar ging u dan heen?" „Ik liep langs de rivier tot het hek van majoor Watkinson. Ik ben altijd het pad blij ven volgen. Eerst op den laten avond heb ik dc munt gemist en daarom ging ik met de lantaarn er op uit." „Nu goed.," zei de coroner na een oogen blik nader.kens. „Maar tot mijn spijt moet ik u nog een vraag doen, Whatmore. Wat was het doel van uw bezoek aan majoor Watkin son en den heer Sheffield. Whatmore bloosde. Doch spoedig herstelde hij zich en antwoordde „Ik hoopte op eenige geldelijke ondersteu ning." „Verkeerde u dan inmoeilijke omstan- digheden?*' Whatmore keek eens naai den burgemees* ter, in wiens buurt ook een paar raadsleden waren gezeten. „Ik verdien als conservator niet meer dan twee pond per weck," was zijn antwoordt De coroner vroeg niet verder en kort daar op verdaagde hij het onderzoek tot ovei veertien dagen. De menigte nieuwsgierigen stroomde langzamerhand weg en Stevenege en Detterling baanden zich een weg om zich naar het politiebureau te begeven. Doch zij hadden nog niet veel schreden gedaan of een stem riep den Inspecteur bij zijn naam cn zich om* keerend zagen zij een kleinen, gezettcn, och** terdochtig kijkenden man in sportcostuum, die zijn csschenhouten stok omhoog hief alsof hij hen wilde verhinderen verder te gaan. Met een sluw lachje trad hij op her» toe „lk zou u graag iets medegedeeld hebben, mijnheer de inspecteur," zeide hij met iets ge* wichtigs ir. zijn stem. „En dezen jongen mort ook. Ik geloof dot ik eenige opheldering kan geven in do zaak, waarvan wij allen zooevêj> getuige zijn geweest." .1 HOOFDSTUK IX. Het Bankbiljet. Stevenege kreeg den indruk, dat de inspec* teur niet bijster er mee ingenomen was dat do man zich in de zaak mengde; hij keek hem, toen hij dichterbij kwam, aan a'sof hij liever, niet met hem sprak. „Wel... wat is er aan de hand. mijnheer Grice?" zcidc hij kortaf. „Natuurlijk, els u wat heeft mede te deelen „Zeg eens, ik zou mijn tijd en den uwen niet verspillen, vooral den mijnen niet. als dat niet het geval was", antwoordde de ander. „Ik heb iets mede te deelen, maar ik wilde het daar niet doenwat ik heb mede te deelen leek mij beter geschikt voor een terechtzitting d-an voor het onderzoek van een coroner. Maar gaat even met mij ter zijde. Jan. Piet en Klaas behoeven niet te hooren waarover wij het hebben". (Wordt vervolgd) j

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1928 | | pagina 9