L. HOUBAER,
Zomer-
Uitverkoop.
BINNENLAND.]
„TIJDELIJKE
AANBIEDING"
S. H. MASSA
DE RAMP DER ITALIA
Leeft Mariano nog?
ETHISCHE m.
VEREENIGING 'k
Zomerconferentie
te Lunteren
Dr. H. MBLOTE
W etenschappelijk
T uberculose-bestrijder
EEN ZWITSER OVER
NEDERLAND
De Volkenbondsgedachte
VERLAAGDE PRUZEN
DIRECT GEREED!
COSTUUM
F 1.85
F I.IO
PALTHE
Depot: Utr.straat 47.
Heeren- en Kinderkleeding.
Witte Katoenen Pantalons
NEDERLAND EN
BELGIE
Arbitrage van
het Haagsche Hof?
Inmaakbrandewijn f 3.50
per Liter bij
SLIJTERIJ HAVIK 41
TELEFOON 292.
Mussolini neemt Nobile
c.s. in bescherming
In den ministerraad heeft Mussolini, sprekend
over do binnenlandsche politiek, verklaard, dat
twee gïoote gebeurtenissen dc laatste wéken
het ïteliaansche volk in beroering hebben ge
bracht. De schitterende vlucht van Ferrarin en
Del Prete heeft Italië met trots vervuld, de
Poolexpeditie heeft het Italiaansche volk diep
leedwezen ingeboezemd. Alvorens omtrent deze
expeditie een blijven oordeel uit te spreken,
zei Mussolini, moet men afwachten, tot het
drarr-a zijn epiloog genaderd is. Men kan thans
slechts verzet aanteekenen tegen dc on-men-
schelijke, anti-Italiaansche beweging, die zich
uitstort over de hoofdpersonen van deze onge
lukkige onderneming; mannen, die, toen rij ver
trokken, wisten wat zij gingen ondernemen, n.l.
een zeer gevaarlijke onderneming en dio daar
bij hun moed en hun geestkracht getoond heb
ben, zijn de algemeene achting waardig. Pas
nadat alle mogelijke nasporingen verricht zul
len zijn om de rest der schipbreukelingen te
inden, zal er een normaal en volkomen objec
tief onderzoek worden ingesteld over het be
loop \an do onderneming, de reddingspogin
gen, kortom over alle fazen van dit treurspel,
dat dc heele wereld ontroerd heeft. Dit gewone
onderzoek, zoo vervolgde Mussolini, zal natuuT-
lijk in Italië geschieden, door Italianen. Een
andere veronderstelling zou dwaas cn kwetsend
zjjn en zoo iemand, wie ook, zulks voorstelde,
zou dat dadelijk van de hand moeten worden
geweien. Nadat Mussolini er nog aan herinnerd
had, dat de Italiaansche vlieger Maddalena de
eerste was, die de schipbreukelingen ontdekte,
brsicot de ministerraad zich tot tolk te maken
van het eenparig govoelen van het Italiaansche
volk, door allen te bedanken, die zich ingespan
nen hebben voor de redding der schipbreuke
lingen en vooral de Russische bemanning van
de Krassin en door een eerbiedigen en bewogen
gToet te brengen aan de nagedachtenis van
den Zweed Molmgren en den Italiaan Pomella.
die bij de expeditie zijn omgekomen.
Oslo, 2 3 Juli. (H. N.) De berichten om
trent het overlijden van Mariano rijn nog niet
bevestigd. Het Italiaansche gezantschap ver
klaart, dat het deze berichten onjuist acht, daar
het gezantschap nog Zondagavond een tele
gram van de Citta di Milano heeft ontvangen,
waarin echter van het overlijden van Mariano
niet gesproken wordt. Wat de geruchten betreft,
volgens welke Zappi rijn verstand zou hebben
verloren, wordt gewezen op de berichten uit
Nieuw Olesund, volgens welke Zeppi tijdens
zijn verblijf aan boord van de Krassin volko
men normaal is geweest.
Prof. Behounek heeft verklaard, dat Malm-
gren het kamp niet op rijn eigen verzoek heeft
verlaten, doch slechts is meegegaan, omdat de
Italianen «<n gids noodig hadden. Volgens een
bericht uit Narvik verluidt aldaar, dat Nobile
•n rijn manschappen op wensch van de Italiaan
sche regeering de reis door Zweden in ge
plombeerde wagens zullen maken. De trein zal
verder niet over de hoofdlijn gaan, doch langs
zijlijnen worden geleid.
Ellsworth op zoek naar Amundsen.
Ellsworth, die Amundsen verge2eid heeft op
twee Poolvhichten, heeft rich aangeboden om
een expeditie te leiden, teneinde den Poolvor-
scher op te sporen, dia sedert T8 Juni vermist
wordt Ellsworth heeft aan den Amerikoan-
schen gezant tc Oslo getelegrafeerd schikkin
gen te treffen, opdat een vliegtuig hem te
Bergen zou opwachten om hem naar TromsÖ te
brengen en vandaar boven het gebied, waar
Amundsen verdwenen is.
Dc toestand van Nobile.
Prof. Samoilovitsj, vergezeld door luitenant
Viglieri,, heeft rid* aan boord van de Citta
di Milano begeven, om een bezoek te bren
gen aan Nobile, die een gebroken voet heeft
en zeer terneergeslagen is tengevolge van een
zenuwin zinkin g.
Een interview met Tsjoechnofski.
Moskou, 23 Juli (V. D.). Tsjoechnofski
heeft in een interview met een Sovjet-persver
tegenwoordiger verklaard, dat hij bij het be
merken van de groep-Malmgren van zijn klei
nen voorraad levensmiddelen niets overboord
geworpen heeft, aangezien de ijsschots, waar
op de groep zich bevond, uiterst klein was en
omringd door water. Men had dos absoluut
geen zekerheid, dat de levensmiddelen hun
bestemming zouden bereiken. De metgezellen
van den vlieger bevestigen, dat rich op het
ijsblok twee menschen bevonden, van wie één
een lap heen en weer bewoog, terwijl een eind
verder een derde persoon gezeten was. De
correspondent meldt voorts, dat van Melm-
gren's bagage zich slechts zijn compas cn
kleeren in het bezit van Zappi bevinden.
Malmgren heeft Zappi geen brieven medege
geven.
Nobile dankt voor de Nederl«nd-
sche hulp.
De directie van de Nederlandsehe Spitsber
gen Ge. heeft van Nobile, die rich aan boord
van de Gtta di Mialno bevindt, het volgende
telegram ontvangen
„Mijn regeering heeft uw zoo edelmoedige
hulp ten zeerste op prijs gesteld en droeg mij
op, u daarvoor te danken en haar gevoelens
van diepe erkentelijkheid te vertolken. Be voeg
daar mijn persoonlijken dank aan toe.'
(Dezo dankbetuiging slaat vooral ook op de
kranige pogingen, door Sjef van Dongen met
rijn hondartspen in het werk gesteld.)
Schoonheid en geestelijk leven.
De catholiciteit der Kerk
De zomerconferentie der Ethische Vereeni-
ging is Vrijdagavond te Lunteren geopend
door éen voorzitter, prof. dr. G. van der
Leeuw, die de ruim 80 deelnemers welkom
heette en een kort woord sprak naar aanlei
ding van Luc. 24 29. Daama vertelde mevr.
Van Boetzelaer van Dubbeldam
over haar ervaringen en indrukken op de
Wereldzendingsconferentie te Jeruzalem.
Op den tweeden conferentiedog sprak prof.
dr. A. H. de Har tog uit Amsterdam over:
„Schoonheid en geestelijk leven."
De werkelijkheid, aldus spreker, doet rich
tweeledig aan ons voor. De duisternis is op den
afgrond, het irrationeele, gebrokone is onder
grond van alle bestaan. Naar haar verschij
ningsvorm echter is de wereld schoon en har
monisch. De Oostersche wereld legt het accent
op dit laatste. De Grieksche geest ziet den
mensch in het tragisch beeld van worsteling en
overwinning.
Zoo treffen wij ook m het dagelijksch leven
hen, die staan in de rust der onthevenheid en
anderen, die staan in de woeling achter alle
rationaliteit. Overgang van het aesthetische
naar het voluntaristische, van schoonheid naar
geestelijkheid, van glans naar gloed is voor
ref. de bepaling van „het verhevene". De wer
kelijkheid als zoodanig, zoo ook de schoon-
heiï is een uitkeer van den geest der godde
lijke beslotenheid uit naar de vertijd-ruimtelij
king. Zoo kan men geestelijk leven bepalen
als inkeer.
Ook de gang der kunsten is een pelgrims
tocht van het zienlijke naar het onzienlijke; zoo
komen we van schoonheid tot verhevenheid en
monden uit in het geestelijk leven.
Spr. geeft nu een scala der verschillende kun
sten: Allereerst noemt hij de bouwkunst, waar
de worsteling van den geest met de anorgani
sche stof het klaarste blijkt.
Daama de beeldhouwkunst, waar het
organische optreedt en het leven begint door
te stralen.
Daarna de schilderkunst, die het oog
doet lichten en de riel doet spreken.
Dan komt de muziek, waar wij Schallwelt
en Lichtwelt kunnen onderscheiden (Wagner).
Hier straalt de roering der innerlijkheid uit. In
Beethoven's negende rijst het bevrijdende
woord. Het woord ontheft en betrekt ons in het
eeuwig-ideëelc.
Zoo rijst in dc woordkunst het onzien
lijke rijk op. In de „comedie" mondt de kunst
uit in het geestelijk leven.
Hier begint de sfeer van het ethische, de
wereld van het offer der gemeenschap.
Dan gaan wij voort tot het intellectueel*, dat
boven alle betrekkelijkheid uitheft in de wereld
van het begrip.
Dan monden wij uit in het religieuze, leven
wij tn den hartslag der eeuwheid, kèeren in
tot den Oorsprong.
Alle kunst is aangeladen met heimwee en
wijst van de gebroken werkelijkheid heen naar
de eenheids Gods.
Discussie volgde.
In de avondxergadering sprak ds. Bois3<?-
vain van Leiden over: „Dat Catholiciteit der
Kerk".
Het is een merkwaardig teeken des tijds: in
dagen van geestelijk réveil klagen de Kerken
Over afval. Daarvoor zijn twee redenen: T. die
geestelijk réveil staat onder invloed van „de
specifiek T9e eeuwsdie religiositeit"; 2. een
kerk, die niet katholiek is, bezit voor dezen
réveil geen fascineerende kracht.
Dc 19e eeuwsche religiositeit wordt afge
zien van vele varietie's en combinatie's ge
typeerd als spiritualisme. Het spiritualisme
kent de dingen der religie alleen als geestelijke
dingen en ziet in eiken vorm de meterialisee-
ring van het geestelijke.
Zoo is het dan ook prinicpieel anti-kerkelijk
in naam der religie. Voorzoover het een „ge-
meentebegTip" heeft, is het de onzichtbare ge
meente der door den geest gegrepenen, maar
die verder in geen relatie staat, met wat men
in de wandeling kerk pleegt te noemen. De
hedendaagsche réveil staat sterk onder den in
vloed van de nawerking dezer religiositeit, maaT
ook onder invloeden, die in gansch andere rich
ting stuwen. Vandaar zijne gecompliceerdheid
en het gevoel van onzekerheid, dat ons be
vangt, als wij rijn structuur bestudeeren en
zijn mogelijkheden overwegen. Ref. denkt aan
do opleving van wat Troeltsch „die gr os zen
Hcimatsgefühe" noemt; aan het oplevend besef
van de waarde van traditie, herediteit, conti
nuïteit, autoriteit, objectiviteit. En daarnaast
aan dên intocht van het irrationalisme en aan
den opwakenden zin voor symboliek, vorm en
stijl.
Er zal dus zijn een neiging naar de Kerk. Een
Kerk, die de teekenen der tijden verstaat, zal
dan moeten voldoen aan deze e»chen:
a. Zjj zal katholiek moeten zijn; want „die
gr os zen Heimatsgefühle" rijn constitueerend
voor alle katholiciteit.
b. Zij zal de 19e eeuw niet als niet-gebeurd
mogen beschouwen.
Ziedaar de problemen van het nieuwe katho-
liciteitsideaal. Het wil tegelijkertijd de conti
nuïteit met de goederen der traditie en de
waarden behouden der 19e eeuw, die met die
traditie radicaal brak.
Dat dit schijnbaar onmogelijke volstrekt niet
zoo onmogelijk is al het schijnt, tracht spre
ker met enkele voorbeelden aan tc toonen.
Maar of dit principieel-mogelijke practisch
werkelijkheid zal worden, dat is zonder dat
het de verantwoordelijkheid der kerk ook maar
e enigszins opheft het geheim van Gods
Geest.
Wederom hooren we het woord van den
Heer des geest es: „De oogst wel groot, maar
de arbeiders zijn weinige; bidt den den Heer
des oogstes, dat Hij arbeiders in Zijnen oogst
uitstoote."
DS. D. DRIJVER.
Gedachtenisrede.
Gistermorgen heeft ds. D. Drijver, predikant
der Evang. Luth. Gem. te Haarlem, een ge
dachtenisrede gehouden wegens rijn zilveren
ambtsjubileum. Als tekstwoord had spr. geko
zen Spreuken 10 vers 2„De zegen des Hee-
ren maakt rijk".
Ds. Drijver begon met rijn ervaringen uit
zijn eerste gemeente Bodegraven in herinne
ring te roepen. Vijf gehiklage jaren mocht hij
er doorbrengen daarna kwam hij in zijn twee
de gemeente. Zaandam, waar 300 Luth. ge
zinnen woonden, ten slotte sinds 1917 to Haar
lem. Hier was het arbeidsveld weer uitgebrei
der. Op een oppervlakte van ongeveer 100
KM.S woonden ongeveer duizend gezinnen,
die tot de gemeente behoorden.
Met behulp van den Kerkeraed werd hard
gearbeid. Wïjkoommissarissen werden aange
steld, een jaarboekje uitgegeven, jongeren-or
ganisaties in het leven geroepen. Denkende
aan alle ervaringen in rijn herdersloopbean, zei
spreker, dat ze opgesloten lagen in het tekst
woord „De zegen des Heeren maakt rijk".
Na het inspreken van het votum werd ds.
Drijver door de gemeente staande toegezon
gen: „Ben vaste burcht is onze God"
De dienst werd o.m. bijgewoond door ds.
J. L. F. de Meyerc, emeritus predikant te Haar
lem, prof. ds. Van Bakol uit Amsterdam, ds.
F. W. Drijver uit Naarden en gemeenteleden
uit de vToegere standplaatsen Bodegraven en
Zaandam.
Bekend Lcidsch geneeskundige en
assistent bij het Univer
sitair Ondencijs
Mep. schrijft ons uit Leiden
Een te Leiden algemeen bekend arts, die
aan de opleiding' van een groot aantal medici
in den lande een belangrijk aandeel heeft ge
had, de heer H. W. Blote, heeft gisteren, daar
toe wegens gezondheidsredenen genoopt zijn
practijk neergelegd.
Dokte Blote werd 8 Februari 1866 t© Lei
den geboren, bezocht de H. B. S. aldaar en
werd in 1887 aan do Leidsohe universiteit als
student in de geneeskunde ingeschreven. In
1890 deed hij het candidaatsexamen en werd
direct daarop, namelijk den lstcn October van
dat jaar, aangesteld tot assistent in de physio-
logie bij prof. Einthoven, waar hem voorna
melijk was opgedragen het geven van prac
ticum in dc wcefselleér. Met het geven van
dit onderwijs is hij tot 1903 belast geweest,
toen hij, die inmiddels, namelijk in 1897, tot
arts was bevorderd, zich uitsluitend aan de
particuliere practijk ging wijden.
Hoe hoog zijn onderwijs onder de studenten
stond aangeschreven, kan blijken uit het veT-
slag van de medische faculteit der studenten,
voorkomende in den almanak van het Leidschc
Studenten Corps van 1892, waarin het vol
gende vermeld staat
„Als assistent voor de microscopische oefe
ningen trad de heer Blöte op, die steeds met
ijver zich van rijn taak kweet. Wij roemen
in hem de wijze, waarop hij ons kort cn dui
delijk een overzicht gaf van hetgeen in de
praeporaten te zien was, en de welwillendheid,
waarmede hij ons ter zijde stond."
En in den almanak van 1894 wordt hem we
derom dank gebracht voor zijn uitmuntend
onderwijs in de histologie.
Behalve bij de studenten stond hij ook bij
prof. Einthoven hoog aangeschreven, in wiens
onderzoekingen omtrent den capillair electro
meter, de voorlooper van den snaargelvano-
meter, hij een belangrijk aandeel heeft gehad.
Den lstcn November 1980 werd hij aange
steld als stadsgeneesheer te Leiden en in 1900
werd hij bovendien benoemd tot schoolarts.
Dat hij ook als stadsgeneesheer zeer in aan
zien stond, bleek bij rijn 25-jarige ambtsver
vulling als zoodanig, toen hij van het gemeen
tebestuur een zeer waardeerend schrijven
mocht ontvangen.
Tot het opgeven van zijn assistentschap in
1903 werd hij gedwongen wegens rijn drukke
artspractijk, hoofdzakelijk uitgeoefend in het
Ziekenfonds tot Hulp der Mcnschheïd. Dokter
Blöte kan er op bogen, dat hij per jaer soms
2500 patiënten had; dat hij onder dezen zeer
bemind was, kan blijken uit de verschillende
bloemstukken, die hem gisteren bij het neer
leggen zijner practijk werden toegezonden.
Ondanks zijn drukke practijk wist hij nog
steeds tijd te vinden voor wetenschappelijke
onderzoekingen, welke voornamelijk lagen op
het gebied der tuberculose. Zijn publicaties
daaromtrent verschenen voornamelijk in het te
Leipzig uitkomend tijdschrift „TvbcrJculose und
Heilstëttenwesen" en in het Medisdh Weekblad
en trokken zeer de aandacht, wat vooral het
gevel was met zijn publicatie over de erfelijk©
voorbeschiktheid voor tuberculose Ook zijn
verhandeling over de oorzaak von den on-
gunstigen invloed der zwangerschap op tuber-
kulose, in 1916 verschenen in „Geburtshilf©
und Gvnaekologie" en later, in het Hollandsch.
in het Maandschrift voor Verloskunde en
Vrouwenziekte en voor Kindergeneeskunde,
mocht zich in een groote belangstelling verheu
gen.
Zijn belangrijkste onderzoekingen betreffen
de behandeling van longtering door de fonta-
nelie. Dit was een in onbruik geraakte genee»-
wijze, die hij op grond van d© nieuwere inzich
ten op het gebied van de longtering voor het
eerst weer in ons land heeft ingevoerd. Zijn
eerste publicatie hieromtrent verscheen in
1913, dus lang voordat prof Bier in Duitsch-
lend er mede begonnen was. Aar. den heer
Blöte komt dan ook de eer toe, de groote bc-
teekenis van de fontanelle aan de vergetelheid
te hebben ontr ukt en met dc verbeterde inzich
ten hieromtrent in eere te hebben hersteld
In enkele andere zijner publicaties heeft hij
verder aangetoond, dat het weerstandsverme*
gen tegen tuberculose afhanklijk is van na
tuurlijke teeltkeus. Hierover heeft bovendien
verschuilende voordrachten gehouden in den
Geneeskundigen Kring te Leiden en in het Na
tuurkundig Genootschap.
'„De even voorname als hartelijke
Hollandsche gastvrijheid"
Men meldt aan de NJLCt.
Een der Zwrtsersch© gedelegeerden op het
Haogsche congres der internationale unie van
volkenbondsvereenigingen heeft in de „Neue
Zürcher Zeitung" een uitvoerig verslag gegeven
omtrent den op het congres verrichten arbeid
en heeft aan dit zakelijke overzicht een be
schouwing over de ontvangst in Nederland en
over Nederlandsehe toestanden doen vooraf
gaan, dat in de volgende voor ons zeer waar-
deerende woorden vervat is
„De even voorname, als hartelijke gastvrij
heid der Nederlanders heeft de bijeenkomst
voor alle deelnemers tot een onvergetelijke ge
beurtenis gemaakt en heeft een voor het wel
slagen van den politieken toenaderingsarbeid
uiterst gunstige atmosfeer geschapen. De Ne
derlandsehe regeering, de gemeentebesturen
van Delft en Zeist, van Rotterdam, Amsterdam,
's-Gravenhage en Arnhem hebben den congres-
deelnemers gastvrijheid bewezen en overal
overlaadde de bevolking ons, persoonlijk onbe
kende geestverwanten, met vriendschapsbewij
zen. Genotvolle boot- en autotochten deden ons
de volle schoonheid van het Hollandsche land
schap zien. De Noordzee heeft zich ons in
Scheveningcn in stralende zonnepracht cn in
de blauwe schemering van den laten avond,
zoowel als in den glans van een rijk vuurwerk
getoond. Uit de eindelooze vlakte steeg hetzelf
de gevel op van rustige, wereldwijde grootte,
als uk de oneindigheid der zee. Van de taaie
vlijt van het Nederlandsehe volk getuigden
bloemenvelden en afwateringskanalen, van zijn
grootsche energie geweldige industrieonderno-
mingen, de Rotterdamschc haven cn de Oce
aan vaar ders in dc haven van Amsterdam. Uit dc
kleurige traditioneele boerenwoningen zoowel
als uit den modernen Hollandschen stijl, die in
stedelijke gebouwen en in nieuw© arbeidswe
ken tot uiting komt, spreekt echte schoonheids
zin en het onberispelijke Fransch, waarin ons
regeeringsvertcgenwoordigers cn burgemeesters
van groote en kleinere gemeenten verwelokm-
den, moge, naast veel meer kenteekenen, als
bewijs der fijne beschaving vermeld worden.
Wij hebben dit volk in weinige dagen
zoo oprecht leeren bewonderen en lief
krijgen, dat wij onwillekeurig, zoo goed en
zoo kwaad als het ging, medezongen, wanneer
wij de ernstige tonen ven het Wilhelmus van
Nassauen te hooren kregen. Het diepst heeft
ons dit zoo vaak gezongen nationale lied ont
roerd, tóen het ons in Bodegraven uit frissche
kinderkelen tegemoet klonk. Dit op zijn ver
leden zoo trotsohe en zoo vol vertrouwen m de
toekomst ziende volk schijnt den juisten weg
tusschen vaderlandsche en internationale ge
zindheid gevonden te hebben. Hoe diep de vre
deswil in het Nederlandsehe volksbewustzijn
wortel heeft gevat, zagen wij op onzen auto
tocht van Den Haag naar Arnhem, die een tri-
umftooht voor de volkenbondsgedachte geleek
en buitengewoon geschikt was, om de overal
m dichte rijen staande bevolking en de ons
toejubclende schooljeugd nog meer geestdrift
voor het werk van Genève te geven. Bn toen
ons in Arnhem de fakkeldragende jonge man
nen een afscheidsgeleide gaven, hadden wij ons
gemakkelijk de illusie kunnen maken, dat de
eeuwig vrede en de internationale verbroede
ring niet ver meer van verwezenlijking verwij
derd zijn en dat ns bijna niets meer te doen
over bleefDe vreugde-scheppende Holland
sche gastvrijheid heeft in ieder geval zonder
twijfel een grooten invloed gehad op de stem
ming der congressisten en veel ertoe bijgedra
gen, om dat optimisme en dien toenaderingswil
tc wekken, die aan dit congres zijn bijzonder
karakter gaf P
HET DEPARTEMENT, DAT ONTBRAK.
Men schrijft aan het Hbld.
De Indische tentoonstelling te Arnhem was
ongetwijfeld een succes. Er waren zooveel be
zoekers, er waren vooral zooveel schoolkinde
ren, dat men het tentoongesteld© niet op zijn
gemak kon bekijken. JJoorloopen P was altoos
het paroal.
Er is vaak geklaagd over gemis aan belang
stelling voor Jridië in ons land dat ge
brek moet dus al veel minder geworden zijn.
In ImHë zelve is er wèl belangstelling in
ons bestuur, maar die uit zich in kritiek.
Wat een mooie gelegenheid had het Depar
tement van Koloniën nu op deze tentoonstelling
gehad om iets tegenover di© kritiek t© steb
len I
Om, duidelijk cn populair, de goede resul
taten van ons bestuur te laten zien.
Die resultaten zijn er toch ook I Br konden
kaarten zijn, waarop is aangegeven wat we
gelrrigeerd hebben. Met daarbij sprekende gra
fische voorstellingen van d© meerdere opbrengst
na de irrigatie.
Er kon, in kaarten, de oude naast de nieuw
ste, cn in grafische voorstellingen worden ge
toond hoeveel wegen we hebben aangelegd.
Daarbij het meerdere goederenvervoer op die
wegen en het grootere pessarbezoek.
Het aantal artsen en het aantal ziekenhui
zen, nu cn vroeger, leent zich ook voor een
duidelijke reproductie.
Dan is er de rechtszekerheid en de veilig
heid (nog niet overalonder Ne<ierlandsch
bestuur. Dat zol niet zoo gemakkelijk in een
juist en duidelijk beeld ta brengen zijn. Uit
de oude koloniale verslagen zal men het aantal
renvpokpartijen, de onderlinge oprlogjes von
stem tegen stam, de knevelarijen van kleine
vorstjes en hun leenmannen moeten nagaan
en er den toestand van nu tegenover stellen.
Misschien moet men nog dieper graven en de
statisticus met den teekenaar samen zullen hun
vernuft moeten spitsen om de zoo gevonden
historische waarheid duidelijk weer t© geven.
Maar het kan. Ik noem hier de punten die mij
voor den geest komen. Er is meer te bedenken.
Voorstel linen als ik hieT bedoel, behooren
op alle scholen in Indië. We laten de kritiek
toe erkennen soms, dat er waarheid in
schuilt. Maar dan ook deze waarheid er naast.
ONTVLEKKEN en OPPERSEN
ALLEEN OPPERSEN
Tel. 557.
LANGESTRAAT 64.
Alle zomerartikelen belang
rijke reductie.
vanaf f 2.90, inclusief gordel
Voorstellingen als deze zouden ook ons in
Nederland aangenaam zijn.
Maar het Departement van Koloniën had op
de I. T. A. niets van dezen aard 1 zelfs in
het geheel niets ingezonden.
Een stem uit België
in de Temps
De Hbld.-berichtgever te Parijs telefoneerde
gisteravond
De „Temps verleent opnieuw plaatsruimte
ean een langen brief van zijn correspondent te
Brussel over het Nederlandsch-Bclgisoh ge
schil. In deze uiteenzetting van Belgische zijde
van den tegenwoordigen stand van het vraag
stuk wordt uitvoerig melding gemaakt van het
door de „Som" geopperde en waarschijnlijk of-
fideuse plan, de Rijnvaartcommissie voor do
Belgische eischen te spannen.
„Eenige in die commissie vertegenwooidigde
passing van het nieuwe regime (de te Barce
lona landen zoo heet het wenschen, dat
de toen aangenomen principes, volgens welke
de oeverbewoners binnen hun territoir verplicht
zijn de rivier bevaarbaar te houden en die in
dien daartoe aanleiding bestaat, te verbeteren)
ook uitgebreid zal worden tot de wateren tus
schen Rijn en Schelde."
Zoo wordt beredeneerd, zij het op tamelijk
gewrongen wijze, dat Nederland verplicht is,
de verbinding tusschen deze beide internatio
nale rivieren te verbeteren.
„Tot dusver, zoo wordt gezegd, had België
zich nog niet voor dit voorstel geïnteresseerd,
omdat het nog hoopte op een regeling van de
verbinding Antwerpen-Rijn door een directe
overeenkomst met Nederland. Maar nu dat niet
opschiet, moet België wel in andere richting
gaan werken."
Wel heeft Nederland bij zijn adhaesie aan de
bepalingen van het Verdrag van Versailles
doen stipuleeren, dat de conventie van Mann
heim herzien zal worden en als voorwaarde
gesteld, dat de uitbreiding van de jurisdictie
van de Rijn vaart commissie op Nederlandsch
grensgebied slechts met zijn toestemming zal
kunnen geschieden, maar een dergelijk stand
punt kan naar Belgisch© opvattingen slechts
tengevolge hebben, dat de debatten in inter
nationalen zin zullen worden uitgebreid, het
geen jmst is, wat België wil. Immers is het
tegenwoordig niet meer mogelijk, om terwille
van de particuliere belangen van één staat de
economische expansie van andere volkeren te
gen te houden en wat België wil, is niet alleen
maar egoisme, het is het streven naar verbete
ring van een weg, die allen ten goede komt
en is dus van algemeenen beteekenis.
De Soit-correspondent zegt hierbij, dat na
zijn reis in Nederland, Vandervolde in de Ka
mer zou hebben te kennen gegeven, dat de
Nederlanders uit zichzelf niets doen zullen, om
dat het voor hen zoowel een zaak van belang
als van gevoel is en dat men daarom onge
twijfeld zal moeten komen tot internationale
oplossingen met name tot een arbitrage van
het Hof in Den Haag. Dit heeft deze corres
pondent reeds herhaaldelijk als ©enige oplos
sing aangegeven en hij haalt daarom deze mee-
nirg met blijkbare instemming aan.