KINDERRUBRIEK
EEN GRAPPIG AVONTUUR
BIJ DE REGENTON
LEGPLAATJE
VARIA
Is
De Rubriek van Oom Karei.
Deze week wil ik eens beginnen met een
aardig versje, dat ik van een ven onze nich
tjes kreeg. Je weet het, ik vind het altijd erg
prettig als de neefjes en nichtjes zelf ook eens
iets schrijven voor onze krant. En daarom
doet het me zoo'n groot plezier, a's er zoo
nu en dan eens iets van jelui komt. dat hier
op do ecrcplaats komt. Mier is dan het versje.
Het heet
EENDJES.
Eendjes kom eens dichterbij.
Héél dicht bij het kantje.
Want dan krijg je wat van mij
'k Heb iets in mijn mandje.
Wittebrood en roggebrood.
Kruimeltjes en brokken.
Maar er is een heeleboel.
Er» jc mag niet schrpkken I
RAADSELS.
Oplossingen van dc vorige weck.
De oplossingen van de vorige raadsels wa
ren
I. „De beste „stuurlui staan aan wal" met
de woorden Waal, uur, test, dun, beest, Lena
aas
II. „Radiocentrale" met de woorden cent,
Ida, nota, rad, cl, R.
Dc prijs kan a s. Maandag worden afge
haald aan ons bureau door Edelweisz.
NIEUWE RAADSELS.
M'n eerste deel komt bij 't toilet.
M'n tweede ccn bloem, nu opgelet I
Het geheel vindt men in Onze krant
Bij neven en nichten aanbeland I
Het geheel is de naam »an cén van onze
nichtjes of neefjes
KRUISRAADSEL.
Op de eerste rij een medeklinker.
Op de 2de rij een lichaamsdeel.
Op de 5de rij eer vrucht.
Op de 4de rij deelen van een jaar.
Op dc 5de rij een verzameling boornen.
Op dc 6de rij het gevraagde woord.
Op de 7de lij een bak voor centen.
Op de 8ste rij een specerij.
Op de 9de rij vindt men op dc markt.
Op dc TOde rij een verkorte meisjesnaam.
Op de 11de rij. ccn medeklinker.
Op dc krnisjeslijncn komt dc naam van een
dier, dat in Artis altijd veel belangstelling
heeft
X
X
X
X
XXXXXXXXXX
X
X
X
X
X
X
't Was avond en Bernard en Jaap lagen
in bed. Vader en Moeder waren uit en
Maatje, de trouwe dienstbode, die met de
familie uit Goes was meegekomen en de
mooie Zeeuwsche kleeding droeg, was al
vroeg naar haar slaapkamertje gegaan,
't Was midden in den schoonmaaktijd en
zij had bijtijds haar mandje opgezocht,
omdat ze morgen een zwaren dag had:
de huiskamer, dat was geen kleinigheid!
Plotseling zat Bernard, de oudste der
beide jongens, rechtop in bed. Hij hoorde
watVast onraad
„Jaap fluisterde hij. „Jaèap Ja-pie l"
Maar Jaap, die reeds in het land der
droomen vertoefde, hoorde niets.
In het volgend oogenblik sprong Ber
nard zijn bed uit, trok hardhandig aan de
dekens van Jaap en toen dat niet hielp
aan zijn arm.
„Hè, wat is er Is 't al zeven uur riep
Jaap verschrikt uit. ,/k Heb nog zoo'n
slaap
„StilPraat niet zoo hardEr zijn die
ven! Ik heb duidelijk wat gehoord: bene
den in Vaders kamer
Nu was Jaap heelemaal wakker.
„D dieven?" stotterde hij. „O, Ber
nard! Wat zullen we doen?!"
„Ze wegjagen natuurlijk I" antwoordde
Bernard.
„Maar hoe Ze zullen voor ons niet op
de vlucht gaan
„Nou, dat zal ik dan toch eens zien
zei Bernard en hij ging vastberaden naar
de deur. Jaap wilde niet voor zijn broertje
onderdoen en zoo kwam het, dat even later
twee jongens in pyjama en op bloote voe-
-en behoedzaam de trap afliepen: Bernard
voorop, op de hielen gevolgd door Jaap.
Ze waren heei-emaal niet bang, hadden
eigenlijk geen tijd om aan angst te den
ken, zóó vervuld waren zij van het
avontuur, dat zij op het punt waren te be
leven.
„Net een boek!" fluisterde Jaap.
„StilAnders gaan ze loopenfluis
terde Bernard.
„Maar d a t zal niet gebeuren riep Jaap
bijna hardop uit en hij zette zulke groote,
dreigende oogen op, dat een ïooverhoofd-
jnaa er /elf6 bang vpor zou worden.
Multtfi
Een lichtgeel, vlug kapelletje
blij fladd'rend in de zon,
een spierwit, dartel poesje-klein
daar bij de regenton
Kijkt plots met oogjes rond en groot
naar 't sierlijk spele-ding,
dat op-en-neer deint boven 't gras
hé, als het dat eens ving I
Dat 's mooier dan een bal of kluw
het schittert in de zon;
de kleine poes begeerig duikt
in 't hoekje bij de ton.
Het witte poeselijfje trilt
daar schiet het recht omhoog,
de pootjes grijpen vliegensvlug
de vlinder met een boog
Vliegt over buurmans rozenhaag
en stijgt dan naar de zon;
teleurgesteld staart poes hem na
daar bij de regenton
Totdat dc' gele stip verdwijnt
in d' ijle zomerlucht
o poes, dat 's mis, ik sliep je
en lach eens om die klucht
uit
„We zullen hem den pas afsnijden I" zei
Bernard, die dezen zin juist vlak vóór het
naar bed gaan in zijn boek uit de school
bibliotheek gelezen had.
Reeds stonden de jongens vóór de deur
van Vaders kamer.
Nu of nooit!" zei Bernard en hij deed
de deur bijna onhoorbaar open.
„Geen licht maken, jog!" raadde Jaap
aan, „want dan zien ze ons
Plotseling haalde Bernard iets uit zijn
zak, iets dat hij vóór hij naar bed ging op
zijn nachttafeltje gelegd had.
Handen opriep hij uit, ferwijl hij
dreigend om de deur kwam mèt een pistool
in de hand.
In het maanlicht zagen ze nu duidelijk
een mannengestalte. Gelukkig was het. er
maar éénDe maan scheen echter niet
zóó helder, dat ze konden zien, wie het
was.... anders....! Maar neen, ik vér-
klap nog niéts.
Vlug bukte de dief zich, hief beide armen
omhoog en stamelde met een van angst
bevende stem
„Gena de f'
„Als we Nero nog rfiaar haddeh dacht
Jaap en tegen zijn broertje zei hij:
„Zorg jij, dat hij niet ontsnapt, Bernard,
dan ga ik Nero halen."
Bernard lette niet op hetgeen zijn
broertje zei. Al zijn aandacht was op den
dief gevestigd, dien hij het ontsnappen
onmogelijk maken moest.
In het volgend oogenblik klonk er een
verdacht gegrom, 't Leek wel een hond,
meende Bernard. Maar neen, dat kon niet,
want een hond hadden ze niet meer, sinds
Nero gestorven was en d a t wist hij wel:
geen inbreker zou ooit een hond meebren-
en om hem bij zijn werk te helpen.
't Gegrom hield echter niet op en juist
wilde Bernard eens gaan onderzoeken, of
er toch misschien een hond was, toen hij
plotseling een raam hoorde opschuiven en
den dief er haastig door zag luchten. Hij
kon nog juist een paar lange beenen on
derscheiden, die over de vensterbank hin
gen, om in het \olgend oogenblik te ver
dwijnen.
Vlug liep hij nu naar het raam, kon ech
ter in de duisternis niets onderscheiden.
Achter de struiken onder het raam meen
de hij een onderdrukt lachen te hooren,
maar dat was natuurlijk verbeelding. Welke
dief zou er nu blijven wachten, tot ze hem
pakten? En een ontsnappende dief had
natuurlijk wel wat anders te doen dan te
lachen.
Ontsteld stonden de beide jongens nu
oor het open raam elkaar aan te kijken.
„Doe 't gauw dicht, anders komt hij er
misschien weer inriep Jaap uit.
Ja," zei Bernard, die 't op dit oogenblik
roerend eens was met zijn broertje. „Een
dief is toch altijd maar een dief en je kunt
nooit weten."
Juist wilden de jongens maar weer naar
boven gaan ze begonnen al te rillen van
hun nachtelijk avontuur; van koude na
tuurlijk, niet van angst f toen ze Vaders
sleutel in de deur hoorden. Dat geknars
klonk hun plotseling als muziek in de
ooren. Ze waren toch wel heel blij, dat zts
eindelijk niet meer alleen waren in een
kamer, waar nog pas een dief was geweest.
Vader en Moeder waren niet weinig
erbaasd, de beide jongens beneden le
vinden. Vader was zélfs op het punt heel
boos te worden, maar begreep gelukkig nog
juist bijtijds uit de onsamenhangende
woorden der jongens als: „dief inbreker
uit 't raam gevlucht pistool
Nerodat er toch iets bijzonders aan de
hand was.
Zoo kalm als dit onder de gegeven om
standigheden mogelijk was, liet hij de jon
gens nu vertellen, ivat et gebeuld was,
„Maar ik heb hem met mijn pistool ge
dreigd riep Bernard fier uit.
„Jongen!" klonk het verschrikt van
Moeders lippen.
„Je bedoelt zeker: met m ij n pistool
zei Vader. „Maar je weet toch heel goed,
dat ik jullie streng verboden heb aan mijn
pistool te komen. Gelukkig was het niet
geladen en is de dief dus voor een onge
laden pistool op de vlucht gegaan, maar
denk je er eens even in, wat er misschien
gebeurd zou zijn, als
„O, maar Vader, 't was uw pistool niet
juichte Bernard nu. ,,'t Was het chocola-
pistool, dat ik verleden week op mijn ver
jaardag gekregen heb en eiken avond vlak
vóór mijn bed leg om net te doen, ilsof
het echt is. En een beetje e<' het
toch eigenlijk wel, want de dief is er maar
lékker voor gevlucht."
„Ook voor Nerozei Jaap, die vond,
dat ook"hij het zijne lot vliïcht van den
dief had bijgedragen.
„Voor Nero?! Welke -Nero?' vroeg
Moeder, die van de ééne verbazing in de
andere viel.
„Ook geen echte Neroantwoordde-
Jaap lachend. „Ik gromde maar wat."
„Jongens, jongenszei Vader. >,'t Is
gelukkig nog goed afgeloopen, maer jullie
hadt toch wel eens een flink pak slaag
van den dief kunnen krijgen. Hij had je
eigenlijk van al'es kunnen doen. Heb je
daar wel aan gedacht
Neen, dat hadden ze niet.
„In een boek gaat alles goed," zei Ber
nard.
„En bij ons ookviel Jaap hem bij.
Tinge-linge-linge-linge-ling
Hè, wie belde daar nu op eens zoo hard
in den laten avond
„Zeker de inbreker, die nog wat vei-
geten heeft," zei Vader met een grapje,
maar zijn gezicht stond toch ernstig.
Vader liep naar de voordeur. Bernard en
Jaap bleven maar in de kamer om Moedei
gezelschap te houden. Aan één dief op jen
avond hadden ze voorloopig ook genoeg
Plotseling keken Moedr en de jongens
verrast op. Lachte Vader zoo En wie
lachte nog meer 't Leek Oom Nico wei
Maar waar kwam die nu op eens van
daan
In het volgend oogenblik kwamen Vader
en Oom Nico hij was het werkelijk
met vroolijke gezichten binnen.
„Jongens, hier is jullie diefzei Vader
lachend.
Nu was het de beurt van Bernarden
Jaap om verbaasd te kijken.
„W was u de d dief, Oom vroeg
Bernard eindelijk.
„Ja, jongen."
„En b b bent u door h het
raam gev vlucht vroeg Jaap.
„Ja, jongen."
„Maar wat kwam u hier eigenlijk
doen vroeg het tweetal nu als uit één
mond.
„Wel. ik had den heelen avond zitten
studeeren en wilde nog even een frisschcn
neus halen door een eindje om te luopen,
legde Oom Nico uit. „Op eens begon het
vreeselijk hard te hagelen en daar ik geen
paraplu bij me had, nergens schuilen kon
en juist in de buurt was, zocht ik hier be
schutting voor de nijdige hagelsteenen. Ik
wist, dat Vader en Moeder uit waren en
probeerde, of ik ook een raam kon op
schuiven. Aan den oorkant ging dit niet,
maar toen ik eens om het huis heen liep
en de ramen van Vaders kamer probeerde,
kwam ik al spoedig tot de ontdekking, dat
ik er één kon opschuiven. Dat *vas een
bofMaar ik moet zeggen: heel gast
vrij ontvangen werd ik niet. Jullie hebt me
leelijk laten schrikken."
„Maar u ons ook. Oom f" zei Jaap.
„En niet zuinig!" riep Bernard uit.
„Ja," antwoordde Oom Nico, nadat Lij
de verklaring van het pistool on den hond
had aahgehoord, „ik begrijp heel best, dat
ik wat goed te maken heb en daarom stel
ik voor: jullie de volgende week, ils je
vacantie hebt, een dagje mee te nemen
naar Amsterdam, om een bezoek aan
Artis te brengen. Is die straf stieng genoeg
voor mij
„Ja Oom, prachtigEen mooie straf
riepen de jongens uit. „U bent toch een
leuke inbreker
„En nu naar bedzei Moeder, ,,'t Is al
bijna elf uur."
Weldra lagen de jongens nu opnieuw on
der de wol. Moeder dekte hen nog eens
toe. Ze sliepen al half en waren weldra
stevig in den dut. Ze droomden van die
ven, leeuwen e-n tijgers, van pistolen, oli
fanten en nijlpaarden, van grommende
honden, grappige apen en witte muizen,
maar waren den volgenden morgen 'och
heel blij. toen zij hoorden, dat het plan
van Oom Nico: met hen naar Artfs te gaan,
ten minste geen droom geweest was, doch
echt gebeuren zou, dus echter was dan het
pistool en de grommende hond samen.
DE EGEL EN DE HAGEDIS.
Eens had de groene hagedis
Een regenworm gevangen,
Dc eene helft kwam in zijn maag,
De rest bleef buiten hangen.
Hij slikte, wat hij slikken kon.
Maar ach, het mocht niet baten.
Fn evenmin kreeg hij gedaan
Het beestje vrij te laten.
Dezen grappigen clown kun je heel ge
makkelijk maken van leghoutjes of luci
fers, waarvan de koppen verwijderd zijn,
en knoopen van verschillende grootte.
Als de cloyj* P/efies zoo er uitziet -als
op het plaatje, heb je zijn portret goed ge
maakt. Ik denk, dat hij het stokje met het
balletje langer op zijn neus in evenwicht
kan houden dan jullie en ik. Geloof je ook
niet
De stekel-egel kwam voorbij
En dacht al, wat beduiden
Die hikkikkikkikkokkende
En schrapende geluiden?
Hij zocht eens in het dichte gras
En vond tot zijn verbszen
De half gestikte hagedis
Die daar zoo zat te razen.
De ege-1 was een doktersman.
Hij had verstand van zaken
"Hij wist wat hjj moest doen om tot
Een uitkomst te geraken
Hier zie je, hoe de gulzigaard
Gered wordt uit zijn lijden.
Door van een vierduimsregenworm
Zij keelgat te bevijden.
De tegenwoordige ex-Keizer van Duitsch-
land bezocht eens met eenige officieren het
beroemde dierenpark van Hagenbeek.
De heer Hagenbeek vertelde allerlei bij
zonderheden over de moeilijke verpleging
van wilde dieren en dat b.v. de leeuwen cn
tijgers elke week behoorlijk „verschoond"
worden.
Het laatste trof den keizer bijzonder en
zich tot zijn gevolg keerend vroeg hij
lachend: Wie kan raden, waarmee de
dieren gewasschen worden
Natuurlijk zetten alle zonen van Mars
hun beste beentje voor om het raadsel op
te lossen. De een meende met zeep, de
ander noemde soda. een derde harde bor
stels, maar steeds klonk het keizerlijk „mis",
Toen de keizer het dan eindelijk zeggen
mocht, verklaarde hij nuchter: De dieren
worden in de eerste plaats „met levensge
vaar" gewasschen.
Moeder zit er melk in een cocosnoot
Ja zeker kind.
Hoe melkt men die dan
Jantje, als je de poes weer plaagt, zal
ik jou precies doen, wat jij dat arme dier
doet. Als je het slaat, sla ik jou ook; als
je het aan de ooren trekt, trek ik jou ook
aan je ooren; als je het knijpt, knijp ik jou
ook.
Mama, zei Jantje na een oogenblik te
hebben nagedacht: ik denk, dat ik poes dan
maar aan den staart zal trekken.
Moeder: Lieve hemel, Jantje, wat is er
gebeurd
Jantje: Ik ik ben in den modder ge
vallen.
Moeder: Wat, en dat in je beste pakje?
Jantje: Ja, ja moeder, ik had geen
tijd meer om me te verkleeden.
KINDERMONDJE.
Kleine Paul heeft van vader een harmonika
gekregen en de kleine kerel is opgetogen
o» er het geschenk.
Vader leert hem, hoe hij er muziek uit
moet halen en Paulman is nu het grootste
gedeelte van den dag bezig het instrument
in en uit te halen, niet hoorend, hoe weinig
melodieuse klanken er uit komen.
Als tante op bezoek komt, gaat hij vol
trots naar haar toe en haar het instrument
onaer den neus duwend, vraagt hij:
„Heb je me nieuwe maccaronica al ge
zien, tante Mies?" (Holl. Revue).
CORRESPONDENTIE.
Gladiooltje. Heel goed hoor! Je
bent natuurlijk hartelijk welkom. Die blieven
moet ik uiterlijk 's Woensdagsochtends om 9
uur in mijn bezit hebben. Wil je dauraan
vooral denken
Kwik. Ja, dat heb ik meer gehoord. Het
is dooi om alti jd got cl voorzichtig te zijn Zoo,
dat zal wel. Geniet er nog maar wat van. Of
kom je al weer gauw t<*run.
Edelweisz. Hoe kwam ie dat zoo te
vergeten? Wel gelukgewenscht hooi. Prachtig
zoo'n mooi rapport.
J. v an D. Wil je ook een schuilnaam
nemen
Mier. Ja, dat was wel "en aardig ge
zicht. En heb je ook al die mooie regenboog
kleuren gezien, toen de zon in het water
scheen
Spin. Gelukkig ish etn og n! goed af
geloopen, naar ik hoor. Maar het had veel
eiger kunnen zijn. Wees daar maar altijd heel
oorzichtig.
Leesgraag. Dank je we! voor ie mooie
kaart.
Knopje Dat kun je net zoo vaak loen
als je wilt. En steeds is het weer mooi
A. V. Hertclijk dank voor de plaatjes en
bonnen. Die kan ik best gebruiken.
Balsemientje. Wat lijn hè Ge
niet nu maar heerlijk van je vacantie.
Donderpadje Dan het volgend jaar
maar herd je best gedaan. Gelukkig dot je
toch nog verhoogd bent Goed schrijf er
maar eens over.
Blondje. Wat een aardig versje. Het
krijgt een eereplaats in de krant hoor. dat zie
je wel. Veel plezier hoor
Cupido, Wat een feesten. Heerlijk
hoor. Dat heb ik gehoord. Heb jc goed je
best gedaan Het is wel een succes geweest,
hoor ik.
Kampioen. Wat een drukteDat zal
ze wel aardig hebben gevonden, zoo'n bloe
menhulde.
Vio liertje. Dot wos niet eig plezie
rig. Tvloar laten we hopen, dat het nu weer
beter >\ordt. Anders is zoo'n bu'tje wel lek
ker frisch. Alleen, hot moet niet te lang
duien.
Cosmea Wat een pech; maar daar
was niets aan te doen. Gelukkig duurt de va
cantie nog lang
Snater. Dan is dit zeker we! de vier
de Bewaar ze allemaal maar goeck Dan krijg
je een oard'ge verzameling. Det is erg jam
mer
OOM KAREL\