KINDERRUBRIEK Nog eenige Goochelkunstjes DE DROOM VAN EEN KLEIN, VIES BAASJE De Rubriek van Oom Karei. Wat hebben jelui me vchrast met de opstcl- m-wedstrijd. Ik had niet duiven denkon, dat r zooveel opstellen zouden binnenkomen, laadt jelui eens, hoeveel opstellen ik kreeg liet minder don een kleine dertig. En dc een tl mooier dan de onder Toen ik ol die ver ia Ie n had doorgelezen cn ze allemaal voer nij legen, vos het een moeilijke kwestie om daar nu de vier mooiste, of liever gezegd de vier beste uit te kiezen. Dat was .gemakkelijker gezegd dan gedaan. Het liefst zou ik alle inzenders en inzendsters een prijs gegeven hebben, maar je begrijpt zelf ook wel, dat zoo iets niet gaat. En dan zou het ook geen echte wedstrijd meer zijn. Trou wens zoo gaat het bij iedere wedstrijd. Er moet eerlijk gestreden worden om het beste of het mooiste cn wie dan de gelukkige is om nummer één te worden, krijgt de prijs. Bij onze opstellen-w< dstrijd zijn er zelfs vier prij zen, eigenlijk vijf, de troostprijs meegerekend. De kan9 was dus ongeveer één op zes. In ieder geval heb ik wel kunnen merken, dat jelui er allemaal met grootcn ijver voor hebt gewerkt. Dat blijkt heel duidelijk uit dc op- ste'len. Natuurlijk gaat het den één wot beter en gemakkelijker af, dan den onder. maar over 't a'igemeen weren er maar heel enkele opstellen, die terstond op zij gelegd moesten worden. Me dunkt, ik zal nu maar niet langer in sponning houden, want jelui zijn natuurlijk allemaal heel erg verlangend te weten hoe de uitslag van den wedstrijd is en wie een prijs hebben gewonnen. Hier is dan de UITSLAG OPSTELLENWEDSTRIJD. 1ste prijs„Bobbie", 13 jaar met „Een dog vit fietsen." 2de prijs „Silene", 15 jaar met „Toch nog jgocd ofgeloopen." 3de prijs„Kwik", 9 jaar met „met vacan- tie in La Pane."' 4de prijs: „Bnlsemientje". II jaar, met „Een uitstapje naar Soestcrberg". 5de prijs (troostprijs)„Clyvia", 7 jaar met „Een paar dagen uit logecren." v RAADSELS. Oplossingen van de vorige week. De oplossingen van de vorige raadsels wa ren I. „Groningen" met dc woorden G, Ira, Viool, Kronkel, Groftingen, Grendel, rogge, Eern, n. 11. Ma, rok, Ko. Deze week is de prijs gewonnen door „Zon nestraaltje" die hem a.s. Maandag aan ons bureau kanafholen. NIEUWE RAADSELS. I. Mijn geheel is een spreekwoord van 6 woor den en 35 letters. 30, 12, 26, 6 is een kleur. 25, 3, 8, 24 is een kleeding-stuk. 31, 18, 34, 29, 7 is een roofdier. 16, 17, 5, 13 is een stuk grond. I, 21. 2, 5 zit onder een schoen. 35, 34, 22, 32 is een lichaamsdeel. 16, 5. 2, 8, 12 is in ieder hins. 12, 14, 35, 30 is een sieraad. 10, 4, 15 vindt men in een kaartspel. 9, 28, 32 is niet dom. 27, 11, 19 is de verleden tijdi van „zitten". 23 is een medeklinker. 20, 10, 33 is een knaagdier. (Ingez. door Lelietje von Dolen). II. Zoek uit de volgende woorden een s«.ad uit ons land mat, rad, mes. (Ingez. door Gouden Regen). VAN DE OPSTELLENWEDSTRIJD. Zoonis ik jelui beloofd, heb zullen olie op stellen, die voor den wedstrijd zijn ingezonden, in onze krant worden afgedrukt, tenminste voor zoover die daarvoor in aanmerking ko men. Jelui kunnen dan ook zien, hoe dc ande ren hun opstel gemaakt hebber.. Hier volgt dan om te beginnen het opstel van „Bobbie", dat dc eerste prijs heeft gekre gen Het heet EEN DAG UIT FIETSEN. Toen het de laatste schooldag was. I?ing 8c vol verlangen naar school toe, want dien dag zcuden de rapporten worden uitgereikt, en ik was natuurlijk benieuwd welke cijfers ik had behaald. Dat ik over was. daarvan was ik zoo goed als zeker, daai mijn repetitiecijfers groo- tcndeels goed waren. Bij school gekomen kwamen al dadelijk mijn twee vrienden Gerrit en Jan naar mij toe en vertelden mij dnt ze besloten hadden om in dc vacor.tie eens een flinken fietstocht te maken. We zouden dan inet ons drieën, s morgens vroeg weggaan, brood meenemen en s avonds tegen zeven uxrr weer thuis komen. Ik was met dit plan zeer ingenomen en zei- de, dat, als mijrv ouders er niets op tegen had den, ik vest en zekeT van de partij zou zijn. Even later ging de bel, zoodat van verdere besprekingen niets kv/am. Dien morgen werd er natuurlijk heel weinig gewerkt, 't (grootste gedcelto van den morgen werd voorgelezen, totdat tegen elf uur het hoofd der school binnenkwam, met dc rap porten. Deze werden met verschillende op- cn aan merkingen ui*gedeeld cn tot onze groote vreug de waren mijn vrienden en ik alle drie ove» Toen het uitdeden afge!copvti was. mooh- ten we naar huis gaan. P: sprak nog even nmt mijn vrierden, dat ik, als ik met den fietstoc' t mee mocht, 't wel even zou komen vertellen en spoedde mij daarna naar huis, om het geluk- lege nieuws von mijn overgang te vertellen cn tevens om toestemming vcor den fietstocht te vragen. Mijn ouders waren zeer tevreden over mijn rapport en verleenden mij dan ook gaar ne de gevraagde toestemming, zoodat Ik dier; avond nog even naar de anderen toc/ing om den tijd te bepalen. Den 8en Augustus hadden we afgesproken en dien morgen stond ik dan ook klaar met fiets en al om mijn vrienden op tc helen. Kwart over zeven waren wij bij elkaar en stopten op onze stalen rossen. Bij hotel „Oud Leusden" gingen we rechts af het fietspad op naar de Pyrnmide. Ecnige kceren sprong er een haas of konijn voor onze fietsen langs, dat snel in het struikgewas ver dween. Op de heide gekomen, zc-ttcn wij er een goed igangctje achter, om zoodoende te gen acht uur dc loopgraven tc bereiken, welke we zouden bezichtigen. Voor dat doel hadden we een zaklantaarntje meegenomen Daar aangekomen lootten we. wie op de fietsen zou passen Het lot besl'ste als eerste Gerrit, als tweede mijn persoontje en als der de Jon. Met z'n tweeën gingen wc dearop, met de zaklantaarn gewapend, de eerste ondcugcond- sche loopgraaf binnen. Het was wel een ang stig gezicht, doch wc lieten ons niet afschrik ken, en na ecnige kceren 't hoofd te hebben gestooten, kwamen we aan oen onderaardsch gewelf. Hierin waren in t'en muur ecnige ijze ren slaven bevestigd, waar men tegen op kón klimmen en c'de naar c-cn zitplaats leidde, van waar men door een zeer smalle gleuf naar alle kanten een uitzicht hadden. Na nog door ecnige loopgraven t>? iijn ge weest werd Jon afgilost cn bezichtigde hij met Gorrit de verschillende loopgraven. Daarna Gerrit nog een poosje op wacht en daarna stepten we weer op en reden over het fietspad verder naar de Pyramid*. Onderweg gebeul de er niets bijzonders, zoodat ik daar maar niet verder over uitwijden zal. Bij de Pyramide aangekomen stn'den wij onze fietsen en beklommen na een kaartje te hegben gekocht de honderd treden. Een prach tig panorama ontrolde 2irh aan ons oog In de verte konden wij Amersfoort zien i'ggen met zijn „Lange Jan" en den toren der Groote kerk. Aan den anderen kant zagen wij in 't ver schiet den Dom van Utrecht, en nog veel meer plnntsen. En tusschen dat alles prachtige heiden en bcsschen. Hierna kochten we in 't hotel een glas melk, waarbij we een boterham verc. berden, en toen gingen we een tijdje in den speeltuin schom melen, wippen enz. tot ongeveer half twaalf, waarna we in de richting Doorn vertrokken. Langs prachtige bosschen en villa's bereikten wij dit lankclijkc plaatsje. Onze eerste gang was naar het postkantoor oin eenigc ansichten te verzenden, waarna'wc in een melksalon ons twaalfuurtje gebruikten. Daarna gingen we het paleis van den ex-kci- zcr eens bekijken. Een eindje verder was een grasveldje, waarop een drietal jongens aan het „gool-kicken" waren. Ons verzoek om mee tc mogen doen werd toegestaan en zoo Melden wc een kleine match, waarin wij tenslotte met 75 ovenwinnaar bleven. Hierna rustten wij even en toon stapten w weer op, om den tocht voort te zetten. Wij volgden thans den weg die langs de tram baanliep en probeerden eenigc keeren om een tram bij te houden, hetwelk in 't eerst wel luk te, doch na ecnige honderden meters te ver moeiend werd. Tegen vier uur kwamen we in Zeist aan, waar wc in een koffiehuis onze laatste boter hammen „schede Jaap" maakten (een uitdruk king van Jan), om daarna weer huiswaarts te stevenen. Wij hadden al eens tegen elkaar gezegd: „Nu, dat goat goed, nog heel geen pech ige- had, maar onder de gemeente Soesterbcrg knapte Gerrit's band, zoodat we die moesten laten repareeren, hetwelk ons weer een half uurtje kostte. Verder kwamen er geen merkwaardige inci denten voor, en kwart voor zeven stapte ik voor mijn huis of. Wij hadden ccn heerlijken dag gehad. i. HET DANSENDE EI. Voor dit kunstje maak je een kleine ope ning in de schaal van het ei en laat dit ge heel leeg loopen. Nu steek je een pennetje dwars door de schaal heen. Aan dit pen netje is een dunne draad bevestigd, die eindigt in een krom gebogen speld. Deze speld steek je aan je kleeren. Je legt het ei vervolgens in een omge keerden hoed en vraagt aan éc-n der toe schouwers een stokje, dat op den hoed wordt gelegd en waarlangs men het ei op en neer of heen en weer laat gaan. Aardig is het, wanneeig/egelijkertijd een of ander muziekinstrument bespeeld wordt en de goochelaar of goochelaarster daarbij eenige bewegingen maakt. Het lijkt dan net, alsof het ei op de maat danst. II. EEN FONTEIN IN EEN FLESCH. Neem een glazen buisje, waarvan liet ééne eind dunner moet zijn dan het an dere. Met een heet ijzer van dezelfde dikte doorboor je nu een kurk, waarin het buis} dan gestoken wordt en wel met het dunste gedeelte naar boven en er een centimeter of vijf bovenuit stekend. De flesch, waarop de kurk geplaatst is, moet slechts half gevuld zijn met water en het glazen buisje moet er niet tot den bodem ingestoken worden, maar daar een eindje boven blijven. Het moet echter ook een eindje in het water staan. Blaas nu hard boven in de opening van het buisje, wend vlug je hoofd af, en het water zal net als een fontein, boven uit de flesch springen, totdat deze heelemaal leeg k is. „Kees 1 Kees I Alweer geen gewasschen handen I Hoe durf je zoo aan tafel te komen?" knorde Moeder nu al voor den zooveelsten keer. En gelijk had ze. Die jongen was niet te enezen van zijn afkeer voor water. Dat was 's morgens, 's middags en 's avonds hetzelfde liedje: „Kees, wasch je handen. Kees wasch je gezicht." Kees moest leeren zwemmen. In het bad waren honderden jongens, die er niets om gaven, doch doodgewoon in het water sprongen. Kees niet 1 Kees rilde en beefde en vroeg op 't laatst een jongen hem een duwtje te geven. En dan ging hij er in. Iedereen ergerde zich aan dat eeuwige ge zeur, als er gewasschen of gezwommen moest worden. Hij was niet voor verbetering vatbaar. Moeder werkte er aan, Vader en allemaal. Op zekeren dag kwam een oude nicht de moeder van Kees opzoeken. Kees vond die nicht een échte draak, een naar mensch, maar dat kwam, omdat ze Kees altijd alles ierkant in 't gezicht zei. En toen zij hoor de, dat hij zich nooit uit zichzelf ging was- schen, zei ze: „Och Anneke, (dat was Moeder) lont hem dan maar versmeren, die viespuk." ,Denk je, dat dat zal helpen?" vroeg Moeder. „O, ja vast en zeker. Jullie wijden veel te veel aandacht aan dat heerschop. Dat zeg ik." „HeerschapHeerschap mopperde Kees, die natuurlijk alles gehoord had. „Nou, als ze me dan niets zeggen, wasch ik me lekker niet. Dat enge, koude water En onze jongeling ging dien avond naar bed zonder zich eerst eens ferm te was- schen. Dat was gemakkelijk 1 Ten minste in zoo verre 't het wasschen betreft, maar Moeder vond hem te vies om een nacht zoen te geven en dat was moeilijk, want zoo zonder nachtzoen is 't ook „niks ge daan." Uit- en aankleeden kon ons baasje zich al heel goed en het meisje, dat hem bij het naar bed gaan controleerde, zei ook niets. Piet, zijn oudste broer, die een reuzen- praats tegen hem had, ging hem voorbij, alsof er geen vieze handen bestonden. Kees kroop in bed en viel dadelijk in slaap. Het begon in zijn droom te regenen, hard te regenen en hij liep er in. Waar hij ook ging staan, overal regende het hard en de stralen liepen hem over het gezicht. Bah, wat kleefde dat allemaalHoe kwam dat ook alweer? O ja, van 't mastiek, dat in die kar had gestaan voor een dakrepara tie en waar hij een stukje pik nad weggeno men en nu plakte dat pik aan zijn handen en zijn gezicht. En het ging er niet of! O, hij voelde hel: het "?inc er niet af. hoe hard hij ook boende en veegde met die nattig heid. „Hé, nou w i 1 ik me wasschen en nou gaat het niet!" Hij wist nier. dat hij droom de en hij zei in zijn slaap: „Verbeeld je, dat ik er altijd zóó zal moeten blijven uitzien I" Maar het zou nog erger worden, want daar zag'hij een politieagent aankomen. Die vroeg: „Zoo. zwartje, w§t doe jij zoo laat in den regen „Ik ten niet zwart," zei Kees. „Wel waar!" zei de agent. „En heel zwart ook „O hemel, help me dan wit worden 1" smeekte ons heertje. „Kun je begrijpen, zeg I Ga naar je moe der en laat je door haar wasschen. Daar hoor je." Ja, dat zou hij en hij holde terstond naar huis. Gelukkig, hij was er. Op de deur stond een groot plakkaat: Kees hoeft niet meer gewasschen te. worden. Hij heeft er zoo'n hekel aan. Wij zijn uit. Hij belde en belde, maar niemand deed er open. Het hield op met regenen en Kees dacht: „Ik ga maar wat in 't park bij de jon gens." Toen hij daar aankwam, kenden ze hem niet meer en riepen: „Een negerjongenEen negerjongen En dien armen Kees lieten ze staan, wat hij ook beweerde. Op school was 't al precies hetzelfde. Kees werd niet'herkend en de meester zei' „Jij hoort in Spanje, ventje, en niet hier." Jullie weten wel, dat in droomen altijd direct gebeurt wat je zegt en zoo was onze Kees dadelijk in Spanje aangekomen, waar hij in een straat op een stoep ging zitten. Hij verlangde naar huis, maar niemand kende hem meer en hij wist geen raad. Zoo vond Sint Nicolaas hem, die hem maar in dienst nam als Pietermanknecht. Kees schreide hardop. Zooveel praats overdag en een nietig, klein hummeltje 's nachts 1 Toen kwam hij overal met Sint Nicolaas, ook in zijn eigen stad, en hij werd ioor zijn moeder niet meer herkend, want ze zei, zoodat hij het hooren kon: „Mijn Keesje is weggeloopen en nie mand kan hem vinden." „Hier ben ik, Moeder Moeder V' schreeuwde Kees in zijn slaap. En snikken deed hij. O, wat snikte die arme jongen Moeder hoorde het beneden en ging eens kijken. „Wordt eens wakker, kleine schreeuwer! Vooruit 1" En Moeder zette hem rechtop. „Wat is er met je gebeurd? Kom hier, dan zal ik je gezicht eens lekker nfspon- sen." Gelaten liet Kees dit doen en Moeder waschte hem ferm. Daarna zoende zij hem goedennacht. Beneden gekomen zei ze tegen Vader: „Zoo, nu is hij toch frisch gewasschen en zonder gebrul." Nu, dat gebrul kwam ook niet meer, want Kees was tot de ontdekking gekomen, dat je met een gewasschen snuitje lekkerder slapen kon dan met een ongewasschen en toen hij met minder tegenzin aan het water dacht, was 't ook minder erg. De oude nicht heeft nooit van Keesje's droom geweten. Ook Moeder niet, maar dat die ééne raad van de oude nicht meer heeft gedaan dan ol het andere, zien jullie. Keesje is verstandig, weet je, Water doet hem heel geen pijn. Waarom zou die kleine kerel Nu op eens veranderd zijn? Omdat Kees met end're ooyen In zijn slaap zichzelven zag. 1< Hoop, dat Kees nu niet alleen staat En 't ook and'ren helnen mag. Jongens, die geen handen wasschen. Doen hun huiswerk vast ook slecht. Zoo d» handen, zoo <zed?""hton. Eerlijk, komt het dan terecht? DE SPRONG VAN HANSJE. Wij hebben thuis een hondje En Hansje is zijn naam Wij hebben ook een poesje 't Zijn goede maafjes saam. Maar poesjes uit den omtrek Die moet ons Hansje niet En hij is niet te houden Als hij die beestjes ziet. Eens op een zomermiddag Tc Zou juist naar school toe gaan Lag Hansje in de serre Te dutten voor het raam. Het raam dat stond wijd open Beneden ligt de tuin En bijna tot het venster Riikt een boom met z'n kruin. Ineens hoor ik een gejammer Geblaas en gemiauw En ik vlieo- naar het vensteT En roep: „Wat is dat noul" Twee katten springen rollend En vechtend in den tuin 't Is Hturmans groote zwarte En n' andere wit met bruin. Toen riep ik: „Poesjes, Hansje!" En, plotseling ontwaakt Springt Hansje op de vensterbank, Terwijl ie van vechtlust blaakt Hij huilt en blaft van woede, Als hij de poesjes ziet. En in z'n groot en ijver. Acht hij den afstand niet. En springt pardoes het raam uit En 't volgend oogenblik Ligt Hansje jankend in den tuin En ik sta stijf van schrik. Dan kom ik tot bezinning En ren omlaag de trap In een wip ben ik in den tuin Ik vlieg meer dan ik stap. Hij is reeds opgekrabbeld Ik streel zijn trouwen kop Hij kwispelt met z'n witten staart Ik help de trap hem op. Hij krijgt een lekker plaatsje En koekjes bovendien, Maar door het venster, in den tuin Wil Hansje niet meer zien. Gelukkig heeft ons hondje Zich niet heel erg bezeerd. Maar dat ie nog niet vliegen kan, Heeft ie nu wel geleerd. WANNES. CORRESPONDENTIE. A t a 1 a nt a. Ja, Pat was je Zeker. Krijg ik nu voortaan de raadrels ook weer. Pas cr maar goed op Heel graag. Cleopatra. Ik dacht hcusch dat je 'een nieuw nichtje was. Ben je nu weer heelemaal beter John M. Dat was aardig van jullie. Ik zal het in het ruilhendelhoekje zetten. Maar het is toch fout, maar dat zul je zelf wel zien. Zo n r. e s t r o a 11 j e. Ik heb het gekre gen, hoor Dan is er zeker feest. hè. Frisiaantje. Dank je wel voor je bonnen en plaat jes. Het is echt jammer, dnt je niet meer mee kunt doen. Ik geloof niet dat ik al „Kamerplanten" heb. Brunette. Dat is heel jammer. Maar gewoonlijk is. er oon ons kantoor nog wel zoo'n krant te krijgen. Dot is een leuk versje. Ik zal het goeJ bewaren, don zie je het wel eens in de krant staan. B l«o n d j e. Gelukkig dat je nu weer be-' ter bent en me kunt schrijven. Wat schee'de er aan Wel gefeieciteerd hoor Tip Dat moet jo niet Zeggen. Denk maar* eens aan de groote va can tie. Toen was het toch ook mooi weer. Deze keer zijn ze weei veel gemakkelijker. Dat wisselt wel eens af Ja die naam herinner ik me nog wel. Cupido. Dot is prachtig. Je vindt aardrijkskunde zeker wel erg leuk hè Ik vond het altijd een erg prettig vak. Pas maar op, dit het niet nóg gebeurt Kampioen En wanneer en waarheen gaat de reis nu. Of is dat nog niet bekend Dat is zoo. kijk maar goed uit en geniet er maar veel van. Lilliputter. Zoo, dat doet me ge noegen. 't Is ock erg mooi Ja, we geön nu den winter tegemoet. Uiterlijk Woens 'ags- ochtends om 9 uur. Neen, dat gaat door el kaar. B a 1 s e m e n t j e. Ik ook. Dat geeft altijd zoo'n gezellige drukte. Ja, dat was niet riim van je. Silene. Ja, ik zie hem wel eens een enkele keer Dot wist ik niet. Je verhaaltje is weer erg leuk. Juist omdat het echt gebeurd is Volgende weck zal het wel in de krant komen Kwik. Dat is altijd zoo in den herfst. Net een oard'g werkje voor jou. Je zult de—-- voor neg wel eer. maandje geduld mr-i<:h hebben Mogelijk zelfs nog wel wat langer. Misschien hindert dat niet. Wees in ieder ge val maai heel voorzichtig. Edelweisz- Ja, dat wist ik. Wat doe je er nu mee Dat begrijp ik, maar je zult toch moeten wachten, tot 'at het lot je weer als do gelukkige aanwijs. Hoe kwam dat zoo? is zc nu weer heelemaal beter OOM KAREL. RUTLHANDELHOEKJE. John M. schrijft mij dat hij neg 20 pc'a* nen punten heeft, hij wilde daar graag ]-rrv*K-r;ncn voor hébben. Wie wil diedus ruilen 'i

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1928 | | pagina 12