AM EDSFOORTSCH DAGDIAD
Donderdag 15 November 1928
„DE EEMlANDEft"
27e Jaargang No. 117
BINNENLAND.
TÜMPOUCE EN BREEK
IJZER
„Mededader" of
„medeplichtige"
M. PAUL VOUTE f
Te Amsterdam overleden
FEULLETON.
Langs Glibberige Wegen
UIT DE STAATSCOURANT
Verleend de zilveren eercmcdaille der Oranje
Nassauordc aan M. Broer, koster der Gerefor
meerde Keik 's-Gravenhage-Oost (Noorderkerk)
te 's-Gravenhage.
Herbenoemd tot lid van den voogdijraad in
Rotterdam I, D. M. I. DeteVmeycr, geboren
Mcrsch.
ROTTERDAMS TRAMPLANNEN.
De Bond van Bedrijfsautohcuders heeft een
adres gezonden aan den gemeenteraad van
Rotterdam betreffende de nieuwe tramplannen
In het belang van de vrijheid en veiligheid
van het verkeer en van Rotterdam wordt vers
zocht de bedragen, door B en W. bestemd
voor verbetering van het materiaal van de-
tram te besteden voor het aanschaffen van
autobussen en het opruimen van de tramrails
in de binnenstad, daar te verwachten is, dat in
Rotterdam toch binnen weinige jaren het open
baar vervoer van personen alleen mogelijk zal
zijn met voertuigen, welke niet aan rails zijn
gebonden.
ALG. SyNOD. COMM. NED. HERV. KERK.
I.
De najaarsvergadering van de Algemeene
Synodale Commissie is 13 November begon
nen.
De vergadering is samengesteld als volgt:
dr. G. J. Wcyland, p. Veere, president; C. J.
van Paassen, p. Haarlem, vice-president; D.
den Brcems, em. pred. 's-Gravenhage, ccre-
taris; J. Barbas, p. Hengelo; J. D. J. Idenburg,
o.o. te Heemstede; A. M. Bloem, p. Chaam;
mr. H. E. Cost Budde, o.o. te Scheveningen;
G. van Dijk, p. Anjuw en J. W. Bolt o.o. te
Groningen.
De secretaris brengt verslag uit over de
verrichtingen der Synodale commissie na de
sluiting van de zittingen der Synode. De
quaestor-generaal is gemachtigd verschillen
de uitbetalingen te doen. Er heeft een samen-
spreking plaats gehad tusschen het Modcra-
men van de synode en het bestuur van het
Zuiderzeefonds, naar aanleiding- van de dooi
de Synode aangenomen motie te Winkel. Aan
ds. H. G. van der Hoek te Longerak bczuider
de Lek, is dispensatie verleend van art. 52 van
het Reglement op de vacaturen. Door het
fonds „Aanpakken" is weer 30.000 ter be
schikking van de Synode gesteld. De D. E.
Bocke, em. pred. te Heemstede, heeft de Duis
burg" den H. Doop erf het H. Avondmaal be
diend.
Tot correspondenten tot het onderzoek van
alle aanvragen om subsidie worden benoemd
voor Gelderland: Mr. H. E. Cost Budde voor
Zuid-Holland: G. van Dijk; voor N.-Holland:
Dr. G. J. Weijland; voor Zeeland: J. W. Bolt;
voor Utrecht: C. J. van Paassen; voor Fries
land: J. Barbas; voor Overijsel: C. J. van
Paassen; voor Groningen: A. M. Bloem; voor
N.-Brabant met Limburg: J. D. J. Idenburg;
voor Drente: A. M. Bloem; voor persoonlijke
toelagen de heer J. Barbas; voor het siudie-
fonds mr. H. E. Cost Budde; voor het fonds
tot verbetering van de schraalste predikants-
traktementcn de heeren Idenburg en de secre
taris.
De collectebricf voor het fonds-noodlijdon-
de kerken en personen zal door ds. Barbas
opgesteld worden.
Dc heeren Bloem, Cost Budde en dc secre
taris zullen trachten aan het verzoek der Sy
node tot indiening van nieuwe voorstellen
in zake het Reglement op het fonds tot ver
betering" der schraalste predikantstraktcmenten
Ie voldoen.
De Synode heeft opdracht gegeven tot na
dere overweging van het voorstel der heeren
mr. J. A. Stoop c.s. tot wijziging van art. 2
van het Reglement. Een commissie bestaande
ttft de heeren Bloem, Bolt, Cost Budde en van
Paassen, zal deze zaak voorbereiden.
Omtrent een verzoek om rehabilitatie van
een predikant wordt besloten in April a.s. ad
vies in te winnen bij dc betrokken keikelijke
besturen.
Besloten wordt bet advies in te winnen van
<Vn quaestor-generaal of, en zoo ja, hoe het
mogelijk zal zijn aan een paar verzoeken om
•ubsidio, te voldoen. Hbld
Een op hceterdaad betrapte inbreker
voor het Amsterdamsche Hof
Men meldt ons uit Amsterdam:
Het was in den avond van 10 Mei 1.1. dat
dc rechercheurs H. W. en K. B. „groot wild"
op het spoor waren. Zonder zelf gezien te
kunnen worden sloegen zij n.l. twee personen
gade, die hun speciale aandacht concen
treerden op perceel Keizersgracht 400, waai
toen gevestigd was het kantoor van den
koopman S. van B. Des te meer waren de po-
litiespeurders op hun hoede, wijl zij deze ver
dachte lieden, in wie zij de oude bekenden
der politic J. G. en S. K. herkend had
den, ook reeds den vorigen avond op deze
voor hen blijkbaar aantrekkelijke plek hadden
aangetroffen. Op een gegeven moment zagen
zij dat G. en K. voor de deur van het perceel
bleven staan. Na tegen dc deur geduwd te
hebben, zagen zij, dat K. een voorwerp, dat
alleszins op een breekijzer leek, tevoorschijn
haalde en het werktuig tusschen dc sponning
van het kozijn cn de straatdeur wrong, om de
ze laatste het volgend oogenblik volgens de
regelen van het vak zonder veel gerucht open
te breken. Daarna wandelden de beide heeren
rustig" weg, doch keerden na enkele minuten
terug. G. reikte K. toen een damesparaplu,
model tompoucc, toe prachtig voorwerp om
een breekijzer in te verbergen! en verdween
vervolgens in het gebouw. K. bleef, nu en dan
naar alle kanten spiedend, op de gracht heen
en weer loopen. Te kwart over negen kwam
G. naar buiten, K. voegde zich bij hem en
beiden wandelden op hun gemak weg. 't Was
echter een wandeling van korten duur, want
de rechercheurs, die het oogenblik van ingrij
pen gekomen achtten, sprongen eensklaps te
voorschijn en arresteerden het zeer verblufte
tweetal. Een onderzoek in het bewuste kan
toor wees uit, dat daar een loketraampje en
een lessenaar opengebroken waren; voorts
was er aan de brandkast gemorreld, die ech
ter dank zij hoer degelijke constructie den
aanslag op haar inhoud had weerstaan. Merk
waardig genoeg bleek G., die onder het gilde
der inbrekers voor zeer bekwaam doorgaat,
zich niets te hebben toegeëigendl
Ter zake van poging tot diefstal met braak,
tezamen en in vereeniging gepleegd, hebber»
K. en G. zich destijds voor de Vacantieka-
mer der Rechtbank te Amsterdam te verant
woorden gehad. De Rechtbank heeft toen het
ten laste gelegde wettig en overtuigend be
wezen verklaard en ieder der beide verdachten
ééiv jaar en vijf maanden gevangenisstraf op
gelegd. G. berustte in zijn-straf; K. „nam het
niet" en teekende hooger beroep aan. Dinsdag
middag verscheen hij voor het Amsterdamsche
Gerechtshof.
„Ik heb de deur niet aangeraakt, ik stond
alleen op den uitkijk," was zijn bescheid op
de vragen van president mr. Jolles.
Pres.: „Moor dat breekijzer in de paraplu?"
Verd. (kwaad): „Wat paraplu, ik had dat
ijzer in m'n jaszak!"
Pres. (hot zware, op een koevoet lijkende
stuk van overtuiging" opnemend): „Maar dan
zou je zak uitscheurenl Kom eens naar voren,
K. cn stopt het eens in je jas!"
Waarop K. demonstratief de verdacht en-
bank verliet en het lange stuk ijzer keurig in
zijn binnenzak verdwijnen deed, zijn jasje toe-
knoopte en den president met een gezicht van
„Zie je wel dat het best gaat?" zegevierend
aankeek.
Pres.: „Tja, ik zie het. Maar hoor nou eens
K., ging G. inbreken, terwijl jij het breekijzer
bewaarde?"
Verd.; „Natuurlijk niet, G. heeft de deui
er van tevoren mee opengebroken."
Pres. (in een groot voor hem op tafel lig
gend pak rommelend) „Bij G. is anders ook
een breekijzer gevonden, maar dot's maar een
kleintje." Eens kijken wat er nog moer inzit
O ja, de gewone dingen, handschoenen, sleu
tels ik mis nog een zaklantaarn, maar die
komt misschien ook nog wel voor den dagl"
Do rechercheurs, die als getuigen werden
gehoord, verklaarden pertinent dat zij K. do
deur haddon zien openbreken.
Verd „Absoluut niet waar, als 't zoo was,
zou ik het heusch wel zeggen!"
Pres.: „Je bent anders al meermalen veroor
deeld, K., in 1908 en in 1919, wegens diefstal
in vereeniging tot drie jarenl"
De procureur-generaal, mr. A. baron van
Harinxmo thoe Slooten, was van oordeel dat
verd. terecht als mededader is veroordeeld.
De rechercheurs hebben duidelijk gezien dat
hij hei breekijzer tusschen de sponning cn dc
deur heeft geduwd. Spr. eischte bevesfiging
in zijn geheel van het vonnis der Rechtbank.
De verdediger, mr dr. M. Visser, betoogde
dat allerminst vaststaat dat K. de deur ge
forceerd heeft; hij kan alleen medeplichtig
geweest zijn. De daadwerkelijke handelingen
moeten van G. als volleerd inbreker zijn uitge
gaan. PI. wees cr voorts op, dat verd. uit een
goed milieu komt en zich gedurende elf jaren,
van 1908—1919, behoorlijk gedragen heeft.
Een lichtere straf, als door dc Rechtbank op
gelegd, achtte pl. alleszins op haar plaats.
Uitspraak - over 14 dagen.
In leven voorzitter van dc ver
eeniging Rembrandt
In den afgeloopen nacht overleed, zeer plot
seling, de heer M. P. Voüte, bij leven voor
zitter van de vereeniging „Rembrandt", te
Amsterdam
Een zwaar verlies be-
teekent dit zoo onveT-
aanwinsten zoo de
M. P. Voute meesterwerken uit de
collectie Steengracht,
uit de Oldenburg-collec-
tie, en "zeer velé andere niet minder belangrijke
kunstschatten, waaronder laatstelijk nog het
meesterwerk van Mctsu uit de collectie-Huld-
sch'isky zijn aan zijn stuwkracht te danken,
aldus het Hbld.
Zijn grootc bescheidenheid maakte dot aan
het groote publiek zijn persoonlijk aandeel
in het werk ider v-erecnigfing wellicht ont
ging doch wanneer in vele museo onder dc
schilderstukken „dc naam van dc vereeniging
„Rembrundt" voorkomt, dan is dit zeker
niet het in de laatste plaats te wijten aan
hem, >in wicn deze vereeniging, na zestien
jaar door hem op zoo eminente wijze te zijn
geleid, een zeer moeilijk te vervangen kracht
verliest.
In de kunstwereld nam de overledene een
buitengewone plaats in, zoools door de lends-
regeering ook erkend werd, weflke hem in
zijn kwaliteit van voorzitter der vereeniging
„Rembrandt" benoemde eerst tot Ridder in
den Ncdrrlandschen Leeuw, vervolgens tot
Commcndeur in dc orde van O ran je-Nassau.
Bovendien was de heer Voute officier in dc
orde van het Legioen van Eer.
De heer Voüte was 6 Juli 1865 te Soera-
baja geboren. Hij was dc oprichter der be
kende koffiefirma Mirandollc, Voüte en Co.
Behalve op het gebied d&r kunst, heeft de
heer Voüte zich bijzonder verdienstelijk ge
maakt voor de Fransche kinderen uit het be
zette gebied, die gedurende den oorlog hier
te lande verpleegd zijndie orme kinderen
hadden zijn gehccle hart, cn veel heeft hij
gedaan om hen te helpen.
De heer Voüte heeft zich ook in het zaken
leven van Amsterdam op verschillend terrein
bewogen zoo is hij commissaris geweest van
de S. M. „Nederland", van de Amsterdam
sche Bank, de Ned.-Indische Handelsbank cn
dc Ned. Lloyd.
De ter aarde bestelling is bepaald op a.s.
Zoterdag op de begraafplaats Westerveld na
acnkomst van trein 11.46.
BAKKERSBEDRIJF.
Opzegging coll. overeenkomst.
Van werknemerszijde wordt ons gemeld
Her hoofdbestuur van den Algcmeenon Nc-
derlandschcn Bond van Arbcid(st)ers in het
Bakkers-, Chocolade- en Suikerbewerkir.gbe-
drijf heeft besloten, de collectieve overeen
komst voor de steden Amsterdam. Rotterdam,
Den Haag en Utrecht op tc zeggen om daar
door gelegenheid tc krijgen, voorstellen tot
wijziging te doen.
Overeenkomstig de besluiten van het Am-
hcmsch Congres, dat in Augustus d.j, plaats
vond, zullen de voorstellen zich niet bepalen
tot enkele kleine dingen, doch uitgaan van de
gedachte, dat positieve veranderingen nood
zakelijk zijn om het bakkersbedrijf te door
dringen van goede bedrijfsregelen dat het
verongelukte kindertoeslag-systeem kome tc
vervallen, dat de loonen verandering dienen
te ondergaan en voor de groote massa der
bezorgers moeten worden verhoogd, dat loon-
boekjes worden ingevoerd en een arbeidsre
serve worde ingesteld
Ten aanzien van een publiekrechterlijke be
drijfsorganisatie met evenredige vertegen
woordiging' en verplicht lidmaatschop zijn
plannen ontworpen, op welker verwezenlijking
prijs wordt gesteld.
In dc te dezen aanzien geformuleerde ar
tikelen wordt mede voorop gesteld, dat zoo
spoedig mogelijk voorstellen aan contractee-
rende partijen worden gedaan ten aanzien
van de pensionneering van oude arbeiders.
Vrijdag 23 November a.s. zal het eerste
overleg tusschen vertegenwoordigers van de
werkgevers- en arbeidersorganisaties plaats
hebben.
CHAUFFEURSSTAKING TE AMSTERDAM
OPGEHEVEN.
Einde van een langdurig conflict.
Sinds 23 Juli jl. duurde de staking van
chauffeurs, in dienst bij den Bond van Werk
gevers in het Taxi-bedrijf (B. W. T.) tc Amster
dam. Het bedrijf werd evenwel voortgezet,
daar de patroons zelf achter het stuurrad gin
gen zitten en er gaandeweg vijftig werkwilligen
aan den arbeid gegaan waren. Het aantal sta
kers bedroeg 104. Zeer einstige ongeregeld
heden aldus de T e i. deden zich tijdens
het langdurige conflict niet voor. Af en toe
was er wel eens een oploopje op den Dam en
elders in de stad. Ui; voorzorg werden som
mige werkwilligen op hun ritten enkele malen
door een rechercheur vergezeld. Thans is de
staking geëindigd. De chauffeurs hebben, na
overleg met dc werkgevers. Maandagmiddag tct
opheffing besloten. Het werk zal, naar wij van
weikgeverszijde vernemen, op de oude arbeids
voorwaarden worden hervat. De loonregeling
is ongeveer dezelfde 8ls bij de Amst. Rijtuig
Mij. (Atax). De werkwilligen zullen in dienst
blijven en alleen, dan vervangen worden door
oud-stakers, wanneer zij wegens onvoldoende
geschiktheid of andere rédenen ontslagen moe
ien worden. Van de 104 stakers waren er
ongeveer tien in een andere betrekking over
gegaan.
WOES TIJGER WEG-MISèRE.
Aon den WelEd. Heer G. J. Peper.
'k Las uw ingezonden schrijven
In ons „Dagblad" en meteen.
Schreef ik het gevraagde kaartj,e
'k Zond het naar uw woning heen.
Na een uurtje kwam de brenger
Met zijn boodschap weer retour.
Uw adres was onbereikbaar.
Wat mij verder wedervoer
'k Toog naar 't postkantoor, m'n waarde
Bood cr ter verzending aan
't Zelfde kaartje fk heb een uurtje
Er voor in de rij gestaan.)
Doch ook daar werd het een „sof", want
Men vertelde mij beleefd.
Dat dc post slechts haar bestellers
Voor normalen arbeid geeft.
En het kaartje te bezorgen
Aan uw woning zou niet gaan.
Zooiets noemt een ras-post-vakman,
Zonder meer een „hondenbaan".
'k Zat met d' handel in m'n haren,
('kBen m'n haren lang reeds kwijt.)
En ik dacht hoe kom ik nu toch.
Dat zoo noodig kaartje kwijt
Er kwam uitkomst en ik zend dus
U het nu door 't „Dagblad" toe.
Dan zal het u wel bereiken.
Hierbij 't kaartje van
GROEGROE.
'k Wensch u spoedige verlossing
Uit uw vrees'lijk „binnenland"
'n Plaag voor al uw lotgenooton
En voor onze stad een schand'.
Als u doorvecht tot het einde.
En het loopt een beetje mee.
Dempt men den Wocstijger-polder
Evenals dc Zuiderzee.
GROEGROE.
(Alle rechten voorbehouden.)
DE DERDE CONFERENTIE
OOK MISLUKT.
De derde conferentie, die de Rijksbemidde--
laar, de heer H. A. van IJsselsteyn, op het
departement van Arbeid te 's-Gravenhage, in
zake het conflict in de Goudsche aardewerk-
industrie met de werkgevers- en werknemers
organisaties heeft gehouden, leverde opnieuw
geen enkel resultaat op. De arbeiders bleven
op hun standpunt van minimumloon staan. De
patroons wenschten daarentegen niet verder
te gaan dan de verzekering van eén minimum
loon voor volwassenen, onder voorbehoud, dat
er uitzonderingen zouden mogen blijven tot
ten hoogste 25 pet. van de groep.
Ook langs anderen weg bleek het niet mo
gelijk tot overeenstemming te komen.
Na de vruchtelooze besprekingen gaf de
Rijksbcmiddelaar als zijn meening te kennen,
dat het nu nog wel langen tijd zal duren, eer
de oplossing van dit conflict verwacht kan
worden. Hij deelde mede, dot bemiddeling zij
nerzijds voorloopig niet meer in uitzicht kan
worden gesteld. (Tel.).
AANGEREDEN DOOR EEN VRACHTAUTO
Gistermorgen omstreeks 7 uur is de onge
veer 50-jarige scheepsbouwer J. Boerman, die
per rijwiel den Kennemerstraatweg opreed,
aangereden door een vrachtauto, bcsluind
door den slager Renes uit Heiloo. Met een ern-
stigen schedelbreuk, beenfractuur en vermoe
delijk inwendige kneuzingen is hij naar voor
loopig te zijn verbonden, in zorgelijker» toe
stand naar het St. Elisabeth's gasthuis overge
bracht.
De 17-jarige slagersknecht, die in de cabine
zat van den vrachtauto, sloeg door den schok
door de vooiruit en kwam zoo ongelukkig te
recht, dat hij met zeer ernstige verwondingen
eveneens naar het ziekenhuis moest worden
vervoerd. De auto is in beslag genomen. De
politie stelt een onderzoek in.
Als het hart tc hoogen toon aansluit zwijgt
het verstand.
Door R. L. de W.
10
„Maar ik ga niet naar Folkestone". In den
toon van Borcsford's stem lag iets van een
eigenzinnig kind.
„Dat heb ik begrepen", zeide Tallis. „Het is
waar ook, in Juli ga ik naar stad en dan kom
ik je opzoeken."
„Ik hoop, dat je het doet", antwoordde 3*-
resford. ,,'t Zal me genoegen doen je weer te
zien. Je bent zoo'n eigenaardig soort van
wreedaard; toch kan ik me maar niet begrij
pen waarom je mij met alle geweld weer terug
wildet hebben in de wereld, die ik den rug
had toegekeerd. Je bent al even erg ais Tommy
uit de koloniën, die zijn eigen leven waagë-
en bijna verloor, alleen opdat ik genoodzaakt
zou zijn verder te leven in dit aardsche tra
nendal.
HOOFDSTUK IV.
Dc roep van het meisje.
„Dus morgen", merkte Beresford op, uchtsi -
over liggend in oen ruststoel, die achter -iet
hotel op een grasveld stond, „begint weer he'
leven in de wereld."
Tallis. die na afloop even a'angeloopen was
om samen wat te rooken, gaf niet daaelijk o»v-
woord, maar zat nadenkend aan zijn pijp
trekken.
„Geen op- of aanmerking?" vroeg glimla
chend Beresford.
„Dat hangt er vanaf, hoe je plannen zijn",
was het antwoord.
„Gemakkelijk? Wel verduiveld, wat bedoel
je?"
„Ik weet nu, waar ik de ambulance heen moet
sturen."
„O necl langzaam, laten we zeggen een mijl
of tien per dag."
„Dat is heel gemakkelijk", merkte Tnllis
kalm op.
Beresford antwoordde niet dadelijk en begon
toen te lachen.
„Jc bent dc raarste kerel, dien ik ooit ont
moet heb", zeide hij. „Denk je soms, dot ik
niet in staat ben tien mijlen te loopen?"
„Je zakt in eiknor voor je aan de derde mill
bent", gaf Tallis ten antwoord, alsof hij iets
doodgewoons vertelde.
„Watl" riep Beresford, van verbazing ove -
eind komende. „Ben ik er zoo erg aan toe?"
„Je bent alleen nog zwak en moet aanste
ken", was het antwoord.
Een tijdje rookten ze beiden in stilte.
„Door den oorlog is je leven, geloof ik, min
der waard geworden", zeide Beresford, mee>
zijn gedachten dan het gesprek volgend.
Tallis keek eens naar hem, maar zeide niets
„Aon het front heb ik meermalen opgemerkt",
"ing Beresford verder, „dat iemand, die er voo;
het eerst kwam, heel anders was dan degenen,
die er al een paar jaar waren."
„Hoe zoo?"
„Er zat in hen meer leven. Ze waren belang
stellend, nieuwsgierig. Ze deden allerlei vra
gen, die ons oudgedienden onnoozel geleken
Tallis knikte zijn instemming.
„Langzamerhand kreeg dan ook hen het fata
lisme te pakken, niemand ontkwam er aan. Het
was heel vreemd", zeide hij, half in zichzelf
„Maar wat bedoel je met minder waarde ven
het leven?"
„Dat is moeilijk uit te leggen", zeide Be
resford langzaam. „Be heb het gevoel, waarom
weet ik niet, dat het oude denkbeeld van on
schendbaarheid van een menschelijk leven
voorgoed weg is, althans wat mij betreft." Weei
hield hij op en rookte een oogenblik zwijgend
door; toen hervatte hij prikkelbaar„Neem
nu eens een overdreven geval, als vóór den
oorlog iemand
„Het meisje met de oogen van je gestolcN
had, laten we zeggen", stelde Tallis ernstig
voor.
„Ja, dat is goed", hij lachte. „Vroeger had
ik hem een pok slaag gegeven, nu zou ik hem
vermoorden. Waarom?"
„Meer psychologisch een ander begrip om
trent je ideeën misdaad cn straf betreffende",
vond Tallis.
„Neen, dot is het niet", zeide Beresford na
denkend. „Het zit dieper. Vóór den oorlog was
iemand te dooden een ondenkbare misdaad, nu
is het weinig meer dan een flink pak slaag ge
ven. Met andere woorden, dit geslacht heeft het
begrip van het heiligzijn van een menschenie-
ven tot een hersenschim gemaakt."
„Ja, dat zal het zijn", beaamde Tallis aarze
lend. „Maar
„Dat brengt mijn poespas nog niet in orde,
wil je zeggen?" viel Beresford in de rede.
„Jou poespas komt vanzelf wel in orde, mijn
waarde", antwoordde Tallis glimlachend, „a!-
thans indien je eenigszins voor rede vatbaar
bent", voegde hij er aan toe.
„Daar was ik nu juist aan toe. Het schijnt
dat ik den wil om te leven verloren heb. 't Is
raar", ging Beresford nadenkend door, „maar
bij het minste of geringste, döt me hindert of
me zenuwachtig maakt, ga ik onwillekeurig
terug naar
„Een hari-kiri gedachte vroeg Tallis
„Juist knikte hij. „Er een eind aan maken
Maar waaraan heb ik dat nu te danken
„•Aan je lever."
„Ocfh, nonsens I Als de lever er de oorzaak
van was, zou ik het toch voor den oorlog ook
gehad hebben
„De lever en de zenuwen maken ons allen
tot lafaards", zeide Tallis bondig. „Maar hoe
ook, haast je maar niet tc veel, om hier weg
te komen."
„Goed, ik zal het uitstellen tot Maandag.
Laat eens kijken, dat is dan 9 Juni."
Tallis knikte zijn instemming.
„Jij en de hotelhoudster en de verpleegslei
en weet ik wie nog meer hebben een zware
verantwoording op je geladen", ging Beres
ford verder. „Je hebt me teruggesleept, toen
ik aan de ijdelheid van deze wereld den rug
had toegekeerd en ik ben er niet zeker van of
je niet zeer onoordeelkundig gehandeld hebt
maar dat is jou zaak en de mijne niet."
„En het meisje dan?" informeerde Tallis.
„Eigenlijk", ging Beresford door, zonder
notitie van de vraag te nemen, „moest ik boos
op je zijn, als iemand, die gedwongen wordt
een maaltijd te bestellen waar hij geen trek in
heeft en dan gezegd wordt dien te betalen. Je
hebt me letterlijk bij mijn haren teruggesleept
in de wereld maar, zoools ik al zeide, dat is
jou zaak en niet de mijne."
„Nu", zeide Tallis, terwijl hij opstond en zijn
pijp in zijn zak stak, „er is altijd aardig veel
modder in het leven geweest, maar de laatste
jaren is 't er niet beter op gewoiden. Ik ben
er niet zeker van of wij dokters niet meer
kwaad doen met menschen het leven te red
den, dan
„Met ze te dooden", vroeg Beresford.
„Ze te loten sterven, zooals ze verdienen",
besloot Tallis rustig „Tot zoover", en hij liep
over het grasveld naar „de Twee Draken", en
liet zijn patiënt alleen met zijn gedachten
Beresford verlangde even vurig naar den
dag van zijn bevrijding als een schooljongen
naar de zomervacantie. De laatste paar weken
hadden hem weer geheel tot andere gedach
ten gebracht. Het open veld scheen geen aan
trekking meer voor hem te hebben. Tot hiertoe
was het 't 'eenige geweest, dat voor hem be
stond nu verscheen bij al zijn plannen en
ontwerpen steeds het meisje en beheerschte al
les.
Wat hij ook deed, hij vermocht geen toe
komstplan op te werpen, waarbij zij uitgeslo
ten was Eenige weken vroeger was zijn eenige
levensgedachte geweest weg te komen uit Lon
den, wat hem op ziin zenuwen werkte. Hij kon
niet meer adem halen in die zware, rookerige
atmospheer, had hij zich zelf verteld en hij
had verlangd naar de rust van het buitenle
ven, waar hij zou kunnen denken en geestelijk
weer in evenwicht komen Nu was alles ver
anderd. Waarom? De wereld scheen aan el
kaar te hangen van „waaroms".
Herstel van gezondheid zou voor hem niet
het gaan naar bet een of andere rustige plek
je beteekenen. waar hij weer geheel de oudé
zou worden. Het zou een besliste, drukke veld
tocht zijn ter opsporing van dat meisjetoch
^ad hij haar slechts tweemaal gezien He: was
alles zóó vreemd, zóó verbijsterend Meer dan
eens had hij zich afgevraagd, wat zij 'wel van
hem had gedacht, toen hij geen gevolg had ge
geven aar. hun afspraak om samen te ontbijten.
Misschien was ze in de veronderstelling ge
weest, dat hij het vergeten of zich verslapen
had Hij had uitgevonden, dat hef bij elf ge
weest was op dien ongelukkigen tweeden Me?,
voor het kamermeisje zijn toestand ontdekt
had.
(Wordt vervolgd)