Keurcollectie Tafelzilver. AMË0SFOOR.ÏSCH DAGBLAD BINNENLAND. WILLEM GROENHUIZEN Langs Glibberige Wegen Donderdag 6 December 1928 ..DE EEMLANDEft", 27e Jaargang No. 13" TWEEDE BLAD OP VRIJE VOETEN De moord te Rotterdam WEGENVERBETERING Enkele bepalingen vastgesteld DE RECHTS- TOESTANDWET Militaire uitzonderings positie FEULLETON. IIct verhoor van den compagnon had geen resultaat Men meldt ons uit Rotterdam Op last van dc Rotterdamsche Justitie is in samen werking- met de Haagsche politie vannacht in zijn woning bij zijn thuiskomst nongehouden de 59-jarige procuratiehouder G. J, van O., compagnon van den heer Lans, onder verdenking bij den moord op den heer Lans aan den Oostzeedijk betrokken tc zijn. Hij is naar Rotterdam overgebracht en zal he denmiddag worden gehoord. Men meldt ons uit Rotterdam Het verhoor vand en procuratiehouder G. J. v. O., die in verband met den moord op zijn compagnon, den heer Lans, gisternacht gearresteerd is, heeft niet dat resultaat opgeleverd, dat dc verdachte in bewaring kan worden gehouden. Gisteravond zou hij op vrije voeten worden gesteld. De werkkring van de onlangs ingestelde Rijkscommissie van Overleg Omtrent den werkkring van do bij Minis terieel besluit van 19 November j.l. ingestelde Rijkscommissie von ovei leg voor de Wegen verbetering is door dien Minister van Waïer- *taat het volgende bepaald De Commissie is gevestigd te 's-Graven- hagc. Zij vergadert 200 dikwijls de voorzitter dit noodig oordeelt of ten minste twee leden daartoo den wensch aan den voorzitter te ken nen geven, in elk geval tenminste zes malen per jaar. Dc Minister van Waterstaat zal op hoofd zaken en vc-rdcr telkens als hij noodig oor deelt met de Commissie overleg plegen ten aanzien van onderwerpen als de volgende a. Ontwerpen van wijziging in het Rijks- wegenplan. b. Voorstellen voor do tracés van dc nieuw aan te leggen wegen van hot Rijkswegenplan. c. Wijziging in de trace's van de bestaande wegen van het Rijkswegenplan voor zoover de Minister deze van voldoende belang oordeelt. h. Voorstellen voor dc dwarsprofielen voor de nieuw aum te leggen wegen en de te ver beteren wegen van het Rijkswegenplan. e. Voorstellen voor dc plaats en de af metingen der bruggen over do groote rivie ren, welke op het Rijkswcgenphtn voorkomen en algcmeeno regels betreffende de breedte afmetingen der overige bruggen. f. Ontwerp-werkplannen over meer dan één jaar loopende voor de uitvoering van Let Rij'kswegenpl&n. g. ontwerp-bcgrootingen van het Wegen fonds. b. voorstellen tot eankoop van concessie voor tollen en bruggelden. 1. andere ontwerpen, de wegenveibetering betreffende. In bijzondere gevallen, wanneer de com missie overleg wenschelijk acht, kan zij zich uit eigen beweging tot den Minister wenden. De Commissie is bevoegd het oordeel in te winnen van vereenigingen cn particuliere personen omtrent zaken, ten aanzien waar van overleg gaande is, voorzoover de geheim houding ten opzichte van die aangelegenheden is opgeheven. Inlichtingen van Rijkswaterstaatsombtenaren voor zoover betreft zaken bij de Commis sie aangebracht kan dc Commissie recht sreeks vragen. De Commissie is betreffende de bij haar aangebrachte zaken tot geheimhouding ver plicht, voor zoover daarbij min of meer ulw gewerkte plannen betreffende wegenverbete- ring betrokken zijn, cn gevaar bestaat, dat het geven van ruchtbaarheid aan die plannen aanleiding zou kunnen geven tot grondspecu- loties en ongewenschte plaatselijke inmenging cn overigens voor zoover geheimhouding door den Minister wordt opgelegd. Zaken, die gelijktijdig bij de commissie en bij de Rijkscommissie voor de wegen ean de orde zijn kunnen bcrproken worden in gemeen schappelijke vergadering der beide commis sies. Een gemeenschappelijke vergadering wordt uitgeschreven, wanneer de voorzitters van bei de commissie dit noodig achten of wanneer de Minister daartoe den wensch te kennen geeft De gemeenschappelijke vergaderingen wor den beurtelings door de voorzitters der beide commissies geleid. Op de gemeenschappelijke vergaderingen kunnen, voor zoover beide voorzitters het wen schelijk achten, vertegenwoordigers van open bare lichamen en van vereenigingen, ambtena» ren en particuliere personen worden uatgcnoo- dig om inlichtingen te geven. Over zaken in een gemeenschappelijke vergadering bespro ken, wordt docT elk der commissies afzonder lijk gerapporteerd. MENSCHLÏEVEND HULPBETOON. Bij Kon. besluit van 31 October is als blijk van goedkeuring en tevredenheid dc zilveren eere-penning voor menschlievend hulpbetoon en een loffelijk getuigschrift toegekend aan: G. B1 c ij c n b e r g, beeldhouwer, te IJssel- stein; M. G. van der Lans, schipper aan boord van Hr. Ms. van Meerlant; en is dc bronzen ecrepenning voor mensch lievend hulpbetoon cn een loffelijk getuig schrift toegekend onn T. Vla k, rijksveldwachter-brigadier tc Roermond K. Uit tien, agent van politie, tc 's-Gra- venhage; H. V e 11 h u y s, agent van politie, te Krom menie; A. Grimberg, kellner, te Loosduincn gem. 's-G ra venhage; W. K. Schot, schipper te Zierikzec; W. de Gelder, acrobaat aan het theater Amaretti tc Wormer. BEVOLKING VAN HOOGEVEEN. Dc 15.000e. Het aantal inwoners van Hoogcvecn is op 15.000 gekomen door de geboorte van Aal tje Brians. De burgemeester Leeft den vader een spaarbankboekje met TOO aangeboden. Op het stadhuis is de vlag uitgestoken. NIEUW SANATORIUM TE LAREN. Voor gewrichts- en bcentuberculosc. Naar dc Tel. verneemt is het benoodigde kapitaal van 72.500, voor den bouw en in richting van het speciaal-sanatorium vooi been- en gewrichtstuberculose, dat te Laren (N.-H.) aal verrijzen, thans nagenoeg bijeet». Met den bouw zal thans spoedig begonnen worden. Het terrein door de vereeniging tot dat doel destijds aangekocht, ligt tusschen het hotel Paviljoon-Larcnberg en den Leenvzool- scheweg. Het sanatorium zal plaats bieden voor veertig bedden, twintig voor jongens cn twintig voor meisjes. LANGESTRAAT 43 TELEFOON 852 JUWELIER GEDIPL. HORLOGEMAKER GEVESTIGD 1885 Het belang dat het onderofficiers korps er niet en wel bij heeft Men schrijft ons van militaire zijde: Nu het ontwerp-rechtstoestandwet burger ambtenaren bij de Tweede Kamer is ingediend, (Zitting 19271928, 592 No. 2), moge een nadere beschouwing worden gegeven over het belang, dat het ondcrofficicrskorps er niet en wel bij heeft. Artikel 2 van het ontwerp luidt: Voor de toepassing van Titel II worden niet als ambtenaren beschouwd: a. Ministers; b. leden van den Raad van State; c. krachtens grondwet of wet voor him leven aungestelde ambtenaren; d. militairen als zoodanig. Zeker een behoorlijk gezelschap, waarbij men de ambtenaren, en dus ook de onderof ficieren, in dit wetsontwerp heeft onderge bracht. Ja, het zou zelfs als een onderscheiding kun nen worden aangemerkt, ware het niet, dat men onder a„ b. en c. genoemde heeren van Titel II, orn precies geheel andere redenen heeft uitgesloten dan dc militairen. De onder a., b. cn c. uitgeslotencn hebben hun uitsluiting te danken aan reeds bestaan de, zooveel betere rechtszekerheid, de onder d. uitgeslotencn hebben hun uitsluiting te dan ken aan dc omstandigheid, nu jadat zij militair zijn. De toelichting zegt ervan: Dat op de militairen de bepalingen om trent de ambtenaren-rechtspraak niet toe passelijk kunnen zijn, ligt in de rede. De uitoefening van het militair gezag kan be zwaarlijk geplaatst worden onder controle van den ambtenaren-rechter. De vraag zou echter kunnen rijzen, of militairen niet in zooverre aan de nieuw in tc voeren rechtspraak kunnen worden onderworpen, als zij niet onder militair gezag staan. Ook deze beperkte toepasselijkheid van Titel II moest worden verworpen, omdat zij tot allerlei verwikkelingen zou hebben gevoerd. Met dit kleine stukje uit dc overigens zoo uitvoerige toelichting op het wetsontwerp is heel het vraagstuk, in hoeverre militairen on der de toepassing van Titel II zouden kunnen vallen, als verder van geen belang, van de tafel geveegd. Met die toelichting moeten de Kamerleden maar genoegen nemen. Titel II omvat in het ontwerp al hetgeen omtrent dc rechtsmacht, de organisatie der ge rechten cn wijze van procedeeren in ambte naarszaken, als formeel recht wordt voorge steld door de Regeering. Door uitsluiting van de militairen van de toepassing van Titel II, zal aan de militairen onthouden worden het inderdaad alleszins be- geerenswaardig formeele recht, dat wil dus zeggen, de rechtszekerheid, zooals de ambtenaren deze door het ontwerp zullen deelachtig worden. Geheel anders staat het er voor met de hier voor cn in artikel 2 onder a., b. en c. genoem de functionnarissen. Hun positie toch wordt door geheel andere voorschriften beheerscht cn is van dien aard, dat nadere regeling van hun rechtspositie, von hun rechtszekerheid öf overbodig öf verslechtering zou beteekenen. Men stelt onwillekeurig dc vraag, hoe het mogelijk is, dat een Regecring, die eenerzijds blijk geeft dc behoefte der ambtenaren aan rechtszekerheid in zoo gulle mate tegemoet tc willen treden, anderzijds zonder voel omslag, met enkele volzinnen, zoo'n groot deel der ambtenaren uitsluit op gronden hiervoor geci teerd. Indien dit standpunt der Regcering wet mocht worden, zal het wetsontwerp voor de Militairen zoo goed als waardeloos zijn. Om dat immers aan die Militairen dc kern der rechtspositie, de rechtsonzekerheid, is onthouden. Indien de Militairen voor de toepassing van Titel II blijven buitengesloten, verandert er in den toestond, waarin hun beroep geregeld is, absoluut niets. De ambtenaren zullen ver krijgen beroeps-instanties, die hen waarbor gen, dat hun vol recht zal worden toebedeeld. D c M iü i t a i re n evenwel zullen geheel verstoken blijven van be roep. Zeker hebben zij bij Kon. Besl. van 30 Aug. 1926 No. 58 een Commissie van Be roep toebedeeld gekregen. Met beroep heeft die naam niets ge meen. De Commissie dient den Minister van Advies. Het advies der Commissie is niet bindend. Dc Commissie oordeelt alleen over haar door den Minister voorgelegde bezwaar schriften. Bezwaarschriften die de Minister derhalve niet wenscht door te zenden, krijgt de Commissie niet te zien. De Minister beslist tenslotte over alle be zwaarschriften. Ziedaar het Beroep van den Onderoffi cier. Blijkens de toelichting verdraagt de uit oefening van het militair gezag zich niet met beroep, als voor den ambtenaar voorgesteld. Een nadere toelichting ontbreekt. Die loc lichting zal noodwendig gegeven moeten wor den, wil men niet, dat dc militairen den indruk zullen krijgen, dat hun het recht onthouden wordt op niet nader aan te duiden gronden. De vraag mag worden gesteld, wat het mili tair gezag met dit wetsontwerp te maken heeft. O zeker, in Titel II komt o. m. voor een hoofdstuk over de straffen. Met een beroep op de Wet op de Krijgstucht enz. enz. zul men aanvoeren, dat het belang von dc Krijgstucht eischt, dat de straffen, steunende op die Wet, bezwaarlijk kunnen worden beoordeeld door rechters, staande buiten het militair verband en leven. Welnuvoor een oogenblik grif toege vend, dat dc Krijgstucht vereischt, dot de strafbevoegdheid blijft bij dc tegenwoordige straf opleggers, en dot dc uitoefening van het militair gezag in dezen zin bezwaarlijk ge plaatst kan worden onder dc controle van een ambtenarenrechter... wat is er dan tegen, of kan er dan tegen zijn, alleen het hoofdstuk be treffende de straffen niet van toepassing te verklaren op de Militairen Het is altijd een bedenkelijk ding, wanneer men zich aan controle tracht te onttrekken. Hoe goed bedoeld dan ook, ivekt zulk een ont trekking onwillekeurig den indruk, alsof controle wordt gevreesd. Hier was, bij de indiening van dit wetsont werp, een prachtige gelegenheid geweest voor de Regeering, om de burger opvatting, als zou het leger ccn bron van willekeur en machts misbruik zijn (de opvatting- van hen, die alles aangrijpen om het leger te bestrijden,) voor goed naar het land der waanvoorstellingen te verwijzen. Voor de burgerambtenaren zijn wij ver heugd, dal het toekennen van rechtszekerheid voor hen te gebeuren staat. Het is hun van harte gegund. Het militair personeel evenwel zal zich op nieuw geplaatst zien in een uitzonderingspo sitie en daardoor gedwongen worden, tot her- WAARSCHU WING SBORDE> WCO OR 1 'k Had even getoefd in „De Witte". M'n „Opel" import firma Pon Mijn cenpersoons-trop-car, waarmee ik Zoo menig bezwaar overwon, Stond klaar voor 't rervocr met een „plaatje" lk startte. Het toc'htje werd kort. Want vlak voor de noodige noodbrug. Vertelde mc duid'lijk een bord „Verboden te fietsen" Dus liep ik Het trouw stalen ros aan mijn hand, Correct over 't heerlijke vonder Gedwee naar den onderen kant. Dc tocht was geslaagd, 'k Arriveerde In blozenden welstand aldaar. Dus hield ik m'n onrustige „Opel' Opnieuw voor het opstijgen klaar. Doch plots'ling ontdekt' ik warempel, Juist naast het Politiebureau Een bord. Met heel duid'lijke letters Zonder krullen en halen en zoo. Hier „Wielrijders Afstappen". Even Bleef ik overdonderd daar staan. En 't ak'lige bordje dat keek me Als 't ware uitdagende aan I Al spoedig begreep ik ik mocht niet Al fietsende door onze stad. Want nergens las ik een bepaling Dat dit bord geen waarde meer had. Sinds loop ik eerst over de voetbrug. Dan stadwaarts. Mijn fiets heeft gedaan Ik wil niet met fiets met een „plaatje Doorloopend nog loopende gaon f Als hier door de autoriteiten Voor bordjes zooveel wordt gevoeld. Plaatst hier don een bordje dat zegt ons Wat 't bordje, dot staat reeds, bedoelt. GROEGROF (Alle rechten voorbehouden). nieuwde actie voor verkrijging von rechtsze kerheid. Intusschen, het ontwerp is nog geen wet. Het woord is straks aan de volksvertegen woordiging. In die volksvertegenwoordiging zijn zoo dikwijls en zoo dringend stemmen opgegaan voor de rechtspositie van het mili tair personeel, dat het ontdenkboar is, do' thans, bij de behandeling von dit wetsontwerp niet gepoogd zal worden, het militair perso nccl alsnog desnoods met restricties ten aanzien van disciplinaire straffen opgeno men te krijgen in Titel II van de wet. In antwoord op ter zake gestelde vragen, verklaarde de tegenwoordige Minister van De fensie destijds aan het Kamerlid Deckers, do' de rechtspositie van het militair personeel ge regeld zou worden mét dot van de burgeramb tenaren. Wij willen er op wijzen, dat hiervan in dit wetsontwerp géén sprake is. DE SCHAT IN DE BEDSTEE Ten aanzien van een door een leerling-schil der in dienst van gemeentewerken te Alkmaa» gevonden kistje, inhoudende bankbil ietten en geldstukken ter totale waarde van 7270, in welk kistje zich een briefje bevond, waarop geschreven stond„Voor Neel" en dat behoor de tot de nalatenschap van Neeltje Bruin wed. J. Croon, stellen B. cn W. vnn Alkmaar die het gevondene in bewaring hebben genomen, onn den gemeenteraad voor, het gevonden kis tje met geld tegen ontvangbewijs af te geven aan den heer K. Bruin te Rotterdam, die als erfgenaam wordt beschouwd van alles wat dc overledene heeft bezeten, onder vrijwaring, door notaris mr. C. J. de Lange te Alkmaar, van de gemeente voor het risico van kosten, schadevergoeding en andere uitgaven \en wel ken aard ook, waartoe de gemeente als gevolg vnn deze afgifte mocht worden genoodzaakt. Een minderheid wenscht niet op een rech terlijke uitspraak vooruit te loopen. Zii wensch: er de voorkeur aan te geven, dat dc gemeente zich beschouwt als bewaarncemster uit nood zaak. Dwalen is menschelijk; maar alleen een groot man erkent zijn dwaling. KOTZEBUE. Door R. L. de W. 28 „Zouden we niet een eindje gnan wandelen" stelde hij voor. „Lichte beweging is goed voor een herstellende. Ik beloof niet flauw tc zullen vallen". Zij keerde zich om en keek hem onderzoe kend aan „En", ging hij door, „als ik 't deed, zou ik Ti niet mee op den grond trekken." „Goed/ zeide ze, opstaande; „op dio condi tie stem ik toe." Ze gingen den tuin door naar dc „Leas" en wandelden langzaam in de richting van Sand- gatc. Beresford haalde diep adem, dc warme £ri*sche zeelucht deed hem goed Nog nooit in fti^n leven wss hij zoo ingenomen geweest met dje wereld als op dezen droommoigen; want, natuurlijk, het was een droom. Liep het meis je nu heusch naast hem. of was het een droom. Hij keerde zich om met 't doel zich van het te overtuigen en merkte dot zij naar hem keek. Onwillekeurig glimlachte hij en ont moette een lach in haar oogcr. „Ik dacht", zeidc ze. „Ik ook". „Ik dacht", ging ze door, „dat u of de on verschilligste of de minst nieuwsgierige man is, dien ik ooit ontmoet heb". „Ben ik dat? Misschien wel" ging hij d,oor, „onverschillig voor alles, behalve voor het tegenwoordige, niet nieuwsgierig naar iets wat buiten het terrein van mijn visioen ligt." „Behoorlijk", zeide ze na een volgende zwijgperiode, „zou het geweest zijn tc infor meren waarom. Als een vrouw een man be schuldigt van niet nieuwsgierig te zijn, betec- kent het natuurlijk dat zij hem iets-wil ver* tellen". „O, beteekent het dat?" Zij knikte. Haar knikje scheen een zekere intimiteit tusschen hen te brengen. „Vertel me dan astublief wat?" „U maakt het iemand niet gemakkelijk", zeido ze, haar wenkbrauwen optrekkend en recht voor zich uit kijkend. „U houdt niet van een inleiding". Zij keerde zich om en glim lachte tegen hem. „Vertel me, alstublieft, waarom ik de meest allcdaogsche en de meest gewone man ben?" informeerde hij. „Dat heb ik niet gezegd", lachte zij. „Ik zeide dat u of de meest onverschillige, of de minst nieuwsgierige man was die er bestond?' „Waarom?" „Nu", antwoordde zij, „u hebt nooit de ge ringste nieuwsgierigheid getoond naar mijn naam". „Maar, u is het meisje". Hij hield zijn adem in en vroeg zich af hoe zij het op zou nemen. Haar zilveren lachje stemde hem gerust. „Maar mijn peetouders kenner» me niet als even aarzelde zc, „als het meisje". „Dank zij het goedertierende besluit der Voorzienigheid kennen onze peetouders ons nooit, zooals we werkelijk zijn". Zij knikte toestemmend. „Als u goed vindt dat ik zal weten wie u is, vertel het me dan s.v.p." „Dus u weet mijn naam niet?" Zii keek hem recht in zijn oogen. „Niet der peetouders naam" Weer lachte ze, klaarblijkelijk geamuseerd. „Nu ik heet begon zo en aarzelde. „Nu", vroeg Beresford. „Lola Craven" „Lola Craven!" Hij bleef plotseling staan en keek naar haar, met do grootste verbazing. „Lieve hemel!" riep hij uit. „Wat is er?" vroeg zij op haar beurt hem met groote oogen aankijkend Toen lacht hij, nu wist hij zonder twijfel dat het een droom was. „Zullen we even gaan zitten?" vroeg hij ten laatste. Ze gingen een paar possen naar een bonk toe, die uitzicht had op zee en nomen plaats. Dit was wel de gekste van alle gekke werel den, besloot hij. Daar veranderde nu het meisje in Lola Craven. Een rijke erfgename op een hek. Wat zou Drewith daar wel van zeggen? Van al dat bovennatuurlijke, fantas tisch onbegrijpelijke. „Pardon". Opeens merkte hij, dot zij naar hem keek alsof zij eenigen uitleg verwachtte. „Ik heb een heeleboel over u gehoord". „Over mij „Ja, lady Drewith is mijn tante, en Dreu, dat is lord Drewith, is mijn neef" „Ooooózeidc zc langzaam, verbaasd op haar beurt. „Nu begrijp ik, waarom de directeur boven kwam naar mij tc vragen?" zeide hij half in zich zelf. „Wat begrijpt u nu?" vroeg zij nog steeds vol verbazing. „Och, hij zou zeer zeker ter wille van mij zelf niet zoo belangstellend geweest zijn, maar als een vr.... een kennis", verbeterde hij zich zelf „van miss Craven, voelde hij Hij hield op want hij merkte een verandering in het meisje. Een schaduw vloog over haar gezicht. „Ik wilde „Ik hoop, dat u het meisje blijft, ja?" vroeg hij eenvoudig. Zij keek op, glimlachte een beetje droevig on knikte toen. „Ik geloof, dat we nu terug- moeten gaan", zeide zij en er lag iets in den toon van haar stem, dat maakte dat Beresford alle weelde, rijke erfgenamen, vormen en al dat wat noo dig was om beschaving cn vooruitgnrg op te bouwen, verwenschte. HOOFDSTUK XII. De negen-cn-dertig artikelen. I. Thuiskomende van hun wandeling op de „Leas" was Lola direct naar haar kamer ge gaan en kwam pas in de eetzaal, toen Beres ford al bijna klaar met de lunch was Hij vond, dat haar houdinu ten opzichte van hem veranderd was, maar hij was van plan er voor te zorgen, dat zij niet zou kunnen denken, dat hij trachtte partij te trekken van wat achteraf gezien tcch feitelijk maar ccn toevallige ken nismaking was. Na de lunch verliet hij de eetzaal en ever» later het hotel, 's Middags dwaalde hij wat door dc stad cn maakte van de gelegenheid gebruik om voor Lola roode rozen tc bestel len. Om een uur cf zes teruggekomen, ging hij naar zijn kamer, zich onbegrijpelijk loom voelend. Hij ging wat liggen en viel in slaap en werd pus om acht uur ongeveer wakker, weer was hij te laat voor het diner. Pas half klaar met zijn maaltijd, was Lola opgestaan, had hem met een vriendelijk knikje gegroet en daarop de eetzaal verlaten, dien avond had hij haar niet meer gezien. Het was hem opge vallen, dat zij geen bloemen droeg. Later, in dc rookkamer, waren een paar hee ren bij hem gekomen cn hadden geïnformeerd of hij weer beter was. Hij vond hun vriende lijke belangstelling een beetje verdacht en het beviel hem maar matig, dat die vervelende ge beurtenis werd gebruikt als een aanknoopings- punt om kennis te meken. De groote beleefdheid van den directeur, dien morgen in aanmerking genomen, drong het plotseling tot hem door, dat hij aan zijn bekendheid met Lola Cravön het aanzien te dunken had, dat hij op 't oogenblik genoot Uit verschillende gesprekken, waar hij ge deelten van opgevangen had, was het hem duidelijk geworden, dat do komst in Folkestone van het schatrijke meisje, dat in alle geïllu streerde binden druk besproken werd en op weg was oen beroemdheid te v.ordcn, een mondaine gebeurtenis was van het hoogste gewicht. Hij had gemerkt, dot de undore gaston hun gesprek staakten om haar aan te gapen, als zij hun posseerde, kwam zij in de eetzaal, dan hield het gegons van stemmen een oogenblik op De oberkcllner draaide bij de deur om, tot zij beneden kwam cn ging haar dan voor naar haar t&fcltje en bleef, gedurende het di ner, steeds in de nabijheid, een oogje in 't zeil houdend of de kellner, die haar bediende, olies deed volgens behooren. Maakte die een fout, don onmiddellijk was hij cr bij, om den schuld:ge met een vernietigenden blik het werk uit handen te nemen, tokvol tc glimlachen en weer tc verdwijnen. (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1928 | | pagina 5