Keurcollectie Tafelzilver.
AMË0SFOOR.ÏSCH DAGBLAD
BINNENLAND.
WILLEM GROENHUIZEN
Langs Glibberige Wegen
Donderdag 6 December 1928
..DE EEMLANDEft",
27e Jaargang No. 13"
TWEEDE BLAD
OP VRIJE VOETEN
De moord te Rotterdam
WEGENVERBETERING
Enkele bepalingen
vastgesteld
DE RECHTS-
TOESTANDWET
Militaire uitzonderings
positie
FEULLETON.
IIct verhoor van den compagnon
had geen resultaat
Men meldt ons uit Rotterdam
Op last van dc Rotterdamsche Justitie is
in samen werking- met de Haagsche politie
vannacht in zijn woning bij zijn thuiskomst
nongehouden de 59-jarige procuratiehouder
G. J, van O., compagnon van den heer Lans,
onder verdenking bij den moord op den heer
Lans aan den Oostzeedijk betrokken tc zijn.
Hij is naar Rotterdam overgebracht en zal he
denmiddag worden gehoord.
Men meldt ons uit Rotterdam Het verhoor
vand en procuratiehouder G. J. v. O., die in
verband met den moord op zijn compagnon,
den heer Lans, gisternacht gearresteerd is, heeft
niet dat resultaat opgeleverd, dat dc verdachte
in bewaring kan worden gehouden.
Gisteravond zou hij op vrije voeten worden
gesteld.
De werkkring van de onlangs
ingestelde Rijkscommissie
van Overleg
Omtrent den werkkring van do bij Minis
terieel besluit van 19 November j.l. ingestelde
Rijkscommissie von ovei leg voor de Wegen
verbetering is door dien Minister van Waïer-
*taat het volgende bepaald
De Commissie is gevestigd te 's-Graven-
hagc.
Zij vergadert 200 dikwijls de voorzitter dit
noodig oordeelt of ten minste twee leden
daartoo den wensch aan den voorzitter te ken
nen geven, in elk geval tenminste zes malen
per jaar.
Dc Minister van Waterstaat zal op hoofd
zaken en vc-rdcr telkens als hij noodig oor
deelt met de Commissie overleg plegen ten
aanzien van onderwerpen als de volgende
a. Ontwerpen van wijziging in het Rijks-
wegenplan.
b. Voorstellen voor do tracés van dc nieuw
aan te leggen wegen van hot Rijkswegenplan.
c. Wijziging in de trace's van de bestaande
wegen van het Rijkswegenplan voor zoover de
Minister deze van voldoende belang oordeelt.
h. Voorstellen voor dc dwarsprofielen voor
de nieuw aum te leggen wegen en de te ver
beteren wegen van het Rijkswegenplan.
e. Voorstellen voor dc plaats en de af
metingen der bruggen over do groote rivie
ren, welke op het Rijkswcgenphtn voorkomen
en algcmeeno regels betreffende de breedte
afmetingen der overige bruggen.
f. Ontwerp-werkplannen over meer dan één
jaar loopende voor de uitvoering van Let
Rij'kswegenpl&n.
g. ontwerp-bcgrootingen van het Wegen
fonds.
b. voorstellen tot eankoop van concessie
voor tollen en bruggelden.
1. andere ontwerpen, de wegenveibetering
betreffende.
In bijzondere gevallen, wanneer de com
missie overleg wenschelijk acht, kan zij zich
uit eigen beweging tot den Minister wenden.
De Commissie is bevoegd het oordeel in
te winnen van vereenigingen cn particuliere
personen omtrent zaken, ten aanzien waar
van overleg gaande is, voorzoover de geheim
houding ten opzichte van die aangelegenheden
is opgeheven.
Inlichtingen van Rijkswaterstaatsombtenaren
voor zoover betreft zaken bij de Commis
sie aangebracht kan dc Commissie recht
sreeks vragen.
De Commissie is betreffende de bij haar
aangebrachte zaken tot geheimhouding ver
plicht, voor zoover daarbij min of meer ulw
gewerkte plannen betreffende wegenverbete-
ring betrokken zijn, cn gevaar bestaat, dat
het geven van ruchtbaarheid aan die plannen
aanleiding zou kunnen geven tot grondspecu-
loties en ongewenschte plaatselijke inmenging
cn overigens voor zoover geheimhouding door
den Minister wordt opgelegd.
Zaken, die gelijktijdig bij de commissie en
bij de Rijkscommissie voor de wegen ean de
orde zijn kunnen bcrproken worden in gemeen
schappelijke vergadering der beide commis
sies.
Een gemeenschappelijke vergadering wordt
uitgeschreven, wanneer de voorzitters van bei
de commissie dit noodig achten of wanneer de
Minister daartoe den wensch te kennen geeft
De gemeenschappelijke vergaderingen wor
den beurtelings door de voorzitters der beide
commissies geleid.
Op de gemeenschappelijke vergaderingen
kunnen, voor zoover beide voorzitters het wen
schelijk achten, vertegenwoordigers van open
bare lichamen en van vereenigingen, ambtena»
ren en particuliere personen worden uatgcnoo-
dig om inlichtingen te geven. Over zaken in
een gemeenschappelijke vergadering bespro
ken, wordt docT elk der commissies afzonder
lijk gerapporteerd.
MENSCHLÏEVEND HULPBETOON.
Bij Kon. besluit van 31 October is als blijk
van goedkeuring en tevredenheid dc zilveren
eere-penning voor menschlievend hulpbetoon
en een loffelijk getuigschrift toegekend aan:
G. B1 c ij c n b e r g, beeldhouwer, te IJssel-
stein;
M. G. van der Lans, schipper aan boord
van Hr. Ms. van Meerlant;
en is dc bronzen ecrepenning voor mensch
lievend hulpbetoon cn een loffelijk getuig
schrift toegekend onn
T. Vla k, rijksveldwachter-brigadier tc
Roermond
K. Uit tien, agent van politie, tc 's-Gra-
venhage;
H. V e 11 h u y s, agent van politie, te Krom
menie;
A. Grimberg, kellner, te Loosduincn
gem. 's-G ra venhage;
W. K. Schot, schipper te Zierikzec;
W. de Gelder, acrobaat aan het theater
Amaretti tc Wormer.
BEVOLKING VAN HOOGEVEEN.
Dc 15.000e.
Het aantal inwoners van Hoogcvecn is op
15.000 gekomen door de geboorte van Aal
tje Brians. De burgemeester Leeft den vader
een spaarbankboekje met TOO aangeboden.
Op het stadhuis is de vlag uitgestoken.
NIEUW SANATORIUM TE LAREN.
Voor gewrichts- en bcentuberculosc.
Naar dc Tel. verneemt is het benoodigde
kapitaal van 72.500, voor den bouw en in
richting van het speciaal-sanatorium vooi
been- en gewrichtstuberculose, dat te Laren
(N.-H.) aal verrijzen, thans nagenoeg bijeet».
Met den bouw zal thans spoedig begonnen
worden. Het terrein door de vereeniging tot
dat doel destijds aangekocht, ligt tusschen het
hotel Paviljoon-Larcnberg en den Leenvzool-
scheweg. Het sanatorium zal plaats bieden
voor veertig bedden, twintig voor jongens cn
twintig voor meisjes.
LANGESTRAAT 43 TELEFOON 852
JUWELIER GEDIPL. HORLOGEMAKER
GEVESTIGD 1885
Het belang dat het onderofficiers
korps er niet en wel bij
heeft
Men schrijft ons van militaire zijde:
Nu het ontwerp-rechtstoestandwet burger
ambtenaren bij de Tweede Kamer is ingediend,
(Zitting 19271928, 592 No. 2), moge een
nadere beschouwing worden gegeven over het
belang, dat het ondcrofficicrskorps er niet en
wel bij heeft.
Artikel 2 van het ontwerp luidt:
Voor de toepassing van Titel II worden niet
als ambtenaren beschouwd:
a. Ministers;
b. leden van den Raad van State;
c. krachtens grondwet of wet voor him
leven aungestelde ambtenaren;
d. militairen als zoodanig.
Zeker een behoorlijk gezelschap, waarbij
men de ambtenaren, en dus ook de onderof
ficieren, in dit wetsontwerp heeft onderge
bracht.
Ja, het zou zelfs als een onderscheiding kun
nen worden aangemerkt, ware het niet, dat
men onder a„ b. en c. genoemde heeren van
Titel II, orn precies geheel andere redenen
heeft uitgesloten dan dc militairen.
De onder a., b. cn c. uitgeslotencn hebben
hun uitsluiting te danken aan reeds bestaan
de, zooveel betere rechtszekerheid, de onder
d. uitgeslotencn hebben hun uitsluiting te dan
ken aan dc omstandigheid, nu jadat zij
militair zijn.
De toelichting zegt ervan:
Dat op de militairen de bepalingen om
trent de ambtenaren-rechtspraak niet toe
passelijk kunnen zijn, ligt in de rede. De
uitoefening van het militair gezag kan be
zwaarlijk geplaatst worden onder controle
van den ambtenaren-rechter. De vraag
zou echter kunnen rijzen, of militairen
niet in zooverre aan de nieuw in tc voeren
rechtspraak kunnen worden onderworpen,
als zij niet onder militair gezag staan.
Ook deze beperkte toepasselijkheid van
Titel II moest worden verworpen, omdat
zij tot allerlei verwikkelingen zou hebben
gevoerd.
Met dit kleine stukje uit dc overigens zoo
uitvoerige toelichting op het wetsontwerp is
heel het vraagstuk, in hoeverre militairen on
der de toepassing van Titel II zouden kunnen
vallen, als verder van geen belang, van de tafel
geveegd.
Met die toelichting moeten de Kamerleden
maar genoegen nemen.
Titel II omvat in het ontwerp al hetgeen
omtrent dc rechtsmacht, de organisatie der ge
rechten cn wijze van procedeeren in ambte
naarszaken, als formeel recht wordt voorge
steld door de Regeering.
Door uitsluiting van de militairen van de
toepassing van Titel II, zal aan de militairen
onthouden worden het inderdaad alleszins be-
geerenswaardig formeele recht, dat wil
dus zeggen, de rechtszekerheid, zooals de
ambtenaren deze door het ontwerp zullen
deelachtig worden.
Geheel anders staat het er voor met de hier
voor cn in artikel 2 onder a., b. en c. genoem
de functionnarissen. Hun positie toch wordt
door geheel andere voorschriften beheerscht
cn is van dien aard, dat nadere regeling van
hun rechtspositie, von hun rechtszekerheid öf
overbodig öf verslechtering zou beteekenen.
Men stelt onwillekeurig dc vraag, hoe het
mogelijk is, dat een Regecring, die eenerzijds
blijk geeft dc behoefte der ambtenaren aan
rechtszekerheid in zoo gulle mate tegemoet tc
willen treden, anderzijds zonder voel omslag,
met enkele volzinnen, zoo'n groot deel der
ambtenaren uitsluit op gronden hiervoor geci
teerd.
Indien dit standpunt der Regcering wet
mocht worden, zal het wetsontwerp voor de
Militairen zoo goed als waardeloos zijn. Om
dat immers aan die Militairen dc kern der
rechtspositie, de rechtsonzekerheid, is
onthouden.
Indien de Militairen voor de toepassing van
Titel II blijven buitengesloten, verandert er in
den toestond, waarin hun beroep geregeld
is, absoluut niets. De ambtenaren zullen ver
krijgen beroeps-instanties, die hen waarbor
gen, dat hun vol recht zal worden toebedeeld.
D c M iü i t a i re n evenwel zullen
geheel verstoken blijven van be
roep. Zeker hebben zij bij Kon. Besl. van 30
Aug. 1926 No. 58 een Commissie van Be
roep toebedeeld gekregen.
Met beroep heeft die naam niets ge
meen. De Commissie dient den Minister van
Advies. Het advies der Commissie is niet
bindend. Dc Commissie oordeelt alleen over
haar door den Minister voorgelegde bezwaar
schriften. Bezwaarschriften die de Minister
derhalve niet wenscht door te zenden, krijgt
de Commissie niet te zien.
De Minister beslist tenslotte over alle be
zwaarschriften.
Ziedaar het Beroep van den Onderoffi
cier.
Blijkens de toelichting verdraagt de uit
oefening van het militair gezag
zich niet met beroep, als voor den ambtenaar
voorgesteld.
Een nadere toelichting ontbreekt. Die loc
lichting zal noodwendig gegeven moeten wor
den, wil men niet, dat dc militairen den indruk
zullen krijgen, dat hun het recht onthouden
wordt op niet nader aan te duiden gronden.
De vraag mag worden gesteld, wat het mili
tair gezag met dit wetsontwerp te maken
heeft. O zeker, in Titel II komt o. m. voor een
hoofdstuk over de straffen. Met een beroep
op de Wet op de Krijgstucht enz. enz. zul men
aanvoeren, dat het belang von dc Krijgstucht
eischt, dat de straffen, steunende op die Wet,
bezwaarlijk kunnen worden beoordeeld door
rechters, staande buiten het militair verband
en leven.
Welnuvoor een oogenblik grif toege
vend, dat dc Krijgstucht vereischt, dot de
strafbevoegdheid blijft bij dc tegenwoordige
straf opleggers, en dot dc uitoefening van het
militair gezag in dezen zin bezwaarlijk ge
plaatst kan worden onder dc controle van een
ambtenarenrechter... wat is er dan tegen, of
kan er dan tegen zijn, alleen het hoofdstuk be
treffende de straffen niet van toepassing te
verklaren op de Militairen
Het is altijd een bedenkelijk ding, wanneer
men zich aan controle tracht te onttrekken.
Hoe goed bedoeld dan ook, ivekt zulk een ont
trekking onwillekeurig den indruk, alsof
controle wordt gevreesd.
Hier was, bij de indiening van dit wetsont
werp, een prachtige gelegenheid geweest voor
de Regeering, om de burger opvatting, als zou
het leger ccn bron van willekeur en machts
misbruik zijn (de opvatting- van hen, die alles
aangrijpen om het leger te bestrijden,) voor
goed naar het land der waanvoorstellingen te
verwijzen.
Voor de burgerambtenaren zijn wij ver
heugd, dal het toekennen van rechtszekerheid
voor hen te gebeuren staat. Het is hun van
harte gegund.
Het militair personeel evenwel zal zich op
nieuw geplaatst zien in een uitzonderingspo
sitie en daardoor gedwongen worden, tot her-
WAARSCHU WING SBORDE> WCO OR 1
'k Had even getoefd in „De Witte".
M'n „Opel" import firma Pon
Mijn cenpersoons-trop-car, waarmee ik
Zoo menig bezwaar overwon,
Stond klaar voor 't rervocr met een
„plaatje"
lk startte. Het toc'htje werd kort.
Want vlak voor de noodige noodbrug.
Vertelde mc duid'lijk een bord
„Verboden te fietsen" Dus liep ik
Het trouw stalen ros aan mijn hand,
Correct over 't heerlijke vonder
Gedwee naar den onderen kant.
Dc tocht was geslaagd, 'k Arriveerde
In blozenden welstand aldaar.
Dus hield ik m'n onrustige „Opel'
Opnieuw voor het opstijgen klaar.
Doch plots'ling ontdekt' ik warempel,
Juist naast het Politiebureau
Een bord. Met heel duid'lijke letters
Zonder krullen en halen en zoo.
Hier „Wielrijders Afstappen". Even
Bleef ik overdonderd daar staan.
En 't ak'lige bordje dat keek me
Als 't ware uitdagende aan I
Al spoedig begreep ik ik mocht niet
Al fietsende door onze stad.
Want nergens las ik een bepaling
Dat dit bord geen waarde meer had.
Sinds loop ik eerst over de voetbrug.
Dan stadwaarts. Mijn fiets heeft gedaan
Ik wil niet met fiets met een „plaatje
Doorloopend nog loopende gaon f
Als hier door de autoriteiten
Voor bordjes zooveel wordt gevoeld.
Plaatst hier don een bordje dat zegt ons
Wat 't bordje, dot staat reeds, bedoelt.
GROEGROF
(Alle rechten voorbehouden).
nieuwde actie voor verkrijging von rechtsze
kerheid.
Intusschen, het ontwerp is nog geen wet.
Het woord is straks aan de volksvertegen
woordiging. In die volksvertegenwoordiging
zijn zoo dikwijls en zoo dringend stemmen
opgegaan voor de rechtspositie van het mili
tair personeel, dat het ontdenkboar is, do'
thans, bij de behandeling von dit wetsontwerp
niet gepoogd zal worden, het militair perso
nccl alsnog desnoods met restricties ten
aanzien van disciplinaire straffen opgeno
men te krijgen in Titel II van de wet.
In antwoord op ter zake gestelde vragen,
verklaarde de tegenwoordige Minister van De
fensie destijds aan het Kamerlid Deckers, do'
de rechtspositie van het militair personeel ge
regeld zou worden mét dot van de burgeramb
tenaren.
Wij willen er op wijzen, dat hiervan in dit
wetsontwerp géén sprake is.
DE SCHAT IN DE BEDSTEE
Ten aanzien van een door een leerling-schil
der in dienst van gemeentewerken te Alkmaa»
gevonden kistje, inhoudende bankbil ietten en
geldstukken ter totale waarde van 7270, in
welk kistje zich een briefje bevond, waarop
geschreven stond„Voor Neel" en dat behoor
de tot de nalatenschap van Neeltje Bruin wed.
J. Croon, stellen B. cn W. vnn Alkmaar die
het gevondene in bewaring hebben genomen,
onn den gemeenteraad voor, het gevonden kis
tje met geld tegen ontvangbewijs af te geven
aan den heer K. Bruin te Rotterdam, die als
erfgenaam wordt beschouwd van alles wat dc
overledene heeft bezeten, onder vrijwaring,
door notaris mr. C. J. de Lange te Alkmaar,
van de gemeente voor het risico van kosten,
schadevergoeding en andere uitgaven \en wel
ken aard ook, waartoe de gemeente als gevolg
vnn deze afgifte mocht worden genoodzaakt.
Een minderheid wenscht niet op een rech
terlijke uitspraak vooruit te loopen. Zii wensch:
er de voorkeur aan te geven, dat dc gemeente
zich beschouwt als bewaarncemster uit nood
zaak.
Dwalen is menschelijk; maar alleen een
groot man erkent zijn dwaling.
KOTZEBUE.
Door R. L. de W.
28
„Zouden we niet een eindje gnan wandelen"
stelde hij voor. „Lichte beweging is goed voor
een herstellende. Ik beloof niet flauw tc zullen
vallen".
Zij keerde zich om en keek hem onderzoe
kend aan
„En", ging hij door, „als ik 't deed, zou ik
Ti niet mee op den grond trekken."
„Goed/ zeide ze, opstaande; „op dio condi
tie stem ik toe."
Ze gingen den tuin door naar dc „Leas" en
wandelden langzaam in de richting van Sand-
gatc. Beresford haalde diep adem, dc warme
£ri*sche zeelucht deed hem goed Nog nooit in
fti^n leven wss hij zoo ingenomen geweest met
dje wereld als op dezen droommoigen; want,
natuurlijk, het was een droom. Liep het meis
je nu heusch naast hem. of was het een droom.
Hij keerde zich om met 't doel zich van het
te overtuigen en merkte dot zij naar hem
keek. Onwillekeurig glimlachte hij en ont
moette een lach in haar oogcr.
„Ik dacht", zeidc ze.
„Ik ook".
„Ik dacht", ging ze door, „dat u of de on
verschilligste of de minst nieuwsgierige man
is, dien ik ooit ontmoet heb".
„Ben ik dat? Misschien wel" ging hij d,oor,
„onverschillig voor alles, behalve voor het
tegenwoordige, niet nieuwsgierig naar iets wat
buiten het terrein van mijn visioen ligt."
„Behoorlijk", zeide ze na een volgende
zwijgperiode, „zou het geweest zijn tc infor
meren waarom. Als een vrouw een man be
schuldigt van niet nieuwsgierig te zijn, betec-
kent het natuurlijk dat zij hem iets-wil ver*
tellen".
„O, beteekent het dat?"
Zij knikte. Haar knikje scheen een zekere
intimiteit tusschen hen te brengen.
„Vertel me dan astublief wat?"
„U maakt het iemand niet gemakkelijk",
zeido ze, haar wenkbrauwen optrekkend en
recht voor zich uit kijkend. „U houdt niet van
een inleiding". Zij keerde zich om en glim
lachte tegen hem.
„Vertel me, alstublieft, waarom ik de meest
allcdaogsche en de meest gewone man ben?"
informeerde hij.
„Dat heb ik niet gezegd", lachte zij. „Ik
zeide dat u of de meest onverschillige, of de
minst nieuwsgierige man was die er bestond?'
„Waarom?"
„Nu", antwoordde zij, „u hebt nooit de ge
ringste nieuwsgierigheid getoond naar mijn
naam".
„Maar, u is het meisje". Hij hield zijn adem
in en vroeg zich af hoe zij het op zou nemen.
Haar zilveren lachje stemde hem gerust.
„Maar mijn peetouders kenner» me niet
als even aarzelde zc, „als het meisje".
„Dank zij het goedertierende besluit der
Voorzienigheid kennen onze peetouders ons
nooit, zooals we werkelijk zijn".
Zij knikte toestemmend.
„Als u goed vindt dat ik zal weten wie u
is, vertel het me dan s.v.p."
„Dus u weet mijn naam niet?" Zii keek hem
recht in zijn oogen.
„Niet der peetouders naam"
Weer lachte ze, klaarblijkelijk geamuseerd.
„Nu ik heet begon zo en aarzelde.
„Nu", vroeg Beresford.
„Lola Craven"
„Lola Craven!" Hij bleef plotseling staan en
keek naar haar, met do grootste verbazing.
„Lieve hemel!" riep hij uit.
„Wat is er?" vroeg zij op haar beurt hem
met groote oogen aankijkend
Toen lacht hij, nu wist hij zonder twijfel dat
het een droom was.
„Zullen we even gaan zitten?" vroeg hij
ten laatste.
Ze gingen een paar possen naar een bonk
toe, die uitzicht had op zee en nomen plaats.
Dit was wel de gekste van alle gekke werel
den, besloot hij. Daar veranderde nu het
meisje in Lola Craven. Een rijke erfgename
op een hek. Wat zou Drewith daar wel van
zeggen? Van al dat bovennatuurlijke, fantas
tisch onbegrijpelijke.
„Pardon". Opeens merkte hij, dot zij naar
hem keek alsof zij eenigen uitleg verwachtte.
„Ik heb een heeleboel over u gehoord".
„Over mij
„Ja, lady Drewith is mijn tante, en Dreu,
dat is lord Drewith, is mijn neef"
„Ooooózeidc zc langzaam, verbaasd op
haar beurt.
„Nu begrijp ik, waarom de directeur boven
kwam naar mij tc vragen?" zeide hij half in
zich zelf.
„Wat begrijpt u nu?" vroeg zij nog steeds
vol verbazing.
„Och, hij zou zeer zeker ter wille van mij
zelf niet zoo belangstellend geweest zijn, maar
als een vr.... een kennis", verbeterde hij
zich zelf „van miss Craven, voelde hij
Hij hield op want hij merkte een verandering
in het meisje. Een schaduw vloog over haar
gezicht.
„Ik wilde
„Ik hoop, dat u het meisje blijft, ja?" vroeg
hij eenvoudig.
Zij keek op, glimlachte een beetje droevig on
knikte toen.
„Ik geloof, dat we nu terug- moeten gaan",
zeide zij en er lag iets in den toon van haar
stem, dat maakte dat Beresford alle weelde,
rijke erfgenamen, vormen en al dat wat noo
dig was om beschaving cn vooruitgnrg op te
bouwen, verwenschte.
HOOFDSTUK XII.
De negen-cn-dertig artikelen.
I.
Thuiskomende van hun wandeling op de
„Leas" was Lola direct naar haar kamer ge
gaan en kwam pas in de eetzaal, toen Beres
ford al bijna klaar met de lunch was Hij
vond, dat haar houdinu ten opzichte van hem
veranderd was, maar hij was van plan er voor
te zorgen, dat zij niet zou kunnen denken, dat
hij trachtte partij te trekken van wat achteraf
gezien tcch feitelijk maar ccn toevallige ken
nismaking was.
Na de lunch verliet hij de eetzaal en ever»
later het hotel, 's Middags dwaalde hij wat
door dc stad cn maakte van de gelegenheid
gebruik om voor Lola roode rozen tc bestel
len. Om een uur cf zes teruggekomen, ging
hij naar zijn kamer, zich onbegrijpelijk loom
voelend. Hij ging wat liggen en viel in slaap
en werd pus om acht uur ongeveer wakker,
weer was hij te laat voor het diner. Pas half
klaar met zijn maaltijd, was Lola opgestaan,
had hem met een vriendelijk knikje gegroet
en daarop de eetzaal verlaten, dien avond had
hij haar niet meer gezien. Het was hem opge
vallen, dat zij geen bloemen droeg.
Later, in dc rookkamer, waren een paar hee
ren bij hem gekomen cn hadden geïnformeerd
of hij weer beter was. Hij vond hun vriende
lijke belangstelling een beetje verdacht en het
beviel hem maar matig, dat die vervelende ge
beurtenis werd gebruikt als een aanknoopings-
punt om kennis te meken.
De groote beleefdheid van den directeur,
dien morgen in aanmerking genomen, drong
het plotseling tot hem door, dat hij aan zijn
bekendheid met Lola Cravön het aanzien te
dunken had, dat hij op 't oogenblik genoot
Uit verschillende gesprekken, waar hij ge
deelten van opgevangen had, was het hem
duidelijk geworden, dat do komst in Folkestone
van het schatrijke meisje, dat in alle geïllu
streerde binden druk besproken werd en op
weg was oen beroemdheid te v.ordcn, een
mondaine gebeurtenis was van het hoogste
gewicht.
Hij had gemerkt, dot de undore gaston hun
gesprek staakten om haar aan te gapen, als
zij hun posseerde, kwam zij in de eetzaal, dan
hield het gegons van stemmen een oogenblik
op De oberkcllner draaide bij de deur om,
tot zij beneden kwam cn ging haar dan voor
naar haar t&fcltje en bleef, gedurende het di
ner, steeds in de nabijheid, een oogje in 't
zeil houdend of de kellner, die haar bediende,
olies deed volgens behooren. Maakte die een
fout, don onmiddellijk was hij cr bij, om den
schuld:ge met een vernietigenden blik het werk
uit handen te nemen, tokvol tc glimlachen en
weer tc verdwijnen.
(Wordt vervolgd.)