KINDERRUBRIEK „JUFFROUW WILLY" Ru'oriek van Oom Karei Met het hoofd op zijn ellebogen keck Willy Duticr treurig de kamer rond: een groote, som bere stadslcomer met oudcrwetsche meubels en veel familieportretten. Duar hingen Willy's ovsr~overgrootouc!crs, zijn grootmama, die hij neg wel gekend had en daér, vlak over hem, papa in zijn uniform als zeeofficier en nuf Och, boven de kamer, waar Willy zat, lag papa heel hard ziek en zoo juist was tante bij hem gekomen en had gezegd: „Willy, je moet maar stil hier blijven, misschien mag jc straks v/cl éven boven komen." „Ts het dan iets beter?" vroeg hij haastig. „Neen, mijn jongen, maar papa wil jc wel eens graag zien, denk ik." Angstig, met een kloppend hart, luisterde Willy naar leder geluid, dat hij hoorde. Kraakte daar iets? Wat was het stil in huisf 't Was alsof al die dcitige dames cn hceren aan den muur hem medelijdend aankeken. Willy keerde zich cm en ging voor het raam staan. Wat druk v/as het op straat met al die karretjes vol sinaasappelen! Wat schreeuwden dc kooplieden door elkaar en wat reden de ♦rams hard naar den Dam. Hoeveel kinderen liepen er op straat, daar ging Jan van den Ar.del met Louis de Heus, och, 't was immers ook Pinkstervocantie. Hé, als al die geluiden papa maar niet hin der'en. Hoe zou papa er uitzien? In d.ie dagen had hij zijn vader niet gezien en hij keek van het portret naor Luiten en dan weer naar 't portret. Willy was een teere jongen met vlugge, donkere ocgen en zocht, blond krulhaar. Vroe ger, .els klein kind, was hij lang ziek geweest en nog zcu niemand Wiliy Dutier tien jaar ge geven hebben, zoo tenger wes hij. Willy was de lieveling van iedereen. Natuurlijk in de ceistc plaats van zijn ouders, wier cenig kind hij was. maar al de ooms, tantes, neefjes cn nichtjes en Amstcrdamsche vriendjes waren zco op Willy gesteld. Hij was dan ook een alleraardigste jongen, vroolijk vlug, altijd vo! grappen en mot een hort van goud. Zijn groot ste gebrek was zijn driftigheid. O, daar had Iflj al zoo dikwijls berouw over gehad. „Willy, kom nu moorl" klonk ineens tantes stem en Willy volgde haar met knikkende knieën, de breede trap op naar de ziekenkamer. ,.Is Willy daar, kom eens hier!" Zachtjes, op zijn tecnen loopend, naderde Wiily het ledikant. Wat klonk popa's stem vreemdcn hoe bleek en treurig zag mama cr uit. „Hoe gaat 't papa?" vroeg hij. Toen nam papa de smalle, kleine jongenshand tusschen zijn twee magere handen en zeide: „Ik had je zoo graag groot gezien, mijn jon gen, maar dat zal niet, ik voel het nu wel. Mama heeft don jou alleen nog muar; zal je haar helpen, zal je een ridder worden, precies zoo'n ridder, als waarvan ik je vroeger ver telde, toen je nog klein was, een eerlijke, trouwe jengen, mijn beste Willy?' „Ja, jal" beloofde Willy, terwijl de tranen hem over de wangen rolden. Enkele uren doorna had hij geen vader meer. De gordijnen werden neergelaten, de luiken be neden gesloten en nu volgden er treurige dogen voor moeder en zoon. „Ik ben zoo dankbaar dat ik jou neg heb, mijn Wil", zei moeder dikwijls en toen Willy in zijn rouwpak van de begrafenis terugkwam, sloeg hij zijn armen om haar hols en zei: „Och. mama, ze hebben zoo mooi bij papa's graf gesproken en oom Willem heeft bedankt. Ze zeiden, dat papa zoo'n brave man was ge weest en zooveel vrienden had gehad, dat ze hem nooit zouden vergeten en neg veel meer. O, mama, was ik maar ouder, was ik maar een man, dan kon ik u beter helpen, maar ik ben ook neg maar zoo'n akelige kleine jongen van tien jaar!" Toen Willy elf was, dreef 2ijn voogd het door, dat hij naar een kostschool ging. Willy zag bleek en groeide sterk. Hij moést ook buitenlucht hebben. Eindelijk, hoewel 't haar heel veel moeite kostte, stemde mevrouw Dutier er in toe, om van haar jongen te scheiden en op een mooien Septemberdag werden er twee spiksplinter nieuwe koffers in de vestibule van het jongens kostschool „Eikenhof" neergezet. „Een nieuweling, een nieuwelingl" 't Werd de heele school rond geroepen. „Hoe of hij heette?" „Willy Dutier, eefi eenig zoontje, oi^g door moeder verwend, dut weet ik van een jongen uit Amsterdam, hoorl" vertelde Paul de Rees, „en weet je wat het ergste is? Hij is zoo knap; hij zal wel bij ons in de klasse komen, al is hij twee jaar jonger," „Nu7 wanneer hij pedant is, zullen we hem dat we] eens gauw afloeren", vond Gus Ver meer, en Jacob Davidson meende, dat ze hem toch eerst eens moesten zien, voordat ze zoo iets konden zeggen. Karei van der Waal v/ees op zijn broertje: „Hij is ook een nieuweling, moeten jelui hem dan ook niet een beetje ont groenen!" „Hem, wel neen, hij zit in een lagere klasse, met hem hebben we niets te maken en als dat Dutiertjc bij jorgens van zijn leeftijd komt, dan laten we hem met rust, maar anders en Alex Zimmerman trok zijn wenkbrauwen grappig hoog op, „moeten we hem zijn pedan terie afleeren, 't is immeTS alleen voor zijn eigen bestwil." •Al de -or.gens zogen een beetje tegen Alex op, hij was knap, goedhartig, daarbij heel eerlijk, >el een beetje hcerschzuchtig, npaar toch wilde Ieder even graag zijn vriend wezen. „O, hemel!" riep Paul de Rees twee dagen later uit, toon hij even voor negenen dc klas binnenstormde, „de nieuweling komt met mijn- hoer Manders uit de spreekkamer hier heen. Je zult zien, dot hijineens was er een docdscho stille in do klos. Mijnheer Manders had zicli maar te vertoonen, of dc brutnalste jongen zv/ecg. „Hier breng ik jelui een nieuwen klasgenoot, Willy Dutier", daarna noemde hij de namen der andere jongens, „ik hoop, dat jelui" hem hier gouw op zijn gemak zu't brengen en nu aan het werk; ik twijfel niet, WiMy, cf. je zult hier de lessen met gemak kunnen vo'g^n". „Dat hoop ik, mijnheer!" antwoordde Willy PH ging op zijn plaats zitten. „Een echt juffertje", fluisterde Gus Jacob in, „zulk meisjesachtig haar, zoo'n teer kleurtje en wat een kostelijk, fijn kieltje. Ik noem hem juffrouw Willy, zoo'n echt meisjesgezicht, lie?" 's Avonds in bed verbaasde Willy er zich over, dot de jongens zoo vreemd tegen hem deden. In zijn heele leven was hij nog nergens zoo raar behandeld. Ze schenen niets van hem tc willen weten. Den volgenden dag was het echter heel anders. „Je bent veel te jong, om met ons mee te doen, als je dat maar begrijpt, juffrouw Willy", plaagde Karei. „Jk begrijp niet, waarom je mij juffrouw neemt, zeg Wil of Duticr." „Duticr? Neen, hoor, aapjes van elf noem ik neg niet bij hun van en waarom praat je zoo gemaakt Fransch? „Ik wist niet, dotik gemaakt sprak", ant woordde Willy erg uit de hoogte, „zoo leerde mademoiselle de Carte het mei" „O, meisje, snoezig meisje, heb je een gou vernante gehad?" „Ja, topn ik klein was, vindt je dat zoo vreemd?" Willy's donkere oogen werden nog donkerder als 't kon en met een stem, heesch van drift, zcide hij: „Pas op, sar me niet, want als ik ga vechten, dan ben je er gloeiend bij, hoorl" Juist wilde Karei hem opnieuw plagen, toen de leeraar in het rokenen binnenkwam. Willy had veel moeite, om zijn gedachten bij het rekenen te houden, telkens docht hij aan huis, aan mama en zijn prettige school in Amster dam, waar niemand hem plaagde. „Cch, zat ik maar ÜeveT bij die jongere jongens, wist ik maar minder, dan had ik het stellig veel pretti ger, don plaagden ze me niet, maar 't zal wel beter worden, ik moet ook niet dadelijk zoo treurig wezen", maar hij kon toch niet helpen, dat dc cene traan voor, de andeT na op het kussen viel en het kostte hem heel wat moeite, den vo'gendén morgen met een moedig, vroo lijk gezicht beneden te komen. De jongens van zijn leeftijd waren aardig genoeg tegen hem, maar wanneer hij even met ze praatte, lachten dc -.deren hem uit. Alleen Jacob Davidson plaagde hem niet, „Akelig, zulke eerste dagen op school, hè?" zeide hij goedig; „als je Alexander Zimmer man maar op je hand hebt; ik kende hem, voordat ik hier kwarn en dat hielp, maar je moet je haar wat slordiger doen en heb jc geen leclijker goed in je keffer? ^Necn, en ik zou ook niets geven om zulke vrienden. Warunccr ze aileen goed op rnij zijrv, c<m<tat ik er slordig uit zie en misschien domme dingen zeg, dan geef ik niet om ze mijn Amsterdamschc vrienden waren heel an ders I" „Je moet het zelf v/eVn," waarschuwde Ja cob, „ik zeg hei je maar," en later zeide hij te- gen A'iex ,We moesten hem maar niet meer plagen. Hij lijkt me zoo'n flinke jongen tc zijn ziet hij cr wat mc'sjcsnchtig uitge makkelijk is 'hij niet, maar knap... o„ ik wed, dat hij neg op jou nummer komt te zitten, hoor' „Daar zal ik wel voor oppassen," antwoord de Alrx overmoedig. Op Zondogmrfddiog bad Willy voor het eerst tijd, om eens tang en uitvoerig aan zijn moe der te schrijven. Maar het was geen gemak kelijk werk, Mama mag n'ct weten, hoe vree- seüjk ik het hier hc-b. Als het zoo doorgaat, dach'r hij, vraag ik, om met Kerstmis weer in Amsterdam op school te gaan en de dappere ja-gen zette zijn tanden stijf cp elkaar. Kerst mis was pas over vier maanden. Hij schreef over zijn werk, dst nog al meeviel, over zijn staapkomer, die hij met vijf kleine jongens deelde, over den tun, waar'n hij nu schreef, over meneer, die heel strerg, nvoar wel aar dig was en mevrouw, d'c niet zir'ik lekker ecen als thuis gaf, maar toch heel v isndelijk was; 't Zal mama wel verkozen, dat ik geen woord van de jorgens Zeg, maar zo zcu er ver driet ven hebben en ik, die haar just zoo graag met alles zcu ihelpen, zo beeft niemand behalve rrJj en toen g'ngen zijn gedachten an derhalf jaar terug raar dien ireurigon dag, toen hij papa beloofd had een ridder te wor den. Japapa wus wol een echte ridder zoo moed'g hos hij cp zee geweest en altijd even vriendelijk in huis, hoe waar eenvoud'g was papa, zcu hij ccdt op zijn vader kunnen lijken enIn eens werd het postpapier on der zijn handen weggepakt en riep Karei la- chend uft„Nu zullen we eens lezen, wat juffrouw Willy aan zijn moekie schrijf;: „Al- leriefste moma." los hdj en wenkte de an dere jongens, „kom hicT dan toch, een meis- 1 jesbrief, een pracht'g begin: „AlleT..." vei- i der kwam hij niet want Willy duwde hem op den grond en riep driftig uit: „Jou lee- lijke, vaJ ohe jorgen, geef mijn brief hier, of ik rroak je docd I" I „Hier, Alex pak jij den brief, dan leZen wo hem, als 't ventje van ovorvd in zijn kin derkamer is," ^ïide Kerel. 1 „Als jelui een vAn ellen het hart hebt," riep Willy woedend „flouwe lafaards I" Niemand nam den br'ef aan, maar toch kwamen ze al lemaal naderbii. Verachtelijk keek Alex toen hij zog, hoe Willy telkens onderkwam, „zoo'n I poppetje, hij ken niet eens vechten 1" I „Wacht," en Willy, die niet sterk maar heel leng en v'ug was, had Kerel weer'met een 2waai order. Nu raakte Karei buiten zioh zelf van drift en opende met de rechterhand in zijn zoV een mes, wat hij daemu te voor schik* haalde. „Geen messen," schreeuwde Will.y. cn slin gerde het mes weg, nvoar Karei, die het toch wilde gebruiken, probeerde het te grijpen en sneed zich in zijn hand. Ineens stoven de jon gens uit elkaar I „Schaam je, WiEy, zulk een verroderlijk vechten zijn we hier niet gewoon. Op Eiken hof vechten de jongens na'et met messen." klonk mijnheer Manders stem heel streng, ter wijl hij Willy bij zijn arm hield. Verontwaar digd en trillend van drift keek Wil'.y in het rord, alsof Mj zeggen widleis er nu niemand, die me helpt, niemand, d'e de waarheid zegt „Mijnheer, Dutier beeft niet met het mes gevochten. Kerel begon, Duticr gooide het mes juist weg en toen bezeerde Karei er rich aan, is het niet zoo, Dutier?" vroeg Alex, terwijl hij Willy niet meer verachtelijk moor met de grootste bewondering aankeek. Willy knikte en kreeg een kleur als vuur. „Dutier" zcide Al.ex en donkkaar keek hij hem aan. - JBn wet moeten d'e stukken papier hier, in don tuin vroeg mijnheeT verder, maar niet meer zoo streng .als eerst. „Die zijn van mijn brief, mynheer, mijn brief aan mijn moeder." „Mnor jongen wat is dat Een breede b'oedstroom liep langs Willy's achterhoofd in zijn hals. JHoe komt dat V „O ja, order 't vechten ben ik met mijn hoofd op een steen terecht gekomen, nu voel ik het ook." „Zoo'n knaen 1" .flu'sterdo Gus, „ik zeg nooit meer juffrouw tegen hem. Mevrouw liet gauw den dokter halen, want Willy zag erg bleek. Toen de dokter, dta da delijk kwam, de wond zag, zei hij, dat Willy een paar dagen rus; ig in bed moest b'ijven en zich zoo m'n mogelijk bewegen moest .Je riet er niet uit als zoo'n vechtersbaas," Willy lachte even. „Hij is orders een echto, dokter, en zoo hend'g," zei Jacob. *s Avonds lag Willy rustig in bed, met een stev:g verhard om zijn hoofd. Beneden waren de jongens _eon hun _werk en mevrouw was juist von hem weggegaan, om "thee te schenken, toen de deur zachtjes opeft ging en Alex .binnenkwam. „ïk kom je even» thee brengen, anders moest mevTOuw weer naar boven, zie je." „Willy richtte zich wat op. „Akc-Vg, oni zco stil te liggen, hè V* „Ja. *t is lasf'g, dat ik mijn 'hoofd her.sx niet mag bewegen." Zog „Nu „Heer eens, waarom h'eb je niet gezegd, dat Karei begon, dat hij zoo valsch was, om jc brief weg të pakken cn voor te lezen? 't Was heel gomeen van Karei, ik wist niet, dat hij zóó was. Je zult nu slechte cijfers voor je gedrag krijgen." „Ja, dat dacht ik wel." „Nu dan en - „Och, ik klik niet graag, zie je, ik heb er altijd 't land aan gehad" rrJa, ju/' Alex luchtig, maar hij kreeg tooh een ranr, vreemd gevoel in zijn keel. „Die Dutier is ook zoo'n gekke vent" zeide hij tater beneden, „hij riet er heusch precies u!t als cen klein meisje met rijn fijn krullc- boFetje, en toch is hij zoo'n leuke kerel, zoo'n echte, - en kijk jij nou maar voor je, want eis die jongen geklikt had, was je voorgoed uit de gratie geweest." „O, trek je partij voor 't fijne juffertje bo ven, ineens dikke vrienden geworden sarde Karei. „Houd je mord. ik praat niet meer tegen jou," ea dan waardiger, „ik s'uit maar niet da delijk rt\e*. Jan en AHemo-v vriendschap," maar d't rem tooh niet weg, dat hij zich den vel eenden dag erg met zijn werk haastte en naar WTly's bad ging, dat nu alleen cp een vrij groote kamer stond „Je rro«g niet schrijven hé „Neen, overmorgen pas, waarom?" „Ik dacht, of ik ik bedoel, wil ik even aan je moma schrijven, Willy „Heel graag." „Dicteer jij dan maar." Wil zei de woorden, maar proces schreef Alex het wiet en toen hij later den bric-f «on. Wr.ly overreikte, om hem te lezen, was er niet veel overeenkomst tusschen het gedic teerde en het geschrevene. „Maar Alex, wat heb je nvc opgehemeld, moeder zal wel denken „Je moma zal wel denken, wat schrijft die jor.gen afschuwelijk en laat je mama verder maar denken, we* re wil, 't is zoo, je bent nu eenmaal een flinke vent, hoorI Met Kerstmis vroeg Whly niet, om Weer trs AmsVrdam te komen, hij vond het heerlijk op Eikenhof en een deel van dc vocantie bracht zijn vriend Zimmerman bij hem door Alex en Juffrouw Willy, dat waren groote vrienden, zoden de jorgens op school oh Juffrouw Willy bleef rijn naam. Toen ze veel ouder waren en Willy m een vertrouwe'ifk oogenblik met Alex -over zijn j~ugd sprak en van rijn vader vertelde; wat hij hem cp zijn sterfbed" beloofd hod, ar.t- \vorrdde Alex: „Nu, die belofte heb je wel gehouden, men hoeft je moeder maar aan tc zien en men weet h"t antwoord Cp *chooJ v/as je al een kleine ridder, toen rre* die vech+partij, en je bent het nu .Ticg. aMcen;. een veel gre^tere, maar voor mij Wijf je altijd Juffrouw Wüly." Wat heb ik deze keer weer veel brieven gekregen van jelui! Ik dank jelui allemaal, die me schreven, heel hartelijk voor jelui goede wenschcn met de intrede van het nieuwe Jaar en ik hoop, dat het voor jelui eveneens een heel gelukkig en voorspoedig jaar mag zijn. Ja, 1928 ligt al weer achter ons. Wat gaan die tijd toch snel voorbij. Als je eens bedenkt dat er nu sinds het vorige nieuwjaar alweer twe.o en vijftig kinderkranten zijn verschenen en dat jelui in dien tijd zoo'n dikke 125 raadsels hebt 'opgelost, dan wil dat wat zeggen! Nu, ik wil jelui eerlijk zeggen, dat ik bijzonder blij ben, dat jelui me in het afgeloopen Jaar zoo flink hebt geholpen. En ik hoop, dat ik ook dit jaar weer diezelfde hulp zal hebben. Stuur allemaal maar zooveel mo gelijk raadsels, verhaaltjes, gedichtjes, vers jes enz. en denkt ook nog eens aan onze moppentrommel. Want die is a! sinds eeni- gen tijd hopeloos leeg. Maar als Jelui allen meehelpen, dan is hij spoedig weer geheel gevuld. En dat moet ook, want anders zou den we nooit meer iets van de moppon- trommel zien. Ik reken dus maar weer op jelül aller medewerkfng. RAADSELS. De oplossingen van de vorige week. De oplossingen van de vorige raadsels zijn 1. pot, lood. II. Frans Hals met de woorden f, erf, baars, vaandel, Fran9 Hals, duchten, staal, els, a. III. Mot, Tom. 11. Een Rivier. De prijs is dezen week gewonnen door „Cupido" die hem a.s. Maandag aan ons bureau kan komen afhalen. NIEUWE RAADSELS I. Mank uit de onderstaande letters iets, dat veel kinderen graag doen aaceehnrsstnyd (Ingez. door Cleopatra.) It. •M'jn eer3tp is een deel van het hoofd. Mijn tweede is een zuidvrucht. Mtjn geheel is iets wat men niet graag krijgt. (Ingez. door Balsemicntjc.) III Welke jongensnaam blijft omgekeerd dezelfde 7 IV. Mfjri geheel is een spreekwoord van 11 woorden en 37 letters. 3, 33, 17, 2 is een meisjesnaam. 27, 3, 16, 19 is een rivier in Nederland 12, 22, 20 is niet leeg. 32, 10, 17 13, 14, 30 is een Jongensnaam. 21-34, 4 is een lichaamsdeel. 9, 7, 14, 3, 19 gebruiken wij op school. 2, 25, 26, 37, 6, 29 hebben wij allen. 8, 22, 36 25 Is een kleedingstuk. 5, 18, 44 is een klein paardje. 1, 18, 23 is in lederen speeltuin to vinden. S5, 22, 36,' 24 i3 een lichaamsdeel. 31, 6, 14 is een ander woord voor huid. Ongez. door Cleopatra.) DE BOER KN DE ADVOCAAT. Goèndag Mijnheer de Advocaat Ik kom eens vragen, U oni raad, Daar is zooeven iets geschied, Heer Advocaat, gij raadt het niet.. Ik liep zoo even langs de straat En wist, ja van den prins geen kwaad. Een groote hond zei eensklaps hap Beet uit mijn broek een heele lap. Kan ik nu vragen u om raad. Var. de eigenaar vijf gulden maat Welzeker vrier.d, dat is gewis. Eer nog te weinig, naar ik gis Welnu, mijnheer, geef dan maar hier De dader was uw eigen dier. En onverwijld telt nu de heer Vijf guldon voor het boertje neer. Die wil terstond nu henen gaan „Maar och goè vriend, blijf even staan. Spreekt d Avocaat „Ik krijg beste maat Zes gulden vijftig voor mijn raad. Het boertje moppert, maar hij telt, Een daalder bij het ontvangen geld, Hij gaat en mompelt „Lieve Tijd. Een daalder en mijn broek ben ik kwijt" Ingez. door Klaverblad. VAN DE OPSTELI ENWF.DSTRIJD. Nu volgü het opstel van Duinviooltje oud 13 jaar. Het heet EEN PRETTIGE VACANTIE. Weken voordat de groote vacantie zou beginnen, waren reeds plannen gemaakt om deze gezellig door Ie brengen. Eindelijk was het zco ver, dat we onze reismand pakten en ons begaven, naar het station. Allereerst moesten we naar Am sterdam, van waar we 's morgens vertrok ken per boot over de mooie groote zea We zagen niets dan water, geen dorpje, geen land. Na vijf uren gevaren te hebben, kregen we land in zicht en eindelijk bevon den we ons te I.emmer. We gingen vandaar per tram naar Sneek de tweede stad var» Friesland, waar. we onze.vacantio zouden doorbrengen. Wat wa9 dat een afwisseling voor ons, vergeleken bij Amersfoort; hlet bosch en duinen; in Friesland, niets dan water en weiland- kleinegezellige dorpjes waar rust en srilte heerschte. Het was in Sneek een gezellige drukte, want het waa juist groote zeilwedstrijd van de Konink lijke Zeilvereeniglng „Sneek" Honderden stoombooton, schepen, jachten gingen vol met passagiers naar het Sneo- ker Meor om dezen wedstrijd bij te wonen. Wat e.*n afwisseling was dat voor ons, en we hebben ons dan ook wat prctt'g ge amuseerd. Eij onze terugkomst in ^n^ek, was het zwart van de menschcn die de feestgangers verwelkomden. We gingen dc volgende dagen fietstoch ten ondernemen en wel naar het mooie Guasterland, gelegen in de Zuidwesthoek. Wo reden door de dorpjes llommerts, Jut- rljp, Woudsend, Balk, Kippénhurg en van daar naar Rijs, welk dorpje gelegen is in het midden van Gaasterland In dit bosch waren smalle leuke paad jes, waar nauwelijks twee menschcn kon den loop-m. Wanneer men aan 't uiteinde van het bosch is ziet men de zee... Heerlijk was het daar; de tijd vloog om en het werd tijd om terug te keeren. We gingen niet weer, dmzelfde weg terug dO(;h fietsten over Oudcmirdm, Nljemirden, Sloten, Wij- chcl, Spannenbrug, Jutrijp, llommerts en kwamen toen weer in Sneek, waar wc do Sneeker Waterpoort, een juweeltje vun bouwkunst in zicht kregen, na nog even over de afgeloopen dag gepraat te hebben gingen we naar bed, om uit te rusten. De volgende dagen besteedden we aan roei m en vlssehen en bezochten ook het paviljoen van de vereonigiiig van vreemde lingenverkeer, wat was het daar veranderd sinds we in Amersfoort woonden alles waa daar aangebracht om den bezoekers het zoo aangenaam mogelijk te maken. De weken vlogen om cn we moesten te- rugkeeren naar Vader en Moeder, Broer tjes en Zusjes en gingen weer met -volle ijver naar school. CORRESPONDENTIE. Vinkje. Ik wensch jou, ook een ge lukkig Nieuwjaar. Dus toen heb je nog inee kunnen genieten. Prins. Nu, jelui waren te laat en toen was alles al weg. Ik vond het erg mooi. Welke verrassing bedoel je. Van het zelfde hoor. Meidoorn. Zqp, dat doet me erg veel genoegen. Dat vondt je zeker erg fijn, hè. Ja, die heb ik ook gehoord. Lenteklokje. Dat hoop ik ook. Een volgende maal mècr. j Zonn est raai tj e. Dus je bent bijna een Kerstkindje. Nog wel gefeliciteerd. Nee dat begrijp ik. ,j Piggelmce. Je bent hartelijk wel kom. Een volgende maal schrijf je zeker meer. Bruinoöff. Je hebt goed je best fee- daan, hoor Wat een lange brief. F.r waren zeker erg veel nichtjes cn neefjes uit. Dank je wel, ik ook. Regendropje. Dank je wel, van hetzelfde. Dat was zéker erg gezellig. Het is altijd zoo gauw voorbij. Lilliputter. Dat doet mij 'plezier. Nu. ik lust ze wel. Het is ook erg gezellig. Dank je hartelijk ook voor het raadsel. Cleopatra. Ik hoop dat je hefc gc- rvllig haat gehad. Dank je wel. hoor. Ze zijn best te gebruiken. Nee. er kómen hee- lemaal ge?n aanvragen voor. En, of. Ik beloof het je, hoor. Krullebol. Nu, dan is het in orde. Wat een mooi gezicht is dat altijd hè. Robbedoes. Dank je wel hoor. Ben Je nu al weer wat beter Nu is het anders heelemaal geoh lekker weer. Dank je'har telijk voor raadsel en. versje. Je zult het wel eens in de krant zien staan. Betor- schap T p. Dank je wel. Neen, maar wel mo? Cud cn Nieuw. Natuurlijk. V Klaverblad. Dank je wel hoort .Hefc is heel aardig. Ja, je kon er niet meer bij. Kampioen. Dank Je wel. Dat zal wel. Dus de avond is echt gezellig voorbij gegaan. Cupido. Nog wel gefeliciteerd, hoor. Dus jij hebt ook veel plezier geu«d. B a 1 sfe m i e n t j e. Dat kwam zeker door al die feestdagen. Ik heb het wel ont vangen, maar je was te laat. Ik ben er.,erg nieuwsgierig naar. Dank je hartelijk,' hoor. C 1 y v i a. Dat doet mij pleizer. Dank je wel. hoor. Bobbie. Dat wensch ik mezelf'ook toe. Ja, soms is het nog een heel gezoek. Radio. Je bent hartelijk welkom. .Dank je wel hoor. Dan heb je góédge dacht. Als je dat er op zet komt het altijd terecht. Boschfee. Dan ben je weer hartelijk welkom. Dus nu doe je weer geregeld mee. Heb if jo ergon pijn gedaan. Met mij ook goed. Dank je wel. Mier. Dus jc bent er erg blij mee, dat doet mij veel plezier. Hoe heet het 7 Wat heb je een boel gekregen. Dank; je wel, hoor. Pin. Dat mag je. Van het zelfde. Dan heb je zeker erg genoten. Dank, je wel. Kwik. Dus je bent cr blij mede. Ge lukkig. Het is jammer maar ér is niets óaa te doen. Blondje. Ik ook. bus je bent er qok naar too geweest. Dank je \vel. Bengel. Dat doet me genoegen. Zul je nu weer geregeld mee doen. Dat is veel aardiger. RUILHANDELHOEKJE. Een van de heeren van het kantoor van de, groote krant heeft een aardige Jongo hond, waar voor hij een goed tehuis zoekt, 't Ts een soort herdertje, erg vriendelijk en niet valsch. Misschien wil een von jelui wel zoo'n diertie hebben. Hij is te zien 'smid dags Misscheh 1 en 2 uur in de Coocnhért- laan 13. OOM KAREU

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1929 | | pagina 7