KINDERRUBRIEK
„JUFFROUW WILLY"
Ru'oriek van Oom Karei
Met het hoofd op zijn ellebogen keck Willy
Duticr treurig de kamer rond: een groote, som
bere stadslcomer met oudcrwetsche meubels en
veel familieportretten. Duar hingen Willy's
ovsr~overgrootouc!crs, zijn grootmama, die hij
neg wel gekend had en daér, vlak over hem,
papa in zijn uniform als zeeofficier en nuf
Och, boven de kamer, waar Willy zat, lag
papa heel hard ziek en zoo juist was tante bij
hem gekomen en had gezegd: „Willy, je moet
maar stil hier blijven, misschien mag jc straks
v/cl éven boven komen."
„Ts het dan iets beter?" vroeg hij haastig.
„Neen, mijn jongen, maar papa wil jc wel
eens graag zien, denk ik."
Angstig, met een kloppend hart, luisterde
Willy naar leder geluid, dat hij hoorde. Kraakte
daar iets? Wat was het stil in huisf 't Was
alsof al die dcitige dames cn hceren aan den
muur hem medelijdend aankeken. Willy keerde
zich cm en ging voor het raam staan.
Wat druk v/as het op straat met al die
karretjes vol sinaasappelen! Wat schreeuwden
dc kooplieden door elkaar en wat reden de
♦rams hard naar den Dam. Hoeveel kinderen
liepen er op straat, daar ging Jan van den
Ar.del met Louis de Heus, och, 't was immers
ook Pinkstervocantie.
Hé, als al die geluiden papa maar niet hin
der'en. Hoe zou papa er uitzien? In d.ie dagen
had hij zijn vader niet gezien en hij keek van
het portret naor Luiten en dan weer naar 't
portret.
Willy was een teere jongen met vlugge,
donkere ocgen en zocht, blond krulhaar. Vroe
ger, .els klein kind, was hij lang ziek geweest
en nog zcu niemand Wiliy Dutier tien jaar ge
geven hebben, zoo tenger wes hij. Willy was
de lieveling van iedereen. Natuurlijk in de
ceistc plaats van zijn ouders, wier cenig kind
hij was. maar al de ooms, tantes, neefjes cn
nichtjes en Amstcrdamsche vriendjes waren
zco op Willy gesteld. Hij was dan ook een
alleraardigste jongen, vroolijk vlug, altijd vo!
grappen en mot een hort van goud. Zijn groot
ste gebrek was zijn driftigheid. O, daar had
Iflj al zoo dikwijls berouw over gehad.
„Willy, kom nu moorl" klonk ineens tantes
stem en Willy volgde haar met knikkende
knieën, de breede trap op naar de ziekenkamer.
,.Is Willy daar, kom eens hier!"
Zachtjes, op zijn tecnen loopend, naderde
Wiily het ledikant. Wat klonk popa's stem
vreemdcn hoe bleek en treurig zag mama
cr uit.
„Hoe gaat 't papa?" vroeg hij. Toen nam
papa de smalle, kleine jongenshand tusschen
zijn twee magere handen en zeide:
„Ik had je zoo graag groot gezien, mijn jon
gen, maar dat zal niet, ik voel het nu wel.
Mama heeft don jou alleen nog muar; zal je
haar helpen, zal je een ridder worden, precies
zoo'n ridder, als waarvan ik je vroeger ver
telde, toen je nog klein was, een eerlijke,
trouwe jengen, mijn beste Willy?'
„Ja, jal" beloofde Willy, terwijl de tranen
hem over de wangen rolden.
Enkele uren doorna had hij geen vader meer.
De gordijnen werden neergelaten, de luiken be
neden gesloten en nu volgden er treurige
dogen voor moeder en zoon.
„Ik ben zoo dankbaar dat ik jou neg heb,
mijn Wil", zei moeder dikwijls en toen Willy in
zijn rouwpak van de begrafenis terugkwam,
sloeg hij zijn armen om haar hols en zei: „Och.
mama, ze hebben zoo mooi bij papa's graf
gesproken en oom Willem heeft bedankt. Ze
zeiden, dat papa zoo'n brave man was ge
weest en zooveel vrienden had gehad, dat ze
hem nooit zouden vergeten en neg veel meer.
O, mama, was ik maar ouder, was ik maar een
man, dan kon ik u beter helpen, maar ik ben
ook neg maar zoo'n akelige kleine jongen van
tien jaar!"
Toen Willy elf was, dreef 2ijn voogd het
door, dat hij naar een kostschool ging. Willy
zag bleek en groeide sterk. Hij moést ook
buitenlucht hebben.
Eindelijk, hoewel 't haar heel veel moeite
kostte, stemde mevrouw Dutier er in toe, om
van haar jongen te scheiden en op een mooien
Septemberdag werden er twee spiksplinter
nieuwe koffers in de vestibule van het jongens
kostschool „Eikenhof" neergezet.
„Een nieuweling, een nieuwelingl" 't Werd
de heele school rond geroepen.
„Hoe of hij heette?"
„Willy Dutier, eefi eenig zoontje, oi^g door
moeder verwend, dut weet ik van een jongen
uit Amsterdam, hoorl" vertelde Paul de Rees,
„en weet je wat het ergste is? Hij is zoo knap;
hij zal wel bij ons in de klasse komen, al is
hij twee jaar jonger,"
„Nu7 wanneer hij pedant is, zullen we hem
dat we] eens gauw afloeren", vond Gus Ver
meer, en Jacob Davidson meende, dat ze hem
toch eerst eens moesten zien, voordat ze zoo
iets konden zeggen. Karei van der Waal v/ees
op zijn broertje: „Hij is ook een nieuweling,
moeten jelui hem dan ook niet een beetje ont
groenen!"
„Hem, wel neen, hij zit in een lagere klasse,
met hem hebben we niets te maken en als dat
Dutiertjc bij jorgens van zijn leeftijd komt,
dan laten we hem met rust, maar anders
en Alex Zimmerman trok zijn wenkbrauwen
grappig hoog op, „moeten we hem zijn pedan
terie afleeren, 't is immeTS alleen voor zijn
eigen bestwil."
•Al de -or.gens zogen een beetje tegen Alex
op, hij was knap, goedhartig, daarbij heel
eerlijk, >el een beetje hcerschzuchtig, npaar
toch wilde Ieder even graag zijn vriend wezen.
„O, hemel!" riep Paul de Rees twee dagen
later uit, toon hij even voor negenen dc klas
binnenstormde, „de nieuweling komt met mijn-
hoer Manders uit de spreekkamer hier heen. Je
zult zien, dot hijineens was er een
docdscho stille in do klos. Mijnheer Manders
had zicli maar te vertoonen, of dc brutnalste
jongen zv/ecg.
„Hier breng ik jelui een nieuwen klasgenoot,
Willy Dutier", daarna noemde hij de namen
der andere jongens, „ik hoop, dat jelui" hem
hier gouw op zijn gemak zu't brengen en nu aan
het werk; ik twijfel niet, WiMy, cf. je zult hier
de lessen met gemak kunnen vo'g^n".
„Dat hoop ik, mijnheer!" antwoordde Willy
PH ging op zijn plaats zitten.
„Een echt juffertje", fluisterde Gus Jacob in,
„zulk meisjesachtig haar, zoo'n teer kleurtje
en wat een kostelijk, fijn kieltje. Ik noem hem
juffrouw Willy, zoo'n echt meisjesgezicht, lie?"
's Avonds in bed verbaasde Willy er zich
over, dot de jongens zoo vreemd tegen hem
deden. In zijn heele leven was hij nog nergens
zoo raar behandeld. Ze schenen niets van hem
tc willen weten. Den volgenden dag was het
echter heel anders.
„Je bent veel te jong, om met ons mee te
doen, als je dat maar begrijpt, juffrouw Willy",
plaagde Karei.
„Jk begrijp niet, waarom je mij juffrouw
neemt, zeg Wil of Duticr."
„Duticr? Neen, hoor, aapjes van elf noem ik
neg niet bij hun van en waarom praat je zoo
gemaakt Fransch?
„Ik wist niet, dotik gemaakt sprak", ant
woordde Willy erg uit de hoogte, „zoo leerde
mademoiselle de Carte het mei"
„O, meisje, snoezig meisje, heb je een gou
vernante gehad?"
„Ja, topn ik klein was, vindt je dat zoo
vreemd?" Willy's donkere oogen werden nog
donkerder als 't kon en met een stem, heesch
van drift, zcide hij: „Pas op, sar me niet, want
als ik ga vechten, dan ben je er gloeiend bij,
hoorl"
Juist wilde Karei hem opnieuw plagen, toen
de leeraar in het rokenen binnenkwam. Willy
had veel moeite, om zijn gedachten bij het
rekenen te houden, telkens docht hij aan huis,
aan mama en zijn prettige school in Amster
dam, waar niemand hem plaagde. „Cch, zat ik
maar ÜeveT bij die jongere jongens, wist ik
maar minder, dan had ik het stellig veel pretti
ger, don plaagden ze me niet, maar 't zal wel
beter worden, ik moet ook niet dadelijk zoo
treurig wezen", maar hij kon toch niet helpen,
dat dc cene traan voor, de andeT na op het
kussen viel en het kostte hem heel wat moeite,
den vo'gendén morgen met een moedig, vroo
lijk gezicht beneden te komen. De jongens van
zijn leeftijd waren aardig genoeg tegen hem,
maar wanneer hij even met ze praatte, lachten
dc -.deren hem uit. Alleen Jacob Davidson
plaagde hem niet,
„Akelig, zulke eerste dagen op school, hè?"
zeide hij goedig; „als je Alexander Zimmer
man maar op je hand hebt; ik kende hem,
voordat ik hier kwarn en dat hielp, maar je
moet je haar wat slordiger doen en heb jc
geen leclijker goed in je keffer?
^Necn, en ik zou ook niets geven om zulke
vrienden. Warunccr ze aileen goed op rnij
zijrv, c<m<tat ik er slordig uit zie en misschien
domme dingen zeg, dan geef ik niet om ze
mijn Amsterdamschc vrienden waren heel an
ders I"
„Je moet het zelf v/eVn," waarschuwde Ja
cob, „ik zeg hei je maar," en later zeide hij te-
gen A'iex ,We moesten hem maar niet meer
plagen. Hij lijkt me zoo'n flinke jongen tc
zijn ziet hij cr wat mc'sjcsnchtig uitge
makkelijk is 'hij niet, maar knap... o„ ik
wed, dat hij neg op jou nummer komt te
zitten, hoor'
„Daar zal ik wel voor oppassen," antwoord
de Alrx overmoedig.
Op Zondogmrfddiog bad Willy voor het eerst
tijd, om eens tang en uitvoerig aan zijn moe
der te schrijven. Maar het was geen gemak
kelijk werk, Mama mag n'ct weten, hoe vree-
seüjk ik het hier hc-b. Als het zoo doorgaat,
dach'r hij, vraag ik, om met Kerstmis weer in
Amsterdam op school te gaan en de dappere
ja-gen zette zijn tanden stijf cp elkaar. Kerst
mis was pas over vier maanden. Hij schreef
over zijn werk, dst nog al meeviel, over zijn
staapkomer, die hij met vijf kleine jongens
deelde, over den tun, waar'n hij nu schreef,
over meneer, die heel strerg, nvoar wel aar
dig was en mevrouw, d'c niet zir'ik lekker ecen
als thuis gaf, maar toch heel v isndelijk was;
't Zal mama wel verkozen, dat ik geen woord
van de jorgens Zeg, maar zo zcu er ver
driet ven hebben en ik, die haar just zoo
graag met alles zcu ihelpen, zo beeft niemand
behalve rrJj en toen g'ngen zijn gedachten an
derhalf jaar terug raar dien ireurigon dag,
toen hij papa beloofd had een ridder te wor
den. Japapa wus wol een echte ridder
zoo moed'g hos hij cp zee geweest en altijd
even vriendelijk in huis, hoe waar eenvoud'g
was papa, zcu hij ccdt op zijn vader kunnen
lijken enIn eens werd het postpapier on
der zijn handen weggepakt en riep Karei la-
chend uft„Nu zullen we eens lezen, wat
juffrouw Willy aan zijn moekie schrijf;: „Al-
leriefste moma." los hdj en wenkte de an
dere jongens, „kom hicT dan toch, een meis-
1 jesbrief, een pracht'g begin: „AlleT..." vei-
i der kwam hij niet want Willy duwde hem
op den grond en riep driftig uit: „Jou lee-
lijke, vaJ ohe jorgen, geef mijn brief hier, of
ik rroak je docd I"
I „Hier, Alex pak jij den brief, dan leZen
wo hem, als 't ventje van ovorvd in zijn kin
derkamer is," ^ïide Kerel.
1 „Als jelui een vAn ellen het hart hebt," riep
Willy woedend „flouwe lafaards I" Niemand
nam den br'ef aan, maar toch kwamen ze al
lemaal naderbii. Verachtelijk keek Alex toen
hij zog, hoe Willy telkens onderkwam, „zoo'n
I poppetje, hij ken niet eens vechten 1"
I „Wacht," en Willy, die niet sterk maar heel
leng en v'ug was, had Kerel weer'met een
2waai order. Nu raakte Karei buiten zioh
zelf van drift en opende met de rechterhand
in zijn zoV een mes, wat hij daemu te voor
schik* haalde.
„Geen messen," schreeuwde Will.y. cn slin
gerde het mes weg, nvoar Karei, die het toch
wilde gebruiken, probeerde het te grijpen en
sneed zich in zijn hand. Ineens stoven de jon
gens uit elkaar I
„Schaam je, WiEy, zulk een verroderlijk
vechten zijn we hier niet gewoon. Op Eiken
hof vechten de jongens na'et met messen."
klonk mijnheer Manders stem heel streng, ter
wijl hij Willy bij zijn arm hield. Verontwaar
digd en trillend van drift keek Wil'.y in het
rord, alsof Mj zeggen widleis er nu niemand,
die me helpt, niemand, d'e de waarheid zegt
„Mijnheer, Dutier beeft niet met het mes
gevochten. Kerel begon, Duticr gooide het mes
juist weg en toen bezeerde Karei er rich
aan, is het niet zoo, Dutier?" vroeg Alex,
terwijl hij Willy niet meer verachtelijk moor
met de grootste bewondering aankeek.
Willy knikte en kreeg een kleur als vuur.
„Dutier" zcide Al.ex en donkkaar keek hij hem
aan. -
JBn wet moeten d'e stukken papier hier,
in don tuin vroeg mijnheeT verder, maar
niet meer zoo streng .als eerst.
„Die zijn van mijn brief, mynheer, mijn
brief aan mijn moeder."
„Mnor jongen wat is dat Een breede
b'oedstroom liep langs Willy's achterhoofd in
zijn hals.
JHoe komt dat V
„O ja, order 't vechten ben ik met mijn
hoofd op een steen terecht gekomen, nu voel
ik het ook."
„Zoo'n knaen 1" .flu'sterdo Gus, „ik zeg nooit
meer juffrouw tegen hem.
Mevrouw liet gauw den dokter halen, want
Willy zag erg bleek. Toen de dokter, dta da
delijk kwam, de wond zag, zei hij, dat Willy
een paar dagen rus; ig in bed moest b'ijven
en zich zoo m'n mogelijk bewegen moest
.Je riet er niet uit als zoo'n vechtersbaas,"
Willy lachte even.
„Hij is orders een echto, dokter, en zoo
hend'g," zei Jacob.
*s Avonds lag Willy rustig in bed, met
een stev:g verhard om zijn hoofd. Beneden
waren de jongens _eon hun _werk en mevrouw
was juist von hem weggegaan, om "thee te
schenken, toen de deur zachtjes opeft ging
en Alex .binnenkwam.
„ïk kom je even» thee brengen, anders
moest mevTOuw weer naar boven, zie je."
„Willy richtte zich wat op.
„Akc-Vg, oni zco stil te liggen, hè V*
„Ja. *t is lasf'g, dat ik mijn 'hoofd her.sx niet
mag bewegen."
Zog
„Nu
„Heer eens, waarom h'eb je niet gezegd, dat
Karei begon, dat hij zoo valsch was, om jc
brief weg të pakken cn voor te lezen? 't Was
heel gomeen van Karei, ik wist niet, dat hij
zóó was. Je zult nu slechte cijfers voor je
gedrag krijgen."
„Ja, dat dacht ik wel."
„Nu dan en -
„Och, ik klik niet graag, zie je, ik heb er
altijd 't land aan gehad"
rrJa, ju/' Alex luchtig, maar hij kreeg
tooh een ranr, vreemd gevoel in zijn keel.
„Die Dutier is ook zoo'n gekke vent" zeide
hij tater beneden, „hij riet er heusch precies
u!t als cen klein meisje met rijn fijn krullc-
boFetje, en toch is hij zoo'n leuke kerel,
zoo'n echte, - en kijk jij nou maar voor je,
want eis die jongen geklikt had, was je
voorgoed uit de gratie geweest."
„O, trek je partij voor 't fijne juffertje bo
ven, ineens dikke vrienden geworden sarde
Karei.
„Houd je mord. ik praat niet meer tegen
jou," ea dan waardiger, „ik s'uit maar niet da
delijk rt\e*. Jan en AHemo-v vriendschap," maar
d't rem tooh niet weg, dat hij zich den vel
eenden dag erg met zijn werk haastte en naar
WTly's bad ging, dat nu alleen cp een vrij
groote kamer stond
„Je rro«g niet schrijven hé
„Neen, overmorgen pas, waarom?"
„Ik dacht, of ik ik bedoel, wil ik even
aan je moma schrijven, Willy
„Heel graag."
„Dicteer jij dan maar."
Wil zei de woorden, maar proces schreef
Alex het wiet en toen hij later den bric-f «on.
Wr.ly overreikte, om hem te lezen, was er
niet veel overeenkomst tusschen het gedic
teerde en het geschrevene.
„Maar Alex, wat heb je nvc opgehemeld,
moeder zal wel denken
„Je moma zal wel denken, wat schrijft die
jor.gen afschuwelijk en laat je mama verder
maar denken, we* re wil, 't is zoo, je bent nu
eenmaal een flinke vent, hoorI
Met Kerstmis vroeg Whly niet, om Weer trs
AmsVrdam te komen, hij vond het heerlijk
op Eikenhof en een deel van dc vocantie
bracht zijn vriend Zimmerman bij hem
door
Alex en Juffrouw Willy, dat waren groote
vrienden, zoden de jorgens op school oh
Juffrouw Willy bleef rijn naam.
Toen ze veel ouder waren en Willy m een
vertrouwe'ifk oogenblik met Alex -over zijn
j~ugd sprak en van rijn vader vertelde; wat
hij hem cp zijn sterfbed" beloofd hod, ar.t-
\vorrdde Alex:
„Nu, die belofte heb je wel gehouden, men
hoeft je moeder maar aan tc zien en men weet
h"t antwoord Cp *chooJ v/as je al een kleine
ridder, toen rre* die vech+partij, en je bent
het nu .Ticg. aMcen;. een veel gre^tere, maar
voor mij Wijf je altijd Juffrouw Wüly."
Wat heb ik deze keer weer veel brieven
gekregen van jelui! Ik dank jelui allemaal,
die me schreven, heel hartelijk voor jelui
goede wenschcn met de intrede van het
nieuwe Jaar en ik hoop, dat het voor jelui
eveneens een heel gelukkig en voorspoedig
jaar mag zijn. Ja, 1928 ligt al weer achter
ons. Wat gaan die tijd toch snel voorbij.
Als je eens bedenkt dat er nu sinds het
vorige nieuwjaar alweer twe.o en vijftig
kinderkranten zijn verschenen en dat jelui
in dien tijd zoo'n dikke 125 raadsels hebt
'opgelost, dan wil dat wat zeggen! Nu, ik
wil jelui eerlijk zeggen, dat ik bijzonder
blij ben, dat jelui me in het afgeloopen
Jaar zoo flink hebt geholpen. En ik hoop,
dat ik ook dit jaar weer diezelfde hulp zal
hebben. Stuur allemaal maar zooveel mo
gelijk raadsels, verhaaltjes, gedichtjes, vers
jes enz. en denkt ook nog eens aan onze
moppentrommel. Want die is a! sinds eeni-
gen tijd hopeloos leeg. Maar als Jelui allen
meehelpen, dan is hij spoedig weer geheel
gevuld. En dat moet ook, want anders zou
den we nooit meer iets van de moppon-
trommel zien. Ik reken dus maar weer op
jelül aller medewerkfng.
RAADSELS.
De oplossingen van de vorige week.
De oplossingen van de vorige raadsels zijn
1. pot, lood.
II. Frans Hals met de woorden f, erf,
baars, vaandel, Fran9 Hals, duchten, staal,
els, a.
III. Mot, Tom.
11. Een Rivier.
De prijs is dezen week gewonnen door
„Cupido" die hem a.s. Maandag aan ons
bureau kan komen afhalen.
NIEUWE RAADSELS
I.
Mank uit de onderstaande letters iets, dat
veel kinderen graag doen
aaceehnrsstnyd
(Ingez. door Cleopatra.)
It.
•M'jn eer3tp is een deel van het hoofd.
Mijn tweede is een zuidvrucht.
Mtjn geheel is iets wat men niet graag
krijgt.
(Ingez. door Balsemicntjc.)
III
Welke jongensnaam blijft omgekeerd
dezelfde 7
IV.
Mfjri geheel is een spreekwoord van 11
woorden en 37 letters.
3, 33, 17, 2 is een meisjesnaam.
27, 3, 16, 19 is een rivier in Nederland
12, 22, 20 is niet leeg.
32, 10, 17 13, 14, 30 is een Jongensnaam.
21-34, 4 is een lichaamsdeel.
9, 7, 14, 3, 19 gebruiken wij op school.
2, 25, 26, 37, 6, 29 hebben wij allen.
8, 22, 36 25 Is een kleedingstuk.
5, 18, 44 is een klein paardje.
1, 18, 23 is in lederen speeltuin to vinden.
S5, 22, 36,' 24 i3 een lichaamsdeel.
31, 6, 14 is een ander woord voor huid.
Ongez. door Cleopatra.)
DE BOER KN DE ADVOCAAT.
Goèndag Mijnheer de Advocaat
Ik kom eens vragen, U oni raad,
Daar is zooeven iets geschied,
Heer Advocaat, gij raadt het niet..
Ik liep zoo even langs de straat
En wist, ja van den prins geen kwaad.
Een groote hond zei eensklaps hap
Beet uit mijn broek een heele lap.
Kan ik nu vragen u om raad.
Var. de eigenaar vijf gulden maat
Welzeker vrier.d, dat is gewis.
Eer nog te weinig, naar ik gis
Welnu, mijnheer, geef dan maar hier
De dader was uw eigen dier.
En onverwijld telt nu de heer
Vijf guldon voor het boertje neer.
Die wil terstond nu henen gaan
„Maar och goè vriend, blijf even staan.
Spreekt d Avocaat „Ik krijg beste maat
Zes gulden vijftig voor mijn raad.
Het boertje moppert, maar hij telt,
Een daalder bij het ontvangen geld,
Hij gaat en mompelt „Lieve Tijd.
Een daalder en mijn broek ben ik kwijt"
Ingez. door Klaverblad.
VAN DE OPSTELI ENWF.DSTRIJD.
Nu volgü het opstel van Duinviooltje oud
13 jaar. Het heet
EEN PRETTIGE VACANTIE.
Weken voordat de groote vacantie zou
beginnen, waren reeds plannen gemaakt
om deze gezellig door Ie brengen.
Eindelijk was het zco ver, dat we onze
reismand pakten en ons begaven, naar het
station. Allereerst moesten we naar Am
sterdam, van waar we 's morgens vertrok
ken per boot over de mooie groote zea
We zagen niets dan water, geen dorpje,
geen land. Na vijf uren gevaren te hebben,
kregen we land in zicht en eindelijk bevon
den we ons te I.emmer. We gingen vandaar
per tram naar Sneek de tweede stad var»
Friesland, waar. we onze.vacantio zouden
doorbrengen. Wat wa9 dat een afwisseling
voor ons, vergeleken bij Amersfoort; hlet
bosch en duinen; in Friesland, niets dan
water en weiland- kleinegezellige dorpjes
waar rust en srilte heerschte. Het was in
Sneek een gezellige drukte, want het waa
juist groote zeilwedstrijd van de Konink
lijke Zeilvereeniglng „Sneek"
Honderden stoombooton, schepen, jachten
gingen vol met passagiers naar het Sneo-
ker Meor om dezen wedstrijd bij te wonen.
Wat e.*n afwisseling was dat voor ons,
en we hebben ons dan ook wat prctt'g ge
amuseerd. Eij onze terugkomst in ^n^ek,
was het zwart van de menschcn die de
feestgangers verwelkomden.
We gingen dc volgende dagen fietstoch
ten ondernemen en wel naar het mooie
Guasterland, gelegen in de Zuidwesthoek.
Wo reden door de dorpjes llommerts, Jut-
rljp, Woudsend, Balk, Kippénhurg en van
daar naar Rijs, welk dorpje gelegen is in
het midden van Gaasterland
In dit bosch waren smalle leuke paad
jes, waar nauwelijks twee menschcn kon
den loop-m. Wanneer men aan 't uiteinde
van het bosch is ziet men de zee... Heerlijk
was het daar; de tijd vloog om en het werd
tijd om terug te keeren. We gingen niet
weer, dmzelfde weg terug dO(;h fietsten
over Oudcmirdm, Nljemirden, Sloten, Wij-
chcl, Spannenbrug, Jutrijp, llommerts en
kwamen toen weer in Sneek, waar wc do
Sneeker Waterpoort, een juweeltje vun
bouwkunst in zicht kregen, na nog even
over de afgeloopen dag gepraat te hebben
gingen we naar bed, om uit te rusten.
De volgende dagen besteedden we aan
roei m en vlssehen en bezochten ook het
paviljoen van de vereonigiiig van vreemde
lingenverkeer, wat was het daar veranderd
sinds we in Amersfoort woonden alles waa
daar aangebracht om den bezoekers het
zoo aangenaam mogelijk te maken.
De weken vlogen om cn we moesten te-
rugkeeren naar Vader en Moeder, Broer
tjes en Zusjes en gingen weer met -volle
ijver naar school.
CORRESPONDENTIE.
Vinkje. Ik wensch jou, ook een ge
lukkig Nieuwjaar. Dus toen heb je nog inee
kunnen genieten.
Prins. Nu, jelui waren te laat en
toen was alles al weg. Ik vond het erg
mooi. Welke verrassing bedoel je. Van het
zelfde hoor.
Meidoorn. Zqp, dat doet me erg
veel genoegen. Dat vondt je zeker erg fijn,
hè. Ja, die heb ik ook gehoord.
Lenteklokje. Dat hoop ik ook.
Een volgende maal mècr. j
Zonn est raai tj e. Dus je bent bijna
een Kerstkindje. Nog wel gefeliciteerd. Nee
dat begrijp ik. ,j
Piggelmce. Je bent hartelijk wel
kom. Een volgende maal schrijf je zeker
meer.
Bruinoöff. Je hebt goed je best fee-
daan, hoor Wat een lange brief. F.r waren
zeker erg veel nichtjes cn neefjes uit. Dank
je wel, ik ook.
Regendropje. Dank je wel, van
hetzelfde. Dat was zéker erg gezellig. Het
is altijd zoo gauw voorbij.
Lilliputter. Dat doet mij 'plezier.
Nu. ik lust ze wel. Het is ook erg gezellig.
Dank je hartelijk ook voor het raadsel.
Cleopatra. Ik hoop dat je hefc gc-
rvllig haat gehad. Dank je wel. hoor. Ze
zijn best te gebruiken. Nee. er kómen hee-
lemaal ge?n aanvragen voor. En, of. Ik
beloof het je, hoor.
Krullebol. Nu, dan is het in orde.
Wat een mooi gezicht is dat altijd hè.
Robbedoes. Dank je wel hoor. Ben
Je nu al weer wat beter Nu is het anders
heelemaal geoh lekker weer. Dank je'har
telijk voor raadsel en. versje. Je zult het
wel eens in de krant zien staan. Betor-
schap
T p. Dank je wel. Neen, maar wel mo?
Cud cn Nieuw. Natuurlijk. V
Klaverblad. Dank je wel hoort .Hefc
is heel aardig. Ja, je kon er niet meer bij.
Kampioen. Dank Je wel. Dat zal
wel. Dus de avond is echt gezellig voorbij
gegaan.
Cupido. Nog wel gefeliciteerd, hoor.
Dus jij hebt ook veel plezier geu«d.
B a 1 sfe m i e n t j e. Dat kwam zeker
door al die feestdagen. Ik heb het wel ont
vangen, maar je was te laat. Ik ben er.,erg
nieuwsgierig naar. Dank je hartelijk,' hoor.
C 1 y v i a. Dat doet mij pleizer. Dank
je wel. hoor.
Bobbie. Dat wensch ik mezelf'ook
toe. Ja, soms is het nog een heel gezoek.
Radio. Je bent hartelijk welkom.
.Dank je wel hoor. Dan heb je góédge
dacht. Als je dat er op zet komt het altijd
terecht.
Boschfee. Dan ben je weer hartelijk
welkom. Dus nu doe je weer geregeld mee.
Heb if jo ergon pijn gedaan. Met mij ook
goed. Dank je wel.
Mier. Dus jc bent er erg blij mee, dat
doet mij veel plezier. Hoe heet het 7
Wat heb je een boel gekregen. Dank; je
wel, hoor.
Pin. Dat mag je. Van het zelfde. Dan
heb je zeker erg genoten. Dank, je wel.
Kwik. Dus je bent cr blij mede. Ge
lukkig. Het is jammer maar ér is niets óaa
te doen.
Blondje. Ik ook. bus je bent er qok
naar too geweest. Dank je \vel.
Bengel. Dat doet me genoegen. Zul
je nu weer geregeld mee doen. Dat is veel
aardiger.
RUILHANDELHOEKJE.
Een van de heeren van het kantoor van
de, groote krant heeft een aardige Jongo
hond, waar voor hij een goed tehuis zoekt,
't Ts een soort herdertje, erg vriendelijk en
niet valsch. Misschien wil een von jelui wel
zoo'n diertie hebben. Hij is te zien 'smid
dags Misscheh 1 en 2 uur in de Coocnhért-
laan 13.
OOM KAREU