SMBSFOOniSCH DAGBIA0
Inventaris-Opruiming.
Woensdag 23 Januari 1929
.DE EEMlANDEft".
27e Jaargang No, 173
GROOT NEDERLANDER OVERLEDEN
DR. CORN. LELY f
Een welbesteed leven
N.V. COMPAGNIE LYONNAISE
BEHOUDEN OP SCHIPHOL TERUG
DE RETOURVLUCHT
VOLBRACHT
Veel last van kou gehad
FEUILLETON.
De Wettige Erfgenaam
De pionnier van de Zuiderzee
drooglegging t
Gisteravond is te 's-Gravenhage in 71-
jarigen ouderdom overleden Dr. Cornells
Lely, ond-minlster van Waterstaat, ond-lld
van de Tweede cn Eerste Kamers der Sta-
ten-Generaal, oud-gouverneur van Sori-
name.
Over dr. Lely's welbesteed leven ware
een geheel boekdeel vol te schrijven. Een
korte opsomming van de verschillende
ambten en betrekkingen, door hom be
kleed, zal kunnen aantoonen, dat dr. Lely
in werkelijkheid een
man geweest is van
enorme werkkracht,
veelzijdige kennis
en van parlemen
taire ondervinding
bovendien.
Oud-minister Lely
werd 23 September
1854 te Amsterdam
geboren.
DR. LELY.
In 1871,' op 16-jarigen leeftijd als student
aan de Poly-technische School to Delft,
werd hij al spoedig als de knapste onder
de leerlingen beschouwd en ook in het Stu:
dentencorps had hij al weldra een onaan
gevochten positie. In 1875 haalde hij liet
ingenieurs-diploma eD was alzoo op 20-
jarigen leeftijd civiel-ingenieur.
Reeds oogenblikkelijk na het verlaten der
Polytechnische School in den zomer van
1S95 werd Lely tijdelijk geplaatst bij de
nauwkeurigheidswaterpassing, een 20-
jarigen arbeid, die dat jaar werd aange-
\angen, orn over het geheele land de hoog-
tecijfors door Krayenhotf en zijn opvolgers
verkregen, te controleeren. Dr. L. Cohen
Stuart, directeur der Polytechnische School,
die rnet de leiding van dezen reuzenarbeid
werd belast, vond reeds in 1S77 gelegen
heid zich hoogst waardeerend te uiten over
het aandeel van Lely in deze werkzaam
heden.
Nog in datzelfde jaar werd dr Lely als
buitengewoon opzichter belast met bureau
werk bij den aanleg van Staatsspoorwe
gen. Ook daar is hij niet lang gebleven.
Nog in hetzelfde jaar werd hij weer bui
tengewoon opzichter bij den Rijkswater
staat te Zwolle onder den hoofd-ingenieur
Van der Toorn, alwaar hij belast werd met
den "bouw der keersluis ter keering van hot
water van het Zwolsche Diep, onder de di
recte bevelen van den ingenieur van den
Rijks-Waterstaat Deking Dura.
In 1S7S diende de minister van Water
staat, Handel en Nijverheid, mr. J. P. R.
Tak van Poortvliet, zijn Kanalenwet in en
weldra deed zich het niet alledaagsche feit,
voor, dat een buitengewoon opzichter, 23
jaar oud, 3 jaar uit Delft, een werkzaam
aandeel neemt aan den legisiatieven ar
beid van een minister en nota's maakt, die
aan de Tweede Kamer, worden overlegd.
Tak wilde de hoofdstad met de Waal ver
binden door een kanaal langs de Zuiderzee,
door de Geldersche Vallei naar dén Ne-
der-Rijn, die gepasseerd zou worden bij de
Grebbe-Opheusden, en ten slofte oen kanaal
van Opheusden door de Neder-Betuwe naar
de Waal bij Doodewaard.
Toen wegens het afstemmen van artikel
1 der Kanalenwet het ministerie-Tak was
afgetreden, ontwierp Lely een kanaal van
Amsterdam langs Utrecht, over Wijk-bij-
Duurstede naar Tiel, destijds ten onrechte
het kanaal-ontwerp Van der Toorn ge
noemd.
Toen in 1SS1 de opvolger van Tak, jhr.
G. J. G. de Klerck, een ontwei p indiende ter
verbetering der bestaande Keulsche Vaart,
het zoogenaamde Merwedekanaal, ont
moette ook dit plan felle tegenkanting,
vooral van Amsterdam, dat -vreesde, dat
het aan die stad voorgoed de kans zou af
snijden op een kanaal m meer oostelijke
richting. De heer Lely schreef toen een
brochure, getiteld: „Een tijdelijke Rijnvaart
of de Keulsche Vaart", waarin hij zich een
fel tegenstander der aanhangige plannen
betoonde. Ondanks het krachtig protest
van den Amsterdamschen Rijnhandel werd
het Merwedekanaal aanvaard.
!n 1884 voltooide Lely een ontwerp tot
verbetering van de Schipbeek. Daar het
geld, noodig voor de uitvoering van het ont
werp. niet aanwezig was, keerde hij naar
Delft terug en schreef daar een „Nota over
de uitkomsten der waarnemingen van het
slibgehalte der Nederlandsobe rivieren",
het meest theoretische werk dat hij ooit
geschreven heeft. Deze studie werd in 1S87
op last van het ministerie van V/., II. en
N. uitgegeven.
In 1886 werd Lely ingenieur der Zuider-
zeevereeniging en daar betoonde hij zich
weldra een wakker pionier der groote
drooglegging, die op gezag van mannen
als Stieltjes, Caland e. d. onmogelijk werd
geacht. Een drooglegging inet omsluiting
van den IJsel de staatscommissie van
1878 wilde ze zelfs nietin overweging ne
men. In 1891 logde Lely de laatste hand
aan de bekende Zuiderzee-nota. Echter als
minister! Tak van Poortvliet die bij de
kanalenontwerpen de verdienstelijke werk
kracht van Lely had leeren waardeeren,
bood hem de portefeuille van Waterstaat,
Handel en NJjverheid aan en zoo trad Lely
in hei rninisterie-Tienhoven-Tak.
Als minister bleef Lely zich in de eerste
plaats interesseeren voor de vraagstukken,
met welke hij in zijn ingenieursloopbaan
had kennis gemaakt. Het ontwerp tot ver
betering der kleine rivieren, Berkel,
Schipbeek en Regge. bereikte het Staats
blad en kwamen weldra tot uitvoering.
Een nieuwe staatscommissie tot onder
zoek van het Zuiderzeevraagstuk werd in
het leven geroepen. Deze commissie was
reeds in April 1894 met haar rapport ge
reed en adviseerde gunstig over het ont
werp Lely.
Toen de kieswet-Tak viel en na do Ka
merontbinding bet ministerie-Tak aftrad,
sleepte dat ook Lely mee. Intusschen had
het district I/Ochem hem naar do Tweede
Kamer gezonden.
In - 1897 aanvaardde Lely andermaal de
portefeuille van Wn H. en-N. en herkoos
Locliem liera als zijn afgevaardigde ter
Tweedo Kamer.
Toen in 1901 het ministerie plaats maak
te vc-or het Kuyper-bewind, bleef de heer
Lely in de Kamer als afgevaardigde voor
Amsterdam IX.
UTRECHTSCHEWEQ 10. - TEL. 179 - AMERSFOORT.
Echter reeds in Augustus 1902 was voor
•dat district een nieuwe verkiezing noodig,
daar de heei* Lely den ?ien Atigu^us van
dat jaar werd benoemt» tot gouverneur van
Suriname. Na beëindiging van deze func
tie m het Moederland teruggekeerd, her
kreeg de heer Lely inmiddels door de
Technische school te Delft benoemd tot
doctor honoris causa van de kiezers in
s-Gravenhage IH zijn mandaat als lid van
den Gemeenteraad. Kort daarop koos de
Raad hem tot wethouder als hoedanig hij
de afd. Openbare Werken beheerde.
Van Augustus 1913 tot September 1918
was Dr. Lely voor do derde maal minister,
namelijk in het kabinet Cort van dor Lin
den. Daarna was hij nog eenige jaren lang
lid van de Tweede Kamer.
Tot zijn overlijden bekleedde Dr Lely
het voorzitterschap van den Mfjnraad, van
den Zuiderzeeraad, van hetcollege der Cu
ratoren van de Technische Hoogeschoo» te
Delft cn van het Koninklijk instituut van
Ingenieurs. Als minister toonde Dr. Lely
niet alleen een kundig ingenieur te zijn
maar ook een voortreffelijk dobater. Be
langrijke wetten tot verbetering van ver
keerswezen en vooral van de kleine rivie
ren kwamen onöor zijn ministerieel beheer
tot stand.
Het behoeft nauwelijks gezegd te worden,
dat Lely's levenswerk is geweest de droog
making van de Zuiderzee. En toen de Ka
mers der Staten Generaal het wetsontworp
daartoe hadden aanvaard, beschouwde men
alom m den lande dit feit als een persoon
lijs sucts voor dezen eminenten Neder
lar.der. die zoovele jaren dit „vreedzame
imperialisme" had voorgestaan en verde
digd.
Nog kc '•t geleden heeft Dr. Lely een reis
door Amerika gemaakt, waar bij In talloo-
ze lezingen met lichtbeelden het Ameri
kaansche volk heeft ingelicht over de wij
ze. waarop in Nederland dit millloenen-
werk werd uitgevoerd. Hij verzuimde daar
bij niet duidelijk in bet liebt te stellen, hoe
eon klem volk in zulke dingem'groot kan
zijn
In de laatste maanden van zijn leven
heeft Dr Lely zich zeer geïnteresseerd voor
do Kanaalverbmdrng van Amsterdam met
den Bovcnrijn. o.nr als adviseur van de
Betuwsche Kanaalvereeniging In die func
tie heeft hij sterk gepropageerd de verbin
ding via Utrecht en Wijk bij Duurstede,
waarvan hij ook uit eon waterstaatkundig
oogpunt veel meer heil verwachtte, dan van
het kanaal door de Geldersche Vallei Men
zal zich ongetwijfeld herinneren, hoe deze
vitale grijsaard nog. onlangs tn de bijeen
komst van Kamerleden op het Stadhuis
hief ter stede, het Valleiplan heeft bestre
den
Met Lely is een groot Nederlander heen
gegaan. van wien met recht kan worden
getuigd, dat hij den naam van Nederland
tot ver bu-ten de grenzen van ons vader
land heelt bekend gemaakt, van wien óók
kan worden getuigd; dat liij was een water
staatkundige van internationale beteekenis,
wiens naam onafscheidelijk zal blvjven ver
bonden aan onze twaalde provincie.
Dr. Lely was commandeur In de orde van
den Ned. Leeuw, groot-officier van het Le
gioen van Eer. en begiftigd met het groot
kruis der Daneborgsordc.
100-JARIGE OVERLEDEN.
In den ouderdom van ruim 100 jaar is
Zondagmorgen te Gouda overleden Gouda's
oudste ingezetene, de heer Roelof van der
Kloij, wonende Vrouwensteeg 6.
Roelof van der KleiJ bereikte den 5den
Juni van het vorig jaar den 100-jarigen
leeftijd.
HET DRAMA TE GROOTEGAST
Bewijzen van deelneming.
De hoofdcommissaris van politie te 'sGra-
venhage heeft aan den burgemeester van
Grootegast een telegram van rouwbeklag
gezonden, naar aanleiding van bet daar ter
plaatse plaats gehad hebbende drama.
Een onderhoud mei
Duimelaa r
Men meldt ons uit Amsterdam. Het Indië-
vliegtuig P. H. A. E. N. met de piloten
Duimelaar en Fryns en den mecanicien
Bruyneslein is gistermiddag te 3.36 uur
vlot op Schiphol geland. De postvlucht Am
sterdamBatavia cn terug is hiermede
volbracht.
Bij de aankomst was een talrijk publiek
aanwezig. Onder de aanwezigeD zegen wij
den Heer Plesman, directeur der K. L. M.
den heer van Beers, directeur van het Post
kantoor te Amsterdam ingenieur de Kadi,
directeur van de Handelsinrichtingen en
wethouder Rutgers.
Op Schiphol waren de landingslichten
ontstoken.
De ontvangst op Schiphol.
Voor de ontvangst van de bemanning der
PH-AEN; was een deel van de groote loods
A. der K. L. M. in gereedheid gebracht.
Toen de luchthelden daar in gezelschap
van hun echtgenooten, die hen natuurlijk
onmiddellijk na do landing begroet hadden,
arriveerden cn op de eere-zetels plaats na
men, was het In de eerste plaats de direc
teur der Kon. Luchtvaart Mij de heer A.
Plesman, die de vliegers toesprak. Spr.
wees er op dat de bemanning een mosilijke
en belangwekkende opdracht heeft vervuld;
van alle Indië-vluchten toch is deze de
inoeilijkste geweest. Maar Duimelaar en
Frijns hebben bewezen, menschen. te zijn op
wie men kan bouwen. Aan vele moeilijkhe
den, welke zich op hun vlucht voordeden,
hebben zij op kranige wijze het hoofd ge
boden, zonder eenige waaghalzerij to too-
nen. Met dezen vlucht, die van zeer groot
belang is voor het luchtverkeer, is een pe
riode afgesloten; te hopen is dat in April
a.s. de proefvluchten zullen kunnen worden
voortgezet Spr. verzocht do aanwezigen een
driewerf hoera uit te brengen op de beide
piloten, op den mecanicien en op de Neder-
landsche luchtvaart.
Hierna sprak de heer Van Beers, direc
teur van het Amsterdamsche Postkantoor,
die inplaats van ir. Damme, directeur-ge
neraal der P.T T. de heer Damme was
tot zijn spijt verhinderd, aanwezig te zijn
hartelijke woorden vart welkom tot de be
manning der PH-AEN richtte. De heer Vöd
Beers zeide dat de dóór het drietal gelever
de prestatie een nieuw bewijs is, dat post-
vluchten van Nederland naar Indiê tot de
zeer wel bereikbare mogelijkheden hehoo
ren.
Tenslotte spraken nog de heeren ir. Ste
Phan, directeur van de Fokkerfabrieken al
hier, die na afloop van zijn toespraak de
bemanning een bloemenhulde aanbood en
de heer Bruinesteyn, vader van den meca
nicien van het postvliegtuig, die in een
geestig speechje de piloten Duimelaar en
Frijns dankte voor het feit, dat zij zijn zoon
weer behouden hebben teruggebracht.
Een onderhond met Duimelaar.
Met den heer Duimelaar, eerste piloot van
het postvliegtuig, hebben wij kort na de
landing een onderhoud gehad.
„Wat was de juiste oorzaak van het op
onthoud te Praag?" vroegen wij.
„De koude, niets dan de koude," was bet
antwoord. „De temperatuur te Praag was
twintig graden onder nul, zoodat de moto
ren, nadat het vliegtuig den geheelen nacht
in een onverwarmde loods had gestaan,
moeilijk aan den gang waren te krijgen.
Gelukkig hoeft de heer Guillonard zoo
als U weet de chef van den tecfcnlsttier}
dienst der K.L.M. -- ons per telefoon van
uit Amsterdam verschillende „trucjes" mee
gedeeld om het euvel to verhelpen. Gister
avond liepen alle drie de motoren dan ook
als gesmeerd."
„Maar vanmorgen hebt U getelefoneerd
dat een der motoren het nog niot wilde
doen?"
„Dat is zoo," antwoordde de heer Duime
laar lachend, „maar op het oogenblik dat
ik met Schiphol sprak, draaide hij al woèv
rustig. Toen stond ook niets moer het ver
trek in den weg."
„Hoe is de reis van Praag af verloopen?"
„Tot Dresden en Leipzig was het weer
heel slecht, daarna kregen we grondmist
tot Hannover; van Hannover tot. aao de
Hollandsche grens waren de weersomstan
digheden niet ongunstig; boven den vader-
landschon bodem echter hadden wc weer
met mist te kampen. We zijn over Hengèlo
gevlogen en zoo verder naar Deventer. Daar
kregen we den IJssel te pakken en we volg
den deze rivier tot Zwolle. Vervolgens ging
het de Zuiderzee over op huis aan
„Waar wijt U Uw langdurig oponthoud
te Constantinopel aan?" vroegen vrtj ten
slotte.
„Uitsluitend aan de laksheid van de Turk-
sche autoriteiten," antwoordde de heer Dui
melaar. „Hoewel zij ons overigens zeerwel-
willend gezind waren. WIJ hebben trouwen»
gedurende de gansche reis heen en terug
op eike plaats, waar wij landden, van of-
ficieole zijde volledige medewerking voor
liet welslagen van onze vlucht ondervon
den."
MR. DUTS' REIS NAAR INDÏE NOG NIET
ZEKER
Geschorste zellbestourders rie
pen zijn hulp in«
Onlangs werd bericht, dat, iu verband
met den aa. verkiezingsstrijd en met het.
oog op do omstandigheid, dat hij 2ich thans
niet aan zijn rechtskundige praktijk kon
onttrekken, mr J E. W. Duy6 besloten had
zijn voorgenomen reis naar Ned.-ïndiö voor-
loopig uit te stollen tot in de tweede helft
van 1929
Thans meldt de „Locomotief" van 23 Dec.
j.l., dat deze van haar coi respondent te Ma-
nado het volgend telegram heeft ontvan
gen „Do radja'6 en de bevolking hebben
de tusschcnkomst aangevraagd van het so
cialistisch lid der Tweede Kamer, mr. J. E.
W. Duys, die berichtte zich in de maand
Januari naar Indië te zullon begeven. De
zelfbestuurders protesteerden bij den Land
voogd tegen hun schorsing."
Met deze radja's worden bedoeld enkele
zelfbestuurders der Sangir- en Talaod-
eilanden, ten N. van Monado, In wier land
landschapskassen aanzienlijke tekorten wa
ren geconstateerd en die deswege door den
resident van Manado waren geschorst
Om inlichtingen, in dezen gevraagd, deel
de mr. Duys de Tel. mede, dat inderdaad
voor deze zaak zijn overkomst naar Indië
werd verzocht doch dat hij nog geen defi
nitieve beslissing heeft genomen en, indien
hij ging, niet voor Juli a.s. zou vertrekken.
HOFBERICHT.
Indisch geschenk aan de Prinses.
H. K. II. Prinses Juliana heeft Maan
dag ten 5 ure ten koninklijken paleize
Noordeinde te Den Haag in audiëntie ont
vangen twee dochters van den regent van
Mr. Cornelia, de jongedames Soepraptini en
Soegiarti. Zij werden daarbij vergezeld door
haar moeder.
De regentsdochters boden de prinses een
door den regent uit Nederlandsch-Indiê me
degebracht geschenk aan, bestaande uit een
schilderij van den Javaanschen schilder
Mas Pingadi en dat een Indisch landschap
voorstelt
De Prinses aanvaardde het geschenk met
een woord van hartelijken dank en onder
hield zich eenigen tijd met de dames.
Door E. PHILIPS OPPENHEIM.
Geautoriseerde vertaling van Mej. E. J. B.
„Edelmoedig", mompelde Monica twijfelend.
«De jonge men schijnt een zeer tweede op
vatting van den toestand te hebben", vertelde
air Stephen. ^Hij heeft moet ik bekennen, mij
volkomen verrast Ik hield hem voor zeer on
verschillig voor olie aanspraken van de samen
leving op het H-iis Chatfield. Ik heb mii heele-
maal vergist Hij is zich bewust, dat hij in
eik geval den eersten tijd niet In staat zal riin
iets- to doen om het prest'ge van de fanvhe
op te houden Hij laat dat daarom aan u over.
En hij leat u nu, ik zou zoggen, zeer ruime
middelen om dit doel te bereiken"
•X lim? In hoeverre?™ vroeg Lord Henry be-
geo» j
-„Hij stelt voor, u twintig duizend s jaars
toe te staan, om u in staat te stellen u in dc
stad te vestigen, met het vrije gebruik van het
weduwenfyuis hier".
„De man is een vorst"7 verklaarde lord
Henry geestdriftig.
„Hemel nog toe," hij is een kranige vent
riep Eustatius.
.Dus ik zai mijn .winkeltje niet behoeven te
"beginnen", zuchtte lady-Henjy.
„Ik begrijp .het nietzeide Monica eenvou
dig.
„Waarom niet?" vroeg haar- broer.
„Omdat fk e* volkomen zeker-van ben, dat
hij ons allen haat"0
„Wat een dwaasheid, Monica V riep haar
vadc-r streng uit.
„Malle praat. Waarom zou hij ons haten?"
spotte Eustatius.
„Laat ons hem ineens gaan gaan opzoeken",
stelde lord Henry voor. „Wij moeten spoedig
onzen dank betuigen".
S'r Stephen stak waarsohuwend de hand uit.
„Wacht even T drong hij aan. „Er zijn twee
zeer onbelangrijke voorwaarden verbonden
aan zijn edelmoedigheid, hoewel ik moet toe
geven, dat het vreemde voorwaarden zijn. De
eerste is, dat gij allen vanavond uit hot kasteel
vertrekt".
„Vanavond?" herhaalde lord Henry onge-
loov ig.
,.Ach, vrij zouden niet klaarkomen met pak
ken". proterteer'e lady Henry.
ffIk zal dus geen gelegenheid hebben mijn
avondkleeding te dragen", klaagde Moniax
„Ik verzoek li deze gril ven den jongen rn.vi
ernstig op te %ptten". zei sir Stephen- Hij
wënscht zijn eeisten avond hier alleen door
te brengen. Er is hoegenaamd geen sprake van
een- ontbering, die u wordt opgelegd. Met
Weduwenhuis is waarschijn ijk gereed vooi u
overeenkomstig de door mij gegeven or dei s,
of er zijn genoeg automobielen in de garage,
om u naar de stad te brengen, indien u dit
verkiest/'
„Ik geloof eigenlijk, dat het een drommels
goed denkbee'd is", verklaarde Eustatius Wij
zouden ons allen min of meer als sukkels heb
ben gevoeld, als hij can het hoofd van de
'tafel zat."
,.Tk zou nog tijdig gereed kunnen zijn voor
Betty's hel vanavond", overwoog Monica.
,De jonge man gevoelt zich ongetwijfeld
eenigsz'ns als^een indringer, meende haar va
der. Zijn houding trijst op een zeker gevoel
van eigenwaarde van zijn zijde. In elk geval
moeten wij hem een oogenblik opzoeken en
onzen dank betuigen".
„Wacht even I" riep nu Sir Stephen. Zie
hier de tweede voorv/tórde. Hij stoat er op,
dat a u volkomen onthoudt van elke betuiging
ven denkbaarhe'd
Wat een onuitstaanbare jongenriep Mo
nica. Ik vermoed, dat hij te trotseh is, om
denk aan te nemen
Indien ik in uw plaats was, ried de ad-
vooset, „zou ik zijn voorwaar V?n voor het
oogenblik blindelings aanvaarden. Ik moet be
kennen, dat ik zelf niet ken r.agaen, wat zijn
bedoeling is, maar wij moeten ons allen her
inneren, dat wij te doen hebben met een zeer
bijzonder persoonlijkheid, de geleef 1 heeft on
der zeer bijzondere omstandigheden. Ik koes
ter niet den minsten twirfei of op den lengen
duur zult u vinden, ^at hij c-en zeer gewenscht
cn vriendelijk hoofd van de familie is."
„Ik ben het geheel eens met Sir Stephen,
verklaarde Lord Henry. „Lieve Sus-jn. Monica
en Eustatius, ging hij voort, voor elk om de
beurt buigende, ik vind, dat wij als wij Fran
cis niet kunnen danken, wij althans elkaar kun
nen feliciteercn. Het Weduwenhuis is een zeer
geriefelijke woning, inderdaad zeer behagelijk,
en het gebruik daarvan met 2O0D0 's jaars ts
een zeer vorstelijke regeling Wij moeten on
middellijk omzien near een hu:s in de sta-1
„Ik denk wel, èzt wij erkentelijk moeten zijn,
erkende Monica, „maar ik voel geen greintje
dankbaarheid
„Waarom niet vroeg haar vader.
„Orn die eene reden, dat fk er niet van hond
mij te moeten voelen als een be iels ar", ant
woordde zfj.
„Nu, xk wü liever dat men mij do at voe
len als een bedelaar, dan dat ik ex één b e n",
verklaarde haar broer met vuur.
Sir Stephen keek op zijn horloge.
„Mag ik verzoeken," waagde hij, „eenige
haast te maken met de vervull'ng van de gril
len van onzen jongen gastheer Hij zai ver
wachten, dat hij bij zijn terugkomrt elthans
ziet, dat u u gereed maakt tot vertrek".
„U heeft gelijk, volkomen gelijk 1" ketnde
Lord Henry goed ,.Mag ik vrogen, wie voor
Londen en wie voor het Weduwenhuis voelt
Het minste, dat wij kunnen doen, is gevolg ge
ven aan de wenschen van den jongen mar"
„Ik geloof, niet ik zoo heel veel voel voor
dat bal", overwoog Monica „Het zou toch een
jachtpartij zijn vanavond nog ergens te ko
men".
•»Wat goat u doen, Dobelle vroeg lord
Henry.
„Ik geloof, dat het 't beste is dat ik hier
blijf luidde het sombere antwoord. JDe
jonge man drong er hoegenaamd niet op aan,
maar er moet nog zeer veel worden geregel I".
„Dan stel ik voor, d&t wij ellen vannacht in
het Weduwenhuis blijven", opperde lord Hen
ry. Wij kunnen onze nieuwe vooruitzichten be-
rpreken en indien Dobelle ons nog iets te zeg
gen h'eeft, dm kan hij morgen voor zijc. ver
trek even »-emen aanloo^an."
„Ik ben het daarmee eens", stemde Eusta
tius toe „H^t trekt mij wel om in de oude
plaats te wonen".
„Vreemi". flusterde Monica, „maar ulles
wel beschouwd gaf Francis de voorschriften."
Dn wij zullen ons er aan houden", verklaar
de haar vader „Wij zullen binnen een kwar
tier het huls hebban verlaten. Dobelle."
D^at ons allen onze «igen valiezen dragen
«n docv het park wandelen." rte'de Mooiea
voor. „Wat een prachtige filmt „Uit het be
zit verdreven." De sombere hertog staat mis
schien op het terras ons na te staren."
.Ik zal zekeT niet wandelen", protesteerde
lady Henry. „Het gras zal veel te nat zijn.
na die laatste stortbui."
Monica lachte honend.
„Wij zouden u kunnen drogen in oen zie
kend oei, om te zorgen voor de laatste acte
van het drama."
„Ik ben veel te dik voor een ziekenstoel",
wierp lady Henty tegen.
Zij had 'en de eerste draa;ing van de trap
bereikt Monica keciae zich om en wuifde met
de hand near sir Stephan.
„Wij zeggen maar onzin om onze ware ge
voelens te verbergen", legde zij uit .Eusta
tius is een auto geen vragen en een wagen
voor onze bagage. Dit zal, allés wel be
schouwd, een meer moderne film zijn, sir Ste
phen."
.Lady Monica."
Zij leunde over de zware eiken trapleuning
en keek naar beneden.
„Heeft u eenigen invloed bij de fflmmaat-
schappfjcn Omdat aJs de twintigduizisftd
s jaars niet uitreiken, ik nu weet wat mijn
toekomstig beroep zal zijn."
„Financieel begon de advor-aat, mst
een waarschuw-^d gebaar
„En ik hoop, dat u zult genieten van «rw
téte a tête-dmer met cmzen weldoener", be
sloot rij
Zij was zich plotseling bewust van de don
kere figuur aan den anderen kant van de
hall Hun oogen ontmoetten elkaar een oogen
blik Zij wierp luchtig een kushand.
De4 spijt mij. neef Francis P riep zij uit
.Wij zullen allen binnen tien minuten weg
zijnj*
(Wordt vervolgd.)