KINDERRUBRIEK
Ruariek van Oom Karei
HELG A
Wat een verschil bij vorige week. Helaas
is mijn voorspelling niet uitgekomen. Ik
had zoo gehoopt voor jelui, dat de sneeuw
en ijspret nog wat langer zou voortduren.
Maar dat is niet gebeurd. Wat er nog ko
men zal, ja, ik durf me nu niet meer aan
een voorspelling te wagen. We moeten
maar afwachten. In ieder geval hebben
jelui alweer enkele dagen braaf kunnen
genieten. En dat jelui dat ook gedaan heb
ben. daaraan twijfel ik geen oogenblik.
Zijn er van jelui ook nog geweest naar
den goochelavond, die Woensdag in Ami-
citia werd gegeven. Het was een avond die
gegeven werd door de Indische Vereeniglng
Oost en West. Nu heb ik al heel veel goo
cheltoerengezien, maar nog nooit zoo
moei als dien avond. Daar kwam eerst een
mijnheer op het tooneel in Indisch costuum
die allerlei Indische goocheltoeren verricht
te Zoo stak hij b.v. een kaarsje aan, dat
toen hij met zijn hand bewegingen maakte,
door de lucht ging zweven. Het was ver
wonderlijk hoe hij dat zoo maar deed.
Later kwam er een andere mijnheer
of ik geloof dat het eigenlijk wel dezelfde
was, die zijn Indische pakje had verwis
seld voor een gewoon costuum, die ook
allemaal bewonderenswaardige kunstjes
deed. Hij nam b.v een krant, scheurde die
in heel kleine stukles, blies daarop en in
eens was de krant weer één geheel. En gc-
dachtenlezen dat die man kon, dat was ge
weldig. En weet je wat zoo leuk was? HIJ
liet verschillende kinderen uit de zaal op
het tooneel komen om hem te helpen. Zoo
moest een meisje een spreekwoord in ge
dachten nemen, de mijnheer strak aankij
ken. die dan terstond het spreekwoord op
noemde En bovendien stond dat spreek
woord ook nog op een papiertje, dat een
an.lere mijnheer in do zak had gestoken.
Zoo zou ik jelui nog wel veel meer kunnen
vertellen van al die kunststukjes, maar dat
zou tc veel plaats innemen. En aangezien
er nog veel meer in de krant moet. kan
dat dus niet. Misschien zal ik jelui zoo
nu en dan wel eens zoo'n kunstje opgeven
om het zelf eens te probeeren. Er zijn er
bij, die heel gemakkelijk zijn en die je
zelf na eenige oefening ook wel kunt. Maar
dat zul'en we later wel zien.
Hier volgen nu eerst de
RAADSELS.
Dc oplossingen van de vorige week.
De oplossingen van de vorige raadsels
waren
I. Kerstboom met de woorden k nek
toren barsten kerstboom ros-
beef brons oom in.
II. Timmerman met de woordenmier
tram emmtp- men.
III. Kilo-meter.
IV. Tijd is geld met de woorden telg
lijs ijl geit d d.
Deze week is de* prijs gewonnen door
„Meidoorn", die hem a.s. Maandag aan ons
bureau kan komen afhalen.
NIEUWE RAADSELS.
Mijn geheel is een spreekwoord van 5
woorden en 22 letters.
•ili61G is een plaats in Overijsel.
17—21—9 ib een deel van ieder huis
1—15—22 daar kruipen wel eens konij
nen in.
5—10—22 is een insecteneter.
122194 zit in ieders mond.
20712 is niet mager.
13—3—10—16 is een voorzetsel.
S—12—11 is een bekende toren in Utrecht.
18 is een medeklinker.
(Ingez. door Neplunus).
II.
X
X
X
X
XXXXXXXXX
X
X
X
X
Op de kruisjeslijn komt iets, dat binnen
eenige tientallen van jaren verdwenen zal
zijn.
lste rij een medeklinker.
2de rij een insect.
3de rij een viervoetig dier.
4de rij een vrucht.
óde rij het gevraagde woord.
Ode rij is iemand die veel roeit.
7de rij is een Joodsche naam.
Sste rij wordt veel ontdoken.
Ode rij is een klinkèr.
(Ingez. door Meidoorn).
III.
Plaats een dier voor uw kijkers
en er achter een woud,
En ge hebt een stad in Nederland,
beroemd en oud.
(Ingez. door Kreekel).
IV.
Welke vijgen zijn 't goedkoopst
(Ingez. door Weerwolf).
OP HET IJS.
..Fijn zeg, dat we vanmiddag vrij heb
ben", zei Elly tegen haar vriendinnetje
Hannie. „Hoe laat ga jij naar de ijsbaan?"
..Ik, nu ik denk om één uur."
„Goed ik kom je halen
Om kwart over één zijn beide meisjes
haar schaatsen aan 't onderbinden.
„Is het ijs mooi vraagt Elly aan een
kennisje dat bij hen staat.
't is fijn."
Elly en Hannie doen het eerste baantje
samen Ze hebben geen zin om 't eerste
baantje al met iemand anders te doen.
„Er. komen steeds meer menschen, het
wordt druk, gezellig hè CoTje komt er
al aan
Co'tje is de baas van het tentje waarin
allerlei heerlijkheden liggen uitgespreid
Ook kan men er iets warms te drinken
krijgen.
Als Hannie en Elly weer bij 't begin der
baan zijn, zien ze veel bekenden. Al gau
komt er iemand naar ze toe en maakt een
baantje. Als Hannie een baantje doet met
een nog al verwaand ventje, komt ze met
haar schaats in een scheur. PlofDaar lig
gen ze. Achter hen kwam ook net een stel
letje aan en die vallen nu ook. Verschrik'
krabbelt het fatje op en helpt Hannie met
't opstaan.
„Hebt u u erg zeer gedaan vraagt hij
„O nee, 't was niets erg," antwoordt Ilan
nie.
..'t Was anders niet zoo'n onaardige
smak."
Hannie zegt niet veel meer.
..Wat een naar verwaand schepsel is
dat", denkt ze. „Hij praat zoo verwaand als
"t maar kan."
Als Hanny en Elly elkaar even later
weer zien, zegt Elly
„Weet je wat we doen zullen Jij moet
op die bank gaan zitten en dan ben ik een
hee.r, die je een baantje vraagt."
„Ecnig", roept Hannie. „Maar niet zoo
hard praten, je vraagt het maar zachtjes
Hanny is op de bank gaan zitten, waar
op nog meer menschen zijn.
Dame, mag ik een baantje met u ma
ken zegt Elly nog al hard. De menschen
op dc bank kijken naar het tweeetal, dal
hard begint te lachten. „O nee, dank U
zegt Hannie en lacht steeds door.
Ach toe nu", zegt EUv, die nu uit haar
rolt valt.
„Nu goed dan, even wachten", zegt Han
nie en doet haar schaatseband goed. Daar
opeens komt er een jongen recht op Han
nie af en zegt„Hannie, willen wij eens
een baantje doen
„Graag!" antwoordt deze. Beiden gaan nu
weg en laten de verblufto Elly achter.
Gelukkig komt ev een ander vriendin
netje aan en nu gaan Elly en Nini samen
rijden.
„Zullen we naar het tentje van Co'tje
gaan
„Ja, dat is goed."
Als de meisjes er zijn, kijken «ze rond
en kiezen een macronikoek en een kop
inijsmelk. Heerlijk smaakt hen dat, want
op het ijs krijg je gauw trek.
Zoo gaat de middag gezellig voorbij en
de baan wordt gesloten, en zal 's avonds
weer open zijn.
(Ingezonden door Silene).
VAN DE OPSTELLENWEDSTRIJD.
Zomervacantie.
We zijn van de zomer heerlijk uitge
weest naar zee te Muiderberg. Moeder,
broer, ik en kennissen van ons, die ook
een meisje en een jongetje hebben, zijn we
naar 't strand getogen.
Op een Zaterdagmorgen bracht vader
ons naar 't spoor en toen we vertrokken,
begon het te regenen, en werden we al
bang, dat onzo vacantie zou verregenen.
Maar toen we in Hilversum aankwamen,
om daarna per tram verder te gaan, was
het al weer droog en gingen we hoopvol
verder.
O. wat een mooi tochtje per tram, langs
Russum en door Naarden bereikten we
Muiderberg. Direct gingen we naar het
strand terwijl onze ouders alles uitpakten.
Och. wat was het daar een heerlijk en
mooi strand. In de verte veel zeilen van
visschersschepen en links voor ons lag het
fort Pampus met de Noord-Hollandsche
kust. terwijl achter ons het Slot Muiden
en de Radiozender van Huizen zichtbaar
waren.
I)en volgenden morgen kwam vader en
hebben toen rnet elkander de omgeving be
zichtigd, ook de uitkijktoren beklommen,
die een prachtig uitzicht biedt. Dagelijks
gingen we zwemmen, een enkele maal eens
roeien wat afgewisseld werd door een be
zoek aan het Muider Slot en per tram
naar Amsterdam, waar grachten, bruggen
en Westertoren feestelijk verlicht waren.
De beroemde Echo niet te vergeten, dat ls
toch zoo vreemd, die is maar op één punt
te hooren en dan hoor je hem zelf niet,
maar de andere menschen die er bij zijn.
We hadden ook een tent meegenomen en
hebben die op een grasland opgeslagen en
hebben daar den heelen dag gespeeld.
Moeder kwam ons het brood daar bren
gen. Zaterdagsavonds was er muziek In
Muiderbergtoch zoo leuk, boven op een
heuveltje waren allemaal banken en alles
verlicht met groote eleetrische lampen en
daar speelden de muzikanten, waaronder
een dame was, die op een saxophoon
speelde. Wij mochten dan altijd wat later
naar bed toe. Maar aan alles komt een
eind en zoo waren die 14 dagen dan ook
gauw om en moesten wij weer naar huls
toe. Toch hebben wij een prettige vacantie
gehad en hebben het er nog vaak over.
(Ingez. door Blondje, oud 9 jaar).
..NIKKERTJE".
Er was eens een heer, een blanke man,
die naar een ver land reisde. Hij was er
nog maar kort, toen hij ernstig ziek werd;
een negervrouwtje paste hem op. Zij kre
gen elkaar zoo lief, dat ze trouwden, en
een poosje daarna kregen ze een klein
nikkertje. Het zwartje werd grooter en
grooter en merkte niet dat ze een blanke
vader en een zwarte moeder had, omdat
ze door beiden vertroeteld werd. Overal
rond haar heen was warmte en zonne
schijn. De palmen hieven hoog, heel hoog,
hun kroon \an bladeren, dio ritselen als
de wind er murmelend langs streek. Boni
waren de bloemen en kleurig dc vogels,
alles was even mooi. Toen gebeurde er iels
vreeselijks. Een besmettelijke ziekte kwam
in "t land cholera. Het zwarte moedertje
stierf
De vader dachtik kan alleen niet voor
m'n kindje zorgen en hij dachtik heb
nog een zuster in mijn Vaderland, daar
mopt ze dan maar naar toe. En dat ge
beurde ook. Vader bracht haar op de boot
en voordat Nikkertje de kust van Holland
bereikt had, was Vader ook gestorven
„Nikkertje riepen de jongens op straat,
Maar ze begreep het niet, ze kendo ïni
mers geen Hollandsch Maar ze begreep
al gauw, dat de viouw, bij wie ze kwam,
haar niet zoo lief had als haar ouders.
En zoo kwam het, dat in het mooie huls
en de keurige kamers en de prachtige meu
belen, Nikkeltje zich als een heel klein
verlaten kindje voelde. Toen zij heel ver
legen, even de donkere vingertjes op tan-
te's arm legde, stootte deze ze ruw van
zich af, met een uitdrukking in haar oogen
die „nikkertje" beteekende. En dio taal
„zonder woorden" begreep liet kleine ding
maar al to goed.
Langzamerhand begon zo te begrijpen,
wat dat'„Nikkertje" beteekende, en wat de
kinderen op' straat „riepen", „zeiden" de
groote menschen met hun oogen. Maar ze
wendde er echter aan. Eens was zo on
deugend geweest cn moest met een blank
meisje schoolblijven, ze moesten strnfwoik
maken, ieder 111 een afzonderlijk lokaal,
Nikkertje had 't af en keek door de glazen
deur en zag, dat de juffrouw vertrouwelijk
met blondje sprak, zij gaf haar een kus,
en zei, dat zo naar huis mocht gaan. Toen
kwam de juffrouw bij Nikkertje, zij sprak
een paai- vriendelijke woorden en gaf haar
ook verlof om naar huis te gaan. Nikkertje
begon toen opeens zóó hardte schreien,
dat de juffrouw verschrikt riep wat is er
mijn kindje Nikkertje zei niets, ze kón
niets zeggen, zoo snikte ze. Hoe kon ze
het ook zeggen, dat de juffrouw wel het
blondje gekust had en haar niet
Zij, 't. arme. verlaten nikkertje, waar nie
mand iets om gaf. Doch do juffrouw be
gréép haar. ze kuste Nikkertje telkens en
telkens. Wat vond Nikkertje het fijn. dat
de juffrouw ook van haar hield, net zoo
als vader, maar ze wist niet dat vader al
rustte onder een palmboom in T graf.
Toen gebeurde er iets naars voor Nik
kertje. De juffrouw bij wie ze in de klas
zat ging weg. heel er weg. Toen kwam
er groote droefheid over Nikkertje. ZIJ
werd ziek, de dokter kwam, keek naar
de kleine en dacht na. Tante vroeg
of zij Nikkertje een drankje moest ge\cn.
Maar dp dokter zei, dat het drankje wat
zij hebben moest, bij geen apotheek te krij
gen was. Toen de dokter weg was, dacht
Nikkertje wat zou dat voor een drankje
zijn Na een poosje kwam de dokter terug
en praatte heel lang met Tante. Toen kwa
men ze bij haar en de dokter zei. dat ze
bij hem mocht komen Iogeeren. Nikkertje
had wel kunnen dansen van pret. Zoo
maar in eens bij dien vriendelijken dokter
logeeron, wat was dat fijn. Ze werd spoe
dig beter en was zoo vroolijk als een vo
geltje. Een zonnetie binnen en buiten koes
terde haar, een zonnetie, dat herinnerde
aan do warmte van het \erre land waar
zij geboren was.
Nikkertje is later onderwijzeres gewor
den cn is teruggegaan naar het land dat
zij zoo lief had. En is ntr juffrouw van
kleine zwartjes van dat land.
(Ingez. door Zonnestraaltje,
oud 12 jaar).
(Vervolg).
„Ja, Ilelga, maar spreek zelf eens van je
af, je moet wat meer durf hebben. Dag
mar en Marie vinden 't niets aardig van
me, dat ik je altijd help."
„Ja," antwoordde Helga heel zacht en
liep toen zoo hard aJs zo kon weg. En nu
zag ze haar eigen heerlijk huis en nu wa
ren meteen alle narigheden weg.
Daar stond Maja bij 't keukenraam en
daar wuifde een smalle hand met een vin
gerlioed: Nu was Helga echt eon bal, zooals
ze daar den hoofdweg van Klampenborg
afholde naar dc Sond, waar ze vlak bij
woonde.
O, die mooie blauwe Sond met de kleine
witte schuimkoppen op de golven, met al
de vroolijke groote en kleine schepen cn
daar "t raam, waarvoor moeder altijd zat.
„Dag, moeder, dag lieve moesje, wat doet
u Borduren, o, wat is u opgeschoten.'
En hoe heeft mijn klein meisje 't ge
had
Hella kreeg een kleur.
„O heden", zei moeder alleen. En dat was
nu juist 't heerlijke van moeder, vond Hel
ga. De moeders in de boeken, die vroegen
dan alles, die straften, gaven raad, dan
moest alles verteld worden en er wercl
weer gehuild en gozoend en beloofd. Moe
der knikte zoo even, wees op een paar
strengen blauw cn vroegZoek je alles
wat ik aan blauwe zij heb, bij elkaar en
dan mag je vanavond, als je werk af is,
mijn nieuwe patroon zien".
Heerlijk", zei Helga blij en nu leek in
eens alles anders. Alle bezwaren waren
weg. Zo zag nu alleen maar de kleine ge
zellige huiskamer met de twee ramen,
waarvan 't eene uitzag op de Sond en 't
andere op 't. groote Klampenborger bosch,
waarin zooveel herten waren, ook witte.
Dat bosch was precies een sprookjes
bosch en zomers-Zondags was ze er bijna
den geheelen dag met moeder, dan vertelde
moeder daar de sprookjes van Andersen en
wanneer ze met moeder naar Kopenhagen
ging om 't borduurwerk weg lo brengen,
clan liepen ze dikwijls naar 't Rosenborg-
park, naar 't standbeeld van Andersen, en
dan zei moeder „Dag. beste oude man, je
doet ons altijd even veel pleizier met je
mooie sprookjes.
Wat moeder al niet kon doen. „Eigenlijk
was moeder net een too verfee," zei Helga
eens tegen Maja, die altijd bij Moeder ge
diend had.
„Kind, precies 't zelfde zei je vader ook
eens."
Van vader herinnerde Ilelga zich niet
eel, die was dominee in Lilleröth ge
weest, maar moeder vertelde haar veel van
ader, die zoo mooi cn hartelijk kon pree-
ken en die er precies uitzag als Helga En
dan haalde moeder vaders portret van den
muur cn dan moest Helga er vlak met haar
gezichtje bij staan „precies dezelfde groo
te grijze oogen, dezelfde kleur van haar, o,
kind wat lijk je toch op je vader.'
Maja had wel eens verteld, dat dominee
zoo ernstig was en \ol bezwaren, maar
moeder kwam niet binnen of dominee keek
vroolijk.
Sedert vader gestorven was, ging moeder
met Ilelga in Klaponborg wonen. Door
prachtige handwerken, borduren en teeke-
nen van patronen verdiende moeder er nog
wat bij.
„Morgen Zaterdag,zei Ilelga, mot groo
te, vroolijke oogen.
„Ja, cn overmorgen gaan we met onzo
boterhammen den lieelcn dag naar 'j
bosch, t is echt heerlijk voorjaarsweer,v
antwoordde moeder.
Wat klonk dat toch weer vroolijk cn blij
als mondei* zoo zei heerlijk voorjaars
weer," dan dacht je vanzelf al aan weiden
met bloemen en meidoornhagen. En als
moeder zei„nu wordt 't heuscli. uajaar",
dan kreeg je zoon gezellig gevoel van 't,
kacheltje, dat brandde, van koekjes dio
moeder bakte, van lange avonden als bui
ten de wind huilde door de hoornen van 'l
oude Klampenborger bosch of gierde over
de Sond en dan moeder aan t vertellen
van vroeger toen moeder een klein meisje-
was.
't Was toch heerlijk om Ilelga Jörgen&en
te zijn en niemand anders...
Neen, maar dat was een Zondag
De zon maakte zulke vroolijke, dansende
cirkeltjes op 't mos. De open weideplekjes
in i bosch waren zoo warm en zonnig en
de herten zoo mak. de meidoornen geurden
zoo heerlijk, dat Helga zeker meende, dat
de matrozen op de voorbijgaande schepen
ze wel moesten ruiken.
„O, om zooveel toen lachten dc men
schen elkaar niet uit cn waren niet zoo
verlegen, ze durfden meer dan ik nu I"
„Gekheid hoor, de menschen waren niets
beter of slechter dan nu en ik heb op
school ook wel eens kwade dagen gehad,
maar zulke dingen vergeet je, (lonu maar
liever nan 't. goede en 't aardige van de
menschen."
„Ja maar.."
„Nu, wit maar, Ilelga en moeder pak
te Ilelga bij haar rond kinnetje, en, jawel,
daar kwamen ze, de bezwaren van de hee-
!e week dat zo nooit durfde, dat Dagmar
zoo valsch speelde, Marie Berg haar plaag
de en....
Moeder knikte maar aldoor mot 'l hoofd.
„Vindt u 't nu niet vrecseltjk
„Niet zoo heel erg; al die kinderen heb
ben todT ook wel eens weer wat goeds. Ver
leden jaar zag ik dat Daguinr een erg vies
hondje oppakte, dat bijna onder een wagen
was gekomen, cn Mnrie Berg moet zoo go-
duldig cn lief met haar blind broertje spe
len, cn denk je, Helga, dat Ik t heerlijk
vind om de heelo wasch met Maja tc doen
als ze zoo uit haar humeur is
„Neen", lachte Ilelga.... „wat doet u
dan
„O, dan probeer ik t te vergeten en
vouw of rek maar hard door, en nu wed
ik, dat jij de bezwaren ook vergeet. ,Dio
vliegen nu weg met de meidoornbloesenis",
zou Andersen zeggen, „die waaien in dc
Sond.'
"fr - m.-
Moeder en Ilelga lagen naast elkaar op
een hoogte tusschcn heel oude eiken.
Ze steunden 't hoofd op de ellebogen en
keken tusschcn de takken naar do schitte
rend blauwe zee. En nu vertelde moeder
van andere landen en menschen cn ge
woonten, en ook weer van lang geleden.
Dan leek T Helga, dat in vroeger tijden alle
meisjes zacht en lief cn nooit plagerig wa
ren, dat t altijd mooi zomerweer was of
ijskoud, dat je kon arren cn schaatsenrij
den en dat er nooit van die kleine bezwaar-
tjes waren.
„Ik zou veel liever in den ouden tijd heb
ben geleefd, moeder" zei Helga met een
zucht.
„Grappig oud vrouwtje cn waarom
lachte moeder.
„Van de week denk ik vast, dat ik van
mij af zal durven spreken".
„Wel ja, je zult nog net zoo bazig wor
den als Main" plaagde moeder.
Wat een lange, lichte, blijde Zondag was
t. Ze zagen geen mensch, behalve heel in
de verte. Heerlijk, zoo samen, dan is 't net
of 't bosch van ons alleen is en van de her
ten", zei Helga. vroolijk. Iland aan hand
draafden ze de hoogten op en af cn tegen
zonsondergang zaten ze thuis voor t open
raam thee te drinken. Met moeder thee
drinken, een mooi handwerk maken en
telkens kijkend naar de Sond, dat moest
altijd duren, iets prettigere bestond er niet.
meende Helga
(Wordt vervolgd).
CORRESPONDENTIE.
Vinkje. Je kunt daar heerlijk sleden
en hit is er niet zoo druk als ergens an
ders. Ik ben blij, dat je het boek zoo mooi
vindt. O, o, wat verwend Moeder jelui. Je
zult het tenminste niet koud hebben.
Prins. Het is toch heusch niet zoo
moeielijk. Gezellig hè. Je zult best, weer
terug zijn Zul je mij schrijven of het alle
maal goed is gegaan. Ja. het worden er
heel wat. Nu, daar is nog wel plaats voor.
Wipneus Je bent hartelijk welkom.
Wat heb je een grappige naam uitgekozen
en wat heb je een aardig postpapier. Komt
dat soms uit In dié
Lijsterbes. Zoo, dat is leuk. Nog
wel gefeliciteerd. Wat een prachtig cadeau.
Je schrijft me zeker eens, of je een goede
verjaardag hebt gehad.
W eerwolf. Krijg ik geen lange bi iet
van je Daar heb ik al veel klachten over
gekregen. Je hebt je er zeker ook te goed
aan gedaan. Dank je wel, hoor.
Blondje. Ja, het was heel aardig.
Het i,s altijd weer zoo gauw afgeloopen
Neen, ik doe het nooit meer.
Cupido. Je moet er zoo gauw bij
zijn, want zoo is er ijs en zoo is het weer
verdwenen. Heerlijk hè, zoo'n groote wan
deling, dat vind ik ook zoo fijn.
Kampioen. Mocht je weer dadelijk
schaatsen Dat vindt je zeker erg fijn hè
Kende je het nog niet Het is nu o\eral
zoo vies Wat een lijd al.
M e 1 k b e k j e. Je mag natuurlijk mee
doen, je bent hartelijk welkom.
Als je soms een busje of een raadsel
hebt, kun je het bij de raadsels insluiten.
Dat is een nuttige bezigheid.
Bobbie. Ik hoop het ook voor jullie,
want het. is een prettige sport. Ileel graag.
Cl y via. Ik hoop dat je Weer heel
gauw b-der bent. Het is toch niet erg?
Schrijf je me de volgende week een lan
gere brief
Tip. Ja, dat is zeker jammer. Wat is
het dan mooi buiten, als de boorncn ult-
loopen. Dat is anders nog ver weg. Vindt
je het niet prettig, als ze moeilijk zijn
V i o 1 i e r t j e. Ja, dat is zeker jam
mer. Dat vonden meer nichtjes en neefjes.
Co son ba. Dus dat had je niet ver
wacht. Mag je nog steeds niet naar scnool
M i e r Dat zet altijd zoo achteruit Dus
je hebt je portie wel gehad.
Spin. Dat is dan zeker een heel feest
hè Ja. cr is heel wat sneeuw gevallen.
Het is toch heuscli niet zoo moeilijk.
Anna B. Je bent hartelijk welkom.
Zoek je ook een schuilnaam voor je op
B r u i n o o g. Ja, het is wel jammer en
daar is niets aan te doen. Dus. dan zijn
jullie net twpe parkietjes, die doen ten
minste ook zoo. Soms kun je er wel eens
heel plotseling opkomen.
Roodborstje. Maar je kunt toch
niet altijd sneeuw en ijs houden Ik denk
wel, dat je dat gauw zou gaan vervelen.
Dat ;s misschien nog wel zoo prettig
Bengel. Dat spijt mij ook, maar een
volgende maal beter, zullen we maar zeg
gen. Maar je moet ze geen pijn doen, want
dat is niets aardig.
P i g g e 1 m e e. Waren ze zoo moei
lijk, of heb je er je best misschien niet op
gedaan Vindt je zoo n versnapering niet
leuk
Nept u nu s. Deze week staat het an
dere raadsel in de krant. Ja, dat was voor
velen een teleurstelling. Dat zal wel. Dat
vindt je zeker wel erg heerlijk hè Dat
gaat voor Kom Maandag maar even aan
het bureau hooren, als ik ze nog heb, zal
ik wel zorgen dat ze er dan zijn.
Sneeuwwitje. Dus je bent er lang
mee bezig geweest Dank je nog wel. Er
zullen er volgende week wel van in de
krant komen.
Meidoorn. Dat zal tenminste nog
heel wat tijd vergen, of valt het mee Ik
houd je aan je woord. Dat was zeker wel
heerlijk hè
Zonnestraaltje. Dan denk ik wel
dat je heel gauw naar bed zal moeten. Het
was keurig. Leuk hè, zoo'n feest.
R o z e k o o n t j e. Dank je wel voor de
raadsels. Neen. daar heb ik nooit van ge
hoord
Witte Mui s. Ja hoor, ik vind het erg
jammer voor jelui. Juist, zoo zie ik er uit,
precies geraden.
Lilliputter. Dan is het toch niet
zoo leuk meer. Het is ook heel aardig, maar
het kost heel veel tijd en ik heb zoo wei
nig tijd Zoo zijn er meer.
Kwik. Ik denk dat je er heusch nog
wel genoeg van zult krijgen. Het is nu al
weer aan het sneeuwen.
K i k v o r s c h. Dat was een meevaller
tje. Je zult hem wel eens in de krant zien
staan.
Radio. Dat kan ik me wel begrijpen,
maar zul je er om denken, dat ik je briefje
uiterlijk Woensdagochtend moet hebben
Silene. Dank je wel hoor. Dat ls
weer eens een verandering. Neen, ik doe
er niet aan mee. Je moet hem maar flink
aan het loopen houden.
OOM KAREL.
UIT DEN MOPPENTROMMEL.
Hi| schrok.
Verstrooide professor (een haarborstel In'
plaats van een handspiegel opnemend)
„Goeie hemel, het wordt hoog tijd dat lk
me laat scheren
Verkeerd opgevat.
Meester ..Prins Maurits stierf dus in
1625. Herhaal dat eens Jansen."
Deze is onoplettend en zwijgt.
Meefcter „Je schijnt te suffen, Jansen."
Nu wendt hij zich tot een andere leerling
en /.egt
..Herhaal dat eens, Smits
Smits zegt met veel natuur„Je schijnt
te suffen, Jansen