KINDERRUBRIEK Ruariek van Oom Karei HELG A Wat een verschil bij vorige week. Helaas is mijn voorspelling niet uitgekomen. Ik had zoo gehoopt voor jelui, dat de sneeuw en ijspret nog wat langer zou voortduren. Maar dat is niet gebeurd. Wat er nog ko men zal, ja, ik durf me nu niet meer aan een voorspelling te wagen. We moeten maar afwachten. In ieder geval hebben jelui alweer enkele dagen braaf kunnen genieten. En dat jelui dat ook gedaan heb ben. daaraan twijfel ik geen oogenblik. Zijn er van jelui ook nog geweest naar den goochelavond, die Woensdag in Ami- citia werd gegeven. Het was een avond die gegeven werd door de Indische Vereeniglng Oost en West. Nu heb ik al heel veel goo cheltoerengezien, maar nog nooit zoo moei als dien avond. Daar kwam eerst een mijnheer op het tooneel in Indisch costuum die allerlei Indische goocheltoeren verricht te Zoo stak hij b.v. een kaarsje aan, dat toen hij met zijn hand bewegingen maakte, door de lucht ging zweven. Het was ver wonderlijk hoe hij dat zoo maar deed. Later kwam er een andere mijnheer of ik geloof dat het eigenlijk wel dezelfde was, die zijn Indische pakje had verwis seld voor een gewoon costuum, die ook allemaal bewonderenswaardige kunstjes deed. Hij nam b.v een krant, scheurde die in heel kleine stukles, blies daarop en in eens was de krant weer één geheel. En gc- dachtenlezen dat die man kon, dat was ge weldig. En weet je wat zoo leuk was? HIJ liet verschillende kinderen uit de zaal op het tooneel komen om hem te helpen. Zoo moest een meisje een spreekwoord in ge dachten nemen, de mijnheer strak aankij ken. die dan terstond het spreekwoord op noemde En bovendien stond dat spreek woord ook nog op een papiertje, dat een an.lere mijnheer in do zak had gestoken. Zoo zou ik jelui nog wel veel meer kunnen vertellen van al die kunststukjes, maar dat zou tc veel plaats innemen. En aangezien er nog veel meer in de krant moet. kan dat dus niet. Misschien zal ik jelui zoo nu en dan wel eens zoo'n kunstje opgeven om het zelf eens te probeeren. Er zijn er bij, die heel gemakkelijk zijn en die je zelf na eenige oefening ook wel kunt. Maar dat zul'en we later wel zien. Hier volgen nu eerst de RAADSELS. Dc oplossingen van de vorige week. De oplossingen van de vorige raadsels waren I. Kerstboom met de woorden k nek toren barsten kerstboom ros- beef brons oom in. II. Timmerman met de woordenmier tram emmtp- men. III. Kilo-meter. IV. Tijd is geld met de woorden telg lijs ijl geit d d. Deze week is de* prijs gewonnen door „Meidoorn", die hem a.s. Maandag aan ons bureau kan komen afhalen. NIEUWE RAADSELS. Mijn geheel is een spreekwoord van 5 woorden en 22 letters. •ili61G is een plaats in Overijsel. 17—21—9 ib een deel van ieder huis 1—15—22 daar kruipen wel eens konij nen in. 5—10—22 is een insecteneter. 122194 zit in ieders mond. 20712 is niet mager. 13—3—10—16 is een voorzetsel. S—12—11 is een bekende toren in Utrecht. 18 is een medeklinker. (Ingez. door Neplunus). II. X X X X XXXXXXXXX X X X X Op de kruisjeslijn komt iets, dat binnen eenige tientallen van jaren verdwenen zal zijn. lste rij een medeklinker. 2de rij een insect. 3de rij een viervoetig dier. 4de rij een vrucht. óde rij het gevraagde woord. Ode rij is iemand die veel roeit. 7de rij is een Joodsche naam. Sste rij wordt veel ontdoken. Ode rij is een klinkèr. (Ingez. door Meidoorn). III. Plaats een dier voor uw kijkers en er achter een woud, En ge hebt een stad in Nederland, beroemd en oud. (Ingez. door Kreekel). IV. Welke vijgen zijn 't goedkoopst (Ingez. door Weerwolf). OP HET IJS. ..Fijn zeg, dat we vanmiddag vrij heb ben", zei Elly tegen haar vriendinnetje Hannie. „Hoe laat ga jij naar de ijsbaan?" ..Ik, nu ik denk om één uur." „Goed ik kom je halen Om kwart over één zijn beide meisjes haar schaatsen aan 't onderbinden. „Is het ijs mooi vraagt Elly aan een kennisje dat bij hen staat. 't is fijn." Elly en Hannie doen het eerste baantje samen Ze hebben geen zin om 't eerste baantje al met iemand anders te doen. „Er. komen steeds meer menschen, het wordt druk, gezellig hè CoTje komt er al aan Co'tje is de baas van het tentje waarin allerlei heerlijkheden liggen uitgespreid Ook kan men er iets warms te drinken krijgen. Als Hannie en Elly weer bij 't begin der baan zijn, zien ze veel bekenden. Al gau komt er iemand naar ze toe en maakt een baantje. Als Hannie een baantje doet met een nog al verwaand ventje, komt ze met haar schaats in een scheur. PlofDaar lig gen ze. Achter hen kwam ook net een stel letje aan en die vallen nu ook. Verschrik' krabbelt het fatje op en helpt Hannie met 't opstaan. „Hebt u u erg zeer gedaan vraagt hij „O nee, 't was niets erg," antwoordt Ilan nie. ..'t Was anders niet zoo'n onaardige smak." Hannie zegt niet veel meer. ..Wat een naar verwaand schepsel is dat", denkt ze. „Hij praat zoo verwaand als "t maar kan." Als Hanny en Elly elkaar even later weer zien, zegt Elly „Weet je wat we doen zullen Jij moet op die bank gaan zitten en dan ben ik een hee.r, die je een baantje vraagt." „Ecnig", roept Hannie. „Maar niet zoo hard praten, je vraagt het maar zachtjes Hanny is op de bank gaan zitten, waar op nog meer menschen zijn. Dame, mag ik een baantje met u ma ken zegt Elly nog al hard. De menschen op dc bank kijken naar het tweeetal, dal hard begint te lachten. „O nee, dank U zegt Hannie en lacht steeds door. Ach toe nu", zegt EUv, die nu uit haar rolt valt. „Nu goed dan, even wachten", zegt Han nie en doet haar schaatseband goed. Daar opeens komt er een jongen recht op Han nie af en zegt„Hannie, willen wij eens een baantje doen „Graag!" antwoordt deze. Beiden gaan nu weg en laten de verblufto Elly achter. Gelukkig komt ev een ander vriendin netje aan en nu gaan Elly en Nini samen rijden. „Zullen we naar het tentje van Co'tje gaan „Ja, dat is goed." Als de meisjes er zijn, kijken «ze rond en kiezen een macronikoek en een kop inijsmelk. Heerlijk smaakt hen dat, want op het ijs krijg je gauw trek. Zoo gaat de middag gezellig voorbij en de baan wordt gesloten, en zal 's avonds weer open zijn. (Ingezonden door Silene). VAN DE OPSTELLENWEDSTRIJD. Zomervacantie. We zijn van de zomer heerlijk uitge weest naar zee te Muiderberg. Moeder, broer, ik en kennissen van ons, die ook een meisje en een jongetje hebben, zijn we naar 't strand getogen. Op een Zaterdagmorgen bracht vader ons naar 't spoor en toen we vertrokken, begon het te regenen, en werden we al bang, dat onzo vacantie zou verregenen. Maar toen we in Hilversum aankwamen, om daarna per tram verder te gaan, was het al weer droog en gingen we hoopvol verder. O. wat een mooi tochtje per tram, langs Russum en door Naarden bereikten we Muiderberg. Direct gingen we naar het strand terwijl onze ouders alles uitpakten. Och. wat was het daar een heerlijk en mooi strand. In de verte veel zeilen van visschersschepen en links voor ons lag het fort Pampus met de Noord-Hollandsche kust. terwijl achter ons het Slot Muiden en de Radiozender van Huizen zichtbaar waren. I)en volgenden morgen kwam vader en hebben toen rnet elkander de omgeving be zichtigd, ook de uitkijktoren beklommen, die een prachtig uitzicht biedt. Dagelijks gingen we zwemmen, een enkele maal eens roeien wat afgewisseld werd door een be zoek aan het Muider Slot en per tram naar Amsterdam, waar grachten, bruggen en Westertoren feestelijk verlicht waren. De beroemde Echo niet te vergeten, dat ls toch zoo vreemd, die is maar op één punt te hooren en dan hoor je hem zelf niet, maar de andere menschen die er bij zijn. We hadden ook een tent meegenomen en hebben die op een grasland opgeslagen en hebben daar den heelen dag gespeeld. Moeder kwam ons het brood daar bren gen. Zaterdagsavonds was er muziek In Muiderbergtoch zoo leuk, boven op een heuveltje waren allemaal banken en alles verlicht met groote eleetrische lampen en daar speelden de muzikanten, waaronder een dame was, die op een saxophoon speelde. Wij mochten dan altijd wat later naar bed toe. Maar aan alles komt een eind en zoo waren die 14 dagen dan ook gauw om en moesten wij weer naar huls toe. Toch hebben wij een prettige vacantie gehad en hebben het er nog vaak over. (Ingez. door Blondje, oud 9 jaar). ..NIKKERTJE". Er was eens een heer, een blanke man, die naar een ver land reisde. Hij was er nog maar kort, toen hij ernstig ziek werd; een negervrouwtje paste hem op. Zij kre gen elkaar zoo lief, dat ze trouwden, en een poosje daarna kregen ze een klein nikkertje. Het zwartje werd grooter en grooter en merkte niet dat ze een blanke vader en een zwarte moeder had, omdat ze door beiden vertroeteld werd. Overal rond haar heen was warmte en zonne schijn. De palmen hieven hoog, heel hoog, hun kroon \an bladeren, dio ritselen als de wind er murmelend langs streek. Boni waren de bloemen en kleurig dc vogels, alles was even mooi. Toen gebeurde er iels vreeselijks. Een besmettelijke ziekte kwam in "t land cholera. Het zwarte moedertje stierf De vader dachtik kan alleen niet voor m'n kindje zorgen en hij dachtik heb nog een zuster in mijn Vaderland, daar mopt ze dan maar naar toe. En dat ge beurde ook. Vader bracht haar op de boot en voordat Nikkertje de kust van Holland bereikt had, was Vader ook gestorven „Nikkertje riepen de jongens op straat, Maar ze begreep het niet, ze kendo ïni mers geen Hollandsch Maar ze begreep al gauw, dat de viouw, bij wie ze kwam, haar niet zoo lief had als haar ouders. En zoo kwam het, dat in het mooie huls en de keurige kamers en de prachtige meu belen, Nikkeltje zich als een heel klein verlaten kindje voelde. Toen zij heel ver legen, even de donkere vingertjes op tan- te's arm legde, stootte deze ze ruw van zich af, met een uitdrukking in haar oogen die „nikkertje" beteekende. En dio taal „zonder woorden" begreep liet kleine ding maar al to goed. Langzamerhand begon zo te begrijpen, wat dat'„Nikkertje" beteekende, en wat de kinderen op' straat „riepen", „zeiden" de groote menschen met hun oogen. Maar ze wendde er echter aan. Eens was zo on deugend geweest cn moest met een blank meisje schoolblijven, ze moesten strnfwoik maken, ieder 111 een afzonderlijk lokaal, Nikkertje had 't af en keek door de glazen deur en zag, dat de juffrouw vertrouwelijk met blondje sprak, zij gaf haar een kus, en zei, dat zo naar huis mocht gaan. Toen kwam de juffrouw bij Nikkertje, zij sprak een paai- vriendelijke woorden en gaf haar ook verlof om naar huis te gaan. Nikkertje begon toen opeens zóó hardte schreien, dat de juffrouw verschrikt riep wat is er mijn kindje Nikkertje zei niets, ze kón niets zeggen, zoo snikte ze. Hoe kon ze het ook zeggen, dat de juffrouw wel het blondje gekust had en haar niet Zij, 't. arme. verlaten nikkertje, waar nie mand iets om gaf. Doch do juffrouw be gréép haar. ze kuste Nikkertje telkens en telkens. Wat vond Nikkertje het fijn. dat de juffrouw ook van haar hield, net zoo als vader, maar ze wist niet dat vader al rustte onder een palmboom in T graf. Toen gebeurde er iets naars voor Nik kertje. De juffrouw bij wie ze in de klas zat ging weg. heel er weg. Toen kwam er groote droefheid over Nikkertje. ZIJ werd ziek, de dokter kwam, keek naar de kleine en dacht na. Tante vroeg of zij Nikkertje een drankje moest ge\cn. Maar dp dokter zei, dat het drankje wat zij hebben moest, bij geen apotheek te krij gen was. Toen de dokter weg was, dacht Nikkertje wat zou dat voor een drankje zijn Na een poosje kwam de dokter terug en praatte heel lang met Tante. Toen kwa men ze bij haar en de dokter zei. dat ze bij hem mocht komen Iogeeren. Nikkertje had wel kunnen dansen van pret. Zoo maar in eens bij dien vriendelijken dokter logeeron, wat was dat fijn. Ze werd spoe dig beter en was zoo vroolijk als een vo geltje. Een zonnetie binnen en buiten koes terde haar, een zonnetie, dat herinnerde aan do warmte van het \erre land waar zij geboren was. Nikkertje is later onderwijzeres gewor den cn is teruggegaan naar het land dat zij zoo lief had. En is ntr juffrouw van kleine zwartjes van dat land. (Ingez. door Zonnestraaltje, oud 12 jaar). (Vervolg). „Ja, Ilelga, maar spreek zelf eens van je af, je moet wat meer durf hebben. Dag mar en Marie vinden 't niets aardig van me, dat ik je altijd help." „Ja," antwoordde Helga heel zacht en liep toen zoo hard aJs zo kon weg. En nu zag ze haar eigen heerlijk huis en nu wa ren meteen alle narigheden weg. Daar stond Maja bij 't keukenraam en daar wuifde een smalle hand met een vin gerlioed: Nu was Helga echt eon bal, zooals ze daar den hoofdweg van Klampenborg afholde naar dc Sond, waar ze vlak bij woonde. O, die mooie blauwe Sond met de kleine witte schuimkoppen op de golven, met al de vroolijke groote en kleine schepen cn daar "t raam, waarvoor moeder altijd zat. „Dag, moeder, dag lieve moesje, wat doet u Borduren, o, wat is u opgeschoten.' En hoe heeft mijn klein meisje 't ge had Hella kreeg een kleur. „O heden", zei moeder alleen. En dat was nu juist 't heerlijke van moeder, vond Hel ga. De moeders in de boeken, die vroegen dan alles, die straften, gaven raad, dan moest alles verteld worden en er wercl weer gehuild en gozoend en beloofd. Moe der knikte zoo even, wees op een paar strengen blauw cn vroegZoek je alles wat ik aan blauwe zij heb, bij elkaar en dan mag je vanavond, als je werk af is, mijn nieuwe patroon zien". Heerlijk", zei Helga blij en nu leek in eens alles anders. Alle bezwaren waren weg. Zo zag nu alleen maar de kleine ge zellige huiskamer met de twee ramen, waarvan 't eene uitzag op de Sond en 't andere op 't. groote Klampenborger bosch, waarin zooveel herten waren, ook witte. Dat bosch was precies een sprookjes bosch en zomers-Zondags was ze er bijna den geheelen dag met moeder, dan vertelde moeder daar de sprookjes van Andersen en wanneer ze met moeder naar Kopenhagen ging om 't borduurwerk weg lo brengen, clan liepen ze dikwijls naar 't Rosenborg- park, naar 't standbeeld van Andersen, en dan zei moeder „Dag. beste oude man, je doet ons altijd even veel pleizier met je mooie sprookjes. Wat moeder al niet kon doen. „Eigenlijk was moeder net een too verfee," zei Helga eens tegen Maja, die altijd bij Moeder ge diend had. „Kind, precies 't zelfde zei je vader ook eens." Van vader herinnerde Ilelga zich niet eel, die was dominee in Lilleröth ge weest, maar moeder vertelde haar veel van ader, die zoo mooi cn hartelijk kon pree- ken en die er precies uitzag als Helga En dan haalde moeder vaders portret van den muur cn dan moest Helga er vlak met haar gezichtje bij staan „precies dezelfde groo te grijze oogen, dezelfde kleur van haar, o, kind wat lijk je toch op je vader.' Maja had wel eens verteld, dat dominee zoo ernstig was en \ol bezwaren, maar moeder kwam niet binnen of dominee keek vroolijk. Sedert vader gestorven was, ging moeder met Ilelga in Klaponborg wonen. Door prachtige handwerken, borduren en teeke- nen van patronen verdiende moeder er nog wat bij. „Morgen Zaterdag,zei Ilelga, mot groo te, vroolijke oogen. „Ja, cn overmorgen gaan we met onzo boterhammen den lieelcn dag naar 'j bosch, t is echt heerlijk voorjaarsweer,v antwoordde moeder. Wat klonk dat toch weer vroolijk cn blij als mondei* zoo zei heerlijk voorjaars weer," dan dacht je vanzelf al aan weiden met bloemen en meidoornhagen. En als moeder zei„nu wordt 't heuscli. uajaar", dan kreeg je zoon gezellig gevoel van 't, kacheltje, dat brandde, van koekjes dio moeder bakte, van lange avonden als bui ten de wind huilde door de hoornen van 'l oude Klampenborger bosch of gierde over de Sond en dan moeder aan t vertellen van vroeger toen moeder een klein meisje- was. 't Was toch heerlijk om Ilelga Jörgen&en te zijn en niemand anders... Neen, maar dat was een Zondag De zon maakte zulke vroolijke, dansende cirkeltjes op 't mos. De open weideplekjes in i bosch waren zoo warm en zonnig en de herten zoo mak. de meidoornen geurden zoo heerlijk, dat Helga zeker meende, dat de matrozen op de voorbijgaande schepen ze wel moesten ruiken. „O, om zooveel toen lachten dc men schen elkaar niet uit cn waren niet zoo verlegen, ze durfden meer dan ik nu I" „Gekheid hoor, de menschen waren niets beter of slechter dan nu en ik heb op school ook wel eens kwade dagen gehad, maar zulke dingen vergeet je, (lonu maar liever nan 't. goede en 't aardige van de menschen." „Ja maar.." „Nu, wit maar, Ilelga en moeder pak te Ilelga bij haar rond kinnetje, en, jawel, daar kwamen ze, de bezwaren van de hee- !e week dat zo nooit durfde, dat Dagmar zoo valsch speelde, Marie Berg haar plaag de en.... Moeder knikte maar aldoor mot 'l hoofd. „Vindt u 't nu niet vrecseltjk „Niet zoo heel erg; al die kinderen heb ben todT ook wel eens weer wat goeds. Ver leden jaar zag ik dat Daguinr een erg vies hondje oppakte, dat bijna onder een wagen was gekomen, cn Mnrie Berg moet zoo go- duldig cn lief met haar blind broertje spe len, cn denk je, Helga, dat Ik t heerlijk vind om de heelo wasch met Maja tc doen als ze zoo uit haar humeur is „Neen", lachte Ilelga.... „wat doet u dan „O, dan probeer ik t te vergeten en vouw of rek maar hard door, en nu wed ik, dat jij de bezwaren ook vergeet. ,Dio vliegen nu weg met de meidoornbloesenis", zou Andersen zeggen, „die waaien in dc Sond.' "fr - m.- Moeder en Ilelga lagen naast elkaar op een hoogte tusschcn heel oude eiken. Ze steunden 't hoofd op de ellebogen en keken tusschcn de takken naar do schitte rend blauwe zee. En nu vertelde moeder van andere landen en menschen cn ge woonten, en ook weer van lang geleden. Dan leek T Helga, dat in vroeger tijden alle meisjes zacht en lief cn nooit plagerig wa ren, dat t altijd mooi zomerweer was of ijskoud, dat je kon arren cn schaatsenrij den en dat er nooit van die kleine bezwaar- tjes waren. „Ik zou veel liever in den ouden tijd heb ben geleefd, moeder" zei Helga met een zucht. „Grappig oud vrouwtje cn waarom lachte moeder. „Van de week denk ik vast, dat ik van mij af zal durven spreken". „Wel ja, je zult nog net zoo bazig wor den als Main" plaagde moeder. Wat een lange, lichte, blijde Zondag was t. Ze zagen geen mensch, behalve heel in de verte. Heerlijk, zoo samen, dan is 't net of 't bosch van ons alleen is en van de her ten", zei Helga. vroolijk. Iland aan hand draafden ze de hoogten op en af cn tegen zonsondergang zaten ze thuis voor t open raam thee te drinken. Met moeder thee drinken, een mooi handwerk maken en telkens kijkend naar de Sond, dat moest altijd duren, iets prettigere bestond er niet. meende Helga (Wordt vervolgd). CORRESPONDENTIE. Vinkje. Je kunt daar heerlijk sleden en hit is er niet zoo druk als ergens an ders. Ik ben blij, dat je het boek zoo mooi vindt. O, o, wat verwend Moeder jelui. Je zult het tenminste niet koud hebben. Prins. Het is toch heusch niet zoo moeielijk. Gezellig hè. Je zult best, weer terug zijn Zul je mij schrijven of het alle maal goed is gegaan. Ja. het worden er heel wat. Nu, daar is nog wel plaats voor. Wipneus Je bent hartelijk welkom. Wat heb je een grappige naam uitgekozen en wat heb je een aardig postpapier. Komt dat soms uit In dié Lijsterbes. Zoo, dat is leuk. Nog wel gefeliciteerd. Wat een prachtig cadeau. Je schrijft me zeker eens, of je een goede verjaardag hebt gehad. W eerwolf. Krijg ik geen lange bi iet van je Daar heb ik al veel klachten over gekregen. Je hebt je er zeker ook te goed aan gedaan. Dank je wel, hoor. Blondje. Ja, het was heel aardig. Het i,s altijd weer zoo gauw afgeloopen Neen, ik doe het nooit meer. Cupido. Je moet er zoo gauw bij zijn, want zoo is er ijs en zoo is het weer verdwenen. Heerlijk hè, zoo'n groote wan deling, dat vind ik ook zoo fijn. Kampioen. Mocht je weer dadelijk schaatsen Dat vindt je zeker erg fijn hè Kende je het nog niet Het is nu o\eral zoo vies Wat een lijd al. M e 1 k b e k j e. Je mag natuurlijk mee doen, je bent hartelijk welkom. Als je soms een busje of een raadsel hebt, kun je het bij de raadsels insluiten. Dat is een nuttige bezigheid. Bobbie. Ik hoop het ook voor jullie, want het. is een prettige sport. Ileel graag. Cl y via. Ik hoop dat je Weer heel gauw b-der bent. Het is toch niet erg? Schrijf je me de volgende week een lan gere brief Tip. Ja, dat is zeker jammer. Wat is het dan mooi buiten, als de boorncn ult- loopen. Dat is anders nog ver weg. Vindt je het niet prettig, als ze moeilijk zijn V i o 1 i e r t j e. Ja, dat is zeker jam mer. Dat vonden meer nichtjes en neefjes. Co son ba. Dus dat had je niet ver wacht. Mag je nog steeds niet naar scnool M i e r Dat zet altijd zoo achteruit Dus je hebt je portie wel gehad. Spin. Dat is dan zeker een heel feest hè Ja. cr is heel wat sneeuw gevallen. Het is toch heuscli niet zoo moeilijk. Anna B. Je bent hartelijk welkom. Zoek je ook een schuilnaam voor je op B r u i n o o g. Ja, het is wel jammer en daar is niets aan te doen. Dus. dan zijn jullie net twpe parkietjes, die doen ten minste ook zoo. Soms kun je er wel eens heel plotseling opkomen. Roodborstje. Maar je kunt toch niet altijd sneeuw en ijs houden Ik denk wel, dat je dat gauw zou gaan vervelen. Dat ;s misschien nog wel zoo prettig Bengel. Dat spijt mij ook, maar een volgende maal beter, zullen we maar zeg gen. Maar je moet ze geen pijn doen, want dat is niets aardig. P i g g e 1 m e e. Waren ze zoo moei lijk, of heb je er je best misschien niet op gedaan Vindt je zoo n versnapering niet leuk Nept u nu s. Deze week staat het an dere raadsel in de krant. Ja, dat was voor velen een teleurstelling. Dat zal wel. Dat vindt je zeker wel erg heerlijk hè Dat gaat voor Kom Maandag maar even aan het bureau hooren, als ik ze nog heb, zal ik wel zorgen dat ze er dan zijn. Sneeuwwitje. Dus je bent er lang mee bezig geweest Dank je nog wel. Er zullen er volgende week wel van in de krant komen. Meidoorn. Dat zal tenminste nog heel wat tijd vergen, of valt het mee Ik houd je aan je woord. Dat was zeker wel heerlijk hè Zonnestraaltje. Dan denk ik wel dat je heel gauw naar bed zal moeten. Het was keurig. Leuk hè, zoo'n feest. R o z e k o o n t j e. Dank je wel voor de raadsels. Neen. daar heb ik nooit van ge hoord Witte Mui s. Ja hoor, ik vind het erg jammer voor jelui. Juist, zoo zie ik er uit, precies geraden. Lilliputter. Dan is het toch niet zoo leuk meer. Het is ook heel aardig, maar het kost heel veel tijd en ik heb zoo wei nig tijd Zoo zijn er meer. Kwik. Ik denk dat je er heusch nog wel genoeg van zult krijgen. Het is nu al weer aan het sneeuwen. K i k v o r s c h. Dat was een meevaller tje. Je zult hem wel eens in de krant zien staan. Radio. Dat kan ik me wel begrijpen, maar zul je er om denken, dat ik je briefje uiterlijk Woensdagochtend moet hebben Silene. Dank je wel hoor. Dat ls weer eens een verandering. Neen, ik doe er niet aan mee. Je moet hem maar flink aan het loopen houden. OOM KAREL. UIT DEN MOPPENTROMMEL. Hi| schrok. Verstrooide professor (een haarborstel In' plaats van een handspiegel opnemend) „Goeie hemel, het wordt hoog tijd dat lk me laat scheren Verkeerd opgevat. Meester ..Prins Maurits stierf dus in 1625. Herhaal dat eens Jansen." Deze is onoplettend en zwijgt. Meefcter „Je schijnt te suffen, Jansen." Nu wendt hij zich tot een andere leerling en /.egt ..Herhaal dat eens, Smits Smits zegt met veel natuur„Je schijnt te suffen, Jansen

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1929 | | pagina 7