^MEUSFOOMSCH DAGB1AD BINNENLAND, Donderdag a. s, laatste dag der OPRUIMING. De Wettige Erfgenaam Maandag 28 Januari 1929 .DE EEMLANDEft', 27e Jaargang No. 177 TWEEDE BLAD» HET JUBILEUM VAN KONINGIN EMMA MASSA VERGIFTIGING TE ROTTERDAM N.V.COMPAGNIE LYONNAISE Opnieuw verlaacds prijzen. A. ROODHUYZEN Een slagvaardig politiek spreker Dr. W. ROYAARDSt OPIUM COMMISSIE VOLKENBOND FEUILLETON. Een dankbetuiging aan het Neder-- tandsche volk Voor den Particulier-Secretaris van H M. de Koninain-Moeder, de Kamerheer van dienst v. d. Wijck, ontvingen wij de vol gende inededeeling van H. M. de Koningin- Moeder Ter gelegenheid van do herdenking van Mijn 50-jarig verblijf in ons Vaderland ont ving Ik zoo ontelbare blijken van liefde en toewijding in woord cn daad, dat het Mij onmogelijk is alle Mijne landgennoten te bereiken om hun Mijne erkentelijkheid persoonlijk te betuigen. Daarom -wcnsch Ik op deze wijze hun, die hier te Lande, in de Ovcrzeesche Ge westen en in den Vreemde, hoe dan ook, er toe bijdroegen deze herinneringsdagen \oor Mij zóó schoon cn gelukkig te ma ken, Mijnen diepgevoelden, innigen dank uit te spreken. De indrukken van dit feest, MU door ons Volk bereid, staan diep in Mijn hart ge grift EMMA. Omtrent de oorzaak nog niets definitiefs bekend Men meldt ons uit Rotterdam Nader vernemen wij nog omtrent de massa vergiftiging van ongeveer 200 perso nen, die hadden deelgenomen aan een feestmaaltijd van de R.V.S. welke vergif tiging zich openbaarde op straat en tijdens een voorstelling in de Tivolischouwburg van de revue „Wonder boven Wonder", dat niemand op het oogenblik nog in het zie- kenliuis verblijft. Allen konden bun hotels of woningen we der opzoeken. Omtrent de oorzaak van de ze massavergiftiging kan nog niets wor den medegedeeld. Toen Zaterdagmorgen het kantoor van de Rotterdamsche Verzekeringssocieteit werd geopend, is eerst een appèl generaal gehou den. Daarbij bleek, dat er nog heel wat pa- tienten thuis zijn gebleven; een grooter con- tigent was wel naar kantoor gekomen, maar deze patiënten zagen er nog allesbehalve opgewekt uit en velen klaagden over hun maag. Uit tal van plaatsen van ons land zijn op het kantoor berichten ingekomen, dat de hoofdinspecteurs, inspecteurs en agenten van de R.V S.. die Vrijdag hebben aangezeten aan den jaarlijkschcn feest maaltijd, goed op de plaats van bestem ming waren aangekomen. De Geneeskundige Dienst heeft Zaterdag morgen telefonisch bericht uit Velp ont vangen, dat ook daar leden van het R.V.S.- personeel zich wegens vergiftigingsver schijnselen onder geneeskundige behande ling hebben moeten stellen. Hun toestand was overigens redelijk wel. De directie van de R.V.S. heeft zich be reid verklaard, alle schade aan het inte rieur van den Tivoli-Schouwburg toege bracht te vergoeden. De directeur van den keuringsdienst, dr. J. D. Jansen, en de scheikundige bacterio loog, dr. L. E. den Doorn de Jong, zijn tot Zaterdagmorgen 4 uur in het laboratorium aan de IJzerstraat bezig geweest met het bacteriologisch opzetten van dit geval. De directeur meent dat de verschijnselen wijzen op een bacteriologische vergifti ging. Het resultaat van het onderzoek zal natuurlijk eerst over ecnige dagen kunnen worden vastgesteld. De directie der R.V.S. (een humorist heeft na het gebeurde gelezen Rotterdamsche Vergiftigings Sociëteit) maakte zich Zater dagmorgen nog ongerust over de omstreeks 160 personen, die met den trein vertrok ken zijn en die dus althans den eersten tiid verstoken zijn geweest van geneeskundige hulp. Den chefs van de stations te Rotter dam was echter niets hieromtrent ter oore gekomen, zoodat verondersteld mag wor den, dat zich met deze reizigers niets ern stigs heeft voorgedaan. De maaltijd >vas ditmaal voor het eerst niet in de sociëteit der Diergaarde, omdat men daar een zoo groot aantal gasten niet in eén zaal bijeen kan plaatsen Naar de N.R.C nader verneemt, is het onderzoek naar de oorzaak van de ernstige vergiftigingsverschijnselen thans zoover gevorderd, dat als vrij zeker kan worden aangenomen, dat bacterieën, welke in de puree voorkwamen, de ziekte hebben ver oorzaakt. Naar men meedeelde is het zeer wel mogelijk, dat iemand, die onbewust met bepaalde bacterieën besmet is geweest den naam van deze bacterieën kon men nog niet noemen en die belast is ge weest met het bereiden van de puree, hel middel is geweest, waardoor bacterieën te recht zijn gekomen in het zetmeel, dat een uitstekende voedingsbodem voor hen vormt en waarin^zij zich bijzonder snel voort planten. BRAND IN EEN MODEMAGAZIJN. Men meldt ons uit Nijmegen. Zaterdagavond laat is brand uitgebroken in het centrum van de stand. nl. in de Houtstraat bij de firma Prins, die een win kel drijft in mode artikelen. Te negen uur was van den brand nog niets te bemerken en oenige minuten later stond de geheele winkel in lichtelaaie. Het vuur breidde zich snel uit in het hooge en smalle huis, zoo flat weldra hel geheele perceel in brand stond. De hitte was zoo groot, dat van de winkel aan den overkant de ruiten moesten worden ingeslagen, daar men bang was dat. deze zouden springen. Het geheele per ceel brandde uit. De oorzaak is onbekend. Verzekering dekt de schade. Mr. J. G. SCHüRMANN. Naar medegedeeld wordt, heeft mr. J. G. Schfirman, advokaat te Rotterdam, bij de orde van advocaten het verzoek ingediend om als ingeschrevene bij deze orde te wor den geschrapt, welk verzoek zou zijn inge willigd Indertijd heeft naar men zich zal Her inneren da deken van de orde van advo caten een onderzoek ingesteld naar de han delingen van mr. Schürmann in verband met de Veendammer Hypotheekbank. Dit onderzoek heeft geleid tot de schorsing van mr. Schürmann door den raad van toe zicht der orde van advocaten voor den tijd van negen maanden. Op deze schorsing is bovenvermelde ontslagaanvrage gevolgd. UTRECHTSCHEVU^I 10. TEL 179 - AMERSFOORT De hoofdredacteur van „Het Vaderland" 70 jaar De politieke hoofdredacteur van Het Va derland, dc heer A. Roodhyzen, viert zijn 70en verjaardag. In Het Vaderland heeft oud-minister P. Rink een artikel aan den jubilaris gewijd, waarin wij o.a. het vol gende is ontleend: Antonic Roodhuyzen werd op 27 Januari 1850 te Amsterdam geboren, heeft zijn eer ste onderwijs genoten aan het instituut van zijn vader H. G. Roodhuyzen aldaar, ont ving daarna zijne opleiding voor het Staats examen van dr. Doorenbos (tegelijk met Mr. van Leeuwen, oud vice-president van den Raad van State) en werd in 1876 student in de klassieke letteren aan het Athenaeum te Amsterdam, dat ccn jaar later tot Uni versiteit werd verheven. Als doctorandus in de klassieke lettoren werd hij in 1883 leerb aar aan de afdeeling oude talen, toen nog aan de H. B. S. te Enkhuizen verbonden, en leeraar in de geschiedenis aan do school zelve. Het is te Enkhuizen, dat onze jubilaris de eerste schreden op politiek terrein ge zet heeft, toen dc Enkhuizer Courant hem. ten tijde van den strijd over dc kieswet Tak, verzocht politieke artikelen in dat blad te schrijven. Roodhuyzen heeft nan die uitnoodiging gevolg geven en doet tot op den dag van lieden, onder den naam van Prins Joris, geregeld producten van zijn welversneden pen in dat orgaan verschij nen. De artikelen trokken reeds spoedig de aandacht en werkten er toe mede, dat do Enkhuizer Kiesverceniging, die, tengevolge van dc kieswet-van Houten, van „nder- onsjo" een zeer uitgebreide kiesverceniging was geworden, hem uitnoodigdc het voor zitterschap daarvan te aanvaarden; in het zelfde jaar werd hij voorzitter van de Cen '.ralc Liberale in het District Enkhuizen cn als zoodanig afgevaardigde naar dc alge meene vergadering van de Liberale Unie. In dat politiek milieu deed Roodhuyzen zich kennen als een kracht. Na en tengevolge van de scheuring in de Liberale Unie, in 1001, werd hij benoemd tot lid van het Hoofdbestuur en in de eerste vergadering van dc nieuw-gekozen bestuursleden tot ha ren secretaris. Tot 1918 ,toen hij bedankte heeft hij deze gewichte betrekking vervuld en nis zoodanig groote diensten aan do Li berale Unie bewezen. In zijn functie van algemeen secretaris .van de Liberale Unie gevoelde onze jubiia ris zich steeds meer aangetrokken tot dc po litiek cn ontving weldra uitnoodigingen om als politiek spreker of als debatter in mee tings en kiezersvergaderingen op te treden. Het was toen de bloeitijd van de politieke „leningen Voor Roodhuyzen is dit laatste woord al bijzonder slecht gekozen, want hij las nooit, maar sprak altijd voor de vuist en als hij goed op dreef was, improviseerde hij. Nu, hij was bijna altijd zeer goed op dreef. Andere goede sprekers in openbare vergaderingen niet te na gesproken, munt te Roodhuyzen in dit genre buitengewoon uit. Goed onderlegd, op de hoogte van onze politieke geschiedenis en met een schat van historische kennis in zijn hoofd, voldeed de inhoud van zijn „lezingen" aan hooge eischen, maar zijn groot succes had hij toch in do eerste plaats te danken aan den vorm, waarin hij zijn betoog voordroeg. Die vorm was onovertroffen. Het kostte hem geen moeite de geheel gevulde zaal aan zijn lippen te doen hangen, tot uit bundige vreugde te vervoeren of in opval lende stilte peinzend te doen nadenken. Zelden heb ik iemand hooren debattee- ren die zóó gevat was. zóó dadelijk het zwakke punt in het betoog van de weder partij ontdekte cn op zóó bevattelijke wijze voor zijn gehoor blootlegde. En als het vuur hem al te na aan de schenen werd gelegd, dan was zijn triomf dikwijls het meest na bij, want dan wist hij met cen onbetagl- baren kwinkslag de vergadering aan het lachen te brengen en eindigde het debat toch met de ontwapening van zijn tegon- partij. En bij dat alles bleef dc spreker van den avond gemoedelijk en joviaal, zoodat ook de verslagen tegenstander zonder ran cune naar huis ging. Aldus werd Roodhuyzen een politieke fi guur van algemeene bekendheid in Neder land. En toen in het laatste van 1904 het kiesdistrict voor dc Tweede Kamer Brielle vacant kwam, doordat zijn afgevaardigde Goekoop benoemd werd tot lid van de Al gemeene Rekenkamer, vestigden de oogen der liberalen in dat district zich algemeen op Roodhuyzen. De heer Rink vertelt dan hoe de heer Roodhuyzen gekozen werd cn 13 jaar Ka merlid bleef. Gedurende zijn ruim 13—jarige ambtsbe- kleeding als volksvertegenwoordiger, heeft Roodhuyzen zich doen kennen als cen con sciëntieus bekwaam, ijverig cn onaf hankelijk Kamerlid, steed_s op zijn post, steeds op de hoogte van do te behandelen onderwerpen, stcedt de liberale beginselen verdedigende. Afzonderlijke vermelding verdient, dat Roodhuyzen plaatsvervan gend lid is geweest van de commissie van voorbereiding voor dc wetgeving-Talma en lid van de zooeven bedoelde Bevredigings commissie, door Minisftr Cort van der Lin den ingesteld, als hoedanig hij zich als een steunpilaar voor de groote plannen van dien reöerden bcwindsmai. Ji^eft betoond Intusschen was Roodhuyzen reeds in 1913 politiek Hoofdredacteur geworden van Het Vaderland, als opvolger van Mr. de Meester, en na zijn aftreding als Kamerlid heeft hij zich, met al zijn krachten en ga ven. en, laat ik er dadelijk bijvoegen, met groot succes gewijd aan den arbeid, aan die functie verbonden. Een ongeval de directe oorzaak van zijn dood. Blijkens een bij de familie te Amsterdam ontvangen bericht is de directe oorzaak van den dood van Willem Royaards een hem te Menton overkomen ongeval. Eergisteren brak hij er een enkel en dezen schok kon zijn toch al zeer geschokte gezondheid niet weerstaan. Den 22sten nog schreef hij een brief naar hier in zijn bekend groot teeken achtig handschrift. Het was een zeer opge wekte brief, waarin Royaards schreef, dot hij toertjes in de buurt van Menton had gemaakt en ook naar het Casino en een fihnvertooning was geweest. De kwestie van de Chemische fabriek te Naarden De opiumcommissie van den Volkenbond heeft zich bezig gehonden met de zaak van de Chemische Fabriek Naaiden, die in vorige jaren groote hoeveelheden verdoo- vende middelen uit Duitschland en Zwit serland in Nederland had in- en daarna had uitgevoerd naar het Verre Oosten, zon der na te gaan. of deze hoeveelheden mor fine. heroïne en cocaïne al dan niet voor medische of wetenschappelijke doeleinden werden gebruikt. De heer Van Wettum verklaarde, dat op de Nederlandsche regeering de blaam rust, dot zij de praktijken van Naarden zoo lang heeft mogelijk gemaakt, doordat het stelsel van de in- en uitvoerverboden pas in 1928 is ingevoerd. Naarden heeft van de leem ten in de Nederlandsche wetgeving gepro fiteerd. De handel was wel niet met de let ter van de wet, doch zeer zeker met den ALWEER WINTER. Eind'lijk gaf den „derden" winter, Dus een eersten Zondag ijs. IJskoud liet ons nl het and're. „Naar het IJswas ieders eisch. Bij zoo n ijs-eisch moet men eischen, Dat het ijs is schaatsenijs, In een ijsbaan omgetooverd Tot een ijspaleis. Dat 's d'eisch Niemand noemt het ijs -een ijspret Als hij 't niet vertrouwen zou. Dit ijs bleek heel sterk ijs want och, Op wat „oud-ijs-vriest-het-gauw". Ijskoud ziet men transpireeren, Zelfs al vriest het dat het kraakt. 'k Zag zelfs op het ijs de ijsco. Koud als ijs, maar tochze smaakt Als men voor het eerst op "t ijs komt IJspret vraag tot eiken prijs, Eischt het ijs een offer dikwijls, 't Brengt ons eerst wal van de wijs. Iemand vraagt dan ijskoud „Wat doe< Hij-met-klompen-op-het-ijs Als 't ie smaak'lfjk staat to lachen Vraag het ijs ook hem den prijs. „Spoedig-is-het-ijs-gebrokcn", Men verzoent zich dra geheel. Van den prijs die 't ijs blijft eischen Geeft steed ieder vast z'n deel. Ondanks dezen ijsprijs prijzen Allen 't Ijs en 't ijsvermaak. Men eischt ijspret ijskoud ondanks Ijskoud weer of ijs-gekraak IJs IJs IJs Ons ijskoud Holland Warmt zich op het ijskoud ijs, IJs de eisch van eiken winter, IJs het Neeilandsch' paradijs GROE^r (Alle rechten voorbehouden). geest daarvan in strijd. In het vervolg zal echter herhaling dezer praktijk niet moge lijk zijn, daar do Nederlandsche wetgeving thans in alle opzichten in overeenstemming is met de eischen der Geueefscho conventie. De heer Van Wettum werd met loftuitin gen overladen voor dee openhartigheid bij zijn verklaringen, alsmede voor de energie, waarmede de Nederlandsche regeering in 1928 tegen Naarden is opgetreden. Dank zij de Nederlandsche autoriteiten is een der gevaarlijkste centra van verdoovende mid delen ontdekt en is aan deze wijdvertakte organisatie om de wereld met schadelijke^ middelen to overstroomen. een eind ge maakt. De verdoovende middelen waren uit Zwit serland naar Nederland gekomen, wat dit land verweten werd. De Zwitserschc gedelegeerde, dr. Carrière, protesteerde er tegen, dat men als het ware allo verantwoordelijkheid op de schouders van Zwitserland legde en dat men alle lof tuitingen aan I^ederland gaf Sir Malcolm Delevigne had zich de moeite getroost om bij elkaar te tellen, hoeveel ver doovende middelen door Naarden in om loop zijn gebracht, en wel 955 kilo morfine, 3040 kilo heroïne en 900 kilo cocaïne. De overgroote meerderheid daarvan was naar China gegaan. Thans hebben zoowel Neder land als Zwitserland het stelsel der in- en uitvoercertificaten ingevoerd, zoodat de praktijken van Naarden niet meer mogelijk zijn. De Chineesche gedelegeerde Wang King- kie uitte ten slotte een aantal wenschen teil aanzien van dc beperking van het opium gebruik in het Verre Oosten. HET DRAMA TE GROOTEGAST. Voor de nagelaten betrekkingen. De Nederlandsche Bond van Vrijwillige Burgerwachten heeft 100 ter beschikking gesteld van de nagelaten betrekkingen van de vermoor de veldwachters in de gemeente Grootegast. De mensch is wijs, zoolang hij naar wijs heid zoekt, maar als hij meent die gevon den te hebben, begint hij te dwazen CATO Door E. PHILIPS OPPENHEIM. Geautoriseerde vertaling van Mej. E. J. B. 19 HOOFDSTUK XI. Franci.% die zelf voor het aanbreken van den d-zg op was, vond bij zijn terugkeer von een lange wandeling door het prak een auto voor de deur. die op het punt stor.d te vertrekken, en sir Stephen. r,Het Spijt dat u zoo spoedig gaat ver klaarde Francis op h'offelijken toon. „Ik zoj u in den loop van de week een bezoek brengen te onden". „U zult zeer welkom zijn", verzekerde hem zijn vertrekkende gast en hij voegde er aan toe „Ik ben blij, dat ik u vanmorgen nog cen oogenblik gezien heb. Bij nader inzien kwam Ik tot de conclusie, dat ik gisterenavond een beetje haastig gcoor 'eeld had Ik had zekere gevolgtrekkingen gemaakt en het wos cen schok te merken, dat ze ongegrond waren „Spreek er els het u blieft niet meer over verzocht Franc;s. „Ik moet dit nog zeggen", drong sir Stephen «an. „Ik ben natuurlijk een beetje oudeT- v/etsch, maar ik weet zoo goed als ieder an der, dut de levenshonger bij iemand vari uw jaren buitengewoon groot is. Ik heb te veel beteekenis gehecht aan de rtrenge leefwijze in uw jonge jaren. Het is natuurlijk, dat een re- ect'e volgt, misschien zelfs een beetje bitter heid. Herinner u, dot u jong is. Ik ben nog stee 's overtuigd, dat ge u ook zuit herinne ren, dat u het hoofd van een g-roote cn eer biedwaardige familie zijt". Francis glimlachte raadselachtig. Hij schud de echter de hand van den advocaat en wenrchte hem goede reis. Daarop ging hij zelf ontbijten Het ontbijt was gedekt in een zee* vriendelijk vertrek, mer openslaande glazen deuren, dot uitzag op het terras. Johnson bracht met een excuus een overvolle post zak. .,Er zijn zeer veel brieven voor u'kon~'igde hij aan. „Indien ik het meg zeggen, Loid Hen ry liet den bibliothecaris nir Moss, altijd eerst 2ien wat er was. Zeker de helft of wel drie kwart van zijn corrcnpor.dertie bes'.ond «rit circulaires of behelsde een beroep op zijn lief- da- 'igheid." „Breng alles naar nvr. Moss", gelastte hij. „Ik zo) hem later wel opzoeken" „Heeft u eenige bevelen betreffende de ga rage of de stollen Francis overwoog een oogenblik. J3r zijn, vermoed ik, rijpaarden „Zeket, /our Grace." „Laat er een voor mij zadelen tegen elf uur", beval hij „your Grace heeft geen rijkleeding", waagde Johnson hem te herinneren ,Dat doet er niet toe", luidde het korte ent woord In sommige oprichten was het een vreemde morgen, vreemd niet zoozeer om de gebeur- tenijsen als om de eb cn vloed in de gezind heid van den jongen hertog jegens zijn om geving. Hij wanelde door de bibliotheek, een reusachtige zoal, was verbaasd over het aantal boeken en sprak even met den bibliothecaris. Daarop ging hij naar bu:ten, van de meer aangelegde terreinen spoed'g naar de cude ommuurde tuinen hooger gelegen, achter het kasteel zelf en z*cht hellend om de zuidelijke zon op te vangen. De eerste tuinier waagde het te groeten, maar Francis wist niet vcei tot hem te zeggen. De rchoonheid von dc plaats on van den schoonen zomermoigen schenen in hem slechts een zwak gevoel van behagelijkheid tc wekken. Hij was zich innerlijk hoegenaamd niet bewust dat hij de eigenaar was. Hij trachtte zich voor te stellen dat. of hij het wenschte of niet, dit groote kasteel, zoo prachtig oud en voornaam, hem toebehoordedat hij de erfgenaam was van al wat ermee samenhing; dot dc grond, waarop hij liep, zoo ver als hij kon zien, hem toebehoorde, dat dit zijn ondergeschikten wa ren, die hem heimelijk van hun werk uit waar namen, of die het waagden het woord tot hem te richten. Dat was het juweel van zijn erfenis, een huis, waar koningen een toevlucht hadden gevon den ccn huis, dat wat waardig'heid en schat ten betrof, niet zijn weerga vond in de we reld. Hij zag op dit alles nceT. zonder eer» gevoel van vreugde, zonder een enkele aan doening. Zoo vaak ziin ocgen wilden bewonderen, ver vaagde het lieflijke boschlandschap en de kale Italiaansche heuvelrug, de sombere wit gepleisterde villa met de atmosfeer van droef heid, die er altijd was, kwam in de plaats Het gevoel van verlatenheid, dat hem in het leven zelden had verlaten, werd zelfs te ster ker door het bewustzijn van de pracht, waar door hij thans was omgeven, Dc oude kloos teropvatting scheen hem meer dan ooit juist, de opvatting, hem zoo vaak a3n het verstand gebracht„Pas op voor de uiterlijke dingen. Naarmate gij begint ze te wanrdeeren, ver mindert de schoonheid van het geestelijk le ven." Uiterlijk schoon was hier overvloedig, of schoon hij het bijna lusteloos beschouwde. Toch ging het kloosterbeginsel hier niet op. Er was niets geestelijks in het pad, dat hij voornemens was te bewandelen. De natuur had hem tot een goed ruiter ge maakt, cn hoewel de eerste stalknecht schrikte van zijn sombere cn ongeschikte kleeding. zag hij zijn nieuwen meester met een goedkeu renden blik weggaloppeeren. „De Chatfieldsche manier van rijden", ver klaarde hij. „Behalve zijn kleeding is hij vol maakt de overleden hertog in al zijn bewe gingen. Wij zullen de honden weer bmnei. het jaar kunnen uitlaten", verklaarde hij tot een van de stalknechts. „Voor een geestelijke" gaf dc laatste toe, „zit hij als het behoort, dat is zeker" Mr, Johnson kwam plotseling aanschieten om een einde unn de gesprekken tc maken. „Het was de wensch van sir Stephen", deelde hij mede, „dat er zoo min mogelijk ge sproken zou worden over het korte verblijf van His Grace in het klooster." „Ik ben gaarne bereid daaraan te voldoen", stemde de eerste stalknecht In, terwijl hij ver trok. Francis reed doelloos enzonder zich eenigszins om de richting te bekommeren. De schoonheid vnn het landschap, waardoor hif reed, maakte peringen indruk op hem. Hij reed door laantjes, welke hooge heggen be groeid waren met weiden, bedekt met wilde bloemen, weiden mM d«nl-<^j spikkeld met geel uon de zijdo der rivier. Do dorpen waren zindelijk en welvarend met strooien daken en tuinen, die één groot bouw quet schenen. De lachende rust van dit alles prikkelde met den steenen heuvelrug, waarop hij nis jongen had gespeeld, dot hij de land lieden met hun frissche wangen, die er zoo gezond uitzagen met hun flegmatiek tevreden uitdrukking steeds vergeleek met de gebogen, bruin getinte werkers, order wie hij was opge groeid. Een gevoel van ongeduld tegen zijn to vreedzame omgeving bracht hem ertoe een zijweg te nemen die scheen te leiden naar cen kaler landschap.. Hij kwam op een heide, een onverwacht stuk veengrond, met groote rotsblokken bedekt met mos, een enkele klomp gaspeldoorn cn lapjes zwarte door de zon gedroogde moerassen. Hier scheen hij in ren nieuwe atmosfeer tc ademen. Een windje dat hij tevoren nauwelijks had gevoeld, blies in zijn gelaat, krachtig cn frisch. Aon den verren horizon zag hij een smalle streep blauw, welke hij begreep, dat de zee moest zijn Hij zat heel stil op zijn paard* b!->otshoofds, plotseling doordrongen van do warmte van dc zod en de prikkelende zalig heid van den wind. Hij scheen enkele minuten te zijn ontkomen nan de zwoele atmosfeer vnn de ovcr-welvarende streek De eenzaamheid van de plaats, het ontbreken van alle te kenen vun mensch'lijkc wonirgen, kalmeerde en sterktö hem. Hij reed tevreden verder, een zwarte vlek nu in de wijde ruimte Hij voelde een nieuw bewustzijn van vrijheid, een gevoel van lo<-ziin van een volkomen gekunstelde wereld, Mcnica lachte, terwijl zij haar paard inhield. Wanrl'ik T<-ide zii ,Jk b°gin te gelooven, dot je tenminste een eerlijk iemand bent. Jo hebt wezenlijk een hekel aan ons IV zag nooit zulk een onaangename uitdrukking". *^7ordt vervrJordA

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1929 | | pagina 5