NA DE „BEKENTENIS" VAN HEINE
CRITIEK OP MINISTER BEELAERTS
Zijn leven lang sprak hij no? geen waar woord,
zejt het Vaderland, Raadsel van de Sphinx
nog steeds niet opgelost. Waarom
naar Brussel om zich te
laten arresteeren?
O, schöne SphlnxT O, löse mir
Das RSthseL das wunderbare..
Het Vaderland citeert aldus Hein-
rich Heine, en vervolgt dan:
Heine, niet Heinrich, maar Franck Hei
ne, wiens bloed affiniteit moet verraden
met vele nationaliteiten en rassen, doch die
zelfstandig genoeg is om tusschen die nati
onaliteiten en rassen te kiezen in verband
met de belooning die aan een of andere
keuze vast zit, is te Brussel gearresteerd.
Heine werd al eanige dagen lang in de
pers genoemd als de vermoedelijke maker
der valsche documenten, door 't Utrechtscb
Dagblad wereldkundig gemaakt. Hij ver
toefde in Nederland en had daar stellig con
tact met kringen, die Nederlandsch kun
nen lezen. Toch schrikte hij er niet van
terug den trein naar Brussel te nemen.
Trouwens, tegenover een correspondent van
de Soir had hij al een openhartigheid aan
den dag gelegd, die ons af deed vragen, of
de man niet aan het opsnijden was.
De Brusselsche politie had zijn vrouw al
in den arm genomen. Wij weten niet, of
de verstandhouding tusschen den heer en
mevrouw Heine beter was dan tusschen
Samson en Dalilah. Maar e*nigszins als
Dalilah schijnt mevrouw Heine zich toch
wel te hebben gedragen. Zij ging haar man
aan het station afhalen en nam haar hond
je mee. wetende, dat de politie achter haar
stond om haar man in te rekenen. Zonder
eenige moeite kon ze dat werkje verrich
ten, want het hondje sprong dadelijk vroo-
lijk kwispelstaartend tegen zijn baas op.
Is daarmede het raadsel van de Sphinx
opgelost? zoo vraagt het blad.
Wij mogen met gepaste bescheiden
heid wel verklaren, dat we van Maan
dag 25 Februari af, toen we voor het
eerst over de publicatie van het U D.
schreven, tot nu toe aan de authentici
teit van de stukken getwijfeld hebben.
Wij hebben zorgvuldig de bewijzen voor
de echtheid en de bewyzen voor de
valschheid tegen elkaar opgewogen.
Maar zoo goed als we op onze hoede
waren voor de sensatie, die om de pu
blicatie van het U.D. werd gemaakt,
zijn we voorzichtig met de sensatie, die
verspreid wordt in het verhaal van
Heine's gevangenneming en verhoor.
Die sensatie is een wolk van traan-
verwekkend gas, welke het juiste ge
zicht op de zaak zelve kan beletten
Heine moge dan de maker van een
valsch stuk zijn, zoo maar in een dag of
acht vervaardigd, hij zal dat nooit gemaakt
kunnen hebben zonder gebruik te maken
van echte documenten. De fasificatie zou
voor Duitschland hebben moeten dienst
doen. Is ze dan later weer bijgewerkt? Want
er stonden ten slotte dingen in, die ons
meer konden interesseeren dan Duitschland.
Hij heeft de stukken van een voor den oor
log gesloten verdrag tot model genomen,
zegt hij. Dat kan! Generaal Snijders heeft
ook al bepalingen van het zoogenaamd
ffz-ansch-Belgische vedrag gelegd naast die
van het 'Fransch-Russische van voor den
oorlog. Generaal Snijders herkent in de
mededeeling van de samenstelling der Bel
gische krijgsmacht, haar dislocatie, haar
opmarschwegen enz. de hand van ingewij
den en deskundigen. Dat een stuk, waarop
half Europa een week lang heeft zitten sta
ren, zonder dat groote fouten werden ge
signaleerd, dezen Heine zoo maar eens door
zijn Muze werd ingefluisterd, is even ge
loofwaardig als de bewering, dat het genie
van Einstein aan een onwillekeurig schik
king van atomen is te danken.
Zoodat wij maar zeggen willen, dat met
de arrestatie van Heine, die zich vrijwil
lig en wetend wat hem to wachten stond
in het hol van den leeuw heeft gewaagd,
de zaak nog niet uit is. De woorden van
zijn bekentenis hooren wij wel, maar het
geloof eraan ontbreekt onsLui, die hem
kernen, verzekeren trouwens, dat hij zijn
heel© leven lang nog geen waar woord
heeft gesproken. Is hij even handig in bet
(niet geheel juist) ci toeren van Shakespeare
a!s van stafdocumenten, dun zal hij zich
bij ons ongeloof neerleggen met de betui
ging van zelfkennis: Their credit now
stands on such slippery ground....
De Volkskrant merkt op:
Klinkt het reeds gek, dat Heine, die we
ten kon dat hij verdacht werd en zou wor
den gepakt zoodra hij zich te Brussel ver
toonde, toch daarheen ging en dus in den
muil van den leeuw liep, nog gekker is,
dat dezelfde Heine Zaterdagavond te Am
sterdam, dus vóór hij naar Brussel vertrok,
aai. een redacteur van de anti-Nederland-
sche Soir heeft verteld, hoe hij de val-
eche documenten had vervaardigd.
Men moet hieruit wel besluiten, dat de
knoeier weer geknoeid heeft, dat hij zich
voo* de tweede maal heeft laten omkoopen.
En dan zon eenige reserve, wanneer Hei
ne da waarheid omtrent de documenten zegt
te vertellen, weer niet geheel overbodig
lijn
Vraag van De Bronckèro,
De heer de Brouckère schrijft, volgens Het
Volk in de „Peuple" van Zondagavond: Hel
tragische van dit alles is le zoeken in hef
feit, dat de atmosfeer zoo kan worden ver
troebeld dat het vertrouwen zoo kan wor
den geschokt en dat de vrede bijna in ge
vaar kan worden gebracht, eenvoudig om
dat het een beroepsbedrieger belieft valsche
stukken te verkoopen aan een journalist,
zonder dat de voorzorg is genomen het stuk
een teeken van echtheid te geven Zal dc-
ontmaskering van den vervalscber voldoen
de zijn het incident te sluiten? Zal iedereen
overtuigd zijn? Ik durf het niet hopen.
Een Hollandsch journalist vervolgt de
Brouckère met wion ik gister heb gespro
ken op hetzelfde oogenblik, dat de naam
van den vervalscber reeds bekend was, zei
mij: het is jammer, dat Heine zulk een be
ruchte schurk is, want men zal steeds kun
nen gelooven, dat hij zich door de Belgische
legeering heeft laten omkoopen om de ver
antwoordelijkheid op zich te nemen. Na
tuurlijk, als wij om zulk wantrouwen te
overtuigen, eerst bewijzen moeten, dat de
vervalscher een eerlijk man is, is ons ge
val om zoo te zeggen hopeloos. Laten wij
ons de zaak Dreyfus herinneren. Niets heeft
sommige Franschen kunnen overtuigen,
omdat het wantrouwen tegen den Jood zoo
diep wortel had geschoten, dat voor een
andere redeneering geen plaats meer was
De overgroote meerderheid zal echter op
den duur de logica der feiten aanvaarden
Ongetwijfeld zullen de Hollanders en de
Belgen langzamerhand gaan begrijpen, dal
een gemeenschappelijke band hen bindt. Er
zijn bij ons menschen, die meenen, dat hel
ons alleen maar goed kan gaan, als Holland
en Rotterdam lijden, zoo goed als er in Hol
land menschen zijn, die denken, dat Hol
land alleen kan bloeien bij een kwijnend
België en een kwijnend Antwerpen. Belden
kunnen zich slechts tezamen ontwikkelen,
de een steunend op den ander.
Frank kan zoo vervolgt weer onze
correspondent niet van spionnage worden
beschuldigd. Het document, dat door hem
is vervaardigd, bevat geen enkel element,
dat de beschuldiging van spionnage zou
kunnen staven.
Het werk van Belgische des
kundigen
De Hbld. medewerker G. Nypels telefo
neerde gistermorgen uit Brussel
De Belgische pers viert haar overwinning
op de onze wellicht een beetje erg luidruch
tig. Dat is, als reactie op wat men hier ver
nomen heeft over vele onzer pers-uitingen
in de afgeloopen week. te begrijpen. Vooral
ook omdat men den Belgischen journalis
ten blijkbaar nog niet verteld heeft of
dat deze niet hebben willen schrijven
hoe de vork werkelijk in den steel zit en
men hier afgaat op het blijkbaar geïnspi
reerde verhaaltje van dat door een amateur
uit militaire tijdschriften, jaarboekjes, oude
kaarten en een oud Russisch-Fransch ver
drag gemaakte document, dat door hem
voorzien werd van een stempel, gemaakt
met een oud Belgisch 25-cen times stuk, en
dat getikt werd door een particuliere ty
piste, die gelukkig vaderlandslievend ge
noeg was om de justitie te waarschuwen,
toen zij den tekst van haar tiksel in do
couranten vond als het bewuste „proces
verbaal".
Zóó eenvoudig en compromitteerend voor
onze deskundigen is de quaestie echter ge
lukkig niet.
Do Belgische j'ournalisten, die op dit
naïeve verhaal hun spot op de Nederland-
sche pers en onze militaire deskundigen
gronden, zijn ook niet heelemaal onschul
dig, omdat reeds Zondagochtend de Brus
selsche „Soir" een interview bracht met
den sindsdien gearresteerden Frank Heine,
waaruit elke critische lezer reeds we] niet
de geheele waarheid, rnaar dan toch een
flink deel er van had kunnen afleiden of
begrijpen.
Wat is n.l. het geval Zooals ik reeds
in het kort Zondagmorgen telefoneerde,
heeft Frank niet alleen gewerkt voor Duit-
sche spionnage-organisaties, maar tegelij
kertijd voor de Belgische spionnage, die
zijn eigenlijke opdrachtgeefster schijnt ge
weest e zijn.
Door bemiddeling of met behulp van deze
laatste heeft hij verschillende militaire do
cumenten, waaronder het bewuste .proces
verbaal", gekregen of gemaakt teneinde die
aan de Duitsche militaire autoriteiten of
organisaties te leveren.
Zijn technische opdrachtgevers en mede
werkers alhier hebben er heusch wel voor
gezorgd, dat die documenten dus de zeer
scherpe critiek der daarop getrainde Duit
sche collega's konden doorstaan. Ze heb
ben er echter tevens voor gezorgd, dat als
deze documenten in verkeerde handen vie
len en publiek gemaakt zouden worden, de
Belgische autoriteiten de valschheid erven
konden aantoonen. Vandaar de fouten in
namen en graden in het „proces-verbaal"
en het gebruik van niet bestaande lak-
stempels.
Dit „proces-verba al" werd door de com
binatie-Frank en diens Belgische deskun
dige helpers gemaakt als een soort ruil
object voor oen Duitsch document, dat
Frank den Belgen had moeten bezorgen,
dat ons natuurlijk niet verder interesseert,
maar dat door hem zelf bij zijn eerste ver
hoor aangeduid werd als „het document-
Muller".
Het bewuste „proces-verbaal van 20 Sep
tember 1927" is, alvorens het naar Neder
land kwam, ook in Duitschland geweest
Waarom het daar niet gebleven is, is mij
niet bekend.
Ware het, toen Frank het via zijn vriend
Ward Hermans van „De Schelde" in Ne
derland Met verkoopen, ineens geheel ge
publiceerd. Jan had men in de betrokken
kringen der spionnage alhier natuurlijk di
rect het eigen maaksel herkend cn had men
de regeering kunnen inlichten.
Zooals de socialistische senator Dl
Brouckère het uitdrukte, kwam echter het
U. D eerst voor den dag rnet een „falsi
fication d un faux". Ik acht het niet on
mogelijk dat zal in Nederland nog wel
blijken dat dit gebeurde op uitdrukke
lijk verzoek van den falsificator, die zoo
doend* hoopte, dat men in Brussel de bron
niet zou vinden.
Zoo werd de eerste publicatie in het
U. D. hier niet direct herkend.
Eerst toen het complete „proces-verbaal"
gepubliceerd werd. wist men hier onmid
dellijk. hoe de vork in den steel zat
Men ziet dus, dat onze militairen, die
verklaarden, dat dit stuk „stafwerk" was,
niet meer gedaan hebben dan wat de ma
kers of inspiratoren, menschen van het
vak, verwachtten dat hun even gewiekste
Duitsche collega's zouden doen.
Wat blij it.
Welke zijn nu de feiten, die b 1 ij v e n,
ook n&dat het document valsch is geble
ken?, zoo vraagt „de Tijd".
1. Er is op 7 September 1920 een
Fransch-Belgisch militair verdrag gesloten.
2. Dat verdrag wordt, in strijd met art.
18 van het Volkenbondsverdrag, geheim ge
houden.
3. De Fransche cn Belgische Generale
Staven plegen geregeld overleg om mili
taire plannen vast to stellen en bij te wel
ken voor den oorlog, welke in het geheime
verdrag is voorzien.
Deze feiten blijven, óók nadat de
valschheid van het document is aange
toond.
Relgische oud-ministers hebben verklaard,
dat het geheim militair verdrag na Locar
no geen reden van bestaan meer heeft.
Geen enkel staatsbelang kan zich derhalve
verzetten tegen den eisch, die in deze dagen
herhaaldelijk ia gesteld, dat hot geheim
verdrag moet worden openbaar gemaakt.
Ziedaar het eenige middel om het ver
trouwen te herstellen, dat niet in 1929,
maar reeds in 1919 door de bekende an-
nexionnistische „desiderata" ten opzichte
van ons land, èn in 1920 door de onder
tekening van het militaire verdrag diep is
geschokt.
Ean tegenstrijdigheid.
De N i e u w e U t r. Courant schrijft.
De vervalscber heeft aan de „Soir" ver
teld. dat hij de te Utrecht gepubliceerde
stukken „in de laatste tien dagen van
Januari" in elkaar heeft gezet. Dit klopt
niet met wat prof. Gerretson in een inter
view met „De Standaard" heeft verklaard.
Daaruit is n.l. op te maken, dat prof. Ger
retson den inhoud van het stuk al vóór 22
Januari heeft gekend. De verklaring van
Heine kan niet juist zijn als prof. Gerretson
waarheid spreekt, wat wij natuurlijk aan
nemen.
Een mal verzinsel.
De bladen melden, dat de „Echo de Paris"
uittreksels uit een document afdrukt, waar
uit zou blijken, dat Nederland in 1918
spoorlijnen op Nederlandsch gebied ter be
schikking van Duitschland stelde voor het
eervoer der Duitsche strijdmacht, met name
de baanvakken DalheimRoermond—Ha-
mont en Venlo—Roermond. Het document,
dat in tachtig exemplaren vermenigvuldigd
zou zijn is onderteekend door het groot
hoofdkwartier-generaal van den keizer cn
draagt de dagteekening 5 Juni 1918. De
strekking is, dat op twee punten de be
schikking wordt gegeven over de Neder-
landsche spoorlijnen. Op het stuk is aan-
geteekend „streng geheim"; de chefs der
generale staven worden persoonlijk verant
woordelijk gesteld voor de bewaring van
het «tuk.
Voorts behelst het document technische
aanwijzingen voor het verkeer der treinen
op Nederlandsch gebied.
De „Echo de Paris" besluit met de opmer
king, dat deze publicatie het antwoord is
op do ongepaste stappen van de Nederlanü-
sche regeering bij de regeeringen van
Frankrijk cn Engeland. „Minister Beelaerts
van Blokland heeft onbegrijpelijk lichtzin
nig gehandeld", 6chrjift de „Echo de Paris".
Do Haagsche correspondent van den Ber
liner Lokal Anzeiger zegt, als re
sultaat van eeu gesprek met een hoogge
plaatste persoonlijkheid te Den Haag:
Hier in de officleelo kringen in Neder
land heeft men zich dcor de dementi's van
de regeeringen in Brussel en Parijs tot nu
toe nog niet kunnen laten overtuigen. Bo
ven alles kon Den Haag zich het standpunt
van den minister van Buitenlandsche Za
ken niet eigen maken, n.l. dat de heele pu
blicatie ten doel heeft gehad om de betrek
kingen tusschen Nederland en België te
verscherpen, als men tot dit doel een ver-
valsching had gebruikt, dan had men in
geen geval Engeland erbij betrokken
Volledige opheldering geüischt.
Het Volk constateert, dat de laatste
twee etmalen thans ook van Belgische en
Fransche zijde de bewijzen hebben gebracht,
dat het door het „Utrechtsch Dagblad" ge
publiceerde stuk niet anders dan het fabri
kaat van een vervalscher kan zijn. Tenzij
men zich niet wil laten overtuigen, kan
niet anders meer aangenomen worden.
Het blad vestigt de aandacht op het ver
slag van een vraaggesprek van „De Stand
aard" met prof Gerretson ook in het
U. D opgenomen en zegt dat het niet de
eerste maal is, dat van voorkennis van het
Utrechtsche stuk bij minister Beelaerts, zoo
niet van voorkennis van de publicatie ge
rept wordt, zij het niet zoo stellig en open
lijk als door prof. Gerretson.
Het zal noodzakelijk zijn, dat onom
wonden, openbaar en zonder iemand
te sparen, blijke wat hiervan aan is, of
minister Beelaerts een ro- in dezen
gespeeld heeft en, zoo ja, uolke rol. Nu
van Nederlandsche zijde zoo fel over
Belgische intrigues en geheim gewroet
gesproken is, mag geen spoor van
twijfel omtrent Nederlandsche intrigue
en gewroet overblijven. Wij beschuldi
gen niemand, maar eischen volledige
opheldering zonder eenig voorbehoud.
Mocht de heer Beelaerts een beden
kelijke rol in dezen vervuld hebben,
dan zou hij niet aan het hoofd der bui
tenlandsche politiek kunnen blijven,
zeker niet in een tijd waarin met ver
nieuwde kracht op een goede ver
standhouding met België moet worden
aangestuurd cn waarbij geen gecom
promitteerde bruikbaar is.
Van vloek tot zegen?
Onder dit opschrift lezen wij in de „Kro
niek" van de Telegraaf:
Wij hebben thans gelegenheid tot het ge
baar, dat niemand tot schande strekt, tot
oen ruiterlijke amende honorable. Wij Ne
derlanders hebben in groote meerderheid,
te goeder trouw, een stuk voor echt gehou
den. dat thans geblekon is niet echt te zijn.
De verantwoordelijkheid voor deze bla
rnage zonder weerga zullen nader dienen
te worden vastgesteld en men zal goed doen
deze te zoeken ook in de richting van in
stanties, die vóór de publicatie van
het „document" van zijn bestaan op de
hoogte waren en blijkbaar geen poging de
den orn zijn al dan niet authenciteit nog tij
dig voor de onzalige publicatie vast te stel
len. Het hardnekkig geloof in de echtheid
van het stuk had nooit ingang kunnen
vinden, wanneer te bevoegder plaatse de lei
ding gegeven was, die een volk in critieke
momenten nu eenmaal van zijn leiders mag
ver wacb teii.
Een loensch peisonnago,
In Re Schelde schrijft de heer H(erman)
V'os) onder het opschrift: „Een loensch Per-
sonnage" het volgende:
Le Soir is gister met een ophefmakend
interview gekomen met den genaamden Al-
bert Frank Heine.
Volgens wat dit individu verklaart, zou
onze medewerker Ward Hermans bij de
zaak betrokken zijn en de valsche documen
ten uit zijn handen ontvangen hebben.
Van het geheel interview gelooven wij
voorshands geen woord.
Waarom?
Het eerste wat wij van hem ondervonden
was, dat hij zonder dat wij met hem eenig
contact hadden gehad, noch mondeling noch
schril tel ijk, ons met onzen collega, het ka
merlid Somerhausen en hem zelf te Eupen-
Malmedy op een volksvergdering als spre
ker op een affiche had aangekondigd.
Mr. Somerhausen was het die ons per
soonlijk inlichtte over den man, opdat wij
op onze hoede zouden zijn.
Onze vriend, Mr. Borginon, deed het na
hem.
Heine schreef ons toon dat wjj het slacht
offer waren van een klein misverstand en
dat hij daarover uitlegging in de Kamer
zou komen geven.
Wij zagen hem nooit!
Toen korten tijd daarop Ward Hermans
met hem in de redactie van Les nouveaux
Jours trad, waren wij het die onzen mede
werker waarschuwden. Toen geloofde hij
ons eerst niet en wij mochten van Heine
een open kaart ontvangen met een bedrei
ging. dat hij zijn oude mntrozenhan.i oo ons
gezicht zou leggen, indien wij voortgingen
•net kwaad over hem te spreken. Wij zou
den or.s daarbij dan nog voor hel gerecht
te verantwoorden hebben, voegde hij er met
dondelijken ernst aan toe.
Wij antwoordden daarop alleen met een
briefje aan Heine, dat hij ons drie dagen in
de week in de Kamer kon vinden. En wij
zagen Heine niet komen.
Toen gebeurde het dat men aan De nieu
we Dag door een toeval het strafregister
van Heine te zien kreeg. En Ward Her
mans, een der eersten, kwam ons verklaren
dat wij gelijk hadden voor dien man te
waarschuwen en dat men hem uit de re
dactie gesmeten had.
Ilcine verdween.
Van als wij de hoofdredactie van dit blad
onnamen, hebben wij er voor gezorgd, dat
Diplomaticus, alias Frank Heine elke,
plaatsruimte voor zijn bijdragen, die er'
vroeger een paar maal in verschenen, zou
geweigerd worden.
En nu komt de man, die ons altijd voor
zichtig uit den weg is gegaan, die herhaal
de keeren niet enkel den schijn maar meer
dan dat van agent provocateur aangenomen
heeft, beweren, dat hij in Januari 1929 aan
Ward Hermans de valsche documenten te
Mechelcn in een koffiehuis zou overhandigd
hebben?
In 1929, na al de orvaringen, die Ward
Hermans zelf, na onze waarschuwingen die
gegrond bleken, heeft opgedaan, is dit on
denkbaar.
Wij wachten af, maar dit is voor ons reeds
uitgemaakt: Heine is de onvertrouwbaar-
heid zelve.
Wij hebben hem in de verwijderde betrek
kingen, die wij met hem hadden, als het
meest loensch© personnage leeren kennen.
Een ding is nu zeker: de stukken zijn
valsch en Heine beweert dat hij de verval
scher is.
De N.R.Ct. teekent hierbU terecht aan:
waaruit blijkt dat de stukken valsch zijn?
Duistere punten.
De correspondent te Brussel der N.R.Ct.
seint:
In de zaak Frank Heine, afgezien van het
verhaal van den gearresteerde zelf, komen
een aantal duistere punten voor waarop,
naar men alhier verwacht, het gerechtelijk
onderzoek wel het gewenschte licht zal la/-
ten vallen.
In de allereerste plaats is de vraag ge
steld in de Belgische pers, hoe het komt,
dat de redactie van de Brusselsche courant
Le Soir, die beweert, dat ook haar een
voorstel tot aankoop van de thans bekende
documenten werd gedaan nog vóór deze
in Nederland werden gepubliceerd, zich de
ze documenten, welke zij volgens haai* be
wering vermoedde valsch te zijn, heeft ia-
ten ontglippen of althans niet het noodige
blijkt te hebben gedaan om den aanbieder
er van binnen het bereik van do politie
te brengen en aldus het kwaad, dat hij
stichten kon, te voorkomen?
De tweede vraag betreft de aanwezigheid
van Frank Heine Dinsdag der vorige week
tijdons de interpellatie-Vos-van Cauwelaert
in de Belgische Kamer.Verzegerd wordt dat
waar Frank Heine's naam reeds door vele
monden met betrekking tot vermoedens je
gens hem was genoemd, eon ambtenaar de
aandacht van eon lid der regeering vestig
de op de aanwezigheid van Frank Heine op
de pubieke tribune. Hoewel steeds verschei
dene agenten der recherche tijdons de K.v
mervergaderingen in het parlement aanwe
zig zijn, zou Frank Heine zelf niet eens
zijn gevolgd gexvordeu.
Ook vraagt men zich af, hoe het komt,
dat Frank Heine eon paar dagen na de in-
terjiellatie naar Nederland kon reizen zon
der dat zulks bij de politie bekend was.
Wat deed hij in Nederland? Waarom keer
de hij trots de op hem wegende verdenking,
waavan in de Belgische en Nederlandsche
couranten gewag was gemaakt, en die hem
niet kon zijn ontgaan, Zaterdag naar Brus
sel terug? Zoo hij zijn arrestatie wachtte,
wat beteekent dan de echte of geveinsde
verontwaardiging op het oogenblik van zijn
aanhouding.
En last not least, xve 1 ke zij n de
bronnen en bevoegde autorite i-
t e n. die herhaaldelijk door hem werden ge
raadpleegd, en waarvan hij in het interview
roet de Soir tot twee of driemaal toe ge-
xvag maakte?
Fransche critiek op minister
Beelaerts.
Wij lezen in de Telegraaf:
In de commentaren der bladen op de ar
restatie en de bekentenis van Frank Heine
xvordt tevens een streng oordeel over den
Nederlandschen minister van Buitenland
sche Zaken geveld.
Zoo schrijft het „Oeuvre"; Het is ver
bazingwekkend, dat een blad en een ver-
antxvoordelijk minister handelen, alsof het
vorvalschte document een authentiek stuk
xvas.
De „M a t i n" verkaart, dat 't Fransche
volk aan Beelaerts van Blokland zijn ver
gissing zal vergeven, indien hij den Neder
landschen gezant te Parijs last geeft tot het
locn van een démarche, die den pijnlijken
indruk van den eersten onverschoonbaren
en ongerechtvaardigdcn stap uitxvischt.
Het „Petit Journal" legt den nadruk
op do loyale houding, die de Duitsche mi
nister van Buitenlandsche Zaken. Str*sc-
mann, heeft aangenomen, die onmiddellijk
verklaarde, door het démenti van Briand
bevredigd te zijn.
De „Ere Nouvelle" merkt op, dat
door de misplaatste grap van Frank-Heine
Frankrijks houding tegenover de Duitsche
democratie gecnerlei xvijziging zal onder
gaan.
De „Avenir" schrijft: Nederland behan
delt de aangelegenheid met een mate van
onvoorzichtigheid, die xveinig getuigenis af
legt van eon levendig begrip voor zijn Euro-
peesche plichten. Wat den etap van
Duitschland betreft, xvelke niet met een be
roep op niet-weten geëxcuseerd kan wor
den, dien zullen wij zelfs niet kxvallficeo-
ren. De „P e t i t Parisian" zegt. De heer
Beelaerts van Blokland moet het betreuren,
dat hij aan een impuls heeft gehoorzaamd
die welhaast zonder precedent is in de na-
oorlogsche geschiedenis. De „H om m e Li
bre" schrijft: De regeering in Den Haag
had een onderzoek moeten openen, maar
heeft dien regel der hoffelijkheid niet in
acht genomen. Geheel Frankrijk gevoelt
bitterheid over deze xvijzo van handelen.
Dg „Volontë" is van rneening, dat de
houding van den Nederlandschen minister
niet zeer handig xvas. De „Figaro"
schrijft: De zaak moet diegenen xvel in ver
legenheid brengen, die zich niet hebben te
vreden gesteld met de officieele d'mentis De
„G a u 1 o i s" houdt rtreng gericht over de
houding der kabinetten te Den Haag en
Berlijn. De „Action Franc ai se"
vraagt, hoe de heer Beelaerts van Blokland
thans wel in den Volkenbond zal verschil»
nen.
li A .A A -ei" A