®-!EMFOOETSCH DAGBIAJD
De Wettige Erfgenaam
'TjjgB -
Woensdag 6 Maart 1929
.DE EEM LANDER',
27e Jaargang No. 209
BINNENLAND.
RAPPORT VAN DEN HEER SEGERS
MET KARAKTER VAN
DE SCHELDE
De macht der openbare
meening
N.V. COMPAGNIE LYONNAISE
Ruime sorteering Regenmantels
Jongedames Schooimantels f 8.75
•N VROUW TE WATER
GEWORPEN
Om een bankbiljet van
f 1000.-
Amersf. Janhagel.
Botersprits.
Verschillende sooilen Theekoekjes.
SVSaisori de Jager Zn.,
FEUILLETON.
EERSTE KAMER.
Vergadering van Dinsdag 5 Maart-
Geopend te 8 uur 35 minuten.
Voorzitter J. J. G. baron van Voorst tot
Voorst.
De Voorzitter deelt mee, dat bericht
van afwezigheid is ingekomen van de
heeren Colijn wegens verblijf in het buiten
land, de Savornin Lohman, Arntz en Dob
belmann wegens ongesteldheid en van den
heer de Veer.
Spr. deelt vervolgens mee, dat de Cen
trale Afdeeling heeft besloten de in de
agenda genoemde wetsontwerpen heden en
morgen in de afdeelingen to onderzoeken.
De heer M e n d e 1 s (S. D. A. P.* vraagt
het woord over de orde. Hij merkt op, dat
de Kamer morgen de algemeene beschou
wingen over de Rijksbegrooting aanvangt.
Blijkens een van den president ontvangen
mededeeling is het zijn bedoeling om bij
deze algemeene beschouwingen slechts over
het beleid ten aanzien van Ned.-Indie in
zooverre te laten spreken als onontbeerlijk
is om het algemeen regeeringsbeleid, wat
de hoofdzaken betreft, in principe doch
zeer summier, ouder de controle van de
Kamer te brengen.
Bij de Indische begrooting zouden de za
ken dan ruimer kunnen worden bespro
ken en de algemeene beschouwingen daar
over zouden worden samengekoppeld met
die over het wetsontwerp tot wijziging van
enkele artikelen van de Indische staats
regeling, hetwelk verkeerdelijk wel ge-
Doemd wordt het ontwerp op de Inland-
sche meerderheid, maar dat heelernaal
geen Inlandsche meerderheid brengt Daar
door zouden dezelfde zaken toch driemaal
ter sprake kunnen komen en ter bekorting
en om onuitblijfbare herhalingen te voor
komen. stelt spreker voor orn morgen bij de
algemeene beschouwingen geen beschou
wingen te houden over het Indische beleid,
doch daarover te spreken bij het ontwerp
tot wijziging der Indische staatsregeling en
om, teneinde het bezwaar te ondervangen,
dat de opmerkingen dan niet tot de regee
ring, doch alleen tot den Minister van Ko
lonien werden gericht, den voorzitter te
verzoeken de Regeering van dit besluit in
kennis te stellen en haar uit te noodigen
aanwezig te zijn bij de behandeling van ge
noemd wetsontwerp.
De Voorzitter steunt het voorstel.
De heer de Gijselaar (C. H) vindt dit
een beetje draconisch. Zelfs de heer Men
dels begon al zachtkens zijn beschouwingen
te geven over de Volksraadsmeerderheid.
Het lijkt spreker beter dit aan de tact en
het beleid van den voorzitter over te laten;
dit moet niet door dö leden besloten wor
den.
De Voorzitter deelt mee, dat de
wensch door den heer Mendels geuit, van
verschillende zijden geuit is.
De heer Mendels repliceert. Spr. heeft
eenvoudig geconstateerd, dat de vulgaire
naam van een wetsontwerp verkeerd is
Overigens merkt spreker op, dat de Kamer
vrij is om haar orde (e bepalen Daardoor
kan geen enkele gexoeligheid gekwetst
worden. Spr. handhaaft zijn voorstel.
De heer de Gijselaar repliceert en
dringt aan op intrekking van het voorstel.
De heer B r i t (A. R.) vindt er niets
tegen, als een lid kort wil spreken over
het Indische beleid bij de algemeene be
schouwingen en dringt aan op intrekking.
De heer Mendels dupliceert.
Het voorstel wordt aangenomen met 18—
12 stemmen.
De Kamer gaat in de afdeelingen.
De rapporteur over Nederland's
verplichtingen inzake hel
verdrag van 1S39
Het rapport van den heer Segers over de
begrooting van buitenlandsche zaken voor
1929 is thans in druk verschenen. De Brus-
selsche correspondent van het Hbld. deelt
er het volgende over mede:
Na eerst de geschiedenis van de tot nog
*oe gevoerde onderhandelingen andermaal
onder de aandacht der patres conscriptie te
hebben gebracht, besluit de heer Segers:
„Het valt niet te loochenen dat in
dien, spijts ons meest onbetwistbaar
recht, Nederland tot dusver het pleit
heeft gewonnen, dit daaraan te wijten
is dat de openbare besturen, schier te
gen hun wil in, gerugsteund werden door
de krachtdadige actie van de openbare
meening, rijkelijk opgeruid en onder
houden door persoonlijke belangen die.
hoe eerbiedwaardig ook, nochtans den
voorrang niet. hebben mogen op de inter
nationale verplichtingen. Het is dus hoog
tijd dat wij tot bezinning komen. Op
onze beurt moeten we de openbare mee
ning voorlichten."
Daarmee begint alvast de heer Segers. Hij
deelt mee. welk het kenmerkt is van de
Schelde.
Daarna stelt de heer Segers de vraag:
Welke verplichtingen heeft het Tractaat
1839 aan Nederland opgelegd Deze haalt
de rapporteur aan. Hierbij verwijst de heer
Segers naar het „doorslaand" artikel van
Rolin .Tacquemyns in de „Revue de Droit
international".
Derde vraag: Is Nederland deze verplich
tineen nagekomen Het antwoord luidt als
volgt (naar don Vlaamschen tekst van het
rapport):
Daarop aarzelen wij niet ontkennend
te antwoorden.
1. Het heeft nooit aangenomen dat
het eenig werk uit te voeren had tot ver
betering van de rivier.
2. Wat betreft de gewone onuerhouds
werken, heeft het geweigerd de kosten
te betalen die te zijnen laste vielen en
heeft het die ten laste van België ge
laten.
3. Elke vraag uitgaande van België
rnet betrekking lot nochtans onmisbare
werken, stuitte herhaaldelijk op aarze
ling en lang getalm. 1)
4. Vaal; werd geweigerd in te gaan
op de verzoeken vanwege België met
betrekking tot de bcbnkening en beton
ning. Tien jaar moest er worden ge
streden o»n lichtboeien te bekomen, die
nochthans voor de scheepvaart onmis
baar waren.
5. Herhaaldelijk werden dijken aan
gelegd of werken aan hoofddijken uit
gevoerd. zonder dat men zich bekreun
de om den weerslag van deze werken
op den toestand der vaarwaters.
6. Het heeft de scheepvaart ettelijke
malen belemmerd onder meer wat be
treft het recht van onderzoek, de sani
UTRECHTSCHEWEG 10 - TEL, 179 - AMERSFOORT SSB&
taire formaliteiten, de eischen van den
toldienst. Vóór den oorlog heeft het, met
het oog op de concurrentie tusschen
Belgische cn Nederlandsche loodsen,
eon gevaarlijk stelsel van strijd in volle
zee ingevoerd.
De Schelde echter levert geeh enkel
rechtstreeksch belang voor Nederland
op. Vlissingen ligt buiten den stroom.
Terneuzen is enkel een doorvaarliaven
voor dc schepen, die naar Gent ste
venen.
Duidelijk blijkt uit de politiek door
Nederland vóór den oorlog, spijts het
herhaalde protest van België, gevoerd,
dat Nederland zijn actie op de Schelde
veel minder voortzet voor zichzelf dan
wel tegen ons Nederland kan zelfs het
excuus niet doen gelden dat het eentg
onmiddellijk belang op don stroom
hoeft. De ware reden van de bestendige
vijandigheid van talrijke belanghebben
den in Nederland, is te vindon in de
vrees Antwerpen te zien bloeien 011 in
het verlangen Rotterdam den scepter te
zien zwaaien.
Vieide vraag: Hoe hebben België en Ne
derland getracht dezen pijnlijken toestand
na den wapenstilstand te verhelpen Bij
wijze van antwoord op deze vraag brengt
de heer Segers „met een paar woorden"
de feiten in herinnering. Het bijzonderste
feit is het rapport van de commissie voor
de Belgische aangelegenheden, aan den op
persten raad van don raad van de gealli
eerden voorgelegd cn door dien raad aan
genomen. Uit dat rapport bleek, zoo schrijft
de heer Segers „in welken geest de herzie
ning van het tractaat rnoest worden voort
gezet". Docht in dien geest had geen her
ziening plaats 2ï integendeel werd het ont
werp in Nederland door de Eerste Kamer
verworpen.
Vijfde vraag: Vanwaar komen wij en waar
gaan wij heen. Van waar we komen, weten
wij cn wat de heer Segers daarvan zegt
kan hier dus gerust worden weggelaten. I
Waar wij heen gaan: ik puur het uit het j
rapport.
Primo: De Westerschelde en haar toegan
gen. Het principe luidde dat „onder meer
op de Schelde alle de werken zouden wor
den uitgevoerd die de doorvaart van de
grootste schepen mogelijk zou maken, met
inbegrip van de verbeteringswerken, zooals
de rechttrekikngen en de afbuigingen."
En thans
„Thans schijnt Nederland, zoo schrijft
do rapporteur, dit hoofdbeginsel niet
meer aan te nemen en men vraagt zich
af of het wil terugkeeren tot de verkeer
de- verklaring van het tractaat vóór den
oorlog.
Het belang van de scheepvaart moet
den voorrang hebben op elk ander be
lang, onder meer wat betreft de verlich
ting cn de bebakening van den stroom,
het bouwen op de oevers van al do ver-
eischte inrichtingen en het stilleggen
van alle werken die, binnen de hoofd-
diiken. eeno voor de scheepvaart scha
delijke wijziging voor gevolg konden
hebben. Met dezen hoofdregel schijnt
Nederland thans geen rekening meer to
willen houden."
Secundo: De vrije vaart. Als principe
geldt dat „de zeehodems tijdens hunne vaart
aan geen enkel douanerecht op heffing on
derworpen zijn, behalve de loodsrechten.
zoomin als aan eenig onderzoek of eenige
vertraging of belemmering om het even om
welke reden". Thans echter schijnt Neder
land. dat genoegen had genomen met de in
lassing in het ontwerp van verdrag van de
zen regel die voor den oorlog zoo vaak werd
overtreden, zich daarom niet meer te be
kommeren.
Tertio: De verplichtingen van Nederland
mogen niet zonder sanctie blijven. Omtrent
die belangrijke quaestie schrijft dc heer Se
gers o.a.:
Uit de ervaring is gebleken dat het ge
meenschappelijk toezicht vaak ondoelmatig
was en steeds van elke sanctie ontbloot.
Daarom had België een gemeenschappe
lijke commissie van beheer voorgesteld.
Die gaf volgens S. aan België beslist niet
het voordeel van de medesouvereiniteit op
den stroom. Ten laste van Nederland was
het zelfs geene internationale dienstbaar
heid.
In Nederland werden er bezware? aan
gevoerd tegen deze commissie van beheer.
Nederland wilde een college van technici
uit beide landen, die het recht zouden heb-
hen aan hunne Regéering voorstellen te
doen. S. vraagt zich af waarin dit college
verschilt van het college van commissaris
sen. dat in het verleden heeft gewerkt, en
beweert, dat Nederland zich door middel
daarvan een recht van veto toeeigende.
Wij hebben thans zegt de heer S. de
keus tusschen twee oplossingen.
Wij moeten ons afvragen of, bij ge
mis van overeenstemming tusschen de
beide rechtstreoksche betrokken mo
gendheden, België de groote mogendhe
den niet moet wakker schudden, die. op
t Juni 1919. de commissie der XIV heb
ben samengesteld, alleen met het doel
aan België recht lo laten wedervaren
en of wij hun niet moeten herinneren,
in het licht van het schrander en door
slaand verslag van den heer Tarrlieu,
dat. op 2fi Juli 1919. de Fransche Minis
ters van Buitenlandsche Zaken,, der
voornaamste geallieerde en geassocieer
de mogendheden" liet weten dat zii zou
den trachten de meenincrsverschillen
tusschen België en Nederland overeen
le brengen. Van eon anderen kant kun
nen we eene nieuwe formule ter studie
legden waarover wij tot nog toe met Ne
derland en de mogendheden niet hebben
onderhandeld; het celdt de instelling,
(en behoeve van de Wester-Schelde, van
een internationaal statuut van denzelf
den aard als dit welke voor het oogon-
blik ven kracht is voor den Donau en
den Rijn. Sommige zeemogendheden, die
de Schelde benuttigen als toegang naar
de Antwerpscbe haven, schijnen niet te
gen dergelijk ontwerp gekant. Vreezend
dat aldus zijne souvereinileit op d»
Schelde feitelijk zou worden bekrom
pen. heeft Nederland steeds den groot
sten weerzin tegenover dit plan aan den
dag gelegd. Tijdens de onderhandelingen
sedert den oorlog gevoerd, hebben wij
er prijs op gesteld in dit opzicht Neder
lands vrees te eerbiedigen. Wij vragen
niet beter dan onze belangen onder ons
beiden te regelen
Doch de tegenwóordigen toestand is. vol
gens de heer S., onhoudbaar en mag niet
langer duren. Zoo Nederland, zegt hij. zich
blijft verzetten tegen eischen waarvan het
zelve, bij monde van zijne bewindslieden d«'
volstrekte rechtmatigheid heeft erkend, dan
zou België zijn goed recht moeten doen
gelden.
Het rapport behandelt ook uitvoerig d^
verbindingen van Rijn en Schelde
1) Do heer Tobie Claes in Brussel heeft
het tegendeel beweerd. Red.
2) Uit de mededeeling van den corres
pondent blijkt niet of do heer Segers her
innert aan de overeenkomst, die in 1920 tot
6tand kwam en die België op het laatste
oogonblik weigerde te teekenen. Volgens
prof. Struycken was dat te verklaren door
de toen opdoemende militaire overeenkomst
met Frankrijk. Red.
AMBTENAAR VAN PUBLIEKE WERKEN
GEARRESTEERD.
Naar de Tel. verneemt i3 door de Cen
trale Recherche te Amsterdam een adjunct
hoofdopzichter, werkzaam aan de afdee
ling Publieke Werken ten Stadhuize, ge
arresteerd terzake van ambtsmisdrijf. Be
doelde hoofdopzichter had het toezicht bij
het bestraten van een weggedeelte en deed
het voorkomen alsof méér plaveisel gelegd
was, dan in werkelijkheid het geval was
geweest. Het bedrag, dat hij vermoedelijk
in eigen zak heeft gestoken, is niet zoo
heel groot, doch het vermoeden is tevens
gerezen, dat hij zich aan nog meer van
dergelijke zaken heeft schuldig gemaakt.
Hij is aah het hoofdbureau in arrest ge
steld.
I 'erduistering en pogir,
lot moord
Het gerechtshof le Amsterdam wees gis
ter aarrest tegen den 48-jarigen koopman
J. H. uit Diemen. die in Hooger Beroep
heeft terecht gestaan wegens verduiste
ring en poging lot moord. Wat de verduis
tering betreft was verdachte ten laste ge
legd dat hij zich een bankbiljet van 1000,
hetwelk hij van een vrouw, die hij sinds
ecnigen lijd kende, ontvangen had om een
haar toebehoorende obligatie aan de In-
cassobank alhier af te halen, wederrechte
lijk heeft toegeëigend. Met Hof heeft te
dier zake het vonnis van de Vierde Ka
mer der Rechtbank, waarbij H. was ver
oordeeld tot 1 jaar gevangenisstraf, beves
tigd.
Het tweede misdrijf, poging tot moord daar
bekl. de vrouw, nadat hij de 1000 in .han
den had. te middernacht in een vaart wil
de verdrinken, hetgeen echter niet gelul;
tc, achtte het Hof bewezen en het vonnis
van de rechtbank, waarbij verdachte te
dier zake werd vrijgesproken vernietigd,
en opnieuw recht doende werd verdachte
veroordeeld tot 8 jaar gevangenisstraf.
DE OUDE TRUC.
Verscheidene menschon io
Rotterdam de dope van op
lichters geworden.
Twee kooplieden die zich bedienen van
van eon oude truc hebben de laatste weken
in Rotterdam weer verscheidene slachtof
fers gemaakt. Zij plachten dc menschen op
te bellen en hen dan mede te deelen dat zij
kleedjes hadden gekocht welke regelrecht
geïmporteerd waren uit het Oosten en die
zij door bijzondere omstandigheden goed
koop en ver beneden de waarde konden ver
koopen. Slaagden zij er in iemand zoover
te krijgen dat zij de kleedjes thuis mochteu
aanbieden, dan vloog de klant er gewoon
lijk wel in en „profiteerde" van het buiten
kansje.
Gebleken is dat verscheidene menschen
deze kleedjes hebben gekocht, meenend
waardevolle Oostersclie tapijten te krijgen
Maar de waarde was gewoonlijk drie maal
zoo gering als de koopprijs en de kleedjes
zijn afkomstig uit een winkel in Rotter
dam. Men was dus deerlijk bekocht.
EEN BELANGRIJKE AANKOOP
VAN PHILIPS.
Naar wij vernemen is door de NV. Phi
lips Gloeilampenfabrieken de meerderheid
der aandeelen aangekomen van de J. Kar
ger Fabrik fur Werkzeugmaschinon A G. te
Berlijn, welke fabriek in 1S69 werd opge
richt.
Door de groote uitbreiding van het Phl-
lipsbedrijf te Eindhoven en het feit dat men
niet de beschikking heeft over voldoende
geschoolde fijn-mechanikers, is het (hans
niet meer mogelijk de talrijke machines,
welke voor de fabricage worden c«-bezigd.
zelve te vervaardigen. Ook is het niet mo
gelijk gebleken, die in voldoende mate uit
Nederland te betrekken
De Directie der N.V. Philips Gloeilam
penfabrieken heeft om deze redenen beslo
ten tot bovengenoemden aankoop over te
gaan.
Langestraat 56 Telef 115.
Een druppel gezond oordeel is oneindig
meer waard dan een Heidelbergervat vol
geleerdheid. WOLF-BEKKER.
Door E. PHILIPS OPPENHEIM.
Geautoriseerde vertaling van MeJ. E. J. B.
„Je kan nooit volkomen zeker zijn bij eeni
ge race", verdedigde Monica hem. „Boven
dien was T duidelijk dat Platt „Grey Laoy
niet kon inhouden hoe hij het ook zou hebben
geprobeerd."
„Lieve, je weet er heel weinig van
mengde haar vader zich in het gesprek. r/^'ij
moeten ons echter herinneren dat wet er ook
gebeurde, het onze plicht is aan dc zijde van
Fr^-.cis te staan
„Natuurlijk, daar we allen leven op zijn
Ikosjpo," stemde Monica binnensmonds in
„J *u is een aeer onjuiste manier om den
toestand op te vatten", protesteerde lord
Henry. „Francis geel't deze toelage s.echts
aan zifn naaste bloedverwanten. Dot is ge
bruikelijk en behoorlijk. Als dank ervoor ben
ik echter van oordeel, dat onze plicht is hem
te begeleiden naar de kamer der commissa
rissen."
Sir Stephen klopte en trad binnen.
„Hebt u het nieuws gehoord vroeg nu
Jk vernam dat Chatfield bij de commissaris
sen is geroepen."
„Zij zonden hem hier een verzoek om te
Storen", erkende lord Henry somber.
JWeten jullie, dat Francis voor geen pen
ny heeft gewed cp „Grey Lady" vroeg
Monica.
Lord Rupert streek zich over de kin.
„Ach zoo'\ mompelde hij.
„Dat zeide hij mij ook", verklaarde Eusta-
tius
„Vrij moeilijk tc bewijzen", meende Halston
droogjes.
De deur werd voorzichtig geopend en-
mijnheer Ambrosius trod binnen.
„Ik hoop dal ik niet sloor", zcide hij. „Ik
was diep getroffen toen ik hoorde dat de her
tog door de commissarissen ter verantwoor
ding was geroepen'
„Zij hebben inderdaad mijn neef te spreken
gevraagd", erkende lord Henry stijfjes. „Wij
vertrouwen echter dot de zaak geen gevolgen
zal hebben".
„Er is verduiveld veel ontstemming'merk
te Halston op. „Ze zeggen dat de bookmakers
ruim een millioen hebben gehaald \an het
Briische publiek. Er was natuurlijk niemand
die een duit op „Grey Lady" had ingezet.
Dat
eggen,
i, als Chatfield inderdaad nie*
heeft ingezet op haar".
„Je wil, hoop ik, niet insinueren, dat Fran
cis je e*u onwaarheid verleide vroeg Monica
met een boozen blik.
„Zeker niet", antwoordde Halston haastig
„Aan den anderen kant zal het vrij moeilijk
ziin de menschen Óen toestand te doc-n be-
gTijpen".
„Ik ben volkomen onwetend op het gebied
van rennen", bekende Sir Stephen, „maar de
geheele zaak schijnt mij heel ongelukkig"
„Betreurenswaardig I" zuchtte lord Henry.
„Be zou zeker nooit hebben kunnen droomen,
dat het hoofd van ens Huis, dat ooit eenige
Chatfield zou worden geroepen om ophelde
ring te geven over het rennen ven een van zijp
paarden".
„Ik kan niet inzien, dat Francis ook maar
ecnigszins te laken zou zijn", hield Monica vol.
Hij verklaarde te zullen winnen afgaande cp
het rapport van zijn trainer. Ik zie niet in, wat
hij anders had kunnen doen."
„Er loopen allerlei geruchten", waagde Hal
ston.
Lord Rupert knikte
„Een kerel, dien ik daar net bij de paddock
zag. beweerde tot iedereen, als een feit, dat er
daarna nog twee of d ie proefrennen waren ge
houden, maar dat er in het geheel geen reke
ning mee was gehouden"
„Dit is een ellendige dag I" mokte lord
Iienry. „Hij b gon slecht. Het gczic' t van <lic
ochtendbladen was als een nachtmerrie".
„Wat een stof voor de Zondagsbladen!"
riep Eustotius bedroefd.
„En te denken, dat die jonge man werd ge
rukt uit wat men een „Heilig Leven" noemt,
om dc positie te vervullen van hoofd van ons
Hu\s". zuchtte zijn vader.
De deur ging eenigczins onverwachts open
en Francis trad weer binnen. Hij scheen nog
volkomen bedaard en ontmoette hun vragende
blikken met een zwakken, raadselachtiger
glimlach.
„Nu vi oog lord Hcriry verlangend.
„Hebben ze het je ingepeperd vroeg Eus-
taliws ademloos.
„Vertel het ons dadelijk, Francis" voegde
Monica eraan toe.
Francis nam een sigarette uit de doos op
tufel on stak die op.
„Och, er is niet veel te vertellen", zeide hii
..Tic voelde mij eenigszins als een afgedwaald
lid van de congregatie van een of andere
Sch<->ische kerk".
„Wat hebben zij besloten V vroeg zijn oom.
„Zij schenen niet in staat tot eeni-m beslis
sing t© korneri", luidde het onverschillige ant
woord. „Zij schenen door den donder getrof
fen, toen ik ze vertelde, dot ik niet had inge
zet cp „Grey Lady", niet voor een sou; dat
ik nooit van mijn leven gewed had. Ze deden
mij een aantal vragen omtrent lateren proef
rennen, maar ik vertelde hun, dot ik in geen
twee maanden naar Newmarket was geweest.
De markies zeide het niet, maar het was duide
lijk zichtbaar, dat hij mij niet geloofde".
frIn 's hemels naam, zeg ons wat hun uit
spraak was", verzocht lord Henry zenuwachtig
„Nu, ze fluisterden ongeveer vijf minuten
met elkaar cn daorep vertelden ze mij zcei
stroef, dot een verder onderzoek van de zaak
noodig zou zijn. Zoolang het resultaat van dit
onderzoek niet bekend was, stelden zij voor,
dat ik niet aan de rennen zou deelnemen".
Er volgde een oogenblik van ademlcoze
stilte. Eustatius was de eenige cli:- het feit on
der woorden durfde brengen.
„Mijn hemel, gedisqualificeevd", mompeldo
hij-
„Een Chatfield", kreunde zijn vader.
Francis was naar het voorgedeehc van de
loge gegaan, met de bedoeling met Monica te
spreken. Plotseling trok een veelbetekenend
geluid van beneden zijn aandacht. Hij stond
plotseling stil cn keek naar beneden Ban lilcihe
groep menschen stond achter de stoelen en
er werd dreigend gefloten.
„Er is geen twijfel aan mijn onpopulariteit",
merkte hij op. „Ik denk dat het misschien be
ter is, dat ik u van mijn gezelschap verlos".
Hij koerde om. Monica stond snel op.
„Laat ons allen naar huis gaan", stelde zij
voor. „Wij weten wel waar de auto's staan on
ik wensch vandaag zeker niets meer van de
rennen te zien."
„Dat is nog zoo'n kwaad idee niet", stelde
Eustatius toe.
-Ik zou liever alleen rtaax huis .gaan", ver
zette zich Francis. „Ik zal de auto's achterla
ten".
„Je zult dat niet doen", verklaarde Monica,
haar hand op zijn arm lrggend. „Ik ben mei
gekomen en ik ga met je terug".
Zij gingen gezamenlijk naar de gang. Een
kleine politiewacht was daar opgesteld. De bri
gadier salueerde voor lord Henry.
„Wij hebben opdracht uw familie te begelei
den. Mylord", deelde hij mede „Er is een. vij
andige menigte bij de ingangen".
Voor het eerst gaf Francis teeken von we
zenlijk gevoel. Hij bevrijdde zich van MonicaV
arm, die hem tegenhield.
„Laat mij als je blieft alleen mijn weg vin
den", verzocht rij. „Ik ben uitstekend in staal
voor mij zelf te zorgen en er is niet de minste
reden om jullie te betrekken in mijn moeilijk
heden".
Zij lachte zachtjes. Strijd'ust was in haar
oogen.
„Ben je eindelijk geraakt in je zwakke punt.
ontrefbare neef", riep ze uit. „Niets zou mii
kunnen bewegen jc tc verlaten. Als ei iets ge
beurt, wil ik het zien. Toch stel ik voor dat
ons geleide een beetje opzij gaat. Wanneer het
zoo aan beide zijden ven ons loopt, dient dit
enkel om de aandacht op ons te vestigen".
„Dc freule heeft volkomen geliik", gaf de
brigadier toe. „We zullen ons allen zooveel
mogelijk op den achtergrond houden".
Ten slotte gebeurde er niets. Monica liey»
langzaam vooruit en stond bij het hek onge
dwongen te spreken met Francis, terwijl dr
auto met een politie-agent er in, om het snol
aanrijden te bevorderen, voorreed. Op het
laatste oogenblik voegden lord Henry en
Eustatius zidh bij hen. Ze uitto even haar
teleurstelling.
(Wordt vervolgd)