®-!EMFOOETSCH DAGBIAJD De Wettige Erfgenaam 'TjjgB - Woensdag 6 Maart 1929 .DE EEM LANDER', 27e Jaargang No. 209 BINNENLAND. RAPPORT VAN DEN HEER SEGERS MET KARAKTER VAN DE SCHELDE De macht der openbare meening N.V. COMPAGNIE LYONNAISE Ruime sorteering Regenmantels Jongedames Schooimantels f 8.75 •N VROUW TE WATER GEWORPEN Om een bankbiljet van f 1000.- Amersf. Janhagel. Botersprits. Verschillende sooilen Theekoekjes. SVSaisori de Jager Zn., FEUILLETON. EERSTE KAMER. Vergadering van Dinsdag 5 Maart- Geopend te 8 uur 35 minuten. Voorzitter J. J. G. baron van Voorst tot Voorst. De Voorzitter deelt mee, dat bericht van afwezigheid is ingekomen van de heeren Colijn wegens verblijf in het buiten land, de Savornin Lohman, Arntz en Dob belmann wegens ongesteldheid en van den heer de Veer. Spr. deelt vervolgens mee, dat de Cen trale Afdeeling heeft besloten de in de agenda genoemde wetsontwerpen heden en morgen in de afdeelingen to onderzoeken. De heer M e n d e 1 s (S. D. A. P.* vraagt het woord over de orde. Hij merkt op, dat de Kamer morgen de algemeene beschou wingen over de Rijksbegrooting aanvangt. Blijkens een van den president ontvangen mededeeling is het zijn bedoeling om bij deze algemeene beschouwingen slechts over het beleid ten aanzien van Ned.-Indie in zooverre te laten spreken als onontbeerlijk is om het algemeen regeeringsbeleid, wat de hoofdzaken betreft, in principe doch zeer summier, ouder de controle van de Kamer te brengen. Bij de Indische begrooting zouden de za ken dan ruimer kunnen worden bespro ken en de algemeene beschouwingen daar over zouden worden samengekoppeld met die over het wetsontwerp tot wijziging van enkele artikelen van de Indische staats regeling, hetwelk verkeerdelijk wel ge- Doemd wordt het ontwerp op de Inland- sche meerderheid, maar dat heelernaal geen Inlandsche meerderheid brengt Daar door zouden dezelfde zaken toch driemaal ter sprake kunnen komen en ter bekorting en om onuitblijfbare herhalingen te voor komen. stelt spreker voor orn morgen bij de algemeene beschouwingen geen beschou wingen te houden over het Indische beleid, doch daarover te spreken bij het ontwerp tot wijziging der Indische staatsregeling en om, teneinde het bezwaar te ondervangen, dat de opmerkingen dan niet tot de regee ring, doch alleen tot den Minister van Ko lonien werden gericht, den voorzitter te verzoeken de Regeering van dit besluit in kennis te stellen en haar uit te noodigen aanwezig te zijn bij de behandeling van ge noemd wetsontwerp. De Voorzitter steunt het voorstel. De heer de Gijselaar (C. H) vindt dit een beetje draconisch. Zelfs de heer Men dels begon al zachtkens zijn beschouwingen te geven over de Volksraadsmeerderheid. Het lijkt spreker beter dit aan de tact en het beleid van den voorzitter over te laten; dit moet niet door dö leden besloten wor den. De Voorzitter deelt mee, dat de wensch door den heer Mendels geuit, van verschillende zijden geuit is. De heer Mendels repliceert. Spr. heeft eenvoudig geconstateerd, dat de vulgaire naam van een wetsontwerp verkeerd is Overigens merkt spreker op, dat de Kamer vrij is om haar orde (e bepalen Daardoor kan geen enkele gexoeligheid gekwetst worden. Spr. handhaaft zijn voorstel. De heer de Gijselaar repliceert en dringt aan op intrekking van het voorstel. De heer B r i t (A. R.) vindt er niets tegen, als een lid kort wil spreken over het Indische beleid bij de algemeene be schouwingen en dringt aan op intrekking. De heer Mendels dupliceert. Het voorstel wordt aangenomen met 18— 12 stemmen. De Kamer gaat in de afdeelingen. De rapporteur over Nederland's verplichtingen inzake hel verdrag van 1S39 Het rapport van den heer Segers over de begrooting van buitenlandsche zaken voor 1929 is thans in druk verschenen. De Brus- selsche correspondent van het Hbld. deelt er het volgende over mede: Na eerst de geschiedenis van de tot nog *oe gevoerde onderhandelingen andermaal onder de aandacht der patres conscriptie te hebben gebracht, besluit de heer Segers: „Het valt niet te loochenen dat in dien, spijts ons meest onbetwistbaar recht, Nederland tot dusver het pleit heeft gewonnen, dit daaraan te wijten is dat de openbare besturen, schier te gen hun wil in, gerugsteund werden door de krachtdadige actie van de openbare meening, rijkelijk opgeruid en onder houden door persoonlijke belangen die. hoe eerbiedwaardig ook, nochtans den voorrang niet. hebben mogen op de inter nationale verplichtingen. Het is dus hoog tijd dat wij tot bezinning komen. Op onze beurt moeten we de openbare mee ning voorlichten." Daarmee begint alvast de heer Segers. Hij deelt mee. welk het kenmerkt is van de Schelde. Daarna stelt de heer Segers de vraag: Welke verplichtingen heeft het Tractaat 1839 aan Nederland opgelegd Deze haalt de rapporteur aan. Hierbij verwijst de heer Segers naar het „doorslaand" artikel van Rolin .Tacquemyns in de „Revue de Droit international". Derde vraag: Is Nederland deze verplich tineen nagekomen Het antwoord luidt als volgt (naar don Vlaamschen tekst van het rapport): Daarop aarzelen wij niet ontkennend te antwoorden. 1. Het heeft nooit aangenomen dat het eenig werk uit te voeren had tot ver betering van de rivier. 2. Wat betreft de gewone onuerhouds werken, heeft het geweigerd de kosten te betalen die te zijnen laste vielen en heeft het die ten laste van België ge laten. 3. Elke vraag uitgaande van België rnet betrekking lot nochtans onmisbare werken, stuitte herhaaldelijk op aarze ling en lang getalm. 1) 4. Vaal; werd geweigerd in te gaan op de verzoeken vanwege België met betrekking tot de bcbnkening en beton ning. Tien jaar moest er worden ge streden o»n lichtboeien te bekomen, die nochthans voor de scheepvaart onmis baar waren. 5. Herhaaldelijk werden dijken aan gelegd of werken aan hoofddijken uit gevoerd. zonder dat men zich bekreun de om den weerslag van deze werken op den toestand der vaarwaters. 6. Het heeft de scheepvaart ettelijke malen belemmerd onder meer wat be treft het recht van onderzoek, de sani UTRECHTSCHEWEG 10 - TEL, 179 - AMERSFOORT SSB& taire formaliteiten, de eischen van den toldienst. Vóór den oorlog heeft het, met het oog op de concurrentie tusschen Belgische cn Nederlandsche loodsen, eon gevaarlijk stelsel van strijd in volle zee ingevoerd. De Schelde echter levert geeh enkel rechtstreeksch belang voor Nederland op. Vlissingen ligt buiten den stroom. Terneuzen is enkel een doorvaarliaven voor dc schepen, die naar Gent ste venen. Duidelijk blijkt uit de politiek door Nederland vóór den oorlog, spijts het herhaalde protest van België, gevoerd, dat Nederland zijn actie op de Schelde veel minder voortzet voor zichzelf dan wel tegen ons Nederland kan zelfs het excuus niet doen gelden dat het eentg onmiddellijk belang op don stroom hoeft. De ware reden van de bestendige vijandigheid van talrijke belanghebben den in Nederland, is te vindon in de vrees Antwerpen te zien bloeien 011 in het verlangen Rotterdam den scepter te zien zwaaien. Vieide vraag: Hoe hebben België en Ne derland getracht dezen pijnlijken toestand na den wapenstilstand te verhelpen Bij wijze van antwoord op deze vraag brengt de heer Segers „met een paar woorden" de feiten in herinnering. Het bijzonderste feit is het rapport van de commissie voor de Belgische aangelegenheden, aan den op persten raad van don raad van de gealli eerden voorgelegd cn door dien raad aan genomen. Uit dat rapport bleek, zoo schrijft de heer Segers „in welken geest de herzie ning van het tractaat rnoest worden voort gezet". Docht in dien geest had geen her ziening plaats 2ï integendeel werd het ont werp in Nederland door de Eerste Kamer verworpen. Vijfde vraag: Vanwaar komen wij en waar gaan wij heen. Van waar we komen, weten wij cn wat de heer Segers daarvan zegt kan hier dus gerust worden weggelaten. I Waar wij heen gaan: ik puur het uit het j rapport. Primo: De Westerschelde en haar toegan gen. Het principe luidde dat „onder meer op de Schelde alle de werken zouden wor den uitgevoerd die de doorvaart van de grootste schepen mogelijk zou maken, met inbegrip van de verbeteringswerken, zooals de rechttrekikngen en de afbuigingen." En thans „Thans schijnt Nederland, zoo schrijft do rapporteur, dit hoofdbeginsel niet meer aan te nemen en men vraagt zich af of het wil terugkeeren tot de verkeer de- verklaring van het tractaat vóór den oorlog. Het belang van de scheepvaart moet den voorrang hebben op elk ander be lang, onder meer wat betreft de verlich ting cn de bebakening van den stroom, het bouwen op de oevers van al do ver- eischte inrichtingen en het stilleggen van alle werken die, binnen de hoofd- diiken. eeno voor de scheepvaart scha delijke wijziging voor gevolg konden hebben. Met dezen hoofdregel schijnt Nederland thans geen rekening meer to willen houden." Secundo: De vrije vaart. Als principe geldt dat „de zeehodems tijdens hunne vaart aan geen enkel douanerecht op heffing on derworpen zijn, behalve de loodsrechten. zoomin als aan eenig onderzoek of eenige vertraging of belemmering om het even om welke reden". Thans echter schijnt Neder land. dat genoegen had genomen met de in lassing in het ontwerp van verdrag van de zen regel die voor den oorlog zoo vaak werd overtreden, zich daarom niet meer te be kommeren. Tertio: De verplichtingen van Nederland mogen niet zonder sanctie blijven. Omtrent die belangrijke quaestie schrijft dc heer Se gers o.a.: Uit de ervaring is gebleken dat het ge meenschappelijk toezicht vaak ondoelmatig was en steeds van elke sanctie ontbloot. Daarom had België een gemeenschappe lijke commissie van beheer voorgesteld. Die gaf volgens S. aan België beslist niet het voordeel van de medesouvereiniteit op den stroom. Ten laste van Nederland was het zelfs geene internationale dienstbaar heid. In Nederland werden er bezware? aan gevoerd tegen deze commissie van beheer. Nederland wilde een college van technici uit beide landen, die het recht zouden heb- hen aan hunne Regéering voorstellen te doen. S. vraagt zich af waarin dit college verschilt van het college van commissaris sen. dat in het verleden heeft gewerkt, en beweert, dat Nederland zich door middel daarvan een recht van veto toeeigende. Wij hebben thans zegt de heer S. de keus tusschen twee oplossingen. Wij moeten ons afvragen of, bij ge mis van overeenstemming tusschen de beide rechtstreoksche betrokken mo gendheden, België de groote mogendhe den niet moet wakker schudden, die. op t Juni 1919. de commissie der XIV heb ben samengesteld, alleen met het doel aan België recht lo laten wedervaren en of wij hun niet moeten herinneren, in het licht van het schrander en door slaand verslag van den heer Tarrlieu, dat. op 2fi Juli 1919. de Fransche Minis ters van Buitenlandsche Zaken,, der voornaamste geallieerde en geassocieer de mogendheden" liet weten dat zii zou den trachten de meenincrsverschillen tusschen België en Nederland overeen le brengen. Van eon anderen kant kun nen we eene nieuwe formule ter studie legden waarover wij tot nog toe met Ne derland en de mogendheden niet hebben onderhandeld; het celdt de instelling, (en behoeve van de Wester-Schelde, van een internationaal statuut van denzelf den aard als dit welke voor het oogon- blik ven kracht is voor den Donau en den Rijn. Sommige zeemogendheden, die de Schelde benuttigen als toegang naar de Antwerpscbe haven, schijnen niet te gen dergelijk ontwerp gekant. Vreezend dat aldus zijne souvereinileit op d» Schelde feitelijk zou worden bekrom pen. heeft Nederland steeds den groot sten weerzin tegenover dit plan aan den dag gelegd. Tijdens de onderhandelingen sedert den oorlog gevoerd, hebben wij er prijs op gesteld in dit opzicht Neder lands vrees te eerbiedigen. Wij vragen niet beter dan onze belangen onder ons beiden te regelen Doch de tegenwóordigen toestand is. vol gens de heer S., onhoudbaar en mag niet langer duren. Zoo Nederland, zegt hij. zich blijft verzetten tegen eischen waarvan het zelve, bij monde van zijne bewindslieden d«' volstrekte rechtmatigheid heeft erkend, dan zou België zijn goed recht moeten doen gelden. Het rapport behandelt ook uitvoerig d^ verbindingen van Rijn en Schelde 1) Do heer Tobie Claes in Brussel heeft het tegendeel beweerd. Red. 2) Uit de mededeeling van den corres pondent blijkt niet of do heer Segers her innert aan de overeenkomst, die in 1920 tot 6tand kwam en die België op het laatste oogonblik weigerde te teekenen. Volgens prof. Struycken was dat te verklaren door de toen opdoemende militaire overeenkomst met Frankrijk. Red. AMBTENAAR VAN PUBLIEKE WERKEN GEARRESTEERD. Naar de Tel. verneemt i3 door de Cen trale Recherche te Amsterdam een adjunct hoofdopzichter, werkzaam aan de afdee ling Publieke Werken ten Stadhuize, ge arresteerd terzake van ambtsmisdrijf. Be doelde hoofdopzichter had het toezicht bij het bestraten van een weggedeelte en deed het voorkomen alsof méér plaveisel gelegd was, dan in werkelijkheid het geval was geweest. Het bedrag, dat hij vermoedelijk in eigen zak heeft gestoken, is niet zoo heel groot, doch het vermoeden is tevens gerezen, dat hij zich aan nog meer van dergelijke zaken heeft schuldig gemaakt. Hij is aah het hoofdbureau in arrest ge steld. I 'erduistering en pogir, lot moord Het gerechtshof le Amsterdam wees gis ter aarrest tegen den 48-jarigen koopman J. H. uit Diemen. die in Hooger Beroep heeft terecht gestaan wegens verduiste ring en poging lot moord. Wat de verduis tering betreft was verdachte ten laste ge legd dat hij zich een bankbiljet van 1000, hetwelk hij van een vrouw, die hij sinds ecnigen lijd kende, ontvangen had om een haar toebehoorende obligatie aan de In- cassobank alhier af te halen, wederrechte lijk heeft toegeëigend. Met Hof heeft te dier zake het vonnis van de Vierde Ka mer der Rechtbank, waarbij H. was ver oordeeld tot 1 jaar gevangenisstraf, beves tigd. Het tweede misdrijf, poging tot moord daar bekl. de vrouw, nadat hij de 1000 in .han den had. te middernacht in een vaart wil de verdrinken, hetgeen echter niet gelul; tc, achtte het Hof bewezen en het vonnis van de rechtbank, waarbij verdachte te dier zake werd vrijgesproken vernietigd, en opnieuw recht doende werd verdachte veroordeeld tot 8 jaar gevangenisstraf. DE OUDE TRUC. Verscheidene menschon io Rotterdam de dope van op lichters geworden. Twee kooplieden die zich bedienen van van eon oude truc hebben de laatste weken in Rotterdam weer verscheidene slachtof fers gemaakt. Zij plachten dc menschen op te bellen en hen dan mede te deelen dat zij kleedjes hadden gekocht welke regelrecht geïmporteerd waren uit het Oosten en die zij door bijzondere omstandigheden goed koop en ver beneden de waarde konden ver koopen. Slaagden zij er in iemand zoover te krijgen dat zij de kleedjes thuis mochteu aanbieden, dan vloog de klant er gewoon lijk wel in en „profiteerde" van het buiten kansje. Gebleken is dat verscheidene menschen deze kleedjes hebben gekocht, meenend waardevolle Oostersclie tapijten te krijgen Maar de waarde was gewoonlijk drie maal zoo gering als de koopprijs en de kleedjes zijn afkomstig uit een winkel in Rotter dam. Men was dus deerlijk bekocht. EEN BELANGRIJKE AANKOOP VAN PHILIPS. Naar wij vernemen is door de NV. Phi lips Gloeilampenfabrieken de meerderheid der aandeelen aangekomen van de J. Kar ger Fabrik fur Werkzeugmaschinon A G. te Berlijn, welke fabriek in 1S69 werd opge richt. Door de groote uitbreiding van het Phl- lipsbedrijf te Eindhoven en het feit dat men niet de beschikking heeft over voldoende geschoolde fijn-mechanikers, is het (hans niet meer mogelijk de talrijke machines, welke voor de fabricage worden c«-bezigd. zelve te vervaardigen. Ook is het niet mo gelijk gebleken, die in voldoende mate uit Nederland te betrekken De Directie der N.V. Philips Gloeilam penfabrieken heeft om deze redenen beslo ten tot bovengenoemden aankoop over te gaan. Langestraat 56 Telef 115. Een druppel gezond oordeel is oneindig meer waard dan een Heidelbergervat vol geleerdheid. WOLF-BEKKER. Door E. PHILIPS OPPENHEIM. Geautoriseerde vertaling van MeJ. E. J. B. „Je kan nooit volkomen zeker zijn bij eeni ge race", verdedigde Monica hem. „Boven dien was T duidelijk dat Platt „Grey Laoy niet kon inhouden hoe hij het ook zou hebben geprobeerd." „Lieve, je weet er heel weinig van mengde haar vader zich in het gesprek. r/^'ij moeten ons echter herinneren dat wet er ook gebeurde, het onze plicht is aan dc zijde van Fr^-.cis te staan „Natuurlijk, daar we allen leven op zijn Ikosjpo," stemde Monica binnensmonds in „J *u is een aeer onjuiste manier om den toestand op te vatten", protesteerde lord Henry. „Francis geel't deze toelage s.echts aan zifn naaste bloedverwanten. Dot is ge bruikelijk en behoorlijk. Als dank ervoor ben ik echter van oordeel, dat onze plicht is hem te begeleiden naar de kamer der commissa rissen." Sir Stephen klopte en trad binnen. „Hebt u het nieuws gehoord vroeg nu Jk vernam dat Chatfield bij de commissaris sen is geroepen." „Zij zonden hem hier een verzoek om te Storen", erkende lord Henry somber. JWeten jullie, dat Francis voor geen pen ny heeft gewed cp „Grey Lady" vroeg Monica. Lord Rupert streek zich over de kin. „Ach zoo'\ mompelde hij. „Dat zeide hij mij ook", verklaarde Eusta- tius „Vrij moeilijk tc bewijzen", meende Halston droogjes. De deur werd voorzichtig geopend en- mijnheer Ambrosius trod binnen. „Ik hoop dal ik niet sloor", zcide hij. „Ik was diep getroffen toen ik hoorde dat de her tog door de commissarissen ter verantwoor ding was geroepen' „Zij hebben inderdaad mijn neef te spreken gevraagd", erkende lord Henry stijfjes. „Wij vertrouwen echter dot de zaak geen gevolgen zal hebben". „Er is verduiveld veel ontstemming'merk te Halston op. „Ze zeggen dat de bookmakers ruim een millioen hebben gehaald \an het Briische publiek. Er was natuurlijk niemand die een duit op „Grey Lady" had ingezet. Dat eggen, i, als Chatfield inderdaad nie* heeft ingezet op haar". „Je wil, hoop ik, niet insinueren, dat Fran cis je e*u onwaarheid verleide vroeg Monica met een boozen blik. „Zeker niet", antwoordde Halston haastig „Aan den anderen kant zal het vrij moeilijk ziin de menschen Óen toestand te doc-n be- gTijpen". „Ik ben volkomen onwetend op het gebied van rennen", bekende Sir Stephen, „maar de geheele zaak schijnt mij heel ongelukkig" „Betreurenswaardig I" zuchtte lord Henry. „Be zou zeker nooit hebben kunnen droomen, dat het hoofd van ens Huis, dat ooit eenige Chatfield zou worden geroepen om ophelde ring te geven over het rennen ven een van zijp paarden". „Ik kan niet inzien, dat Francis ook maar ecnigszins te laken zou zijn", hield Monica vol. Hij verklaarde te zullen winnen afgaande cp het rapport van zijn trainer. Ik zie niet in, wat hij anders had kunnen doen." „Er loopen allerlei geruchten", waagde Hal ston. Lord Rupert knikte „Een kerel, dien ik daar net bij de paddock zag. beweerde tot iedereen, als een feit, dat er daarna nog twee of d ie proefrennen waren ge houden, maar dat er in het geheel geen reke ning mee was gehouden" „Dit is een ellendige dag I" mokte lord Iienry. „Hij b gon slecht. Het gczic' t van <lic ochtendbladen was als een nachtmerrie". „Wat een stof voor de Zondagsbladen!" riep Eustotius bedroefd. „En te denken, dat die jonge man werd ge rukt uit wat men een „Heilig Leven" noemt, om dc positie te vervullen van hoofd van ons Hu\s". zuchtte zijn vader. De deur ging eenigczins onverwachts open en Francis trad weer binnen. Hij scheen nog volkomen bedaard en ontmoette hun vragende blikken met een zwakken, raadselachtiger glimlach. „Nu vi oog lord Hcriry verlangend. „Hebben ze het je ingepeperd vroeg Eus- taliws ademloos. „Vertel het ons dadelijk, Francis" voegde Monica eraan toe. Francis nam een sigarette uit de doos op tufel on stak die op. „Och, er is niet veel te vertellen", zeide hii ..Tic voelde mij eenigszins als een afgedwaald lid van de congregatie van een of andere Sch<->ische kerk". „Wat hebben zij besloten V vroeg zijn oom. „Zij schenen niet in staat tot eeni-m beslis sing t© korneri", luidde het onverschillige ant woord. „Zij schenen door den donder getrof fen, toen ik ze vertelde, dot ik niet had inge zet cp „Grey Lady", niet voor een sou; dat ik nooit van mijn leven gewed had. Ze deden mij een aantal vragen omtrent lateren proef rennen, maar ik vertelde hun, dot ik in geen twee maanden naar Newmarket was geweest. De markies zeide het niet, maar het was duide lijk zichtbaar, dat hij mij niet geloofde". frIn 's hemels naam, zeg ons wat hun uit spraak was", verzocht lord Henry zenuwachtig „Nu, ze fluisterden ongeveer vijf minuten met elkaar cn daorep vertelden ze mij zcei stroef, dot een verder onderzoek van de zaak noodig zou zijn. Zoolang het resultaat van dit onderzoek niet bekend was, stelden zij voor, dat ik niet aan de rennen zou deelnemen". Er volgde een oogenblik van ademlcoze stilte. Eustatius was de eenige cli:- het feit on der woorden durfde brengen. „Mijn hemel, gedisqualificeevd", mompeldo hij- „Een Chatfield", kreunde zijn vader. Francis was naar het voorgedeehc van de loge gegaan, met de bedoeling met Monica te spreken. Plotseling trok een veelbetekenend geluid van beneden zijn aandacht. Hij stond plotseling stil cn keek naar beneden Ban lilcihe groep menschen stond achter de stoelen en er werd dreigend gefloten. „Er is geen twijfel aan mijn onpopulariteit", merkte hij op. „Ik denk dat het misschien be ter is, dat ik u van mijn gezelschap verlos". Hij koerde om. Monica stond snel op. „Laat ons allen naar huis gaan", stelde zij voor. „Wij weten wel waar de auto's staan on ik wensch vandaag zeker niets meer van de rennen te zien." „Dat is nog zoo'n kwaad idee niet", stelde Eustatius toe. -Ik zou liever alleen rtaax huis .gaan", ver zette zich Francis. „Ik zal de auto's achterla ten". „Je zult dat niet doen", verklaarde Monica, haar hand op zijn arm lrggend. „Ik ben mei gekomen en ik ga met je terug". Zij gingen gezamenlijk naar de gang. Een kleine politiewacht was daar opgesteld. De bri gadier salueerde voor lord Henry. „Wij hebben opdracht uw familie te begelei den. Mylord", deelde hij mede „Er is een. vij andige menigte bij de ingangen". Voor het eerst gaf Francis teeken von we zenlijk gevoel. Hij bevrijdde zich van MonicaV arm, die hem tegenhield. „Laat mij als je blieft alleen mijn weg vin den", verzocht rij. „Ik ben uitstekend in staal voor mij zelf te zorgen en er is niet de minste reden om jullie te betrekken in mijn moeilijk heden". Zij lachte zachtjes. Strijd'ust was in haar oogen. „Ben je eindelijk geraakt in je zwakke punt. ontrefbare neef", riep ze uit. „Niets zou mii kunnen bewegen jc tc verlaten. Als ei iets ge beurt, wil ik het zien. Toch stel ik voor dat ons geleide een beetje opzij gaat. Wanneer het zoo aan beide zijden ven ons loopt, dient dit enkel om de aandacht op ons te vestigen". „Dc freule heeft volkomen geliik", gaf de brigadier toe. „We zullen ons allen zooveel mogelijk op den achtergrond houden". Ten slotte gebeurde er niets. Monica liey» langzaam vooruit en stond bij het hek onge dwongen te spreken met Francis, terwijl dr auto met een politie-agent er in, om het snol aanrijden te bevorderen, voorreed. Op het laatste oogenblik voegden lord Henry en Eustatius zidh bij hen. Ze uitto even haar teleurstelling. (Wordt vervolgd)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1929 | | pagina 5