1EUSFOOOTSCH DAÖBIAB
WILLEM GROENHUIZEN
Oe Plaatsvervanger
Woensdag 27 Maart 1929
-DE EEMLANDEft",
27e Jaargang No. 227
LEIDEN'S RAAD OVER DEN BRAND
DE BURGEMEESTER
AA1N HET WOORD
De kachels in den nacht
êN.V. COMPAGNIE LYONNAISEjl»
REIS-, SPORT- EN REGENMANTELS.
Langestraat 43
Het juiste adres voor Uw
Gouden- en Zilverenwerken
DE EERSTE KAMER
over het
KELLOGG-PACT
Sluit het den verdedigings
oorlog uit?
EENZIJDIG INTER
NATIONALISME
De geest in Bèlgië
FEUILLETON.
B. en. W. voelen zich niet
schuldig
In de gisteravond voortgezette vergade
ring van den gemeenteraad van Leiden
heeft de burgemeester de verschillende
sprekers, die in de middagvergadering het
woord hadden gevoerd naar aanleiding var»
de interpellatie-Sytsma over den Stadhuis
brand, beantwoord.
Mr. van de Sande Bakhuyzon
begon met op te merken, dat het college
betreurde niet in de vorige vergadering op
de vragen van den heer Sytsma te kunnen
antwoorden. Men moet bedenken hoeveel
moeite B. en W. te overwinnen hadden, ora
het rapport gereed te krijgen. Spr. begrijpt
dan ook niet de bedoeling van de inter
pellatie-Sytsma. Was het de bedoeling van
den heer Sytsma tot spoed aan te sporen
of om gerust te stellen Achteraf kan
men allerlei hypothesen opstellen ovsr de
oorzaak van den brand. Dat is een kwestie
van persoonlijke appreciatie. Terecht heeft
de heer Meynen opgemerkt, dat er bij el-
ken brand een zekere mate nalatigheid in
.het spel kan zijn. Dat het toezicht onvol
doende was ontkent spr. Het college is er
van overtuigd, dat de brand niet is ont
staan door brandende kachels, maar door
de schoorsteencn. Als één agent voor het
toezicht onvoldoende was, hoeveel agenten
zouden dan wel voldoende zijn geweest 7
Dat vulkachels blijven doorbranden is toch
niets bijzonders. In hoeveel particuliere
buizen, gebeurt dat niet? Spr. vraagt zich
af, of brand le voorkomen is door meer
dere politieagenten te laten surveilleeren.
De comnandant van de brandweer heeft
den betreffendon schoorsteen zelf gebouwd.
Als B. en W. dus zijn advies hadden ge
vraagd, dan zouden zeker geen bijzondere
maatregelen z.jn genomen. B. en W. kun
nen overigens toch niet zelf alle kachels
naloopen. Dat er iels te redden zou zijn
geweest, ontkent spr. Hij .s zelf te kwart
vóór vijf in het stadhuis geweest en de
brand wtis toen dusdanig, dat er niet aan
te denken viel mensclien in het gebouw
te sturen. Bestrijding van den brand vanaf
de Breestraal was niet mogelijk door be
vriezing van de tweede motorspuit, die
daarvoor was aangewezen. Indien dit wel
■mogelijk zou zijn geweest, dan uog ware
uitbreiding van den brand niet te voorko
men geweest, daar dè wind de snelle uit
breiding veroorzaakte. Het gaat. toch niet
■aan alle hypothesen van den brand uit ta
pluizen. Het verhaal van den agent Pierik
was te precies om andere mogelijkheden
voor den brand open te laten. Verschillen
de mogelijkheden zijn nagegaan, maar het
(onderzoek heeft tot niets geleid. De leiding
van het blusschingsvverk berustte bij den
brandweercommandant onder toezicht van
spr. zelf. Niet alle wethouders zijn gewaar
schuwd, omdat hun aanwezigheid niet noo-
dig was. Voor zoovel' noodig zijn de amb
tenaren gewaarschuwd. Zich schuldig voo-
len B. en W. niet. Waardeering hebben
B. en W. zeer zeker voor den telefonist en
flit is dm directeur-generaal der P.T.T.
medegedeeld. Aan het geven van belooning-
•en valt echter niet te beginnen. De gas-
toevoer is echter zoo spoedig mogelijk af
gesloten. In enkele deelen van het gebouw
was onmiddellijke afsluiting onmogelijk.
De vrijwillige brandweer wordt steeds be-
toald en van een tekort aan vrijwillig per
soneel was geen sprake, evenmin als van
een tekort aan politiepersoneel.
De heer ir. Bosman (V.B.) betoogt op
nieuw, dat verhitting van den schoorsteen
niet de oorzaak kan geweest zijn, aan de
band van de ontbrandingstemperatuur van
hout, lood en rubber.
De wethouder, de heer Splinter (C.H
deelt mede, dat de schoorsteenen behoor
lijk zijn gecontróleerd en in orde waren. De
kast naast den schoorsteen i3 door langdu
rige verhitting gaan broeien. Het was een
proces van dagen, misschien van weken en
er behoefde slechts lucht bij te komen, om
de vlammen er te doen uitslaan.
De heer Schüller (S.D.A.P.) vraagt, of
bet nu ernst is, wat de wethouder hier
vertelt. Spr. blijft erbij, dat het toezicht
onvoldoende was. Meer politiepersoneel
zou de mogelijkheid geopend hebben meer
dere documenten te redden, vooral in de
bureaux van den gemeente-ontvanger.
De heer Sytsma (V.D.) zegt, dat de be
doeling van zijn interpellatie was een ge
ruststellende verklaring van B. en W. te
krijgen, in verband met de geruchten, die
de ronde deden. Ondanks al het gespro
kene blijft spr. ervan overtuigd, dat de
brand niet zou zijn ontstaan, indien was
vastgehouden aan de oude, beproefde me
thode, om de kachels 's nachts te doovcn,
Spr. maakt er den burgemeester geen ver
wijt van, dat hij goedgevonden heeft de
kachels te laten branden, maar ware het
niet beter geweest in een dergelijken maat
regel ook de wethouders te kennen en zou
den de wethouders zonder meer toestem
ming hebben gegeven
De voorzitterWaarom heeft u al die
wijsheid niet voor den brand verteld
De heer Sytsma (V.D.) Ik wist toch ook
niet, dat het stadhuis zou gaan branden
De voorzitter zegt daarna niet te hebben
geweten, dat er in de bureaux van den
gemeente-ontvanger belangrijke documen
ten waren, die gered konden worden. Zoo
dra dit ter kennis kwam heeft spr. den
gemeente-ontvanger laten opbellen. Spr.
wil nader overwegen of een \erscherpt po
litietoezicht in de stad, waarop de heer
Schüller heeft aangedrongen, mogelijk is.
Bij de tegenwoordige sterkte van het poli
tiecorps acht spr. dit uitgesloten. Tenslotte
wijst spr. met nadruk op de zeer ongun
stige -omstandigheden, waaronder het blus-
«chingswerk plaats bad.
DE OP DE WADDEN DOOR HET IJS
GEZAKTE AUTO.
Maandag heeft het visscliersvaartuig
Terschelling 37, schipper Lettinga, op Ter
schelling aangebracht den op 3 Maart op
de \Vadden iusschen Terschelling en Zwar-
tehaan door het ijs gezakten auto. waarin
zich hét lijk van den heer E. Bakker, in
leven onderwijzer te Oudeschoot, bevond.
HET DRAMA TE GROOTEGAST
Naar het Vad. verneemt, zal Vrijdag 29
Maart de plechtige onthulling plaats heb
ben van den gedenksteen, welke in het
raadhuis te Grootegast is aangebracht tei
nagedachtenis van de gevallen vier veld
wachters.
De instructie in de zaak tegen Y. Wijk-
stra wordt, naar wordt medegedeeld, bin
nenkort gesloten.
MOORDAANSLAG.
Zondagavond beeft le Udenhout (nabij
Tilburg) een aanslag op het leven plaats
gehad, meldt „de Tel.". Zekere v. K. bewoon
de bij het stafion een huis van zekeren v.
doch had t^t heden nog geen huur be
taald. v. L. had hem tegen Maandag de
huur opgezegd, v. K. vervoegde zich nu aan
UTRECHTSCHIWEG 10 - TEL. 179 - AMERSFOORT
TEL. 832
de woning van v. L., doch de dochter deel
de hem mede, dat haar vader reeds te bed
en dus niet meer te spreken was. v. K. ant
woordde: „Dan sal ik wel wachten". Later
op den avond kwam de negentienjarige
zoon van v. L. thuis. Oj> verzoek van zijn
zuster wilde hij haar fiets, die naast de wo
ning stond, binnen zetten. Zoodra de jon
gen buiten kwam, riep v. K. uit: „Durf ik
jou soms niet le schieten?" Direct daarop
viel een schot en werd de negontionjarige
v. I- onder het hart getroffen. De dokter
uit ilelvoirt verleende de eerste geneeskun
dige hulp, waarop v. L. naar het R.K. gast
huis te Tilburg werd vervoerd. Zijn toestand
is ernstig. Inmiddels werd de dader gear
resteerd en gevankelijk naar Breda over
gebracht.
Eeltige leden sceptisch gestemd
Verschenen is het voorloopig verslag der
Eerste Kamer over het ontwerp van wet
tot goedkeuring van het voorbehoud tot
toetreding tot het verdrag van Parijs van
27 Augustus 192S tot uitbanning van den
oorlog.
Eenige leden verklaarden, dat zij zeer
sceptisch stonden tegenover het hier ter
goedkeuring voorgedragen tractaat. Zij
koesterden weinig verwachting van do wer
king ervan in de toekomst en vreesden
zelfs, dat het tn sommige gevallen nadee-
lig zou kunnen zijn, doordat het practisch
uitsluit, dat hulp geboden wordt aan vol
keren, die in onrechtmatige en inernatio-
nale verdrukking dreigen te geraken. Deze
leden achtten 'het bijna onmogelijk, een
goed criterium te vinden ter onderschei
ding der begrippen aanvals- en verdedi
gingsoorlog.
Deze zienswijze vond weinig instemming.
Zoo merkten-sommige leden op. dat .zij het
verdrag beschouwden als uitingvan het
streven om aan den drang naar vrede tege
moet te komen. Reeds uit dien hoofde
achtten zij toetreding noodzakelijk.
Vele andere leden achtten het zeer be
langrijk, dat als gevolg ervan de Vereen.
Staten van Amerika nader zijn gebracht
tot den Volkenbond. Zij wenschten dit pact
te zien als de vrucht van een rijpende over
tuiging tegen iederen onrechtmatige krijg
en tevens als een prikkel om voort te gaan
op den weg van organisatie van den vrede
en ontwapening
Uitvoerig werd de vraag besproken, of
het boven allen twijfel verheven is, dat
het Kellogg pact den verdedigingsoorlog
geen geval uitsluit Het werd van be-
ang geacht één cn ander duidelijk te doen
uitkomen, maar van zekere zijde wordt
betoogd, o.m. in een brochure, die op ruime
schaal wordt verspreid, dat „ook de verde
digingsoorlog is een oorlog, die een natio-
aal belang dient: ook van den Staat, die
tot een verdedigingsoorlog besluit, geldt
dus. dat hij oorlog beziet als een instru
ment van nationalo politiek.
Men kan niet op z'n eentje
internationalist
H. M. DC KONINGIN.
Wij vernemen dat H. M. de Koningin het
oornernen heeft om na Paschen voor eeni
gen tijd naar het Loo to vertrekken.
Onder dezen titel schrijft M. (mr. H. P.
Marchant) in de Vrijz.-Democraat:
De regeling van de geschillen met België
door het sluiten van een tractaat had kun
nen tot stand komen vóór de verkiezingen
van dit jaar, ipdicn de regeeringen nog op
het einde van 1928 tot overeenstemming
waren gekomen. Nu dit niet mogelijk bleek,
doen zich alle gevreesde gevolgen voor van
de vertraging. In België is nu het tractaat
strijdmiddel geworden in den verkiezings
strijd. Men denkt stemmen te winnen door
zoo hoog mogelijke eischen te stellen tegen
over Nederland. Daarbij vinden wij alle
oude en afdoende weerlegde grieven tegen
Nederland terug. Zelfs de heer Segers heeft
nog weer eens betoogd, dat Nederland ziine
verplichtingen tot het bevaarbaar houden
van de Schelde krachtens het tractaat van
1839 niet behoorlijk is nagekomen. Wat niet
waar is. Zelfs de heer Pierre Notbomb is
ca'ndidaat van de katholieken.
Wij zijn van oordeel, dat „het internatio
nalisme" niet medebrengt, dat Nederlanders
de bedoelde Belgische partijen in dien strijd
steunen.
Men kan natuurlijk het standpunt in
nemen, dat Nederland alle Belgische
eischen moet inwilligen. Maar ook don
komt het ons voor, -dat het niet op
den weg van Nederlanders kan liggen om
het eigen land omlaag te halen teneinde
dit le bevorderen.
Wie op de hoogte is van hetgeen er in
België omgaat, weet dat over het. algemeen
Nederland daar niet wordt gerespecteerd.
Zoolang dit zoo blijft, is een vriendschap
pelijke verhouding uitgeslpten. Van dit doel
raakt men derhalve steeds verder verwij
derd, wanneer men uit een averechtsch ge
voel van „internationalisme" zich afslooft
om zijn eigen land to ctenigfeeren. Dit is
niet alleen anti-nationaal: het hoeft ook j
ten gevolge, flat de gewenschte vriend
schappelijke verhouding steeds verder
wordt bedorven, doordien ons land nog
minder wordt gerespecteerd.
En men mengt elementen in de zaak, die
daaraan vreemd behooren te blijven. Wat
heeft bijvoorbeeld de Nederlandsche kolo
niale politiek eremede te maken Of be
doelt men, een vergelijking te treffen met
de Belgische Congo-politiek, die dan .ten na-
deele van de Nederlandsche zou moeten
uitvallen? Dit sch'int ons een gedaagde
onderneming! De Congo-politiek is vooral I
niet beter, en nog wel modern. Wellicht
heeft, zij zich vrijer kunnen ontwikkelen,
doordien van het beslaan van een Belgi
sclien Troelstra en een Belgischen Van Kol
WAT IS DE MAN?
,,'k Ben-m,n-huis-kwijt,, in m'n huisje.
Voel me akelig cn ziek,
'k Lijd door kamerrevolutie,
Rn m'n vrouw speelt bolsjewiek.
Ze fungeert nu niet als helft doch
Is wel negentig procent
Wat een wezen is het man-monsch.
In die schoonmaak-koorts-ellend.
'k Mis m'n kalm en vredig plekje.
Heel m'n boel is op den loop.
Van m'n ganscho garderobe,
Vond ik slechts mijn boordenknoop
Tierend dweilt een hupsche werkster,
Door ons huislijk heiligdom,
Onder vrouwen-dictatuur keert
Men rajjn gansche woning om.
Al de schoonmaak-zieke zwoegers
Strijken schier als furies neer
En mishand'len onder 't motto:
,'t Is zoo noodig voor een keer".
Alles spant met ijver samen.
Tegen ord' en regelmaat.
..Eigen haard" is met vacantle.
En een uitkorust is d<? straat.
Gruwelijke rustveroieler, -
Doorgeziekte vrouwengek
Dure schooumaak-onruststoker.
Mannenvijand, albedil,
Waarom Kraak je in oen huisje
Wreed de vreed'ge harmonie?
Waarom grijp je die geniepig,
Gap en verzaak je die
Van een huisvrouw maak je tijd'lijk
Een hard ploet'rcndo tiran,
Die men hoogstens heel bescheidcn:
Dood-voorzichtig nad'ren kan.
Schoonmaak-weè, o, folt'rend drama,
Moordend periodiek verdriet.
Mannenleed en vrouwen-glorie,
Vrces'lijk echt-vree-parasiet.
Zwervers zijn wij mannen, dakloos,
D&t is onze schoonmaakstrop
Het „Tehuis voor Onbehuisdcn"
Neemt ons zelfs geen dagje op.
Als de vrouw het schoonmaak-wapen.
Als een huissoldaat hanteert.
Zegt de man berustend, knielend,
,.'t Is de vrouw die d' aard regeert".
GROEGROF
(Alle rechten voorbehouden).
sticht hebben op dé plaats naast de R. K.
fröbelschool in de Gerard Doustraat. Gis
termiddag, toen de school uitging, zijn
jeugdige brandstichters er opnieuw in ge
slaagd tot op do binnenplaats door te
dringen, hebben daar houtskool en andere
brandbare stoffen aangedragen, deze aan-
TT k." gestoken en toen de plaat gepoetst. Het
niet is gebleken Indien Het Volk ve.gellj- ,e uw js yan hout cR afln dcn
kingen wil treffen 7.0,1 het die kunnen L, waal. hct vuur ontston(i ZWMr ge
ULüi. .e",.1®._.ei-e, £?^8™.°^rlteerd,-zoodat in een ommezien liooge vlam
men boven het dak zichbaar waren. Met
weeringen. Met smart zal het dan ervaren,
dat de Belgische voor de Nederlandsche de
vlag moet strijken. Als „het internationa
lisme" deze proeve verhiedt, waarom maakt
het clan andere vergelijkingen
Men vergeet voortdurend, dat men niet
in zijn eentje „internationalist" kan wezen:
indien rnen hier „internationalist" is, en
ginder is men door dik en dun nationalist,
dan komt men hier met zijn internationa
lisme op de koffie, en men wordt achter zijn
rug uitgelachen. Men moet. bij het streven
naar hooger regionen, toezien, dat men met
zijn voeten op den vasten bodem blijft.
GEVAARLIJKE KWAJONGENSSTREKEN.
Tijdig ontdekto brand.
Men meldt ons uit den Haag:
Het is den laatsten tijd eenige malen
voorgekomen, dat kwajongens brandjes ge-
het oog op de situatie rukte de brandweer
met groot materiaal uit. Toen die ter
plaatse kwam kon zij nog juist verhinde
ren dat het vuur nanr buiten sloeg.
Ware de brand niet tijdig ontdekt en
hadden de kinderen niet juist de school
verlaten, clan zou het gevolg van de2e
misdadigheid een ramp hebben kunnen
worden. Nu bleef het tot een geringe
schade beperkt.
DUIN- EN BOSCHBRAND.
Men meldt ons uit Noordwijkerbout:
Alhier heeft Maandag een felle duinbrand
gewoed in de duinen van de Amsterdam
sche waterleiding Mij. ann den Heerenweg
en een felle boschbrand in de bosschcn van
de N.V. Landexploitatie Mij. aan Iden
Goóweg, alhier.
De waarde van .iedere daad ligt in de
spanning der ziel, waaruit zij geboren is.
D. A. VORSTER.
door
RICHARD MARSH.
Vrij naar bet Engelsch door C. M. G. de W.
Op zulk een oogenblik zou het dwaasheid
geweest zijn te zeggen, dat Let een beloo
ning voor bem was haar. bij zich te heb
ben. Zij maakte zich los uit zijn armen en
stond op; bij was sterk onder den indruk
hoe mooi ze was en hoe groot. De toon
waarop zij sprak, was zoowel zenuwachtig
als heftig.
„En wat gaat u nu doen? Ik kan mij niet
laten neerzakken op den grond daar be
neden, want er is geen vloer; ik kan den
muur niet afdalen waar u tegen opgeklom
men is Ik zeg u nog eens, het is veel beter,
dat u mij aan mijn lot overlaat."
„En ik zeg u. dat ik dat in de verste
verte niet mei u eens ben: dit zal een
avontuur worden, dat wij ons beiden tot
onze laatste levensdagen zullen herinneren
en dat leven zal nog heel lang worden. Jk
gal u niet vragen een muur af le klim
men: wat dfnkt u dat wij met dez« bedde
lakens zullen doen? En met die schaar
U kunt zeker beter met een schaar om
gaan dan ik: u moet deze deken en la
kens aan reepen knippen en ik moet ze
Ha» eikaar vastbinden, zoodafc we er een
band van maken waarlangs u naar be
neden komt zakken cn op den grond, zoo
genaamd „terra firma", terecht komen
zoo noemen ze het ten minste, maar na
deze ondervinding geloof ik, dat ik den
grond nooit meer „terra firma" zal noe
men."
Zij nam de schaar aan en begon nier
vlugge hand de beddelakens in reepen te
knippen, zooals hij haar bad opgedragen,
en zoodra zij ze had afgeknipt bond hij zn
aan elkaar. In een paar minuten hadden
ze al een lang eind. Hij liet het neer door
het raam; het kwam bijna aan den grond.
„Je hebt daar nog een deken, snijd die
ook aan reepen; we hebben een band, die
bijna, even goed is als een ladder."
Toen de reepen van de deken er aan ge
bonden waren, reikte de band bijna tot
den grond.
Het eenige, wat we nu nog moetc.i
doen is de band aan iets vastmaken cn
dan moet u maar eerst naar beneden; als
u er is zal ik volgen."
Zij keek hem vragend aan.
„Ik twijfel er niet aan, of de band ia
sterk genoeg voor mij, maar voor u?"
„Ik weet zeker van wel; het is aan een
sterk touw gelijk. Eerst glijdt u er aan
naar beneden en dan ik, en ars het noodrg
was nog wel een man of twaalf. Kom aan,
ooruit. Houdt u vooral goed vast; ik zal
mijn best doen u van den rnuur af te
houden, maar ik kan daar niet veel aan
doen. Laat uw vel niet geheel en al af
trekken." Zij stapte op de vensterbank
„Zachtjes aan! Het bengelt aardig heen en
weer. Nu knielen. Geef mij uw beide han
den; hier is de band. Stevig vasthouden! Ik
zal uw handen vasthouden tot u over den
rand heen is. .Vooruit, u weet wat u doen
moet en als 11 kalm blijft komt u veilig en
wel beneden."
HOOFDSTUK IV.
Een zonderUng gesprek.
„U heeft mij het leven gered. Als u et
niet geweest was zou ik stellig gestorven
zijn".
„Dat is zoo zeker nog niet; er gebeuren
wonderen tegenwoordig".
„Ja, u is het wonder, dat ik op mijn weg
ontmoet heb".
„Nu dat zou ik liever geweest zijn dan
iets anders".
„Hoe kunt u zoo iets zeggen? Heeft de
wereld u niet wat beters te bieden dan
•ïw leven te wagen voor iemand die u vol
komen vreemd is?"
Zij stonden tegenover elkaar op den
grond, die op het oogenblik ten minste
vast stond. Met behulp van. het geïmpro
viseerde touw was zij veilig beneden ge-
Komen cn hij was haar spoedig gevolgd
Het bewuste touw hing nog te slingeren in
den wind. Zij keek hem in het gelaat alsof
zij onderzoeken wou wat voor soort man
hij was. Het was niet uit te maken of dat
onderzoek gunstig uitviel. Eén kleinigheid
had zij opgemerkt
„Weet u wel, dat u druipnat is?"
..Dat komt door dien plotselingen aanval
van den Oceaan, die de climax vormden
van de rest van het vuurwerk en die mij
bijna 't leven heeft gekost Het zou mij
niet venvonderen als de helft van de in
woners van Messina verdronken was; nie
mand kan in leven blijven in zulke woes
te golven. Heeft u geen last gehad van het
water?'
Zij schudde het hoofd: hij merkte op
wat een aardig hoofdje dat was. Hij vroeg
zich af hoe oud zij zou wezen, veel onder
vinding op dat terrein had hij niet, maar
hij taxeerde haar niet ouder dan eenden-
twintig. Zij had geen kleur maar een teer
teint als een kind.
„Ik heb geen watervloed gezien, maar tk
begreep niet wat voor geluid ik hoorde;
het was net een zware storm op zee, ik
denk dat dat de vloed was."
„Ja, dat zal wel. Hoe kwam u daar waar
ik u gevonden heb
„Dat kan ik u moeilijk zeggen ik weet
het zelf niet. Ik sliep en toen ik wakker
werd was het gebeurd. Het was donker en
ik durfde mij niet te bewegen toon het
licht werd ging ik naar het balcon en daar
ben ik gebleven tot ik u zag. Dat is alles
wat ik ervan weet".
„Waren er niet meer mcnschen in het
hotel
„O ja, veelik kan niet zeggen hoeveel,
maar ik geloof, dat het heele hotel vol
was. Het was een soort kosthuis, een pen
sion. Het behoorde aan madame Blanchi
kijk haar naam staat daar op het deur
plaatje".
Hij aarze.Me, want hij had een vraag op
de lippen, die hij niet goed durfde uit
spreken.
„Had u familie in het pension, of was
u alleen
Op haar beurt aarzelde zij hij begreep
niet waarom. Het was een heel eenvou
dlge vraag om te beantwoorden. Zij gaf
hem niet. den indruk, dat hij haar verdriet
deed, maar eerder, dat zij 't niet met zich
zelf eens was welk antwoord zij hem zou
moeten geven.
„O neen, ik was niet alleen ik was niet
1 een eenzame pensionnaire, zooals u denkt
Ik was er met mijn vader".
„Uw vader?"
„Ja, met mijn vader; wij waren daar sa
men."
Hij wist bijna zeker dat zij aarzelde voor
dat zij dat woord „vader" uitsprak, het was
of ze niet zeker was of ze dat woord zou
kiezen. Maar toen hij haar in zeker opzicht,
het mes op de keel had gezet, herhaalde zij
het woord „vader" op een zekeren uitdagen-
den toon.
„Is uw vader dan gered?"
„Ik ben bang van niet: ik ik weet niet
wat er met hem gebeurd is; ik durf het mij
haast niet in te denken. Zijn kamer was niet
op dezelfde verdieping als de mijne: ik weet
niet eens goed waar, ik geloof op een la
gere verdieping ja dat weet ik wel zeker.
Hij is dus misschien gered; dathoop
ik".
Hij keek haar met groote aandacht aan;
hij kon niet anders. In zijn zeer gevarieerde
carrière hadden de vrouwen 'n rol van wei
nig beteekenis gespeeld Met zulk ecne als
deze was hij nooit in aanraking gekomen.
Ofschoon het type hem tot nu toe onbekend
was geweest, begreep hij het toch dadelijk:
zijn intuïtie op sommige terreinen was
wonderlijk vlug. Hij begreeo zonder dat
iemand het hem gezegd had dat dit een
dame was in een zeer speciale beteekenis
van het woord, een lid van een klasse der
maatschappij, waarmee hij nog nooit te vo
ren in aanraking was gekomen. Dat trok
hem aan; ja ofschoon het woord misschien
overdreven klinkt, hij had er haar ora lief.
[Wordt vervolgd.)