1EUSFOOOTSCH DAÖBIAB WILLEM GROENHUIZEN Oe Plaatsvervanger Woensdag 27 Maart 1929 -DE EEMLANDEft", 27e Jaargang No. 227 LEIDEN'S RAAD OVER DEN BRAND DE BURGEMEESTER AA1N HET WOORD De kachels in den nacht êN.V. COMPAGNIE LYONNAISEjl» REIS-, SPORT- EN REGENMANTELS. Langestraat 43 Het juiste adres voor Uw Gouden- en Zilverenwerken DE EERSTE KAMER over het KELLOGG-PACT Sluit het den verdedigings oorlog uit? EENZIJDIG INTER NATIONALISME De geest in Bèlgië FEUILLETON. B. en. W. voelen zich niet schuldig In de gisteravond voortgezette vergade ring van den gemeenteraad van Leiden heeft de burgemeester de verschillende sprekers, die in de middagvergadering het woord hadden gevoerd naar aanleiding var» de interpellatie-Sytsma over den Stadhuis brand, beantwoord. Mr. van de Sande Bakhuyzon begon met op te merken, dat het college betreurde niet in de vorige vergadering op de vragen van den heer Sytsma te kunnen antwoorden. Men moet bedenken hoeveel moeite B. en W. te overwinnen hadden, ora het rapport gereed te krijgen. Spr. begrijpt dan ook niet de bedoeling van de inter pellatie-Sytsma. Was het de bedoeling van den heer Sytsma tot spoed aan te sporen of om gerust te stellen Achteraf kan men allerlei hypothesen opstellen ovsr de oorzaak van den brand. Dat is een kwestie van persoonlijke appreciatie. Terecht heeft de heer Meynen opgemerkt, dat er bij el- ken brand een zekere mate nalatigheid in .het spel kan zijn. Dat het toezicht onvol doende was ontkent spr. Het college is er van overtuigd, dat de brand niet is ont staan door brandende kachels, maar door de schoorsteencn. Als één agent voor het toezicht onvoldoende was, hoeveel agenten zouden dan wel voldoende zijn geweest 7 Dat vulkachels blijven doorbranden is toch niets bijzonders. In hoeveel particuliere buizen, gebeurt dat niet? Spr. vraagt zich af, of brand le voorkomen is door meer dere politieagenten te laten surveilleeren. De comnandant van de brandweer heeft den betreffendon schoorsteen zelf gebouwd. Als B. en W. dus zijn advies hadden ge vraagd, dan zouden zeker geen bijzondere maatregelen z.jn genomen. B. en W. kun nen overigens toch niet zelf alle kachels naloopen. Dat er iels te redden zou zijn geweest, ontkent spr. Hij .s zelf te kwart vóór vijf in het stadhuis geweest en de brand wtis toen dusdanig, dat er niet aan te denken viel mensclien in het gebouw te sturen. Bestrijding van den brand vanaf de Breestraal was niet mogelijk door be vriezing van de tweede motorspuit, die daarvoor was aangewezen. Indien dit wel ■mogelijk zou zijn geweest, dan uog ware uitbreiding van den brand niet te voorko men geweest, daar dè wind de snelle uit breiding veroorzaakte. Het gaat. toch niet ■aan alle hypothesen van den brand uit ta pluizen. Het verhaal van den agent Pierik was te precies om andere mogelijkheden voor den brand open te laten. Verschillen de mogelijkheden zijn nagegaan, maar het (onderzoek heeft tot niets geleid. De leiding van het blusschingsvverk berustte bij den brandweercommandant onder toezicht van spr. zelf. Niet alle wethouders zijn gewaar schuwd, omdat hun aanwezigheid niet noo- dig was. Voor zoovel' noodig zijn de amb tenaren gewaarschuwd. Zich schuldig voo- len B. en W. niet. Waardeering hebben B. en W. zeer zeker voor den telefonist en flit is dm directeur-generaal der P.T.T. medegedeeld. Aan het geven van belooning- •en valt echter niet te beginnen. De gas- toevoer is echter zoo spoedig mogelijk af gesloten. In enkele deelen van het gebouw was onmiddellijke afsluiting onmogelijk. De vrijwillige brandweer wordt steeds be- toald en van een tekort aan vrijwillig per soneel was geen sprake, evenmin als van een tekort aan politiepersoneel. De heer ir. Bosman (V.B.) betoogt op nieuw, dat verhitting van den schoorsteen niet de oorzaak kan geweest zijn, aan de band van de ontbrandingstemperatuur van hout, lood en rubber. De wethouder, de heer Splinter (C.H deelt mede, dat de schoorsteenen behoor lijk zijn gecontróleerd en in orde waren. De kast naast den schoorsteen i3 door langdu rige verhitting gaan broeien. Het was een proces van dagen, misschien van weken en er behoefde slechts lucht bij te komen, om de vlammen er te doen uitslaan. De heer Schüller (S.D.A.P.) vraagt, of bet nu ernst is, wat de wethouder hier vertelt. Spr. blijft erbij, dat het toezicht onvoldoende was. Meer politiepersoneel zou de mogelijkheid geopend hebben meer dere documenten te redden, vooral in de bureaux van den gemeente-ontvanger. De heer Sytsma (V.D.) zegt, dat de be doeling van zijn interpellatie was een ge ruststellende verklaring van B. en W. te krijgen, in verband met de geruchten, die de ronde deden. Ondanks al het gespro kene blijft spr. ervan overtuigd, dat de brand niet zou zijn ontstaan, indien was vastgehouden aan de oude, beproefde me thode, om de kachels 's nachts te doovcn, Spr. maakt er den burgemeester geen ver wijt van, dat hij goedgevonden heeft de kachels te laten branden, maar ware het niet beter geweest in een dergelijken maat regel ook de wethouders te kennen en zou den de wethouders zonder meer toestem ming hebben gegeven De voorzitterWaarom heeft u al die wijsheid niet voor den brand verteld De heer Sytsma (V.D.) Ik wist toch ook niet, dat het stadhuis zou gaan branden De voorzitter zegt daarna niet te hebben geweten, dat er in de bureaux van den gemeente-ontvanger belangrijke documen ten waren, die gered konden worden. Zoo dra dit ter kennis kwam heeft spr. den gemeente-ontvanger laten opbellen. Spr. wil nader overwegen of een \erscherpt po litietoezicht in de stad, waarop de heer Schüller heeft aangedrongen, mogelijk is. Bij de tegenwoordige sterkte van het poli tiecorps acht spr. dit uitgesloten. Tenslotte wijst spr. met nadruk op de zeer ongun stige -omstandigheden, waaronder het blus- «chingswerk plaats bad. DE OP DE WADDEN DOOR HET IJS GEZAKTE AUTO. Maandag heeft het visscliersvaartuig Terschelling 37, schipper Lettinga, op Ter schelling aangebracht den op 3 Maart op de \Vadden iusschen Terschelling en Zwar- tehaan door het ijs gezakten auto. waarin zich hét lijk van den heer E. Bakker, in leven onderwijzer te Oudeschoot, bevond. HET DRAMA TE GROOTEGAST Naar het Vad. verneemt, zal Vrijdag 29 Maart de plechtige onthulling plaats heb ben van den gedenksteen, welke in het raadhuis te Grootegast is aangebracht tei nagedachtenis van de gevallen vier veld wachters. De instructie in de zaak tegen Y. Wijk- stra wordt, naar wordt medegedeeld, bin nenkort gesloten. MOORDAANSLAG. Zondagavond beeft le Udenhout (nabij Tilburg) een aanslag op het leven plaats gehad, meldt „de Tel.". Zekere v. K. bewoon de bij het stafion een huis van zekeren v. doch had t^t heden nog geen huur be taald. v. L. had hem tegen Maandag de huur opgezegd, v. K. vervoegde zich nu aan UTRECHTSCHIWEG 10 - TEL. 179 - AMERSFOORT TEL. 832 de woning van v. L., doch de dochter deel de hem mede, dat haar vader reeds te bed en dus niet meer te spreken was. v. K. ant woordde: „Dan sal ik wel wachten". Later op den avond kwam de negentienjarige zoon van v. L. thuis. Oj> verzoek van zijn zuster wilde hij haar fiets, die naast de wo ning stond, binnen zetten. Zoodra de jon gen buiten kwam, riep v. K. uit: „Durf ik jou soms niet le schieten?" Direct daarop viel een schot en werd de negontionjarige v. I- onder het hart getroffen. De dokter uit ilelvoirt verleende de eerste geneeskun dige hulp, waarop v. L. naar het R.K. gast huis te Tilburg werd vervoerd. Zijn toestand is ernstig. Inmiddels werd de dader gear resteerd en gevankelijk naar Breda over gebracht. Eeltige leden sceptisch gestemd Verschenen is het voorloopig verslag der Eerste Kamer over het ontwerp van wet tot goedkeuring van het voorbehoud tot toetreding tot het verdrag van Parijs van 27 Augustus 192S tot uitbanning van den oorlog. Eenige leden verklaarden, dat zij zeer sceptisch stonden tegenover het hier ter goedkeuring voorgedragen tractaat. Zij koesterden weinig verwachting van do wer king ervan in de toekomst en vreesden zelfs, dat het tn sommige gevallen nadee- lig zou kunnen zijn, doordat het practisch uitsluit, dat hulp geboden wordt aan vol keren, die in onrechtmatige en inernatio- nale verdrukking dreigen te geraken. Deze leden achtten 'het bijna onmogelijk, een goed criterium te vinden ter onderschei ding der begrippen aanvals- en verdedi gingsoorlog. Deze zienswijze vond weinig instemming. Zoo merkten-sommige leden op. dat .zij het verdrag beschouwden als uitingvan het streven om aan den drang naar vrede tege moet te komen. Reeds uit dien hoofde achtten zij toetreding noodzakelijk. Vele andere leden achtten het zeer be langrijk, dat als gevolg ervan de Vereen. Staten van Amerika nader zijn gebracht tot den Volkenbond. Zij wenschten dit pact te zien als de vrucht van een rijpende over tuiging tegen iederen onrechtmatige krijg en tevens als een prikkel om voort te gaan op den weg van organisatie van den vrede en ontwapening Uitvoerig werd de vraag besproken, of het boven allen twijfel verheven is, dat het Kellogg pact den verdedigingsoorlog geen geval uitsluit Het werd van be- ang geacht één cn ander duidelijk te doen uitkomen, maar van zekere zijde wordt betoogd, o.m. in een brochure, die op ruime schaal wordt verspreid, dat „ook de verde digingsoorlog is een oorlog, die een natio- aal belang dient: ook van den Staat, die tot een verdedigingsoorlog besluit, geldt dus. dat hij oorlog beziet als een instru ment van nationalo politiek. Men kan niet op z'n eentje internationalist H. M. DC KONINGIN. Wij vernemen dat H. M. de Koningin het oornernen heeft om na Paschen voor eeni gen tijd naar het Loo to vertrekken. Onder dezen titel schrijft M. (mr. H. P. Marchant) in de Vrijz.-Democraat: De regeling van de geschillen met België door het sluiten van een tractaat had kun nen tot stand komen vóór de verkiezingen van dit jaar, ipdicn de regeeringen nog op het einde van 1928 tot overeenstemming waren gekomen. Nu dit niet mogelijk bleek, doen zich alle gevreesde gevolgen voor van de vertraging. In België is nu het tractaat strijdmiddel geworden in den verkiezings strijd. Men denkt stemmen te winnen door zoo hoog mogelijke eischen te stellen tegen over Nederland. Daarbij vinden wij alle oude en afdoende weerlegde grieven tegen Nederland terug. Zelfs de heer Segers heeft nog weer eens betoogd, dat Nederland ziine verplichtingen tot het bevaarbaar houden van de Schelde krachtens het tractaat van 1839 niet behoorlijk is nagekomen. Wat niet waar is. Zelfs de heer Pierre Notbomb is ca'ndidaat van de katholieken. Wij zijn van oordeel, dat „het internatio nalisme" niet medebrengt, dat Nederlanders de bedoelde Belgische partijen in dien strijd steunen. Men kan natuurlijk het standpunt in nemen, dat Nederland alle Belgische eischen moet inwilligen. Maar ook don komt het ons voor, -dat het niet op den weg van Nederlanders kan liggen om het eigen land omlaag te halen teneinde dit le bevorderen. Wie op de hoogte is van hetgeen er in België omgaat, weet dat over het. algemeen Nederland daar niet wordt gerespecteerd. Zoolang dit zoo blijft, is een vriendschap pelijke verhouding uitgeslpten. Van dit doel raakt men derhalve steeds verder verwij derd, wanneer men uit een averechtsch ge voel van „internationalisme" zich afslooft om zijn eigen land to ctenigfeeren. Dit is niet alleen anti-nationaal: het hoeft ook j ten gevolge, flat de gewenschte vriend schappelijke verhouding steeds verder wordt bedorven, doordien ons land nog minder wordt gerespecteerd. En men mengt elementen in de zaak, die daaraan vreemd behooren te blijven. Wat heeft bijvoorbeeld de Nederlandsche kolo niale politiek eremede te maken Of be doelt men, een vergelijking te treffen met de Belgische Congo-politiek, die dan .ten na- deele van de Nederlandsche zou moeten uitvallen? Dit sch'int ons een gedaagde onderneming! De Congo-politiek is vooral I niet beter, en nog wel modern. Wellicht heeft, zij zich vrijer kunnen ontwikkelen, doordien van het beslaan van een Belgi sclien Troelstra en een Belgischen Van Kol WAT IS DE MAN? ,,'k Ben-m,n-huis-kwijt,, in m'n huisje. Voel me akelig cn ziek, 'k Lijd door kamerrevolutie, Rn m'n vrouw speelt bolsjewiek. Ze fungeert nu niet als helft doch Is wel negentig procent Wat een wezen is het man-monsch. In die schoonmaak-koorts-ellend. 'k Mis m'n kalm en vredig plekje. Heel m'n boel is op den loop. Van m'n ganscho garderobe, Vond ik slechts mijn boordenknoop Tierend dweilt een hupsche werkster, Door ons huislijk heiligdom, Onder vrouwen-dictatuur keert Men rajjn gansche woning om. Al de schoonmaak-zieke zwoegers Strijken schier als furies neer En mishand'len onder 't motto: ,'t Is zoo noodig voor een keer". Alles spant met ijver samen. Tegen ord' en regelmaat. ..Eigen haard" is met vacantle. En een uitkorust is d<? straat. Gruwelijke rustveroieler, - Doorgeziekte vrouwengek Dure schooumaak-onruststoker. Mannenvijand, albedil, Waarom Kraak je in oen huisje Wreed de vreed'ge harmonie? Waarom grijp je die geniepig, Gap en verzaak je die Van een huisvrouw maak je tijd'lijk Een hard ploet'rcndo tiran, Die men hoogstens heel bescheidcn: Dood-voorzichtig nad'ren kan. Schoonmaak-weè, o, folt'rend drama, Moordend periodiek verdriet. Mannenleed en vrouwen-glorie, Vrces'lijk echt-vree-parasiet. Zwervers zijn wij mannen, dakloos, D&t is onze schoonmaakstrop Het „Tehuis voor Onbehuisdcn" Neemt ons zelfs geen dagje op. Als de vrouw het schoonmaak-wapen. Als een huissoldaat hanteert. Zegt de man berustend, knielend, ,.'t Is de vrouw die d' aard regeert". GROEGROF (Alle rechten voorbehouden). sticht hebben op dé plaats naast de R. K. fröbelschool in de Gerard Doustraat. Gis termiddag, toen de school uitging, zijn jeugdige brandstichters er opnieuw in ge slaagd tot op do binnenplaats door te dringen, hebben daar houtskool en andere brandbare stoffen aangedragen, deze aan- TT k." gestoken en toen de plaat gepoetst. Het niet is gebleken Indien Het Volk ve.gellj- ,e uw js yan hout cR afln dcn kingen wil treffen 7.0,1 het die kunnen L, waal. hct vuur ontston(i ZWMr ge ULüi. .e",.1®._.ei-e, £?^8™.°^rlteerd,-zoodat in een ommezien liooge vlam men boven het dak zichbaar waren. Met weeringen. Met smart zal het dan ervaren, dat de Belgische voor de Nederlandsche de vlag moet strijken. Als „het internationa lisme" deze proeve verhiedt, waarom maakt het clan andere vergelijkingen Men vergeet voortdurend, dat men niet in zijn eentje „internationalist" kan wezen: indien rnen hier „internationalist" is, en ginder is men door dik en dun nationalist, dan komt men hier met zijn internationa lisme op de koffie, en men wordt achter zijn rug uitgelachen. Men moet. bij het streven naar hooger regionen, toezien, dat men met zijn voeten op den vasten bodem blijft. GEVAARLIJKE KWAJONGENSSTREKEN. Tijdig ontdekto brand. Men meldt ons uit den Haag: Het is den laatsten tijd eenige malen voorgekomen, dat kwajongens brandjes ge- het oog op de situatie rukte de brandweer met groot materiaal uit. Toen die ter plaatse kwam kon zij nog juist verhinde ren dat het vuur nanr buiten sloeg. Ware de brand niet tijdig ontdekt en hadden de kinderen niet juist de school verlaten, clan zou het gevolg van de2e misdadigheid een ramp hebben kunnen worden. Nu bleef het tot een geringe schade beperkt. DUIN- EN BOSCHBRAND. Men meldt ons uit Noordwijkerbout: Alhier heeft Maandag een felle duinbrand gewoed in de duinen van de Amsterdam sche waterleiding Mij. ann den Heerenweg en een felle boschbrand in de bosschcn van de N.V. Landexploitatie Mij. aan Iden Goóweg, alhier. De waarde van .iedere daad ligt in de spanning der ziel, waaruit zij geboren is. D. A. VORSTER. door RICHARD MARSH. Vrij naar bet Engelsch door C. M. G. de W. Op zulk een oogenblik zou het dwaasheid geweest zijn te zeggen, dat Let een beloo ning voor bem was haar. bij zich te heb ben. Zij maakte zich los uit zijn armen en stond op; bij was sterk onder den indruk hoe mooi ze was en hoe groot. De toon waarop zij sprak, was zoowel zenuwachtig als heftig. „En wat gaat u nu doen? Ik kan mij niet laten neerzakken op den grond daar be neden, want er is geen vloer; ik kan den muur niet afdalen waar u tegen opgeklom men is Ik zeg u nog eens, het is veel beter, dat u mij aan mijn lot overlaat." „En ik zeg u. dat ik dat in de verste verte niet mei u eens ben: dit zal een avontuur worden, dat wij ons beiden tot onze laatste levensdagen zullen herinneren en dat leven zal nog heel lang worden. Jk gal u niet vragen een muur af le klim men: wat dfnkt u dat wij met dez« bedde lakens zullen doen? En met die schaar U kunt zeker beter met een schaar om gaan dan ik: u moet deze deken en la kens aan reepen knippen en ik moet ze Ha» eikaar vastbinden, zoodafc we er een band van maken waarlangs u naar be neden komt zakken cn op den grond, zoo genaamd „terra firma", terecht komen zoo noemen ze het ten minste, maar na deze ondervinding geloof ik, dat ik den grond nooit meer „terra firma" zal noe men." Zij nam de schaar aan en begon nier vlugge hand de beddelakens in reepen te knippen, zooals hij haar bad opgedragen, en zoodra zij ze had afgeknipt bond hij zn aan elkaar. In een paar minuten hadden ze al een lang eind. Hij liet het neer door het raam; het kwam bijna aan den grond. „Je hebt daar nog een deken, snijd die ook aan reepen; we hebben een band, die bijna, even goed is als een ladder." Toen de reepen van de deken er aan ge bonden waren, reikte de band bijna tot den grond. Het eenige, wat we nu nog moetc.i doen is de band aan iets vastmaken cn dan moet u maar eerst naar beneden; als u er is zal ik volgen." Zij keek hem vragend aan. „Ik twijfel er niet aan, of de band ia sterk genoeg voor mij, maar voor u?" „Ik weet zeker van wel; het is aan een sterk touw gelijk. Eerst glijdt u er aan naar beneden en dan ik, en ars het noodrg was nog wel een man of twaalf. Kom aan, ooruit. Houdt u vooral goed vast; ik zal mijn best doen u van den rnuur af te houden, maar ik kan daar niet veel aan doen. Laat uw vel niet geheel en al af trekken." Zij stapte op de vensterbank „Zachtjes aan! Het bengelt aardig heen en weer. Nu knielen. Geef mij uw beide han den; hier is de band. Stevig vasthouden! Ik zal uw handen vasthouden tot u over den rand heen is. .Vooruit, u weet wat u doen moet en als 11 kalm blijft komt u veilig en wel beneden." HOOFDSTUK IV. Een zonderUng gesprek. „U heeft mij het leven gered. Als u et niet geweest was zou ik stellig gestorven zijn". „Dat is zoo zeker nog niet; er gebeuren wonderen tegenwoordig". „Ja, u is het wonder, dat ik op mijn weg ontmoet heb". „Nu dat zou ik liever geweest zijn dan iets anders". „Hoe kunt u zoo iets zeggen? Heeft de wereld u niet wat beters te bieden dan •ïw leven te wagen voor iemand die u vol komen vreemd is?" Zij stonden tegenover elkaar op den grond, die op het oogenblik ten minste vast stond. Met behulp van. het geïmpro viseerde touw was zij veilig beneden ge- Komen cn hij was haar spoedig gevolgd Het bewuste touw hing nog te slingeren in den wind. Zij keek hem in het gelaat alsof zij onderzoeken wou wat voor soort man hij was. Het was niet uit te maken of dat onderzoek gunstig uitviel. Eén kleinigheid had zij opgemerkt „Weet u wel, dat u druipnat is?" ..Dat komt door dien plotselingen aanval van den Oceaan, die de climax vormden van de rest van het vuurwerk en die mij bijna 't leven heeft gekost Het zou mij niet venvonderen als de helft van de in woners van Messina verdronken was; nie mand kan in leven blijven in zulke woes te golven. Heeft u geen last gehad van het water?' Zij schudde het hoofd: hij merkte op wat een aardig hoofdje dat was. Hij vroeg zich af hoe oud zij zou wezen, veel onder vinding op dat terrein had hij niet, maar hij taxeerde haar niet ouder dan eenden- twintig. Zij had geen kleur maar een teer teint als een kind. „Ik heb geen watervloed gezien, maar tk begreep niet wat voor geluid ik hoorde; het was net een zware storm op zee, ik denk dat dat de vloed was." „Ja, dat zal wel. Hoe kwam u daar waar ik u gevonden heb „Dat kan ik u moeilijk zeggen ik weet het zelf niet. Ik sliep en toen ik wakker werd was het gebeurd. Het was donker en ik durfde mij niet te bewegen toon het licht werd ging ik naar het balcon en daar ben ik gebleven tot ik u zag. Dat is alles wat ik ervan weet". „Waren er niet meer mcnschen in het hotel „O ja, veelik kan niet zeggen hoeveel, maar ik geloof, dat het heele hotel vol was. Het was een soort kosthuis, een pen sion. Het behoorde aan madame Blanchi kijk haar naam staat daar op het deur plaatje". Hij aarze.Me, want hij had een vraag op de lippen, die hij niet goed durfde uit spreken. „Had u familie in het pension, of was u alleen Op haar beurt aarzelde zij hij begreep niet waarom. Het was een heel eenvou dlge vraag om te beantwoorden. Zij gaf hem niet. den indruk, dat hij haar verdriet deed, maar eerder, dat zij 't niet met zich zelf eens was welk antwoord zij hem zou moeten geven. „O neen, ik was niet alleen ik was niet 1 een eenzame pensionnaire, zooals u denkt Ik was er met mijn vader". „Uw vader?" „Ja, met mijn vader; wij waren daar sa men." Hij wist bijna zeker dat zij aarzelde voor dat zij dat woord „vader" uitsprak, het was of ze niet zeker was of ze dat woord zou kiezen. Maar toen hij haar in zeker opzicht, het mes op de keel had gezet, herhaalde zij het woord „vader" op een zekeren uitdagen- den toon. „Is uw vader dan gered?" „Ik ben bang van niet: ik ik weet niet wat er met hem gebeurd is; ik durf het mij haast niet in te denken. Zijn kamer was niet op dezelfde verdieping als de mijne: ik weet niet eens goed waar, ik geloof op een la gere verdieping ja dat weet ik wel zeker. Hij is dus misschien gered; dathoop ik". Hij keek haar met groote aandacht aan; hij kon niet anders. In zijn zeer gevarieerde carrière hadden de vrouwen 'n rol van wei nig beteekenis gespeeld Met zulk ecne als deze was hij nooit in aanraking gekomen. Ofschoon het type hem tot nu toe onbekend was geweest, begreep hij het toch dadelijk: zijn intuïtie op sommige terreinen was wonderlijk vlug. Hij begreeo zonder dat iemand het hem gezegd had dat dit een dame was in een zeer speciale beteekenis van het woord, een lid van een klasse der maatschappij, waarmee hij nog nooit te vo ren in aanraking was gekomen. Dat trok hem aan; ja ofschoon het woord misschien overdreven klinkt, hij had er haar ora lief. [Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1929 | | pagina 5