Sponsen - Zeemen Borstelwerk - Verfwaren At "EPS^OORTSCH DAOKLA» Zaterdag 30 Maart 1929 ..DE EEM' ANDER' 27e Jaargang No. 229 DERDE BLAD. BINNENLAND FRAUDE DOOR EEN BURGEMEESTER Het onderzoek wordt vojrtgezet WATERWEG ANTWERPEN-RIJN „HANDLANGERS VAN VAN BEUNINGEN" Wat „Het Volk" erbij aanteekent A. v. d. WEG. LANGESTRAAT 23 Verbindingskanaal Bossche veld De beteekenis van het kanaal FEUILLETON. De Plaatsvervanger Verduisteringen cn een slordige administratie Naar aanleiding van klachten en be schuldigingen ultgebiiicht over het beheer en het beleid van den burgemeester der ge meente Oud Heusden eu Elshout, is eeD voorloopig onderzoek ingesteld, iD hoe verre deze beschuldigingen waarheid be vatten. Dit onderzoek heeft tot resultaat gehad, dat is komen vast te staan, dat over de ja ren 1928 en 1929 verduisteringen van ge meentegelden inderdaad hebben plaats ge had tot een nog niet nader vast te stellen bedrag,, terwijl tevens is gebleken, dat de administratie op zeer slordige en noncha lante wijze is gevoerd. Ook de gemeente-outvanger is in gebreke gebleven, door te handelen in strijd met zijn voorschriften. Het onderzoek, dat. ouder leiding staat van den hoofdcommissaris, afdeeling comp tabiliteit der Provinciale Griffie te Den Bosch, wordt voortgezet. POGING TOT INBRAAK. De dader bekent. Gisternacht is in de R.-K. pastorie van Bovenkarspel een poging tot inbraak ge pleegd .Door het uitsnijden van een ruit verschafte de dader zich toegang, doch vond de deur gesloten, zoodat hij zijn plan niet kon volvoeren. Door de gemeentelijke en rijksveldwachters uit Hoog-Karspel is hij aangehouden en in verzekerde bewa ring gesteld. Hij gaf op te zijn K. J. van der Hulst uit Amsterdam. Op hem werden be vonden eenige inbrekers-werktuigen en een paar kousen, waarvan een gemerkt was T. G. Door de politie ondervraagd, zei hij ner gens van te weten, doch het vuur werd hem zoo na aan de schenen gelegd, dat hij tenslotte niet alleen do inbraak te Boven karspel bekende, maar ook een diefstal in de R.-K. pastorie te Lutjebroek. Men hoopt hiermede een van de daders te hebben ge pakt, die het platteland van Noord-Holland in den laatsten tijd onveilig maakten. HET DRAMA TE GROOTEGAST. Onthulling van oen gedenk steen. Gistermiddag om 3 uur had te.Groote- gast de plechtige onthulling plaats van den gedenksteen voor de vier gevallen veld wachters. De plechtigheid had plaats in het Raadhuis. Aanwezig waren o.ra. de wedu wen van de veldwachters Meijer, Hoving, Werkman en de dochtervan den veld wachter Van der Molen. Voorts de ge'neele gemeenteraad van Grootegast, het plaafse- njK comité, vele veldwachters en belang stellenden. Notaris Bruins opende de bijeenkomst en hield een rede. Daarna werd het monument onthuld in de hal van het stadhuis. Het monument bestaat uit een platte bruine steen van Noorsch grarUet, waarop o.ra. de namen van de slachtoffers, alsmede de da tum van overlijden voorkomen. De burgemeester nam den gedenksteen In ontvangst en dankte het comité voor zijn bemiddeling. Een verstandig troord van Ilcnri Polak De heer Ilcnri Bblak schrijft in een inge zonden stuk in „Het Volk": In ,,!Iet Volk" van 22 Maart 1920 kwam o.a. voor een artikel, getiteld „Het einde" het einde, namelijk, van valsche stuk ken, van welke het „Utrechtsch Dagblad' er een heeft openbaar gemaakt. Tegen in houd en slrekikng van dat artikel zal niemand eenig bezwaar hebben ook ik niet -— behalve, wat mij althans betreft, tegen ééne zinsnede, en wel de volgende: „Dat ziju de stukken, die het doodelljke wapen zouden blijken, waarmee de vJJ andschap tusschen België en Nederland vereeuwigd kon worden en een waterweg Antwerpen—Rijn, als bedreiging van Van Beuningen's kolenvervoer RuhrortRot terdam opgevat voor goed verhinderd zou kunnen worden." Het ls de vraag, of het juist is, dat er gesproken mag worden over „de vijand schap tusschen België en Nederland". Zoo- ols ik het zie, is er tusschen heide landen «rnstig verschil van meening over de oplos sing van eenige vraagstukken en de wijze van verwezenlijking ven eenige Belgische verlangens. Doch van „vijandschap" is daarbij geen sprake. Wie met elkander on derhandelen over eene tot stand te bren gen overeenkomst, ziin daarom toch niet elkanders vijanden. Zoo vat niemand hier te lande de positie op en evenmin iemand in België, met uitzondering dan van lieden als Nothomb, Neuray en Rotsaert. Is het verder wel juist, het voor te stel len, alsof het de bedoeling van wien ook hier te lande zou zijn, Antwerpen „een waterweg", naar den Rijn te weigeren. Ten eerste i s er reeds zulk een waterweg; en ware hij er niet, dan zou hij, ingevolge de bepalingen der scheidingsregeleu van 1839, gemaakt moeten worden. Doch zooals ik zeide* zulk een waterweg zou niemand kunnen „verhinderen" want hij bestaat en wordt druk gebruikt. liet geschil tusschen Belgié en Nederland bestaat dan ook slechts hierin, dat het eerstgenoemde land van ons verlangt een nieuwen water weg, tiie Antwerpen de konkurrentie met Rotterdam vergemakkelijken zou, Is het, ten slotte wel juist, liet voor te stellen. aJsof zulk een nieuwe waterweg, als België begeert, alleen en uitsluitend een „bedreiging van Van Beuningen's kolen- vervoer Ruhrort—Rotteidam" zou vormen? Aangenomen, dat het zoo ware, dan nog zou niet uit het oog verloren mogen wor den, dat, als de kolentransporten uit Ruhrort niet langer over Rotterdam, doch over Antwerpen zouden gaan, niet alleen Van Beuningen zou benadeeld worden, doch vele honderdtallen Nederlandsche arbeiders bun middel van bestaan zouden verliezen; en ik geloof, dat zulks voor gezegde arbei ders een grootere ramp zou wezen dan voor Van Beuningen. Hot zelfde geldt van tallooze arbeiders in Rotterdam en Amsterdam, alsook daar buiten, indien aan het Belgischo verlangen gehoor gegeven zou worden. Zoo althans vatten raenscheD als Brautigam. De Zeeuw en de overige soeiaal-demokratische Ka merleden, die tegen het verworpen Neder- landsch-Belgische verdrag stemden, het op, die men toch bezwaarlijk als handlanger? van Van Beuningen zal willen beschou wen. Dat men verheugd is over de ontmaske ring der falsarissen, spreekt van zelf. Doch dat mag niemand verleiden tot het geven van onjuiste voorstellingen van de hangen de geschillen tusschen do beide buurstaten, noch, zijdelings, van do drijfveeron dérge genen, met wier opvatting aangaande die geschiP^n men het oneens is. Het ls een vertroebelen van de kwestie, als men het doet voorkomen, alsof slechts kapitalistische belangen, belichaamd in „Van Beuningen", geschaad zou kunnen worden, Indien Antwerpen den weg naar den Rijn krijgt, dien het begeert. Hier staan ook arbeidersbelangen op het spel. Want aan de welvaart van het eigen land is nu eenmaal het levensbestaan der arbeiders va tl dat land onafscheidelijk verbonden. Want de kapitalist kan elders zijn kapitaal aanwenden tot net maken vaD winsten, al? het geboorteland hem daartoe geen gelegen beid meer biedt Doch als nijverheid en verkeer in het eigen l*ud kwijnen, dan is het de arbeider, tot blijven gedoemd, die er den last vao draagt. Dit moge men, bij alle liefde tot België en bij alle verlangen om met dc Belgische partljgenooten op goeden voet te blijven, niet uit h,et oog verliezen. Uit het bijschrift van de redactie van H e t Volk op dit ingezonden stuk noteeren wij deze zinsneden: „Het meeningsverschil in onze rijen over het door de Eerste Kamer verworpen Kana- Icnverdrag hebben wij steeds zorgvuldig buiten het huidig geding gehouden. Wij aanvaarden die verwerping als een onver anderlijke omstandigheid en plaatsen ods sindsdien op den grondslag van een nieuw waterwegenverdrag binnen do scheidings regeling van 1839, dus met verbetering van bestaande „tusschenwateren", al zouden wij geen enghartige toepassing van dien grond slag willen." Hieruit blijkt dus dat ook de redactie van Het Volk het Moerdijk-kanaal verwerpt TEL 217. NEDERLANDSCHE VACANTIEG ASTEN IN DUITSCHLAND. Hun aantal neemt toe. In den aanstaanden zomer worden in Duitschland weer talrijke touristen uit de Ver. Staten en uit Nederland verwacht. Men rekent er zelfs op, dot het aantal Ne derlandsche gasten 15 k 20 pet. hooger zal zijn dan in 1928, alhoewel in dit jaar in het algemeen ook recordcijfers werden be reikt. Zoo vertoefden In het afgeloopen jaar niet minder dan 10.262 Nederlander? te Wiesbaden, tegenover slech's 4434 in 1926. Te Heidejberg vertoefden 3600' en te Bonn 2748 Nederlandsche gasten. Zeer veel Nederlon<Vrs brachten ook hun vacantia door in het Zwarte Woud.cn' in den Harz Hoe groot de belangstelling dit jaar voor Duitschland zal zijn, blijkt wel hieruit, dat alleeD door de Nederlandsche Reisvereeni- ging 110 reizen naar Duitschland zullen worden georganiseerd. De Nederlandsche Christelijke Reisvereeniging heeft 50 reizen naar Duitschland .aangekondigd, tegenover 35 in het afgeloopen jaar. 11 dezer reizen hebben Bonn ten doel. EEN ACHTERVOLGINGS-WEDREN. De vronw In *t spel Voor de Haagsche rechtbank heeft in hooger beroep van een vonnis van den kantonrechter terecht gestaan de automobielhandelaar, die in eerste in stantie veroordeeld ls tot 1000 boete met intrekking van zijn rijbewijs voor den tijd van twee jaar, terzake van overtreding van de motor- en rijwielwet. Het betreft hier het bekende geval van het in gevaar brengen der veiligheid van het verkeer op het Spui te Den Haag in deD nacht van 30 op 31 October j I. Toen heeft verdachte met zijn auto om een vrouw heengereden en kwam hij daarbij op het trottoir te recht, waarop gevolgd is een achtervolging door een groot gedeelte van de stad van. vordachte's auto door een taxi, waarin een agent van politie had plaats genomen. Dezo achtervolging gebeurde met groote snel heid. Verdachte zeide, bang geworden te zijn, omdat de man van de vrouw, achter wie hij aangereden bad, op zijn auto was ge komen en hem gedreigd bad hem met eeD mes te zullen 6teken. Verdachte is, toen hij zag dat er andere monschen in een auto stapten en hem gingen achtervolgen, hard weggereden, omdat hij meende, dat in die auto vrienden van de vrouw hadden plaats genomen. Het O. M. laakte het optreden van deD verdachte zeer. De openbare weg. toch is geen speelplaats en wat de wilde jacht door de stad betrof, daaraan wilde spr. geen woord verspillen. Dit was gewoon schandelijk. Spr. meende, dat verdachte te recht is veroordeeld: bij liet de bepaling der strafmaat aan de rechtbank over en vroeg bevestiging van het vonnis a quo. Verdachte s raadsman pleitte op juridi sche gronden vrijspraak cn drong subsi diair op clementie aan. Uitspraak 11 April NED. HERV. GEMEENTE TE NAARDEN. Do twocde predikantsplaats. Zooals vroeger is bericht had het college van Kerkvoogden en Notabelen van de Ned Herv. Gemeente te Naarden besloten den Kcrkeraad de gelden toe te slaan om te voorzien in de vac. Drijver. Dit besluit had den president-kerkvoogd, den heer v. Aken, aanleiding gegeven voor zijn functie te be danken, aangezien naar zijn meening te groote eischen aan de kerkelijke fondsen ge steld zouden worden in verband met de zeer noodige restauratie van de Groote Kerk. terwijl z.i. het beroepen van een tweeden predikant voor de kleine gemeente een on duidbare luxe zou zijn waar zoo vele ge meenten vacant moeten blijven wegens den bekenden predikantennood. Het eventueele beroep van een tweeden predikant was reeds van rechtzinnige zijde aangegrepen als een aanleiding om den k.erkeraad te wijzen op de rechten der or thodoxie. Het verzoek om een predikant van rechtzinnige richting te beroepen werd evenwel afgewezen op grond van het feit, dat rechtzinnige meerderheden in andere gomeenten niet in de behoeften der min (lerheden plegen te voorzien. Deze afwijzing heeft een rechtzinnige adressanten een wederwoord in de pen ge geven, waarin hij, juist op grond van hel vrijzinnige beginsel van den Kerkeraad, aandringt op het doen van recht aan de orthodoxe minderheid. Inmiddels heeft deze briefwisseling prac- tische waarde verloren, omdat het college van kerkvoogden en Notabelen terug geko men is van het besluit om medewerking te verleenen voor het vervullen van cte tweede predikantsplaats. Een ontvangen accoun tantsrapport heeft het tot de overtuiging ge bracht, dat het inzicht van den afgetreden president-kerkvoogd juist moet worden ge noemd. (Hbld.). DE MOORD TE WATERLANDKERKJE. Officier en verdachte in hooger beroep. In do bekende moordzaak te Waterland kerkje hebben, naar de Tel. meldt, zoo wel de verdachte als de officier van justitie hooger beroep aangeteekend. Zooals men zich herinnert werd de verdachte J. de R. ter terechtzitting op 15 Maart j.l. veroor deeld tot twaalf jaar gevangenisstraf we gens het met een scheermes vermoorden vau de 18-jarige Alida H., wier lijk hij daarna in een sloot zou hebben geworpen. Een xcelsoiUuerp inzake onteigening vari pcrceelen bij de Tuecde Kamer ingediend Ingediend is een onteigeningsontwerp voor aanleg van een verbindingskanaal ia het Bossche veld te .Maastricht tusschen de gekanaliseerde Maas en de Zuid-Willems vaart enz. In de Memorie van Toelichting tot het wetsontwerp der wot van 6 December 1928 wordt dc wenschelijkheid betoogd van den aanleg van eene scheepvaartverbinding in het Bossche veld te Maastricht tusschen do gekanaliseerde Maas en de Zuid-Willems vaart, ten eindo een nuttiger gebruik te verkrijgen, van den nieuwen vaarweg op het Maasgedeelte tusschen St. Pieter en Borgharen. Bij genoemde wet is voor de voorberei ding van de totstandkoming van die ver binding met bijbehoorende werken, art. 55 van het IXde hoofdstuk der Staatsbegroo- ting voor 1928 met 25.000 verhoogd, ter wijl voor de uitvoering daarvan op de bo- grooting voor 1929 500.000 wordt aange vraagd. Voor de beteekenis van het kanaal ver wijst de minister van Waterstaat naar do genoemde Memorie van Toelichting. Door den aanleg van hot kanaal wordt het winterbed dor rivier de Maas kleiner, wat, bij hooge rivierstanden, vermindering van het afvoervermogen dezer rivier ten gevolge heeft. Daarom moet het afvoerver mogen van de rivier worden vergroot door plaatselijke verlaging van het winterbed, welke verlaging, zich uitstrekkende over grootere of kleinere lengte, tijdens hoog water als nevenrivier In werking kan tre den. Over de uitgebreidheid der verlaging is het onderzoek nog gaande, doch er wordt gerekend op een afvoergeul. Bovendien zal de rivier de Maas, ter ver meerdering van de afvoercapaciteit tus schen de stuw van Borgharen en den mond van het verbindingskanaal, op den linker oever een weinig worden verruimd. Ten einde in het bezit te geraken van de terreinen, welke ten behoeve van de wer ken in de gemeente Maastricht zullen moe ten worden verkregen, is toepassing van de onteigeningswet noodig. DE KAMERVERKIEZINGEN. Mej. dr. E. C. van Dorp hoeft bedankt voor de haar op de lijst 's-Gravenhage van de Liberale Staatspartij „De Vrijheids bond" aangeboden plaats. J. G. PORTEGIES. f Te Den Haag is op bijna 92-Jarigen leef tijd overleden de gep. kapitein der infante rie J. G. Portegies. De overledene werd ge boren te Zoeterwoude in 1837, trad in dienst bij het Instructlebataljon in 1852, werd offi cier in 1S63 en In 1881 bevorderd tot kapi tein. Op 12 Juli 1892 werd hij gepension- neerd. De begrafenis heeft plaats op Oud Eik en Duinen, Zaterdagmiddag om 3 uur. Niemand schat hoog genoeg wat htf kan; niemand laag genoeg wat hij is. MULTATULI. door RICHA1VD MARSH. Vrij naar het Engelsch door C. M. G. de W. Hii Let haar de banknoten zien, die hij den vorigen avond van den grond had op geraapt voordat hij trachtte te ontkomen uit hetgeen zijn kamer geweest was, die zoo snel in een gevaarlijke val was ver anderd. De apdere hand stak hij in zijn zak waarin hij de juweelen gestopt had, maar daar vertoonde hij niets van. „Luister nu eens goed naar wat ik dacht dat wij doen moesten. In de eerste plaats zoo gauw mogelijk hier vandaan zien te komen, namelijk uit dit gedeelte van het land. Ik heb niets tegen een weinig af leiding, maar te veel staat iemand tegen. En daarenboven, wie weet of die aardbe ving niet weei begint. Ik had zooeven een gevoel of er weer iets trilde". „Ja, dat heb ik ook gevoeld; het was een lichte schok. Ik geloof, dat er hier dik wijls van die lichte schokken gevoeld wor den; men heeft mij verteld, dat ze som tijds meermalen per dag komen, ze maken zich niet ongerust over". „O neen? Nu ik wel; van dit oogenblik stf aan zal ik den grond nooit onder mij voelen trillen zonder er veel meer van te vreezen dan ik in staat ben onder woorden te brengen. Zou u denken dat wij voor geld in staat zouden zijn hier dadelijk vandaan te komen? Het land uit, ver weg, zoo ver mogelijk cn waar kunnen wij dan naar toe gaan? Mijn aardrijkskundige kennis van deze streek is zeer beperkt; u moet mij daarin behulpzaam zijn. Ik heb u al ge zegd, dat ik heel spoedig uw bulp zou noodig hebben". „Ik weet niet of er treinen zijn en of er vqerbooten gaan". „Treinen? Veerbooten? Wat hebben trei nen met veerbooten te maken?" „Ik vermoed dat u met den trein van San Giovanni gekomen is; en die is met do veerboot overgezet". „Neen; ik ben van Palermo gekomen; daar landde ik met een oud versleten schip, dat mij van de westkust van Amerika hier heen had gebrapht -- de ellendigste over tocht dien ik ooit gehad hob. Dat is gister avond pas gebeurd, een waardig einde van dien tocht was de ondervinding van dezen nacht Indien ik had kunnen gissen wat er zou gebeuren, ik geloof dat ik nooit gekomen zou zijn; toch ben ik blij dat ik het gedaan heb. Ik zou die aardbeving niet hebben willen missen, niet neen, ik zou dat alles niet hebben wllleD missen U sprak zoo evon van treinen en veerbooten, maar niet hoe wtj hier vandaan kunnen komen en waar wij nu naar toe moeten". „Hoe zou ik dat weten? Wij moesten lie ver gaan naar wat vroeger de haven was; daar zal iemand het ons kunnen vertellen". „Welken kant op? U moet mij alles wij zen, ik ben geheel aan u overgeleverd. U moet mij helpen". „Ik zal u naar de haven brengen, of de kade; dat is niet meer dan vijf minuten hier vandaan. Maar het zal u niet voel helpen." Denkt u van niet Al weer een verschil van m^ening. Als u mij naar een van die twee plaatsen brengt, dan doet u meer voor mij dan u zich eenigszins indenken kunt Maar wacht even.heel even maar, voor dat wij op weg gaan.. Zooals u zoo even 7ri wij stonden als vreemden tegenover elkaar, maar dat doen wij nu niet meer vrienden zijn wij misschien nog nietik weet niet of ik een persoon ben waarmee u onit vriendschap zou willen sluiten". Waarom zegt u dat „Nu, is u het niet met mij eens „Hoe kan ik dat nu met mogelijkheid zeggen Ik ben niet zulk een goed karak- ter-beoordoelaarster als u schijnt te ver moeden. Ik kan met evenveel grond zeggen dat ik niet de persoon ben waarmee u graag vriendschap zou sluiten". „Dat zou u nooit zeggen, stellig nietu is veèl verstandiger. Maaij laten wij dat punt vriendschap sluiten nu maar laton rusten ik geloof dat het de beste vri^n den zijn die er het minst over praten. Wij zijn dan toch kennissen en wij moeten bier samen vandaan zien te komeu. Vindt u niet dat we eikaars naam Snaaien we ten Hoe heet u 7" „Ik Wou u mijn naam weten Het was duidelijk dat zij aarzelde; met een snelheid die een eigenaardigheid van hem was, maakte hij daar dadelijk iets uit op. „Mijn naam is Hallam." „Hallara? Alleen Hallam Juffrouw Hal lam V' „Kate Hallam." „Kate Hallam Een aardige naam toch zou ik u dien naam nooit gegeven hebben maar het is een aardige naam Kate Hallam." Er was weer iets in zijn toon in zijn ma nier van doen, in den blik waarmee hij haar aanzag, dat haar het bloed naar het gelaat deed stijgen. Zij keek hem aan met een zonderlinge uitdrukking in haar oogen. Die blik had iets uitdagends durfde hij soms aan haar to twijfelen „Ik beb u mijn naam genoemd, hoe heet u V' Hij aarzelde geen oogenblik met zijn ant woord het was of hij den schijD wou ver mijden een enkel oogenblik te weifelen. „Ik heet Talbot Percival Talbot". Zij keek- hem verbaasd aan. „Talbot Dat is heel vreemd ik dat wil zeggen vrienden van mij kenden een familie van dien naam." Hij keek haar onderzoekend aan heel scherp zelfs alsof hij iets in haar oogen wou lezen. „Het is niet zulk een zeldzame naam, Talbot, is 't wel „Het schijnt van niet maar ik meen dat een van die Talbots wel een heel zeldzame man was". Zeldzaam In welk opzicht 7 Ik hoop dat ik niet iets heel zeldzaams heb, in de ongunstige beteekenis van het woord waar woonden die Talbots waarvan u spreekt, en in welk opzicht waren zij zoo ongewoon „Zij woonden in Cornwallis." Nu schrikte hij, dat was boven twijfel verheven. „In Corjiwallis Nu komen wij op eon heel eigenaardig terrein, want weet u, een lid van mijn familie van dien naam woont ook in Cornwallis. Maar laat mij daar wat meer van hooren. In welk gedeelte van Cornwallis wonen de Talbots waarvan u spreekt „Aan de rivier de Heiford. vlak bij het dorp Heiford in een huis genaamd „De Monnikshand". Zijn blauwe oogen sperde bij wijd open. Hij maakte een zonderlingen indruk, die blauwe oogen, overschaduwd als het ware door 't donkere haar boven het bruine ge zicht. „Het schijnt dat ik regelrecht terecht ben gekomen in het wonderland. Ik woon aan de rivier de Heiford, vlak in de buurt van het dorp Heiford. in een huis genaamd ..Monniksland". Het begint er uit te zien of ik een van die Talbots ben waar die vrienden van u iets van wisten. Nu wou ik wel eens weten wat zij van hem wisten dat zij zoo vreemd of zonderling vonden." Het jonge meisje scheen bepaald ver schrikt te zijn. Zij was achteruit gegaan totdat zij precies tegen den wankelen muur aanstond. Haar oogen waren wijd opengesperd zooals de zijne zooeven, zij keek bepaald verschrikt. Het.was duidelijk dat zij opeens bang voor iets was; dat dat iets wezen kon was niet zoo duidelijk. En hij scheen niet van plan te trachten daar achter te komen, liever te doen of hij er geen notitie van nam. Met een snelheid die zij natuurlijk moest opmerken stapte hij van het onderwerp af. „Welnu juffrouw Hallam, nu wij ons aan elkaar zooals het hoort hebben voor gesteld en wij tenminste iets van elkaar afweten, zou u mij veel genoegen doen mil naar een van die plaatsen, die u daareven noemde, den weg te wijzen". 'Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1929 | | pagina 9