Sponsen - Zeemen
Borstelwerk - Verfwaren
At "EPS^OORTSCH DAOKLA»
Zaterdag 30 Maart 1929
..DE EEM' ANDER'
27e Jaargang No. 229
DERDE BLAD.
BINNENLAND
FRAUDE DOOR EEN
BURGEMEESTER
Het onderzoek wordt
vojrtgezet
WATERWEG ANTWERPEN-RIJN
„HANDLANGERS VAN
VAN BEUNINGEN"
Wat „Het Volk" erbij
aanteekent
A. v. d. WEG. LANGESTRAAT 23
Verbindingskanaal
Bossche veld
De beteekenis van het
kanaal
FEUILLETON.
De Plaatsvervanger
Verduisteringen cn een
slordige administratie
Naar aanleiding van klachten en be
schuldigingen ultgebiiicht over het beheer
en het beleid van den burgemeester der ge
meente Oud Heusden eu Elshout, is eeD
voorloopig onderzoek ingesteld, iD hoe
verre deze beschuldigingen waarheid be
vatten.
Dit onderzoek heeft tot resultaat gehad,
dat is komen vast te staan, dat over de ja
ren 1928 en 1929 verduisteringen van ge
meentegelden inderdaad hebben plaats ge
had tot een nog niet nader vast te stellen
bedrag,, terwijl tevens is gebleken, dat de
administratie op zeer slordige en noncha
lante wijze is gevoerd.
Ook de gemeente-outvanger is in gebreke
gebleven, door te handelen in strijd met
zijn voorschriften.
Het onderzoek, dat. ouder leiding staat
van den hoofdcommissaris, afdeeling comp
tabiliteit der Provinciale Griffie te Den
Bosch, wordt voortgezet.
POGING TOT INBRAAK.
De dader bekent.
Gisternacht is in de R.-K. pastorie van
Bovenkarspel een poging tot inbraak ge
pleegd .Door het uitsnijden van een ruit
verschafte de dader zich toegang, doch
vond de deur gesloten, zoodat hij zijn plan
niet kon volvoeren. Door de gemeentelijke
en rijksveldwachters uit Hoog-Karspel is
hij aangehouden en in verzekerde bewa
ring gesteld. Hij gaf op te zijn K. J. van der
Hulst uit Amsterdam. Op hem werden be
vonden eenige inbrekers-werktuigen en een
paar kousen, waarvan een gemerkt was T.
G. Door de politie ondervraagd, zei hij ner
gens van te weten, doch het vuur werd
hem zoo na aan de schenen gelegd, dat hij
tenslotte niet alleen do inbraak te Boven
karspel bekende, maar ook een diefstal in
de R.-K. pastorie te Lutjebroek. Men hoopt
hiermede een van de daders te hebben ge
pakt, die het platteland van Noord-Holland
in den laatsten tijd onveilig maakten.
HET DRAMA TE GROOTEGAST.
Onthulling van oen gedenk
steen.
Gistermiddag om 3 uur had te.Groote-
gast de plechtige onthulling plaats van den
gedenksteen voor de vier gevallen veld
wachters. De plechtigheid had plaats in het
Raadhuis. Aanwezig waren o.ra. de wedu
wen van de veldwachters Meijer, Hoving,
Werkman en de dochtervan den veld
wachter Van der Molen. Voorts de ge'neele
gemeenteraad van Grootegast, het plaafse-
njK comité, vele veldwachters en belang
stellenden.
Notaris Bruins opende de bijeenkomst en
hield een rede. Daarna werd het monument
onthuld in de hal van het stadhuis. Het
monument bestaat uit een platte bruine
steen van Noorsch grarUet, waarop o.ra. de
namen van de slachtoffers, alsmede de da
tum van overlijden voorkomen.
De burgemeester nam den gedenksteen
In ontvangst en dankte het comité voor zijn
bemiddeling.
Een verstandig troord
van Ilcnri Polak
De heer Ilcnri Bblak schrijft in een inge
zonden stuk in „Het Volk":
In ,,!Iet Volk" van 22 Maart 1920 kwam
o.a. voor een artikel, getiteld „Het einde"
het einde, namelijk, van valsche stuk
ken, van welke het „Utrechtsch Dagblad'
er een heeft openbaar gemaakt. Tegen in
houd en slrekikng van dat artikel zal
niemand eenig bezwaar hebben ook ik
niet -— behalve, wat mij althans betreft,
tegen ééne zinsnede, en wel de volgende:
„Dat ziju de stukken, die het doodelljke
wapen zouden blijken, waarmee de vJJ
andschap tusschen België en Nederland
vereeuwigd kon worden en een waterweg
Antwerpen—Rijn, als bedreiging van Van
Beuningen's kolenvervoer RuhrortRot
terdam opgevat voor goed verhinderd
zou kunnen worden."
Het ls de vraag, of het juist is, dat er
gesproken mag worden over „de vijand
schap tusschen België en Nederland". Zoo-
ols ik het zie, is er tusschen heide landen
«rnstig verschil van meening over de oplos
sing van eenige vraagstukken en de wijze
van verwezenlijking ven eenige Belgische
verlangens. Doch van „vijandschap" is
daarbij geen sprake. Wie met elkander on
derhandelen over eene tot stand te bren
gen overeenkomst, ziin daarom toch niet
elkanders vijanden. Zoo vat niemand hier
te lande de positie op en evenmin iemand
in België, met uitzondering dan van lieden
als Nothomb, Neuray en Rotsaert.
Is het verder wel juist, het voor te stel
len, alsof het de bedoeling van wien ook
hier te lande zou zijn, Antwerpen „een
waterweg", naar den Rijn te weigeren. Ten
eerste i s er reeds zulk een waterweg; en
ware hij er niet, dan zou hij, ingevolge de
bepalingen der scheidingsregeleu van 1839,
gemaakt moeten worden. Doch zooals ik
zeide* zulk een waterweg zou niemand
kunnen „verhinderen" want hij bestaat en
wordt druk gebruikt. liet geschil tusschen
Belgié en Nederland bestaat dan ook
slechts hierin, dat het eerstgenoemde land
van ons verlangt een nieuwen water
weg, tiie Antwerpen de konkurrentie met
Rotterdam vergemakkelijken zou,
Is het, ten slotte wel juist, liet voor te
stellen. aJsof zulk een nieuwe waterweg,
als België begeert, alleen en uitsluitend een
„bedreiging van Van Beuningen's kolen-
vervoer Ruhrort—Rotteidam" zou vormen?
Aangenomen, dat het zoo ware, dan nog
zou niet uit het oog verloren mogen wor
den, dat, als de kolentransporten uit
Ruhrort niet langer over Rotterdam, doch
over Antwerpen zouden gaan, niet alleen
Van Beuningen zou benadeeld worden, doch
vele honderdtallen Nederlandsche arbeiders
bun middel van bestaan zouden verliezen;
en ik geloof, dat zulks voor gezegde arbei
ders een grootere ramp zou wezen dan voor
Van Beuningen.
Hot zelfde geldt van tallooze arbeiders
in Rotterdam en Amsterdam, alsook daar
buiten, indien aan het Belgischo verlangen
gehoor gegeven zou worden. Zoo althans
vatten raenscheD als Brautigam. De Zeeuw
en de overige soeiaal-demokratische Ka
merleden, die tegen het verworpen Neder-
landsch-Belgische verdrag stemden, het op,
die men toch bezwaarlijk als handlanger?
van Van Beuningen zal willen beschou
wen.
Dat men verheugd is over de ontmaske
ring der falsarissen, spreekt van zelf. Doch
dat mag niemand verleiden tot het geven
van onjuiste voorstellingen van de hangen
de geschillen tusschen do beide buurstaten,
noch, zijdelings, van do drijfveeron dérge
genen, met wier opvatting aangaande die
geschiP^n men het oneens is.
Het ls een vertroebelen van de kwestie,
als men het doet voorkomen, alsof slechts
kapitalistische belangen, belichaamd in
„Van Beuningen", geschaad zou kunnen
worden, Indien Antwerpen den weg naar
den Rijn krijgt, dien het begeert. Hier staan
ook arbeidersbelangen op het spel. Want
aan de welvaart van het eigen land is nu
eenmaal het levensbestaan der arbeiders
va tl dat land onafscheidelijk verbonden.
Want de kapitalist kan elders zijn kapitaal
aanwenden tot net maken vaD winsten, al?
het geboorteland hem daartoe geen gelegen
beid meer biedt Doch als nijverheid en
verkeer in het eigen l*ud kwijnen, dan is
het de arbeider, tot blijven gedoemd, die er
den last vao draagt.
Dit moge men, bij alle liefde tot België
en bij alle verlangen om met dc Belgische
partljgenooten op goeden voet te blijven,
niet uit h,et oog verliezen.
Uit het bijschrift van de redactie van H e t
Volk op dit ingezonden stuk noteeren wij
deze zinsneden:
„Het meeningsverschil in onze rijen over
het door de Eerste Kamer verworpen Kana-
Icnverdrag hebben wij steeds zorgvuldig
buiten het huidig geding gehouden. Wij
aanvaarden die verwerping als een onver
anderlijke omstandigheid en plaatsen ods
sindsdien op den grondslag van een nieuw
waterwegenverdrag binnen do scheidings
regeling van 1839, dus met verbetering van
bestaande „tusschenwateren", al zouden wij
geen enghartige toepassing van dien grond
slag willen."
Hieruit blijkt dus dat ook de redactie van
Het Volk het Moerdijk-kanaal verwerpt
TEL 217.
NEDERLANDSCHE VACANTIEG ASTEN
IN DUITSCHLAND.
Hun aantal neemt toe.
In den aanstaanden zomer worden in
Duitschland weer talrijke touristen uit de
Ver. Staten en uit Nederland verwacht.
Men rekent er zelfs op, dot het aantal Ne
derlandsche gasten 15 k 20 pet. hooger zal
zijn dan in 1928, alhoewel in dit jaar in
het algemeen ook recordcijfers werden be
reikt. Zoo vertoefden In het afgeloopen
jaar niet minder dan 10.262 Nederlander?
te Wiesbaden, tegenover slech's 4434 in
1926. Te Heidejberg vertoefden 3600' en te
Bonn 2748 Nederlandsche gasten. Zeer veel
Nederlon<Vrs brachten ook hun vacantia
door in het Zwarte Woud.cn' in den Harz
Hoe groot de belangstelling dit jaar voor
Duitschland zal zijn, blijkt wel hieruit, dat
alleeD door de Nederlandsche Reisvereeni-
ging 110 reizen naar Duitschland zullen
worden georganiseerd. De Nederlandsche
Christelijke Reisvereeniging heeft 50 reizen
naar Duitschland .aangekondigd, tegenover
35 in het afgeloopen jaar. 11 dezer reizen
hebben Bonn ten doel.
EEN ACHTERVOLGINGS-WEDREN.
De vronw In *t spel
Voor de Haagsche rechtbank heeft in
hooger beroep van een vonnis van
den kantonrechter terecht gestaan de
automobielhandelaar, die in eerste in
stantie veroordeeld ls tot 1000 boete
met intrekking van zijn rijbewijs voor den
tijd van twee jaar, terzake van overtreding
van de motor- en rijwielwet. Het betreft
hier het bekende geval van het in gevaar
brengen der veiligheid van het verkeer op
het Spui te Den Haag in deD nacht van
30 op 31 October j I. Toen heeft verdachte
met zijn auto om een vrouw heengereden
en kwam hij daarbij op het trottoir te
recht, waarop gevolgd is een achtervolging
door een groot gedeelte van de stad van.
vordachte's auto door een taxi, waarin een
agent van politie had plaats genomen. Dezo
achtervolging gebeurde met groote snel
heid.
Verdachte zeide, bang geworden te zijn,
omdat de man van de vrouw, achter wie
hij aangereden bad, op zijn auto was ge
komen en hem gedreigd bad hem met eeD
mes te zullen 6teken. Verdachte is, toen hij
zag dat er andere monschen in een auto
stapten en hem gingen achtervolgen, hard
weggereden, omdat hij meende, dat in die
auto vrienden van de vrouw hadden plaats
genomen.
Het O. M. laakte het optreden van deD
verdachte zeer. De openbare weg. toch is
geen speelplaats en wat de wilde jacht
door de stad betrof, daaraan wilde spr.
geen woord verspillen. Dit was gewoon
schandelijk. Spr. meende, dat verdachte te
recht is veroordeeld: bij liet de bepaling
der strafmaat aan de rechtbank over en
vroeg bevestiging van het vonnis a quo.
Verdachte s raadsman pleitte op juridi
sche gronden vrijspraak cn drong subsi
diair op clementie aan.
Uitspraak 11 April
NED. HERV. GEMEENTE TE NAARDEN.
Do twocde predikantsplaats.
Zooals vroeger is bericht had het college
van Kerkvoogden en Notabelen van de Ned
Herv. Gemeente te Naarden besloten den
Kcrkeraad de gelden toe te slaan om te
voorzien in de vac. Drijver. Dit besluit had
den president-kerkvoogd, den heer v. Aken,
aanleiding gegeven voor zijn functie te be
danken, aangezien naar zijn meening te
groote eischen aan de kerkelijke fondsen ge
steld zouden worden in verband met de zeer
noodige restauratie van de Groote Kerk.
terwijl z.i. het beroepen van een tweeden
predikant voor de kleine gemeente een on
duidbare luxe zou zijn waar zoo vele ge
meenten vacant moeten blijven wegens den
bekenden predikantennood.
Het eventueele beroep van een tweeden
predikant was reeds van rechtzinnige zijde
aangegrepen als een aanleiding om den
k.erkeraad te wijzen op de rechten der or
thodoxie. Het verzoek om een predikant
van rechtzinnige richting te beroepen werd
evenwel afgewezen op grond van het feit,
dat rechtzinnige meerderheden in andere
gomeenten niet in de behoeften der min
(lerheden plegen te voorzien.
Deze afwijzing heeft een rechtzinnige
adressanten een wederwoord in de pen ge
geven, waarin hij, juist op grond van hel
vrijzinnige beginsel van den Kerkeraad,
aandringt op het doen van recht aan de
orthodoxe minderheid.
Inmiddels heeft deze briefwisseling prac-
tische waarde verloren, omdat het college
van kerkvoogden en Notabelen terug geko
men is van het besluit om medewerking te
verleenen voor het vervullen van cte tweede
predikantsplaats. Een ontvangen accoun
tantsrapport heeft het tot de overtuiging ge
bracht, dat het inzicht van den afgetreden
president-kerkvoogd juist moet worden ge
noemd. (Hbld.).
DE MOORD TE WATERLANDKERKJE.
Officier en verdachte in hooger
beroep.
In do bekende moordzaak te Waterland
kerkje hebben, naar de Tel. meldt, zoo
wel de verdachte als de officier van justitie
hooger beroep aangeteekend. Zooals men
zich herinnert werd de verdachte J. de R.
ter terechtzitting op 15 Maart j.l. veroor
deeld tot twaalf jaar gevangenisstraf we
gens het met een scheermes vermoorden
vau de 18-jarige Alida H., wier lijk hij
daarna in een sloot zou hebben geworpen.
Een xcelsoiUuerp inzake onteigening
vari pcrceelen bij de Tuecde
Kamer ingediend
Ingediend is een onteigeningsontwerp
voor aanleg van een verbindingskanaal ia
het Bossche veld te .Maastricht tusschen de
gekanaliseerde Maas en de Zuid-Willems
vaart enz.
In de Memorie van Toelichting tot het
wetsontwerp der wot van 6 December 1928
wordt dc wenschelijkheid betoogd van den
aanleg van eene scheepvaartverbinding in
het Bossche veld te Maastricht tusschen do
gekanaliseerde Maas en de Zuid-Willems
vaart, ten eindo een nuttiger gebruik te
verkrijgen, van den nieuwen vaarweg op
het Maasgedeelte tusschen St. Pieter en
Borgharen.
Bij genoemde wet is voor de voorberei
ding van de totstandkoming van die ver
binding met bijbehoorende werken, art. 55
van het IXde hoofdstuk der Staatsbegroo-
ting voor 1928 met 25.000 verhoogd, ter
wijl voor de uitvoering daarvan op de bo-
grooting voor 1929 500.000 wordt aange
vraagd.
Voor de beteekenis van het kanaal ver
wijst de minister van Waterstaat naar do
genoemde Memorie van Toelichting.
Door den aanleg van hot kanaal wordt
het winterbed dor rivier de Maas kleiner,
wat, bij hooge rivierstanden, vermindering
van het afvoervermogen dezer rivier ten
gevolge heeft. Daarom moet het afvoerver
mogen van de rivier worden vergroot door
plaatselijke verlaging van het winterbed,
welke verlaging, zich uitstrekkende over
grootere of kleinere lengte, tijdens hoog
water als nevenrivier In werking kan tre
den. Over de uitgebreidheid der verlaging
is het onderzoek nog gaande, doch er wordt
gerekend op een afvoergeul.
Bovendien zal de rivier de Maas, ter ver
meerdering van de afvoercapaciteit tus
schen de stuw van Borgharen en den mond
van het verbindingskanaal, op den linker
oever een weinig worden verruimd.
Ten einde in het bezit te geraken van de
terreinen, welke ten behoeve van de wer
ken in de gemeente Maastricht zullen moe
ten worden verkregen, is toepassing van de
onteigeningswet noodig.
DE KAMERVERKIEZINGEN.
Mej. dr. E. C. van Dorp hoeft bedankt
voor de haar op de lijst 's-Gravenhage van
de Liberale Staatspartij „De Vrijheids
bond" aangeboden plaats.
J. G. PORTEGIES. f
Te Den Haag is op bijna 92-Jarigen leef
tijd overleden de gep. kapitein der infante
rie J. G. Portegies. De overledene werd ge
boren te Zoeterwoude in 1837, trad in dienst
bij het Instructlebataljon in 1852, werd offi
cier in 1S63 en In 1881 bevorderd tot kapi
tein. Op 12 Juli 1892 werd hij gepension-
neerd.
De begrafenis heeft plaats op Oud Eik en
Duinen, Zaterdagmiddag om 3 uur.
Niemand schat hoog genoeg wat htf kan;
niemand laag genoeg wat hij is.
MULTATULI.
door
RICHA1VD MARSH.
Vrij naar het Engelsch door C. M. G. de W.
Hii Let haar de banknoten zien, die hij
den vorigen avond van den grond had op
geraapt voordat hij trachtte te ontkomen
uit hetgeen zijn kamer geweest was, die
zoo snel in een gevaarlijke val was ver
anderd. De apdere hand stak hij in zijn
zak waarin hij de juweelen gestopt had,
maar daar vertoonde hij niets van.
„Luister nu eens goed naar wat ik dacht
dat wij doen moesten. In de eerste plaats
zoo gauw mogelijk hier vandaan zien te
komen, namelijk uit dit gedeelte van het
land. Ik heb niets tegen een weinig af
leiding, maar te veel staat iemand tegen.
En daarenboven, wie weet of die aardbe
ving niet weei begint. Ik had zooeven een
gevoel of er weer iets trilde".
„Ja, dat heb ik ook gevoeld; het was
een lichte schok. Ik geloof, dat er hier dik
wijls van die lichte schokken gevoeld wor
den; men heeft mij verteld, dat ze som
tijds meermalen per dag komen, ze maken
zich niet ongerust over".
„O neen? Nu ik wel; van dit oogenblik
stf aan zal ik den grond nooit onder mij
voelen trillen zonder er veel meer van te
vreezen dan ik in staat ben onder woorden
te brengen. Zou u denken dat wij voor geld
in staat zouden zijn hier dadelijk vandaan
te komen? Het land uit, ver weg, zoo ver
mogelijk cn waar kunnen wij dan naar toe
gaan? Mijn aardrijkskundige kennis van
deze streek is zeer beperkt; u moet mij
daarin behulpzaam zijn. Ik heb u al ge
zegd, dat ik heel spoedig uw bulp zou
noodig hebben".
„Ik weet niet of er treinen zijn en of
er vqerbooten gaan".
„Treinen? Veerbooten? Wat hebben trei
nen met veerbooten te maken?"
„Ik vermoed dat u met den trein van
San Giovanni gekomen is; en die is met do
veerboot overgezet".
„Neen; ik ben van Palermo gekomen;
daar landde ik met een oud versleten schip,
dat mij van de westkust van Amerika hier
heen had gebrapht -- de ellendigste over
tocht dien ik ooit gehad hob. Dat is gister
avond pas gebeurd, een waardig einde
van dien tocht was de ondervinding van
dezen nacht Indien ik had kunnen gissen
wat er zou gebeuren, ik geloof dat ik nooit
gekomen zou zijn; toch ben ik blij dat ik
het gedaan heb. Ik zou die aardbeving niet
hebben willen missen, niet neen, ik zou
dat alles niet hebben wllleD missen U
sprak zoo evon van treinen en veerbooten,
maar niet hoe wtj hier vandaan kunnen
komen en waar wij nu naar toe moeten".
„Hoe zou ik dat weten? Wij moesten lie
ver gaan naar wat vroeger de haven was;
daar zal iemand het ons kunnen vertellen".
„Welken kant op? U moet mij alles wij
zen, ik ben geheel aan u overgeleverd. U
moet mij helpen".
„Ik zal u naar de haven brengen, of de
kade; dat is niet meer dan vijf minuten
hier vandaan. Maar het zal u niet voel
helpen."
Denkt u van niet Al weer een verschil
van m^ening. Als u mij naar een van die
twee plaatsen brengt, dan doet u meer voor
mij dan u zich eenigszins indenken kunt
Maar wacht even.heel even maar, voor
dat wij op weg gaan.. Zooals u zoo even
7ri wij stonden als vreemden tegenover
elkaar, maar dat doen wij nu niet meer
vrienden zijn wij misschien nog nietik
weet niet of ik een persoon ben waarmee
u onit vriendschap zou willen sluiten".
Waarom zegt u dat
„Nu, is u het niet met mij eens
„Hoe kan ik dat nu met mogelijkheid
zeggen Ik ben niet zulk een goed karak-
ter-beoordoelaarster als u schijnt te ver
moeden. Ik kan met evenveel grond zeggen
dat ik niet de persoon ben waarmee u
graag vriendschap zou sluiten".
„Dat zou u nooit zeggen, stellig nietu
is veèl verstandiger. Maaij laten wij dat
punt vriendschap sluiten nu maar laton
rusten ik geloof dat het de beste vri^n
den zijn die er het minst over praten. Wij
zijn dan toch kennissen en wij moeten
bier samen vandaan zien te komeu. Vindt
u niet dat we eikaars naam Snaaien we
ten Hoe heet u 7"
„Ik Wou u mijn naam weten Het
was duidelijk dat zij aarzelde; met een
snelheid die een eigenaardigheid van hem
was, maakte hij daar dadelijk iets uit op.
„Mijn naam is Hallam."
„Hallara? Alleen Hallam Juffrouw Hal
lam V'
„Kate Hallam."
„Kate Hallam Een aardige naam toch
zou ik u dien naam nooit gegeven hebben
maar het is een aardige naam Kate
Hallam."
Er was weer iets in zijn toon in zijn ma
nier van doen, in den blik waarmee hij
haar aanzag, dat haar het bloed naar het
gelaat deed stijgen. Zij keek hem aan met
een zonderlinge uitdrukking in haar oogen.
Die blik had iets uitdagends durfde hij
soms aan haar to twijfelen
„Ik beb u mijn naam genoemd, hoe heet
u V'
Hij aarzelde geen oogenblik met zijn ant
woord het was of hij den schijD wou ver
mijden een enkel oogenblik te weifelen.
„Ik heet Talbot Percival Talbot".
Zij keek- hem verbaasd aan.
„Talbot Dat is heel vreemd ik dat
wil zeggen vrienden van mij kenden een
familie van dien naam."
Hij keek haar onderzoekend aan heel
scherp zelfs alsof hij iets in haar oogen
wou lezen.
„Het is niet zulk een zeldzame naam,
Talbot, is 't wel
„Het schijnt van niet maar ik meen dat
een van die Talbots wel een heel zeldzame
man was".
Zeldzaam In welk opzicht 7 Ik hoop
dat ik niet iets heel zeldzaams heb, in de
ongunstige beteekenis van het woord
waar woonden die Talbots waarvan u
spreekt, en in welk opzicht waren zij zoo
ongewoon
„Zij woonden in Cornwallis."
Nu schrikte hij, dat was boven twijfel
verheven.
„In Corjiwallis Nu komen wij op eon
heel eigenaardig terrein, want weet u, een
lid van mijn familie van dien naam woont
ook in Cornwallis. Maar laat mij daar wat
meer van hooren. In welk gedeelte van
Cornwallis wonen de Talbots waarvan u
spreekt
„Aan de rivier de Heiford. vlak bij het
dorp Heiford in een huis genaamd „De
Monnikshand".
Zijn blauwe oogen sperde bij wijd open.
Hij maakte een zonderlingen indruk, die
blauwe oogen, overschaduwd als het ware
door 't donkere haar boven het bruine ge
zicht.
„Het schijnt dat ik regelrecht terecht ben
gekomen in het wonderland. Ik woon aan
de rivier de Heiford, vlak in de buurt van
het dorp Heiford. in een huis genaamd
..Monniksland". Het begint er uit te zien
of ik een van die Talbots ben waar die
vrienden van u iets van wisten. Nu wou ik
wel eens weten wat zij van hem wisten dat
zij zoo vreemd of zonderling vonden."
Het jonge meisje scheen bepaald ver
schrikt te zijn. Zij was achteruit gegaan
totdat zij precies tegen den wankelen
muur aanstond. Haar oogen waren wijd
opengesperd zooals de zijne zooeven, zij
keek bepaald verschrikt. Het.was duidelijk
dat zij opeens bang voor iets was; dat dat
iets wezen kon was niet zoo duidelijk. En
hij scheen niet van plan te trachten daar
achter te komen, liever te doen of hij er
geen notitie van nam. Met een snelheid
die zij natuurlijk moest opmerken stapte
hij van het onderwerp af.
„Welnu juffrouw Hallam, nu wij ons
aan elkaar zooals het hoort hebben voor
gesteld en wij tenminste iets van elkaar
afweten, zou u mij veel genoegen doen mil
naar een van die plaatsen, die u daareven
noemde, den weg te wijzen".
'Wordt vervolgd.)