AMERSFOOKTSCH DAGBLAD
De Plaatsvervanger
Woensdag 17 April 1929
.DE EEMIANDER'
27e Jaargang No. 243
BINNENLAND
DE STEUN AAN DE
SUIKERINDUSTRIE
FEUILLETON.
ÜIT DE STAATSCOURANT.
Met ingang van 29 April 1929 is kapitein-
luitenant ter zee T. Akkerman, eervol ont
heven van het tijdelijk door hem gevoerde
bevel over Hr. Ms. paniserschip Hertog
Hendrik" en den kapitein ter zee J. Boa-
ma met bevel over dien bodem belast.
Benoemd bij het reserve-personeel der
landmacht bij het wapen der infanterie,
tot reserve-kapitein, bij hun tegenwoordig
korps, A. H. Wemmerslager, van het 22e
Régiment Infanterie:
lliet ingang van 22 Mei 1929 is reserve-
eëTste-luitenant J. Reitsema, van het 2e Re
giment Infanterie.
2e. bij den Vrijwilljgcn Landstorm, tot
reserve-kapitein van speciale diensten bij
zijn tegenwoordig Korps, met ingang van
1 Mei 1929, de reserve jerste-luitenant voor
speciale diensten J. J. Oltmans, van het
Vrijwillig Landstormkorps Vaartuigen-
dienst.
B. bij het dienstvak der Militaire Adrni
nistratie, tot reserve-kapitein, bij zijn te
genwoordig korps, met ingang van 18 April
1929, de reserve-eerste-luitenant W. C. van
Keeken, van het 21e Regiment Infanterie;
C. bij het Wapen der Artillerie, bij den
Staf van het Wapen, tot reserve eerste-
luitenant voor speciale dienst, met ingang
van 15 April 1929, den reserve-tweede-lui
tenant voor speciale diensten, A. G. Wijp-
kema en H. Mandersloot; met ingang van
22 Mei 1929 cn reserve-tweededuitenant voor
speciale diensten R. Lunshof.
op verzoek eervol ontslagen met ingang
van 1 April 1929 de reserve eerste luite
nants C. W. E. G. Janssens, van het Hde
Regiment Huzaren, J. R Carp van het 8e
Regiment Veld Artillerie, A van Hage, van
bet 1ste Regiment Infanterie en W. van
Lingen van het 12de Regiment Infanterie
en voorts met ingang van 12 April 1929 de
reserve eerste luitenant P M. C. van den
den Toorn, van 't Regiment Grenadiers cn
G. Bepks, van het 13de Regiment Infante
rie
op verzoek eervol ontslagen de reserve
eerste luitenant A. W. Kuiler, van het 1ste
Regiment Veld Artillerie en P. J van Sche
pen, van het 20&te Regiment Infanterie cn
voorts met ingang van 12 April 1919 de re
serve eerste luitenants C. Kromziek van het
16e Regiment Infanterie cn W. Nieuwen
buyse van het 13de Regiment Infanterie
met ingang van 1 Mei op verzoek eer
vol ontslagen Th. J. H. Opfergelt als bur
gemeester van Wijnanderade. met dank
voor de langdurige diensten, door hem in
zijn betrekkjng bewezen;
op verzoek eervol ontslagen A. G. A. Ver
stegen als plaatsvervangend lid van het
Hoofdstembureau voor de verkiezing van
de/leden van de Tweede Kamer der Sta ten-
Generaal in den Kieskring X met dankbe
tuiging voor de als zoodanig bewezen dien
sten en is bij voormeld stembureau be
noemd tot plaatsvervangend lid B C A. de
Zwart, wethouder der gemeente Helder.
GEP. LUIT. KOL. C. L. VOGELESANG. t
Zijn militaire loopbaan,
De te Den Haag overleden gep. luit.-ko-
lonel der genie van het N.O.I. leger C. L.
Vogelesang is in 1882 te Hoogeveen gebo
ren en in 1903 benoemd tot 2e luit. der ge
nie van het N.O.I. leger. Na de subalterne
rangen te hebben doorloopen werd bij in
1913 bevorderd tot majoor en in 1922 tot
luitenant-kolonel, in welken rang hij werd
gepensionneerd.
In 1916 is hij, als kapitein, naar Amerika
gezonden voor den aankoop van vliegtuig
materiaal, waarna hij in 1917 werd be
noemd tot commandant der proefvliegtuig-
afdeeling. In 1919 vertrok hij voor eenigen
tijd naar Nederland ter bestudeering van
den stand van het vliegwezen en de in
richting van den luchtpostdienst.
De overledene droeg het onderscbeidings-
tfeken wegens langdurigen dienst als Ned.
officier en werd eervol vermeld als hebben
de zich onderscheiden bij de krijgsver
richtingen io Celebes in 1905 en 1906.
Een adres der Centrale
S uikerm aatsch appij
In een uitvoerig adres aan de Tweede
Kamer hebben de president-commissaris en
de gedelegeerde leden van den raad van
beheer der Centrale Suikermaatschappij
hunne bezwaren kenbaar gemaakt tegen
het wetsvoorstel van den Heuvel c. s., zoo
als dit thans luidt.
De Centrale Suikermaatschappij, die geen
landbouwbedrijf uitoefent, doch uitsluitend
fabrikante is, acht het niet op haar weg te
liggen na te gaan. of het algemeen belang
steun aan de beetwortelcultuur vereischt
Indien zij zich kant tegen het aanhangige
wetsvoorstel, komt dit alleen hiervandaan,
dat het wetsvoorstel niet beoogt een direc-
ten steun aan de beetwortelcultuur, doch
aan een deel der suikerindustrie, zonder
dat zekerheid beslaat, .dat de steun uitslui
tend den verbouwers (en goede komt en
niet dienen zal om een ander deel der sui
ker-industrie te benadeelen.
Het wetsvoorstel, zonals het thans luidt,
'eidt er toe, dat de vele speculanten, die
anndeelen in coöperaties namen soms tot
25 pet. van het totaal en nimmer eenigen
beetwortel teelden, en dat ook niet kunnen,
omdat zij nimmer in het bezit van eenig
land zijn geweest, thans hunne verliezen
door den Staat zullen laten betalen krach
tens eene regeling, die ernstige schade van
het bedrijf der Centrale Suikermaatschap
pij tot gevolg kan hebben.
Op grond van een en ander verzocht adr.:
a. Indien de Kamer termen aanwezig
acht steun te verleenen aan de beetwortel
cultuur. zulks te doen in zoodanigen vorm
en onder zoodanige voorwaarden, dat deze
steun uitsluitend ten goede komt aan de
verbouwers van beetwortelen, buiten de
suikerindustrie om:
b. indien de Kamer termen aanwezig
acht steun te verleenen aan de suiker-in
dustrie. den steun niet te beperken tot do
beetwortelsuikerfabrieken. maar dien ook
uit te strekken tot de zuivere raffinaderijen.
UIT DEN RAAD VAN OUT-HEUSDEN EN
ELSHOUT.
De beschuldigingen legen den
burgemeester.
Tijdens de gistermorgen gehouden open
bare vergadering van den Raad der ge
meente Oud-Heusdon en Elshout, werden
door het raadslid Sprengers, de voor eeni
gen tijd tegen den burgemeester, den heer
Van Liempt, in samenwerking met wet
houder Van Harpt uitgesproken ernstige
beschuldigingen wegens gepleegde rnalvei-
^aties. waarvan zij bij den Officier van Jus
titie een aanklacht hadden gedeponeerd,
herhaald.
Toen de voorzitter hierop de vergadering
schorste en voorstelde in geheime vergade
ring deze grieven te behandelen, verlieten
het raadslid Sprengers en wethouder van
Merpt uit protest de vergadering.
HET LEIDSCHE STADHUIS:
De Rijkscommissie voor Monumentenzorg
heeft gister een aanvang gemaakt met het
officieele onderzoek naar den toestand van
den gevel, van het Leidsche Stadhuis, van
welk onderzoek, zooals bekend, afhangt of
het nog overeindstaande gedeelte van den
gevel kan worden gebezigd voor den bouw
van een nieuw stadhuis.
Aan het onderzoek nemen deel, de heeren
Prof. Martin, Prof. Odé, Prof. van der Steur.
Dr. Berlage, de Directeur van 's Rijks Mo
numentenzorg Dr. Kalff cn de architect Ir.
van Ileeswijk.
POLITIE EN DIERENBESCHER
MING.
Een jubileum.
Op 20 April a.s. heeft te Maastricht in So
ciëteit Momus, de algemeene jaarvergade
ring plaats van den Bond van Politieamb
tenaren in Nederland tot bescherming van
dieren, waarin herdacht zal worden het
jubileum van den Bond, die in 1919 werd
opgericht. Ter vergadering zullen aanwezig
zijn, behalve verschillende hoogere en la
gere politieambtenare* uit diverse gedeel
ten van ons land, afgevaardigden van de
Polilid uit Keulen, n.l. Polizei-Hauptman
Heckmann (Schupo), Aken cn Luik. Aan
den Kolonel der Koninklijke Marechaussee
Alma, die voor de dierenbescherming in
Limburg zich zeer verdienstelijk maakte,
zal het eere-lidmaatschap worden aangebo
den.
HET S.S. „GABOON
Opgesleept naar Antwerpen.
Het Engelsche stoomschip „Gaboon", dat
Vrijdag j.l. bij de Belgische kust op een
gezonken wrak is geloopen an bij Ramme-
kes op het droge is gezet, omdat het water
maakte, zou gistermiddag naar Antwerpen
worden gesleept om daar in een dok to
worden gerepareerd.
DRAMA OP DE MAAS BIJ RAVENSTEIN.
Kolendampvergiftiging.
Maandag lagen op de Maas voor Raven-
stein eenige tjalkschepen, w.o. „De Twee
Gebroeders" bemand met de gebroeders
van H. van Druten. Toen men deaen toe
riep om zich gereed te maken voor de af
vaart, kreeg men geen antwoord.
Men ging op het schip en vond den 25-
jarigen C. van H. dood en den 24-jarigen
van H. bewusteloos. De onmiddellijk ont
boden geneesheer constateerde kolendamp
vergiftiging.
VERDUISTERING BIJ HET GEMEENTE-
VEER TE NIJMEGEN.
Fraude met biljetjes voor auto
vervoer.
Men meldt ons uit Nijmegen:
Naar wij van gezaghebbende zijde ver
namen, zijn aangehouden twee beambten
van het gemeentelijk overzetveer over de
Waal te Nijmegen, die er van verdacht wer
den voor duizenden guldens ten nadeele
der gemeente Nijmegen verduisterd te heb
ben. Zij moeten hun bedrog gepleegd heb
ben door fraude te plegen met afgifte van
biljetjes voor auto-verkeer per pont ovei
de Waal. Het was opgevallen dat beide em
ployés, waarvan er een voor tijdelijk was
aangesteld, grootere uitgaven deden dan
hun tractementen toelieten.
Na verhoor is hedenmorgen een der ver
dachten A. V. W. naar Arnhem overge
bracht, terwijl de andere verdachte W. K.
uit de voorloopige hechtenis is ontslagen.
DOOR DEN TREIN GEGREPEN.
Gistermiddag is het 4-jarig zoontje van
den heer Bekker te Wierden door den
trein gegrepen en gedood.
BOSCHBRAND.
Onder Oudemirdum (gem. Gaasterland) is
een II.A. gemeentebosch met driejarig hout
verbrand. Oorzaak was het spelen met lu
cifers door kinderen.
DE MOORD TE GIESSEN-NIEUWKERK.
Spoed met de revisleaan-
vraag.
De procureur-generaal bij den Hoogen
Raad, mr. A. Tak, heeft aan een medewer-
kerk van Met Volk meegedeeld, dat de ver-
hooren te Dordrecht zoo spoedig mogelijk
zullen afloopen en dat daarna met den
meest mogelijken spoed revisie zou worden
aangevraagd.
Het Volk heeft een onderhoud gehad met
ds. A. Winckel, docent aan de Theologische
School te Apeldoorn, die gevangenispredi
kant te Leeuwarden is geweest. Daaruit
blijkt, dat ook ds. Winckel overtuigd is van
de onschuld van Klunder en Teunissen.
EERSTE KAMER
Aan de orde was Dinsdag hoofdstuk XI
Koloniën van de rijksbegrooting.
De h^er De Savornin Iohman
maakt scheiding tusschen voorstanders der
consolidatie en liquidatie van het gezag
in Indië en verdedigt de consolidatie-poli-
tiek, daar ons gezag, dat zich door doden
legimiteert, noodig is voor de ontwikkeling
van Indië.
De regeering moet zich duidelijk uitspre
ken voor het consolidatiegezag, hetgeen
niet altijd geschiedt. Spr. verwerpt do do
minion-verhouding, waarbij Nederland wel
verantwoordelijkheid, doch geen macht zou
bezitten en meent, dat de onafhankelijk
heid van Indië niet kan worden nage
streefd. Spr. betreurt de afwijzing door de
regeering van de instelling van een staats
commissie inzake de staatsinrichting en be
pleit voorts krachtiger optreden tegen na
tionalistische propaganda.
Spr. critrseert de indiening van het ont
werp tot wijziging der staatsinrichting tot
wegneming van de ontstemming over de
motie-Feber, mede wijl van die ontstem
ming niet gebleken is en acht het hooren
van Volksraad over ministerieele vooront*
werpen onjuist. Het ontwerp zal de tegen
stelling tusschen inheemschen en Europea
nen verscherpen en het inheemsch element
radicaliseeren.
Spreker zal tegen tjet ontwerp stemmen
Hij wil geen radicalisme uoch conserva
tisme, doch een juist evenwicht tusschen
gezag en vrijheid.
De heer Blom jous (R. K.) acht de ban
den tusschen Nederland en Indië onverbre
kelijk en de Nederlandsche leiding van
groote beteekenis voor Indië.
Verzwakking der saamhoorigheid zou
leiden tot een débacle. Ook keurt spreker
de wijziging der Indische staatsregeling als
terugslag op de ontstemming in Indië over
de aanneming der motie-Feber af. Spreker
zal tegen dit ontwerp stemmen.
De vergadering wordt verdaagd.
TWEEDE KAMER
De regeling van de werkzaamheden
wordt in de zitting van Dinsdag vastge
steld overeenkomstig het voornemen, te
keni*?n gegeven door den voorzitter.
De eindstemming der ziektewet is be
paald op 17 April. Aan de orde is de inter
pellatie Gerhard over de schoolkwestie te
Murraerwouden. Spr. zet uiteen dat het
schoolbestuur van de chr. M.U.L.O. school
te Datrturaadeel het hoofd ontslag verleen
de met voorbijgaan van de commissie van
beroep, die in de aanstelling van een hoofd
was i^noemd.
Spr. acht dit in strijd met het algemeen
belang en de lager onderwijswet en vraagt
o.m. of het juist is dat een hoofdambtenaar
van 's minister's departement tevens op
trad als adviseur van het hoofdbestuur.
Minister Wassink noemt de feiten
door den heer Gerhard genoemd juist. Het
schoolbestuur heeft zijns inziens het recht
zch van een bepaalde beroepscommissie af
te scheiden, zonder het personeel daarin te
kennen.
Die afscheiding heeft thans een rechts
kracht der betrokkenen, doch spr acht de
wetswijziging ten deze opzichte noodig.
Daarmedo moet echter gewacht worden
tot de tot stand koming van een ambte
narenwet wanneer ook de rechtspositie van
openbare onderwijzers geregeld moet
worden.
Dat een ambtenaar van spr's departe
ment adviezen gaf aan het schoolbestuur
is niet juist. Besprekingen hadden alleen
plaats tusschen bestuursleden cn de chef
van de afdeeling van onderwijs. De minis
ter schadevergoeding overwegen voor het
schoolhoofd wegens ten onrechte niet uit
gekeerd salaris.
Mej. Katz acht ten aanzien der beroeps
instantie directe wetswijziging nood
zakelijk.
De heeren Zijlstra. Ketelaar. Tilanus en
Suring en mej. Westerman dringen aan op
onmiddellijke voorziening in de leemte, die
handelingen als die van het schoolbestuur,
mogelijk maakt.
De Minister zal trachten een wijzi
ging van het betreffende K. B. te bevorde
ren.
De interpellatie wordt gesloten.
Aan de orde komt het voorstel-v. d. Heu-
vol tot steun aan do suiker-industrie.
De heer Vos (R.K.) betoogt, dat van een
internationalen vrijhandol ten aanzien van
de suiker geen sprake is en acht bescher
ming van onze noodlijdende suikerindus
trie gewenscht.
De heer Van der Sluis (S.D.) zegt dat
de laatste 25 jaar de suikerindustrie bloei
de. Ook 1928 is winstgevend geweest. Spr.
acht het een groote mate van vrijmoedig
heid in deze omstandigheden reeds te ko
men om steun.
Bovendien acht Spr. den grondslag van
het voorstel onjuist, doordat alleen rekening
gehouden wordt met den suikerprijs. Het
is onrechtvaardig tegenover andere cultu
res, die ook slechte tijden hebben gekend.
De oorzaak der malaise is overproductie,
die helpt men niet uit de wereld door een
wet als deze. Betere middelen zijn suiker
conventie. verhoogd gebruik, goedkoopero
productie, meer productie per Hectare. Spr.
wenscht tot onderzoek van een en ander
een bedrijfslaboratorium voor suikerbieten
teelt en dient een motie in om tot oprich
ting daarvan te geraken.
De heer E h e 1 s (V.D.) wijst erop, dat de
productiekosten der bietsuiker omlaag moe
ten. Blijkt dit niet mogelijk, dan rnoet een
industrie, die geen levensvatbaarheid meer
heeft, niet kunstmatig in het leven worden
gehouden.
De heer Van Voorst tot Voorst
(R.K zal voor stemmen, omdat het gan-
9che land belang heeft bij het behoud van
de bietencultuur
Do vergadering wordt verdaagd.
ZORG VOOR FOSSILIA.
Antwoord op do vragen van
het Eerste Kamerlid mr. Van
der Hoeven.
Op de vroeger door ons reeds vermelde
vragen van het Eerste Kamerlid den heer
van der Hoeven of de ministers niet van
•oordeel zijn, dat maatregelen moeten wor
den getroffen, ten einde te vinden fossiele
resten bij den aanleg van het Twente
Rijnkanaal behoorlijk te doen bewaren in
Rijks- of (en) in gemeentemusea hebben de
ministers van onderwijs, kunsten en weten
schappen en van waterstaat o.a. geant
woord:
Op verzoek van den toenmaligen minister
van binnenlandsche zaken heeft de minis
ter van waterstaat, handel en nijverheid in
het jaar 1883 in vervolg op reeds eerder ge-
creven instructies aan de leiders van on Ier
het beheer van zijn Departement vallende
Rijkswerken, opgedragen van elke ontdek-
kïrur van voorwerpen, welke uit een oog
punt van natuurlijke historie, oudheid
kunde of geschiedkunde merkwaardig zijn,
terstond mededeeling te doen, opdat de
vondsten, indien zij van voldoende belang
zijn, in een openbare verzameling zullen
kunnen worden opgenomen. Bovendien is
aan de Commissarissen des Konings in 1887
verzocht de burgemeesters in hun provin
ciën uit te noodigen onverwijld kennis te
geveu..van elke opgraving of ontdekking in
hun gemeente, welke voor de oudheidkunde
van belang is. Deze beide aanschrijvingen
zijn herhaaldelijk, laatstelijk in 192-4. in
herinnering gebracht, terwijl nog ruim een
jaar geleden hetzelfde Is geschied in het
bijzonder met het oog op mogelijke vond
sten bij den aanleg van het Julianakanaal.
De eerste ondergeleekende is bereid maat
regelen te treffen, waardoor voor zoover
mogelijk cn noodig, het bij den aanleg van
het Twente—Rijnkanaal te vinden mate
riaal bewaard zal blijven, cn daartoe ook
met de hoogleeraren in de geologie en de
palaeontologie aan de Rijksuniversiteiten
overleg te plegen.
De tweede ondergeleekende is bereid de
autoriteiten die bij den aanleg van het
Twente—Rijnkanaal betrokken zijn, nog-
maals op de bestaande voorschriften te wij
zen, en, zoo het onder 3 bedoeld overleg
nog tot nadere regelen mocht leiden, hen
ook daarmede in kennis te stellen.
Wort'len alle flinke daden niet in friscli
gesmaakte jeugd.
POTGIETER.
door
RICHARD MARSH.
.Vrij naar iiet Engelsch door C. M. G. de W.
20
„Zeker zeker zeker Hij scheen
niet in staat dezen stamelenden volzin te
beëindigen. „Ik had geen idee maar
neem mij niet kwalijk, nu is het mijn beurt
om u te vragen meent u dat kan dat
ernstig bedoeld zijn
„Wou u mij vertellen dat u het niet
wist
„Het is voor het eerst in mijn leven, dat
dat ik den naam van uw broeder gehoord
heb, hoe kan ik dan met mogelijkheid iets
weten van hetgeen u gezegd heeft."
„Maar ik heb altijd begrepen dot het
gedeeltelijk ten minste uw schuld was
dat het gebeurde".
„Dan moet het een misverstand wezen:
daar ik absoluut niets weet van hetgeen u
gezegd hebt, hoe kan ik er dan iets mee
te maken hebben
„Dan hebben ze mU nog meer om den
tuin geleid dan ik dacht. Ik zal u de ge
scbiedenis vertellen".
„Als u het liever niet doet als het u
moeite kost, doe het dan alsjeblieft niet
„Heeft u gehoord wat mijn zustor zoo
even heeft gezegd? Zij denkt tenminste
dat vertelde ze mij dat het meer uw
schuld was dan die van George. Ik moet
het u maar vertellen of het mij moeite kost
of niet, U moet weten wie ik ben en u
moet alles van mfj weten, ik mag niet lan
ger een vreemdeling voor u wezen".
Zij keek hem eenige oogenblikken stil
zwijgend aan met gebalde vuist, gloeiende
wangen, samengeperste lippen. Hij had een
gevoel alsof zij zich een oordeel scheen te
vormen cn zocht naar woorden om haar
gedachten uit te drukken en dat alles om
te weten te komen wat voor man hij eigen
lijk was. Hij begreep dat dit een onderzoek
was, waarin zij niet kon slagen.
„Ik zal u de geschiedenis van het begin
af aan vertellen alsof u er in het geheel
niets van weet. Terwijl mijn vader nog
leefde was mijn broer gewoon George
Fotheringham, zonder titel, uw oom was
geldschieter".
„Een Talbot scheen op het punt ge
weest te zijn iets te zeggen, maar had zich
nog juist bijtijds stil gehouden. Hij
zei iets anders in de plaats, „Ik wil geen
vragen doen, maar ik schijn nog onweten
der dan ik vermoedde. U zegt dat mijn
oom een geldschieter was; was dat werke
lijk zoo? Ik had altijd gedacht, dat hij van
zijn geboorte af aan rijk was geweest en
dat ook zijn heele leven was gebleven."
„Dat zal wel zoo wezen, ik geloof wel dat
u gelijk heeft. Ik heb altijd gehoord dat hij
een heel vreemde man was: misschien was
geld uitleenen een liefhebberij van hem; ik
weet zeker, dat hij tegen heel hooge rente
uitleende Hij heeft mijn broeder ook ge
leend, totdat mijn broer meer geld van
hem had geleend dan hij kon terugbetalen
Toen wilde hij hem niet meer geven, totdat
mijn broer promessen noemen ze dat geloof
ik, van hem aannam, waarop hij weer kon
leenen. Ik hoorde, dat u en George in dien
tijd geassocieerd waren".
„Ik verzeker u, dat het vandaag voor het
eerst is dat ik ooit van hem gehoord heb."
„Dan, dan begrijp ik er niets van; het is
alles een mysterie voor mij. Waarom zou
den ze zulk* dingen vertellen als er niets
van waar is
„Dat is meer dan ik u zeggen kan. De
menschen vertellen maar wat."
„Die promessen waren valsch. Ik weet
niet wat er toen gebeurd is, rnaar mijn
vader wou betalen; ik geloof dat hij het
niet kon. Hij was nooit rijk geweest; hij
had een heel buitensporigen of weelderiger»
smaak.
Zijn eigen liefhebberijen en die van zijn
broer hadden hem arm gemaakt. In ieder
geval, uw oom vervolgde mijn broer en
klaagde hem aan. Ik heb altijd gehoord,
dat u even goed vervolgd had kunnen wor
den, ik weet niet waarom, ik heb geen ver
stand van die dingen, maar u maakte u
uit de voeten, zei men, met uw ooms toe
stemming." 4,
„Ze hebben mij een prachtig karakter
toebedeeld Wilt u mij gelooven, als ik u
mijn woord van eer geef
„Wat u mij vertelt zal ik onvoorwaarde
lijk gelooven."
„Dank u; met die woorden heeft u mij
den grootsten dienst bewezen dien een
vrouw ooit aan een man gedaan heeft. Ik
zal het nooit vergeten Lady Betty Fothe
ringham, ik heb uw broer nooit in mijn
leven gezien. Ik heb nooit zaken met hem
gedaan en heb nooit iets van promessen
afgeweten. Ik heb nooit gevaar geloopen
rechterlijk vervolgd te worden. Ik ben nooit
weggeloopen, zooals u meende te weten
met de hulp van mijn oom. Ik heb merk
waardige dingen uitgehaald, maar nooit
van die soort".
„Ik ben volkomen zeker dat u het niet
gedaan heeft nu ik u ken".
„Dat is het grootste compliment dat mij
nog ooit gedaan is. Ook dat zal ik mij
steeds herinneren. U geeft mij zooveel pret
tige dingen te onthouden".
„Mijn broer kreeg twee jaar gevangenis
straf'.
„Door cte schuld van mijn oom
„Ja, door uw oom. Mijn vader is dien
slag nooit te boven gekomen. Het was
vreeselijk voor ons allemaal, maar voor
hem het ergste het was zijn eenige
zoon. Hij is gestorven, terwijl George nog
in de gevangenis zat; toen hij er uit kwam
was hij het hoofd, van de familie Mar
kies van Polkurston".
Het meisje zei dat op eenigszins verach
telijken toon, die hem aan haar zuster her
innerde.
„Mijn vader had niet veel meer dan
schulden nagelaten. Het landgoed was be
zwaard; zooals u weet brengt een land
goed niet veel op in Engeland. Grondbezit
was altijd de eenige bron van inkomsten
geweest van de Polkurstons; het goed was
duizenden bunders groot, veel van dien
grond brengt niets op, andere gedeelten
wat, maar niet veel. Helena en ik waren
zoo arm als kerkratten. Het kon ons niet
zoo heel veel schelen, we waren er lang
zamerhand aan gewend, wij hadden zelden
geld gehad, maar voor George was het wat
anders. Hij had schulden; er moest geld
wezen om die schulden te betalen en dan
- moest hij toch leven. Hoe hij leefde, weet
ik niet, maar ik kan het radon".
„Ik heb altijd begrepen dat er een red
middel is voor een man in zijn toestand.
Kon hij niet trouwen
„U meent met een meisje met geld? In
de eerste plaats, welk meisje met veel geld,
alleen zou van eenig nut kunnen
wezen, zou lust hebben te trouwen met een
man met zulk een verleden? En in de
tweede plaats, hij was al getrouwd rnet een
meisje van niets. Ach ik kan er niets aan
doen dat ik het zeggen moet, maar het
lijkt wel dat de Polkurstons onder een on
gelukster geboren zijn. Hij heeft heel goed
zijn verstand, ik denk wel eens dat hij veel
te verstandig is; misschien is dat de reden.
Hij heeft nooit succes gehad in de wereld.
Zoover ik weet eens in heel zijn leven, cn
loen deed hij precies wat hij bepaald hoor
de te doen. Maar hij liep er altijd om de
'•cn of andere reden in, soms in heel lee
lijke gevallen Pas toen hij in de grootst
mogelijke moeilijkheden zat, kwamen wij
er achter, dat hij getrouwd was en hij was
toen al een heelen tijd getrouwd en het
had hem moeite genoeg gekost, geloof ik,
haar op den achtergrond te houden. Zij
wou volstrekt niet op den achtergrond hlij-
ven£'
Het jonge meisje zuchtte. „In ieder ge
val met een meisje met geld kon hij niet
trouwen, als hij al een vrouw had zonder
eenig fortuin."
..Die broeder van u schijnt al een heel on
gelukkig man. Het is hem niet megeloo-
pen."
(Wordt vervolgd.)