Het Paleis voor Volksvlijt afgebrand
IViais&n de Jager Zr.
feuilleton.
De Plaatsvervanger
Vrijdag 19 April 1929
„DE EEMLANDER'
27e Jaargang No. 245
EEN ONBEDWINGBARE VUURZEE
DE BRANDWEER
r MACHTELOOS
Onvergetelijk en grootsch
schouwspel
nno AMSTERDAM EEN GOED GEBOUW ARMER.
VOUI - I*1 tct „Paleis voor Volksvlijt" toon en deze beide foto's.Houtwerk, ijzeren balk en, zinken platen, alles werd één ontzetten-
vnnrmassa, waarvan de gloed een gro ot gedeelte van de hoofdstad, in het nach lelijk uur, in een spookachtig schijnsel zet te. Hoe het Frederlksplein langzaam als
stadsbeeld veranderde.
Vermoedelijk aangekomen in den
restaurantkeuken. Tooneek
gedeelte mei peristyle het
eenige restant
Omtrent den brand van het Paleis voor
Volksvlijt, meldt men ons gister uit Amster
dam nog het volgénde:
De Amsterdamsche brandweer stond nim
mer zoo machteloos als hedennacht, toen zij
zich voor de ontzaggelijke taak gesteld zag
een brand in het Paleis voor Volksvlijt te
bestrijden, die omstreeks kwart vóór drie in
den rechtervleugel, aan dc zijde van het
Oosteinde was uitgebroken.
De telefoons in de centrale seinzaal aan
de Nieuwe Achtergracht rinkelden onophou
delijk en telkens klonk langs de draad de
onheilspellende mededeeling van omstan
ders en buurtbewoners, dat het Palcis voor
.Volksvlijt in brand stond.
Uit alle branweerkazernes reden de mo
tor- cn ladderwagens weg, op hun tocht naai
het Frederiksplein door dc luide signalen
de nachtrust van menigeen storende. Geen
wonder, dat vooral uit den omtrek duizen
den uit hun slaap gewekt naar liet grootc
jplein snelden, waar hun een schouwspel .ge
toond werd, zóó schitterend van aanblik, cn
zóó emotioneel, als bij mensehenheugenis
voor de Amsterdammers nog nimmer te zien
was.
Met loeiend geweld joegen de vlammen,
reeds een kwartier nadat dc brand ontdekt
was. door het reusachtige gebouw.
Vermoedelijk is het vuur ontstaan in de
keuken bij het Paleis-restaurant, vlak naast
dc peristyle. Althans was de brand aanvan
kelijk het hevigst in het restaurant, van
waar direct de schouwburgzaal werd aange
tast. Ook was in een minimum van tijd hel
Vuur doorgevreten tot in de tooneclzaal,
waar dc vlammen in de geweldige ruimte
vrij spel hadden en hoog oplaaiden tol in
den glazen koepel.
Ilct leek wel of deze koepel schitterend
geïllumineerd was. Vanuit de hoogte werd
een lichten gloed verspreid, die vrijwel in
de geheele stad zichtbaar was.
De geïllumineerde-Westertoren, zooals men
dien kent uit de dagen van groote nationale
feesten en die orn de prachtige bezienswaar
digheid iedereen naar de Westermarkt trekt,
Uan'^lechts kinderspel genoemd worden bij
Jen machtigen aanblik, die vannacht de
hel-verlichtc Palcis-koepel bood.
Zoo machteloos als de brandweer stond
tegenover dé niets-ontziende vuurzee, zoo
onmachtig ^al/wellicht ook elke journalist
blijven om te beschrijven den reusachtigcn
indruk, dien dit vlammenspel op de toe
schouwers heelt gemaakt
De schoonste kleurschakceringen wérden
l ij het vlammengeweld ten toon gespreid
Nu eens zag men, wanneer in de tentoon
stellingszaal een deel van het plafond was
neergekomen de' donkerrood gekleurde
vlammen uit het zink opstijgen, dan weer
verrieden de groene vlammen langs den
grooten koepel en de onderscheidene torens,
dat het vuur zich door het zink een weg
had gebaand.
Maar overheerschend was het licht-roodc
vuur, dat vanuit het reusachtige gebouw
overal, aan den voor- cn achterkant cn be
neden cn boven zichtbaar' was.
I)c hitte, die dit vuur in zijne ongekende
heftigheid verspreidde was van dien aard,
dat de brandweer zelf op een afstand moest
blijven. Daar komt bij, dat het voortdurend
in zob he.v igc mate vonken regepde, dat het
verblijf in de nabijheid gevaren met zich
bracht;
Wat vermocht trouwens do brandweer,
die in Amsterdam waarlijk niet vopr een
kleintje vervaard is,,uiUerichten tegen déze
zic.h door niets stuitende ramp?
Noch dc „Jaspa", noch- de „Jan van der
Iieydqn", gesteund door de krachtige st.ra
Icn van zoovele -motorspuiten, die trouwens
wel in actie waren, waren in staat redding
te brengen aan het monument van Sar
pliati.
Toch was voor de brandweer de moeilijke
taak weggelegd, waar het gold te voorko
men, dal het huizencomplex in de galerij,
zoowel aan den leant van het Oosteinde, als
aan dien van het Westeinde, eveneens ten
prooi aan het vuur zou vallen.
E^dreigde voor vele huizen, die inmiddels
door de bewoners ontruimd moesten worden,
groot gevaar.
De brandweer had vooral op de huizen op
den hoek van het Oosteinde al haar aan
dacht gevestigd, omdat de vlammen niet
onweerstaanbare kracht, voortgedreven nog
door den Westenwind, in die richting dre
ven.
Bovendien moest de brandweer erop be
dacht zijn, dat dc huizen op het Fredcriks
plein aan de Oostzijde, de geweldige von
kenregen niet zouden kunnen doorstaan. Op
de daken van die leizen hadden brand-
wachts, gewapend met emmers water post
gevat, cn telkens wanneer hier een daklijst
vlam vatte en daar weer ander gevaar
dreigde wérd onmiddellijk ingegrepen. Zelfs
het asphalt op het Frederiksplein, dat eeni
ge malen door den ontzetlendcn vuurregen,
een verdachte kleur kreeg, werd nu en dan
natgespoten.
Een brandstoffenbergplaats in de nabije M.
J. Kosterstraat was bijna in do vlammen op
gegaan, wanneer niet spoedig de brandweer
eenige stralen op den door de vonken ver
oorzaakten brand had gericht.
Zooals reeds betoogd, was het Paleis voor
Volksvlijt zelf niet meer te redden. Zelfs
was binnen een uur. het lot van dit Amster
damsche curiosum beslist. Want men moge
verschillend oordcclcn over de architectoni
sche waarde van dit bouwwerk uit de negen
tiende ccmv, curieus cn in zekere mate mo
numentaal was 'het Paleis voor Volksvlijt,
waarvan het gemis op het Frederiksplein
voor iedereen zonder twijfel heel vreemd
zal zijn.
Als een kinderbouwwerk is het reusach
tig glazen paleis in elkander gestort.
Het vlammengcknettcr werd dan ook
voortdurend afgewisseld door het gerommel
van neervallende balken en ijzeren platen,
waarvan het gebouw-was opgetrokken.
Een half uur, nadat de brand was ont
dek, .stoelIon reeds mot con ontzettend gc-
raaé' de kleine koepels, die het dak ver
sierden, met de dakbedekking "Tan de too-
neelzaal naar beneden.
Het woeste clement had toen echter nog
geen vat gehad op de tooncelruimte, die
door een brandscherm was afgesloten en
waarin zeer waarschijnlijk het regenscherm,
waarop de brandweercommandant, dé heei
C. Gordijn, die het blusschingswcrk leidde,
terecht zoo trotsch is, geruimen tijd nuttig
werk heeft gedaan.
Later moest ook dit deel van het gebouw
eraan gelooven. Onafgebroken bic' het
vlam- en vonken vuurwerk aan en hel
lawaai van de instortingen was o rondo
het eerste'uur van de ramp'niét i uil
dc lucht.
Dc koepel.
Het groote en machtigste moment was om
kwart voor vier in den ochtend aangebro
ken. Toen zonk met een geweldigen slag
dc reusachtige glazen koepel ineen, waarop
het bekende beeld met oh, ironie van het
noodlot! den fakkel in de hand tot hel
laatste oogenblik had stand gehouden.
In de door den gloed hel verlichten Pa
leistuin, waar zich alleen brandweerlieden
en enkele pcrsmenschen ophielden, was het
neerstorten van den koepel, hoe angstwek
kend liet ook toescheen, ecne aanschouwing,
die door degenen, die daarvan getuigen wa
ren, niet licht vergeten zal worden.
Nu was de ziel vernietigd en daarmede
was ook de geheele schepping van Dr. Sar-
pliati ten doode opgeschreven.
Na dit moment volgde slag op slag, als
waren er donderbussen en voetzoekers af
gelaten.
Met een ongelooflijke snelheid zette het
losgekomen element zijn vernielend work
voort
Niet bleef meer intact. IJzeren balken
werden als lucifershoutjes door midden ge
broken. De ijzeren platen knapten af cn wer
den neergesmeten in de brandeiido puin-
hoopen. Toen omstreeks vijf uur in den och
tend de hevigheid van het'vuur was afgeno
men en de plaats, waar eens het machtig©
Paleis voor Volksvlijt stond, was te bena
deren, kon worden vastgesteld, dat slechts'
oen ruïne was overgebleven.
Alleen het tooneelgcdeclte was overeind
blijven staan cn ook de peristyle bleek aan
het verwoestend clemcnt-»nog weerstand te
hebben kunnen bieden.
Overigens is er van hot geheele glazen
paleis niets meer over.
De toonecl- en de tentoonstellingszaal, zo
liggen in puin, evenals het café-restaurant,
dat nog kort geleden een moderne inrich
ting had .gekregen.
Gelukkig bleven alle huizen in de galerij
GEVULDE GEMBERKOEKJES
CHOCOLADE SLAGROOM-
BEKERS en SCHUITJES
Langestraat 56 Telef. 115.
Kallen is mallen, doen is een ding.
A. ROEMER VISSCHER.
- door
RICHARD MARSH.
iVrij naar het Engelsch door C. M. G. de W
25
HOOFDSTUK XII.
Na het huwelijk.
Het huwelijks-déjeuner werd gehouden in
een afzonderlijke kamer in een hotel te
Londen. Er was maar één gast de predi
kant die ben getrouwd had en hij vroeg
zich af wat het zonderlingste was, het hu
welijk of het feest. De weleerwaarde heer
Austin Collins was een aardige jonge
man; hij kwam pas van de academie, 'uet
was zijn eerste plaats; hij was nog in staat
het leven met lachende oogen aan te zien.
Die huwelijksplechtigheid had hij heel
grappig gevonden Het eenzame bruidspaar
in de ledige kerk; hij was er zeker van dat
de jonge man die zeer stilzwijgend was,lang
geen kwade kerel moest wezen; van do
zelfde soort ongeveer als hij zelf. Het was
duidelijk, dat hij zeer veel hield van zijn
bruid; de predikant was getroffen door de
merkwaardige ridderlijkheid die hij tegen
over haar aan den dag legde. De bruid
maakte op hem den indruk dat zij haast
niet wist wat zij deed; cn zij zag er zoo lief
uit: „van de bovenste plank" dacht hij in
zijn sludietaaltje; cn zoo gedistingeerd! Als
hij geen predikant geweest was had hij er
wel iets om willen verwedden dat zij tot. dp
hoogste klingen behoorde. Ilij ging zelfs zoo
ver later aan een van zijn vrienden te ver
tellen dat dit nu juist een meisje was zooals
hij graag tót vrouw wou hebben.
„Maar beste vriend", voegde hij er bij, „zij
had toch iels dat haar vreesebjk hinderde;
het waren mijn zaken niet, ik kon het haar
niet vragen. Ze hadden een speciale vergun
ning om te trouwen en alles was in orde.
maar ik denk zeker dat zij -weggelfcopén
waren of iets van dien aard. Ik werd er ze
nuwaebtig van als ik haar aankeek; het
was of zij ieder oogenblik vreesde iemand
de kerk te zien binnen komen om het hiiwe
lijk te beletten. Waarom zij met hem trouw
de kon ik niet uitmaken, maar terwijl ieder
een duidelijk kon zien dat hij dol op haar
was, zij gaf mij den indruk dat zij geen
zier om hem gaf".
En hel „feest" dat toen volgde, verhoogde
dien indruk slechts. Talbot leek hem een
zeer fatsoenlijk man hij had hem een
heel mooi salaris gegeven, dat hij zeer goed
gebruiken kon; en hii zag steeds duidelijker
dat de bruidegom zeer op de bruid gesteld
was. Maar bij haaiTnerkte hij niets van dien
aard op. Zij at cn dronk niets, zij deed in
't geheel .niets anders dan onrustig op haar
stoel zitten. Ilij had nooit iemand gezien
die minder blijken gaf een gelukkige bruid
te Wezen
Hij deed een zwakke poging om voor het
feest was afgeloopen, een toast in te stellen.
Opstaan deed hij niet maar hij hief zijn
glas in de hand.
„Mevrouw Talbot" hij wist niet dat zij
recht had op den titel Lady Betty Talbot
maar overeenkomstig den wensch der bruid
was reeds afgesproken dat het woord Lady
zou worden Weggelaten, „en mijnheer Tal
bot mogen een lang gezond, gelukkig leven
voor u zijn weggelegd; cn wanneer de tijd
is gekomen van de zilveren, de gouden, de
diamanten bruiloft, ziet dan met gelukkige
oógci\ den volgenden morgen aanbreken".
Ilij dronk na deze woorden te hebben uit
gesproken en de bruidegom bedankte hem.
„Mijnheer Collins, wij danken u voor uw
vriendelijke woorden, mijn vrouw cn ik. liet
is de eerste keer dat ik haar mijn'vrouw
noem, maar ik denk dat ik het duizenden
rnalcn gedaan heb voordat die diamanten
bruiloft aanbreekt waarvan gij spreekt en
ik ben innig overtuigd dat ik dat woord
steeds met meer liefde zal uitspreken tot
het laatst aan toe. Ik verzeker u, mijnheer
Collins, dat ik nooit de rol zal vergeten die
u vandaag vervuld hebt".
Toen de tijd van vertrekken daar was
ging Talbot mee orn den predikant uit te la
ten. Toen hij terug kwam stond zijn vrouw
voor den haard naar het brandende vuur
te kijken. Zij had de japon nog aan, waarin
zij getrouwd was en het toilet had al heel
weinig van een gewone bruidsjapon men
zag in het geheel niet aan haar dat zij zoo
pas getrouwd was. Zij keerde zich niet om
toen hij binnen kwam en hij deed geen po
ging naderbij te komen. Hij scheen zijn best
te doen zoo kalm en rustig als gewoonlijk
te praten.
„Zie zoo. dat is afgeloopen. liet is merk
waardig, hoe gauw je getrouwd kunt zijn,
niet waar?"
„Ja\
Haar stem wa^ haast onverslaanbaar. Zij
hield de oogen nog steeds gevestigd op de
bloeiende kolen. Mij ging voort
„Ik daclit vroeger, dat er een soort won
der gebeurde als je trouwde cn dat je je na
het huwelijk heel anders voelde dan vóór
dien tijd".
„Ik veronderstel dat wij allen onze
voorstellingen hebben over zulke dingen".
„Ja, zeker wel. Een aardige man, die Col
lins ik heb niet veel predikanten in rnijn
leven ontmoet, maar als er meer zoo zijn,
dan wil ik .er graag meer leeren kennen.
Laat ons hopen, dat die toast van hem mag
uitkomen".
Hij zweeg en zij eveneens. Er ontstond,
wat men in die omstandigheden een on
heilspellende stilte zou kunnen noemen
Die eindelijk verbroken werd door de bruid
„U is zeer ridderlijk opgetreden".
Ze zei dit een weinig stijf. Hij was weer
aan de tafel gaan zitten en draaide een leeg
wijnglas met zijn vingers rond. Zonder op
ti^-zien antwoordde hij. Hel was merkwaar
dig dat geen van beiden den ander aankeek
gedurende' de korte samenspraak die toen
volgde.
„Hoe zoo9"
„Tn wat u gedaan heeft".
„Dat zie ik niet in".
„Ik hoop nat u het nooit zult inzicp, dat
is het beste wat ik u kan toewenschen"
„Ik zal nooit inzien dat het ridderlijk
was orn met u te trouwen. Zou het u niet
mogelijk zijn de rollen om te keeren en
uzelf als de Donna Quichote te beschou
wen?"
„Waarom dat? Ik heb alles te winnen en
niets te verliezen, absoluut niets".
Hij glimlachte als het ware tot zich zelf;
ze keken elkaar nog steeds niet aan, zoo
dat zij niets van zijn glimlach opmerkte.
„Is het u niet opgevallen dat ik nooit
naar uw leeftijd gevraagd heb? Ik moest
dun leeftijd opgeven voor de vergunning tot
het huwelijk, maar ik heb er naar gena
den".
„Wolken leeftijd heeft u opgegeven?"
„Twintig jaar".
„U had gelijk; twintig jaar en zes maan
den. Er is een tijd geweest dat ik op een-
en-twintig jaar met rnr. Herbert had moe-
ton trouwen en op die manier mijn een-eu-
twintigsten verjaardag vieren"
„O ja? Dat is komiek! Wij zullen hem op
non andere manier vieren met uw permis
sie. In dien lijd zullen wij elkaar wat be
ter hebben leeren kennen".
„Ja, dat kan wel".
Weder was haar slem ternauwernood
hoorbaar. Er was iets dat hem meer dan
ooit' scheen te arnuseeren, zoodat hij begon
te lachen.
„Wie weet welke wonderen do toekomst
nng in haar schoot verbergt; voornamelijk
als wij op het verleden dat pas achter ons
ligt terugzien. Indien wij elkaar over zes
maanden kennen, dan wou ik wel eens we
ten wat wij dan zullen we'en. Maar ik'
houd u te lang op". Hij stond op. „Ik heb
een afspraak zoonis u weet; het is bijna lijd.
Ik kan niet goed zeggen wanneer ik te'ag-
kom; misschien tegen theetijd. Zal ik het
genoogen hebben u vandaag nog te zien?"
,',Als u wilt".
Al weder die nauwelijks hoorbare 9tem
zij had niet zachter kunnen spreken als zit
wenschte verstaan te worden.
(Wordt vervolgd.)