AMEUSFOOKISCH DAGBLAD De Plaatsvervanger Donderdag 13 April 1923 27e Jaargang Mo. 244 WARD HERMANS TE BRUSSEL EEN VALSCH STUK MET JUISTE GEGEVENS" HET PALEIS VOOR VOLKSVLIJT AFGEBRAND Schade f 3,000,000 FEUILLETON. ..DE EEMLANDER' Hermans zsl alleen in het openbaar spreken Confrontatie met Frank De Brusselsche correspondent der N.R.Ct. meldt ons: In gezelschap van zijne verdedigers, de Vlaaoischo advokaten Borginon cn Iloorn- aert, begaf Ward Hermans zich Dinsdag middag om drie uur naar het paleis van justitie alhier ten einde zich bij den rech ter van instructie aan te melden. Enkel eenige journalisten en een paar persfoto grafen bleken van de komst van Ward Her mans op de hoogte. Er waren geen andere belangstellenden. Daar het nog geruimen tijd duurde, alvorens hij bij den rechter van instructie binnengelaten werd, maakte Ward Hermans een praatje met de aanwe zige journalisten. Zoo verzekerde hij ons nogmaals de vaste overtuiging te hebben, dat het 16 pagina's groot procesverbaal van de 32ste vergadering van de militaire cora-j missie, dat nog niet gepubliceerd is, wel de gelijk echt is. Dit document bevindt zich in Nederland, maar is niet in het bezit van den heer van Beuningen. Het wordt be waard door een Vlaming. Slechts drie per sonen in heel Nederland kennen het en we ten waar het zich bevindt. Dit document, dat een handteekening draagt waarvan tot- dusyer nog niet gesproken is en welke niei is van generaal Galet of kolonel Michcm, zal slechts bij een evcntueele verschijning van Ward Hermans voor het Hof van Assi sen openbaar worden gemaakt. Volgens de stelling van Ward Hermans moest het val- sche stuk, dat met juiste gegevens door Al- bert Frank is gemaakt en in het Utrechtsch Dagblad is verschenen, enkel dienen om de verdwijning van een echt stuk te dekken. Verder herhaalde hij, wat reeds uit zijn in terview in de N. R.C. bekend is. Ward Her mans vertelde ons ook nog reeds Donderdag per auto Nederland te hebben verlaten en in verscheidene plaatsen in het Vlaamsche land besprekingen te hebben gehad met Vlaamsche nationalistische voormannen. Nergens werd hij lastig gevallen hoewel hij niets aan zijn uiterlijk had veranderd en zijn signalement overal aan de gendarmerie was rondgezonden. Te Hoist op den Berg, zijne woonplaats, is hij evenwel niet geweest Ward Hermans legde nogmaals nadruk op het feit. in deze zaak alleen door zijn liefde voor Vlaande ren cn zijn zucht om het Vlaamsche volk en ook Nederland voor een nieuwen oorlog te behoeden te hebben laten leiden en voor zijn eigen persoon niets te hebben ontvan gen of behouden. Toen het gesprek moest worden afgebroken, daar hij bij den rechter van instruktie werd geroepen, drukte Ward Hermans de journalisten de hand cn zeide hij met stemverheffing: „Leve Vlaan deren en tot het uiterste!" De advokaten mochten het onderhoud van den rechter van instructie met Ward Hermans niet bij wonen. Ward Hermans, die vooruit verze kerd had aan den rechter van instructie niets te zullen verklaren, daar hij alleen voor het Hof van Assisen zou rpreken, bleef toch anderhalf uur in het kabinet van den heer van Laethem. Op alle hem gestelde vragen blijkt hij evenwel niets anders to hebben geantwoord dan: „Voorlooipg heb ik niets te zeggen". Na dit onderhoud mocht Ward Hermans het kabinet van don rechter verlaten en liet men hem heel alleen een half uur lang in dc gang staan. Later werd hij nogmaals bij de rechter van instructie geroepen en na een half uur door twee ambtenaren van de recherche in een ander deel van het gerechtshof voorloopig in be waring gehouden. Om half zeven verscheen Albert Frank, vergezeld van een recher cheur cn had er in het kabinet van den rechter van instructie een confrontatie plaats van Frank en Ward Hermans. Deze confrontatie bepaalde zich bijna geheel tot een dialoog van ongeveer een uur tusschen den rechter van instructie en Frank, daar Ward Hermans bij zijn verklaring bleef al leen in het openbaar te zullen spreken. Een half uur later, omstreeks acht uur, deelde de rechter van instructie aan Ward Hermans mede dat tegen hem thans geen bevel van aanhouding zou wor den uitgegeven cn hij zich enkel ter beschikking van het gerecht moest houden. Een rechercheur bracht Ward Hermans en de journalisten door een doolhof van donkere gangen en trappen tot een der zij deuren van het reusachtige gebouw, waar hij het groepje verliet. Ward Hermans, die er wel wat bleek uitzag, maar verder niets van zijn gewoon optimisme had verloren, keerde met de tram naar het Noordersta tion en vervolgens per spoor naar Ileist op den Berg terug, waar hij nog den zelfden avond laat zou aankomen en vrouw cn kin deren terug zou zien. Na zijne voorloopige invrijheidstelling hadden wij nog een kort onderhoud rnet Ward Hermans, die ons verklaarde, dat den heelen middag geen enkel maal van het zoogenaamde document-Galet sprake was geweest. Hij meende daarin een nieuw be wijs te mogen zien van de authenticiteit van dit stuk en zeide voornemens te zijn verder te blijven aandringen op een onder zoek van dit document door eene interna tionale commissie van deskundigen. Dit do cument is trouwens niet zoo scherp gere digeerd als het wel gepubliceerde stuk. Tij dens de confrontatie met Frank verklaar de deze laatste, dat naar zijn oordeel Her mans alle hem verkochte documenten steeds oor echt heeft gehouden. Hermans zou toch een geringe som voor zichzelf hebben gere serveerd, wat deze evenwel zooals bekend is, beslist tegenspreekt. Later zeide Frank over tuigd te zijn, dat Hermans uit idealisme handelde cn bevestigde Frank nogmaals in nauwe betrekking te hebben gestaan tot ge neraal Mahieu en met een onderzoek en schifting van d^ens papieren te zijn heiast geweest. De indruk van Ward Hermans is, dat de Belgische autoriteiten aan de heele zaak liefst geen verdere ruchtbaarheid zou den z^en en deze dan ook voor hem geen verdere gevolgen zal hebben. Bij een ware harmonie der gemoederen ontmoet men elkaar steeds weer, al schijnt men nog zoo ver uit elkander te gaan. GOETHE. NED. SPOORWEGEN. Gunning. Opgedragen aan fa. IT. Broersma te Ilar- lingen Bestek No. 1368 H.S. „Maken bijzine- motorrijtuigloods te lloorn", voor de som ma van f 33.737.—. GEVAARLIJKE VONDST De 36-jarige W. W. heeft Maandag op de Nassaukadc te Rotterdam een automatisch pistool gevonden. Ilij nam het wapen mee naar huis. Bij zijn aankomst liet bij het pistool vallen, waardoor een schot afging, dat hem in het linkerdijbeen trof. Hij is in het ziekenhuis aan den Coolsingel be handeld. EEN ONJUIST BERICHT. En de tegenspraak daarop. Do Telegraaf van Dinsdagavond deelt mede, dat de in het Utrechtsch Dagblad ge publiceerde vertaling van het Belgische do cument verricht zou zijn door mr. A. J. van Vessem. De heer van Vessem verzoekt ons mede te deelen, dat deze mededeeling volstrekt on juist is en dat hij noch op deze, noch op andere wijze aan de publicatie van het do cument of van het uittreksel heeft mede gewerkt. UIT DE STAATSCOURANT. Benoemd tot burgemeester van Noorbeek P. J. H. Adams. Te rekenen van 1 Januari 1929 af, be noemd tot inspecteur voor de bevolkings registers bij het Centraal Bureau voor de Statistiek J. L. Lentz, te 's-Gravenhage, thans tijdelijk als zoodanig werkzaam. Met ingang van 1 Mei eervol ontslagen Mr. J. J. Wintermans, te Eindhoven, als Rijkszuivelconsulent. Benoemd tot Raadsheer in het Gerechts hof te 's-Gravenhage Mr. H. E. Cost Budde, thans voce-president der rechtbank te 's-Gravenhage. Met 22 April is kapitein-luitenant ter zee M. II. van Duhn eervol ontheven van het bevel over Hr. Ms. instructieschip voor de werfdivisie „van Speyk" en de waarneming van het bevel opgedragen aan den luitenant ter zee le klasse W. F. J. Teels. Met 6 Mei is de luitenant ter zee le klasse Fels eervol ontheven van die waarneming en is kapitein ter zee H. A. Romswinckel met dat bevel belast. Herbenoemd tot kantonrechter-plaatsver- vanger: te Meppel mr. W. Doornbos; te Sneek mr. A. W. liaan; te Waalwijk E. C. J. Moonen cn mr. H. J. M. Loeff; te Helmond C. J. A. Schmalhausen; te Arnhem mr. K. Th. Koch cn mr. P. J. A. Jordens; te Rot terdam mr. J. W. van Zanten, mr. S. Naayen, mr. J. S. Hoek cn mr. W. F. C. Baars; te Amsterdam mr. J. W. Spy er en mr. I. van Creveld; te Utrecht mr. B. R. Wesseling en mr. J. W. Flieringa; te Wa- geningen mr. T. Jansen v. Gelder; te 'sGra- venhage mr. G. C. J. Varenkamp. Benoemd tot kantonrechter-plaatsvervan- ger to Bols ward A. J. W. Roest, ontvanger der registratie cn domeinen te Bolsward. Benoemd bij het reserve-personeel der landmacht, bij het personeel van den ge neeskundigen dienst, tot reserve-officier van gezondheid 2e klasse N. Verweij en G. M. A. I. Krijger, artsen. Benoemd buiten bezwaar van 's Rijks schatkist tot regeeringsgedelegeerde in de 9o bijeenkomst van de „Journëe medicalo de Bruxelles" van 2226 Juni te houden, dr. A. A. Hijmans van den Bergh, hoog leeraar aan de Rijksuniversiteit te Utrecht; op verzoek eervol ontslagen dr. K. W. Walstra, als directeur-leeraar aan de R. H. B. S. te Oud-Beyerland op verzoek ontslagen rnet dank B. W. F. Idenburg, minister van Staat, als lid van het College van Curatoren der Tech nisclie Hoogeschool te Delft en bij dat col lego benoemd tot voorzitter Ir. J. F. do Vogel, lid en tot leden Ir. J A. Kalff, di recteur der Ned. Spoorwegen en dr. F. G. Waller, te Delft benoemd tot leeraar aan do R. H. B. S. te Meppel C. H. K. Mulder te Groningen op verzoek eervol ontslagen J. A. Fi scher als leeraar aan de R.H.B.S te Mep pel benoemd tot leden in de afvaardiging van Nederland naar de 12e Internationale Arbéidsconferentie te Genêve tot voorzit ter Dr. W. II. Nolens, tot afgevaardigde der Nederlandsche regcering Mr. J. J. Sclirieke. plaatsvervangend regeeringsge- machtigde voor alg. zaken bij den Volks raad. Van hef heele gebouw zoo goed als niefs overgebleven door RICHARD MARSH. Vrij naar liet Eogelsch door C. M. G. do W ■21 „Rn nu is hij van kwaad tot erger ver vallen hij heeft een nieuwen geldschieter gevonden en is van voren af aan begonnen, zoo mogelijk nog erger. Ik beweer niet er voel verstand van te hebben; ik beweer zelfs niet de rechte waarheid te weten; ik weet alleen wat ze mij verteld hebben. Ze zullen mij de volle waarheid wel niet mee gedeeld hebben, maar alleen wat in hun kraam te pas komt." Zij zweeg en keerde zich plotseling om Zij keek naar het raam alsof ze hem niet wou aanzien. „Die nieuwe geldschieter heet Herbert Claude Herbert; maar ik begrijp dat niet goed, want kort geleden was zijn naam Le winsky Izak Lewinsky Hij was uit Pool- sche ouders gebcren in Polen, maar kwam als klein kind in Engeland, zoodat hij nu eigenlijk even Engelsch is als ik; dat her halen zij maar voortdurend. Hij is heel rijk; zijnader heeft hem een massa geld nagelaten en hij heeft er nog veel meer bijverdiend. Hij wil de zaken aan kant doen cn in de wereld of in de conversatie komen, daarom heeft hij kort geleden een anderen naam aangenomen, bij heet nu Claude Herbert. Hij schijnt te denken, dat het niet gemakkelijk voor hem zal wezen in den kring dien hij begeert te worden op genomen; misschien gaat. het gemakkellj kcr, meent hij als hij een vrouw heeft en nu wil hij met mij trouwen." Weder zweeg zij en bleef stil staan. Hij haalde diep adem. „Nu begin ik het te begrijpen Een prach tig karakter, dunkt mij, die mijnheer Clau de Herbert Hij zag haar rug even trillen. „Hij is ja, dat is moeilijk te zeggen. Ik dacht eerst, of soms, dat ik het doen zou ik wou natuurlijk graag wat doen voor Pol- kurston, om niet van Helena te spreken.' „Bedoelt u, dat uw zuster voor die Her- bert partij heeft gekozen „Dat is niet geheel haar schuld; als Ge orge weer in moeilijkheden komt dan kan het voor haar ook heel ernstig worden." „Ja, en voor u ook." „Maar voor haar bijzonder. Zij is zoo goed als verloofd met met iemand die geloof ik heel veel van haar houdt en die een heel goede positie heeft. Als er iets met Polkurston gebeurde, dan kon hij natuur lijk niet met haar trouwen; en u be grijpt wel wat ik bedoel." Ja, dut deed hij; hij begreep de gehcele liefelijke, gemeene geschiedenis zoo duide lijk of hij het in een boek had gelezen. „Die broer van u lijkt mij inderdaad heel ongelukkig." „Ach ja het is alles zoo onverklaar baar. Het is vreeselijk, van welken kant men het ook bekijkt. Het schijnt dat Mr. OPIUM Maandagavond hebben twee agenten een inval gedaan in een pand aan de Atjeh straat te Rotterdam. Een van de bewoners, een Chinees, vluchtte naar de W. C Men zag evenwel dat hij iets wegwierp Bij onder zoek bleek dit een blikken doosje met li poeders opium te zijn. Het opium is in be slag genomen. Tegen den Chinees is pro cesverbaal opgemaakt. FIENTJE DE LA MAR Naar de N.R.C. verneemt, zal Fientje de la Mar van 15 Juli af verbonden zijn aan het gezelschap van den heer F. Stapper, dat dan in het theater Scala te 's-Gravcn- hage een reeks vertooningen van een nieu we revue begint. Men seint ons: Het Paleis voor Volksvlijt is vannacht door brand totaal verwoest. De brandweer was machteloos door den geweldigen von kenregen. Enkele gebouwen in de buurt zijn aangetast, doch direct gebluscht. De vlammenzee bood een schitterenden aan blik die door duizenden werd gadegeslagen. Vermoedelijke schade drie millioen. Men seint ons nader: Nimmer stond de Amsterdamsche brand weer zoo machteloos als hedennacht, toen zij op het Frederiksplein met veel materieel verscheen ter blussching voor het Paleis voor Volksvlijt, waarin omstreeks kwart voor drie de vlammen met geweld naar buiten sloegen. De brand is vermoede lijk ontstaan in de keuken bij het restau rant, vlak naast de peristyle. Tientallen malen werd de seinzaal van de Amsterdamsche brandweer opgebeld, dat het Paleis voor Volksvlijt in brand stond. Met groote snelheid joegen de vlammen door het geheelo gebouw van al' het restau rant naar de schouwburgzaal en vervolgens naar de groote tentoonstellingszaal. Reeds om 3 uur loeide het vuur door den glazen koepel. Nagenoeg overal in de stad waren de vlammen zichtbaar. De brand weer, die met geen mogelijkheid de gewel dige vuurzee zelfs met de krachtigste wa terstralen kon bedwingen, bepaalde zich er toe het huizencomplex in de galerij, dat groot gevaar liep, te beschermen. Inderdaad mocht zij er in slagen al do omliggende huizen te behouden. Door den geweldigen vonkenregen ontstond hier cn daar op de daken van de huizen op het Freder.iksplein een begin van brand, doch de brandwach ten, die op deze daken hadden post gevat, wisten door spoedig ingrijpen erger te voorkomen. Een brandstoffcnbergplaats in de M. J. Kosterstraat werd ernstiger bedreigd. De brandstoffen vatten door de neervallende vonken vuur cn de brandweer moest eenige stralen hierop richten waardoor een totale vernieling van het pakhuis vermeden kon worden. Jntusschen knetterden de vlammen in het Paleis er lustig op los. Bm gedeelten stort ten de daken der onderscheiden zalen met groot geraas ineen. Toen de brand een uur had geduurd moest de glazen koepel er aan gelooven. Ontzettend was de slag. welke door de instorting van den koepel, precies kwart voor vier in den ochtend, veroorzaakt werd. Het langst heeft het tooneel 111 de schouwburgzaal dat door een brandscherm was afgesloten, en waarin zeer waarschijn lijk het regenscherm geruimen tijd nuttig werk heeft gedaan, het uitgehouden. Het tooneelgedeelte vormt met de peristyle het eenig overgebleven gedeelte van de stich ting van Sarphati. Overigens ligt het heele gebouw in puin. I-Iet tramverkeer aan het Frederiksplein was den geheelen ochtend gestoord. INDISCHE DIENST Bestemd voor uitzending naar Ned ïndic: mr. L. Wildervanck de Blécourt, rechterl. ambt. Warnsveld; ir. D. G. Romijn, ing. 3e kl. bij den Dienst van den Waterst. en 's Lands B.O.W., 's Gravenhage; G. van Gel der. Amsterdam; K. P. Rljpstra, Tjalleberd, beiden admin. ambt. bij het Binn. Best.; ir. Th. Kok, bouwk. ing. 3e kl. bij den Dienst der B.O.W. Rotterdam. TUIN VERSIERING. We wonen allen met elkaar, In een groot huisgezin, En 't mooiste uit het mooiste, zie Dat brengen wo daarin. Wat ooit ons „huisje" sieren kan, Maken we productief, We werken voor cn met elkaar We hebben 't „huisje" lief. Het blijft voor ons gewijdo grond, Schier smetloos, vriend'lijk, rein, En wat dit kostbaar „homo" besmeurt, 't Zou „heiligschennis" zijn Zoo leven we in braven vree, In 't „Huisje—Amersfoort We zwoegen voor ons groot „gezin" Met liefde, onverstoord. We maken onze „woning" tot Een hemel op deez' aard. Ons eigen „huis", ons eigen Stad, Is elke moeite waard. De Koninklijke Maatschappij, Voor Tuinbouw enzoovoort Hield een bijeenkomst. En t was goed Voor 't mooie Amersfoort Ze geeft ons kostet* os advies En leert ons hoo het moet, Vertelt hoe of een tuintje hier In 't Stadsschoon wond ren doet. 't Was goed gezien. Onz' tuinen hier Ze dienen als juweel Verfraaien hier wat mooi reeds is, Ons schoone Stadsgeheel. We maken van ons eigen tuin Een prachtig „schilderij" En hangen die hier aan den „wand" Heel netjes in de rij We zien dan, dat het overleg Ook hier weer heel veel won. Inplaats van woonplaats wordt de Stad Zoowaar een woon-„Salon" Tezamen voor ons „eigen-huis" Doorloopend op de bres, Die arbeid wordt zeer goed betaald Want eens komt het succes. Maak mooi ons eigen goede Stad. Geen moeite dient gespaard, Dan ineasseeren we hier saam Het „goud" van d' „Eigen Haard". GROEGROE. P. WIELINGA Huldiging bi) zijn zilveren ambtsjubileum De heer P. Wielinga, hoofdinspecteur van het L. O. in de tweede hoofdinspectie (Gel derland en Overijssel) werd Dinsdagmiddag naar aanleiding van zijn 25-jarig ambtsju bileum gehuldigd in een bijeenkomst in het restaurant „Royal" te Arnhem, waar o.a. aanwezig waren de heeren W. D de Jong, referendaris bij het Dep. van Onderwijs. Iv. en W., vertegenwoordiger van den minister van Onderwijs, en de heer B. Bakker, wet houder van Onderwijs te Arnhem. De heer Smits, insp. L. O. huldigde den jubilaris namens zijn collega's in de tweede hoofdinspectie cn bood hem een fraaie gangklok aan De vertegenwoordiger van den minster, de heer De Jong, bracht in waardeerende woorden den dank der re- geen ng over. De heer Bigot te Arnhem, sprak namens de directeuren van Kweekscholen en bood een in leer gebonden album met foto's van alle kweekscholen uit de twee hoofdinspec ties aan Daarna volgden nog vele sprekers na mens vereenigingen op onderwijsgebied, van inspecteurs en schoolopzieners, hoof den van openb. scholen enz. De jubilaris dankte ten slotte, in het bij zonder den vertegenwoordiger van den mi nister, voor de gebrachte hulde Herbert aan mijn broeder heeft te kennen gegeven, dat, als ik met hem wil trouwen wat hij daarmee dunkt te winnen is mii een raadsel; maar enfin, als ik dan met hem wil trouwen, dan zal hij Polkurston al zijn schulden kwijt schelden; en als ik niet wil, dan zendt hij mijn broer weer naar de gevangenis. Zoo trachtte ik mij zelf dus maar te overreden het te doen, het was zelfs zoo goed als een belofte die ik hem deed; cn en ik wist toch zeker, dat ik het niet doen kon; neen ik kon niet: ik was veel liever, ja veel liever gestorven: ik wou liever dat hij mij doodschoot, dan mij tot zijn vrouw maakte." „Ik veronderstel, dat u hern dit gezegd hebt cn dat er toen een eind is gekomen aan de zaak." „Ja, dat zei hij, maar hij dacht het eigen lijk niet Hij was geheel voorbereid op het vervolg van haar tragisch verhaal, of schoon het hem speet, dat ze het verder vertellen moest „Ach neen het was nog lang niet ge daan. Polkurston was bang voor zijn leven en Helena was niet veel heter. Zij deden alles om rnij tot dat huwelijk te noodzaken en ik zal niet zeggen dat zij daar ongelijk in hadden. Toen liep ik weg. Ik liep 's avonds het huis uit toen zij niet thuis waren; en ik ging naar Messina. Ik had niet veel geld. Juist genoeg voor de reis; maar het was de eenige plaast waarover ik kon denken. Ik wist dat David Hallam daar tijdelijk Engelsch predikant was. Hij was vroeger de onderwijzer geweest van Pol kurston en wij meisjes waren ook leerlin gen van hem. Wij waren altijd groote vrienden van elkaar geweest; hij en ik. Ik had idee, dat hij mij we! helpen zou en mij verbergen en misschien iets voor mij zoeken waarmee ik mijn brood kon verdie nen. Maar toen ik te Messma kwam, was hij er niet." „Niet in het pension Bianchi „Neen, hij was op reis. Hij was bezig een boek te schrijven over het Grieksch too neel; u weet er zijn veel bouwvallen van Grieksche theaters op Sicilië. Daar was hij naar toe. Mij wist niet dat ik komen zou; Ik had het niet vooruit geschreven dat durfde ik niet, ik was bang, dat hij het rnij zou afraden. Dat dacht ik nu wel niet, maar het kon toch wezen; ik durfde het risico niet op mij te nemen." „Dus ik begrijp dat hij niet logeerde in het pension tijdens de aardbeving". „Neen, hij is er niet geweest sedert mijn aankomst. Hij was ergens in de buurt van Syracuse." „Dus hij leeft, naar alle waarschijnlijk heid?" „Ja, ik hoop, dat hij ongedeerd is, dat is alles wat ik weet. U ziet dat mijn moeilijk heden niet voor verbetering vatbaar zijn. Wat heb ik een ellendige rol tegenover u gespeeld! Wat een leugens heb ik verteld! En toch deed ik het, omdat leugens iniuder beschamend zijn dan de waarheid. Nu weet 11 ten minste wie ik ben, dank zij Helena, ten minste gedeeltelijk. Zonder het te wil len heeft zij mij een grooten dienst bewe zen; want ik betwijfel of ik ooit den rnoed gehad zou hebben u de geheele, leelijke waarheid te vertellen, indien zij er mij niet toe gedwongen had. Ik ben bang dat ik mij niet spoedig van die zware schuld zal kun nen kwijten, die ik aan u heb, maar zoodra het mij mogelijk is, zal ik u 't geld terug betalen. Intusschen bedank ik u zeer vrien delijk; u zult waarschijnlijk nooit weten hoe dankbaar ik u ben; cn nu zal ik afscheid van u nemen." Zij had zich omgekeerd en keek hem aan. Toen zij uitgesproken had liep zij naar de deur, maar hij hield haar tegen „Lady Betty!" „Mijnheer Talbot?" „U is iemand op wier woord men ver trouwen kan". „Dat lijkt wel zoo! na al de leugens dis ik ti verteld heb". „Leugens? U was in geen enkel opzicht genoodzaakt den eersten den besten vreo&A- deling jïien u ontmoette tot een vertrouwt ling te maken; en dan iemand die zulk een brutale nieuwsgierigheid toonde. Indien u zichzelf juffrouw Smith had willen noemen of juffrouw Brown of juffrouw Robinson, dan had u daar volkomen gelijk in. L^S rnoet u begrijpen. Dat begrijp ik ook. Maar u heeft met mij afgesproken dat u klaar zou wezen voor den trein cn het is zoo aanstonds tijd". „Maar u kunt toch niet verlangen zelfs als reisgenoot een schepsel mee te nemen zooals ik ben, afkomstig van zulk een fami lie waarvoor ik rnij bitter schaam!" Hij keek op zijn horloge. „Lady Belty, de trein vertrekt over een half uur. Ik heb nog juist den tijd de rekening te betalen, onze weinige bagage in een rijtuig te zetten cn naar het station te gaan om den trein te halen". (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1929 | | pagina 5