AMEUSFOOKISCH DAGBLAD
De Plaatsvervanger
Donderdag 13 April 1923
27e Jaargang Mo. 244
WARD HERMANS TE BRUSSEL
EEN VALSCH STUK MET
JUISTE GEGEVENS"
HET PALEIS VOOR VOLKSVLIJT
AFGEBRAND
Schade f 3,000,000
FEUILLETON.
..DE EEMLANDER'
Hermans zsl alleen in het
openbaar spreken
Confrontatie met Frank
De Brusselsche correspondent der N.R.Ct.
meldt ons:
In gezelschap van zijne verdedigers, de
Vlaaoischo advokaten Borginon cn Iloorn-
aert, begaf Ward Hermans zich Dinsdag
middag om drie uur naar het paleis van
justitie alhier ten einde zich bij den rech
ter van instructie aan te melden. Enkel
eenige journalisten en een paar persfoto
grafen bleken van de komst van Ward Her
mans op de hoogte. Er waren geen andere
belangstellenden. Daar het nog geruimen
tijd duurde, alvorens hij bij den rechter van
instructie binnengelaten werd, maakte
Ward Hermans een praatje met de aanwe
zige journalisten. Zoo verzekerde hij ons
nogmaals de vaste overtuiging te hebben,
dat het 16 pagina's groot procesverbaal van
de 32ste vergadering van de militaire cora-j
missie, dat nog niet gepubliceerd is, wel de
gelijk echt is. Dit document bevindt zich in
Nederland, maar is niet in het bezit van
den heer van Beuningen. Het wordt be
waard door een Vlaming. Slechts drie per
sonen in heel Nederland kennen het en we
ten waar het zich bevindt. Dit document,
dat een handteekening draagt waarvan tot-
dusyer nog niet gesproken is en welke niei
is van generaal Galet of kolonel Michcm,
zal slechts bij een evcntueele verschijning
van Ward Hermans voor het Hof van Assi
sen openbaar worden gemaakt. Volgens de
stelling van Ward Hermans moest het val-
sche stuk, dat met juiste gegevens door Al-
bert Frank is gemaakt en in het Utrechtsch
Dagblad is verschenen, enkel dienen om de
verdwijning van een echt stuk te dekken.
Verder herhaalde hij, wat reeds uit zijn in
terview in de N. R.C. bekend is. Ward Her
mans vertelde ons ook nog reeds Donderdag
per auto Nederland te hebben verlaten en
in verscheidene plaatsen in het Vlaamsche
land besprekingen te hebben gehad met
Vlaamsche nationalistische voormannen.
Nergens werd hij lastig gevallen hoewel hij
niets aan zijn uiterlijk had veranderd en
zijn signalement overal aan de gendarmerie
was rondgezonden.
Te Hoist op den Berg, zijne woonplaats, is
hij evenwel niet geweest Ward Hermans
legde nogmaals nadruk op het feit. in deze
zaak alleen door zijn liefde voor Vlaande
ren cn zijn zucht om het Vlaamsche volk
en ook Nederland voor een nieuwen oorlog
te behoeden te hebben laten leiden en voor
zijn eigen persoon niets te hebben ontvan
gen of behouden. Toen het gesprek moest
worden afgebroken, daar hij bij den rechter
van instruktie werd geroepen, drukte
Ward Hermans de journalisten de hand cn
zeide hij met stemverheffing: „Leve Vlaan
deren en tot het uiterste!" De advokaten
mochten het onderhoud van den rechter
van instructie met Ward Hermans niet bij
wonen. Ward Hermans, die vooruit verze
kerd had aan den rechter van instructie
niets te zullen verklaren, daar hij alleen
voor het Hof van Assisen zou rpreken, bleef
toch anderhalf uur in het kabinet van den
heer van Laethem. Op alle hem gestelde
vragen blijkt hij evenwel niets anders to
hebben geantwoord dan: „Voorlooipg heb
ik niets te zeggen". Na dit onderhoud mocht
Ward Hermans het kabinet van don rechter
verlaten en liet men hem heel alleen een
half uur lang in dc gang staan. Later werd
hij nogmaals bij de rechter van instructie
geroepen en na een half uur door twee
ambtenaren van de recherche in een ander
deel van het gerechtshof voorloopig in be
waring gehouden. Om half zeven verscheen
Albert Frank, vergezeld van een recher
cheur cn had er in het kabinet van den
rechter van instructie een confrontatie
plaats van Frank en Ward Hermans. Deze
confrontatie bepaalde zich bijna geheel tot
een dialoog van ongeveer een uur tusschen
den rechter van instructie en Frank, daar
Ward Hermans bij zijn verklaring bleef al
leen in het openbaar te zullen spreken. Een
half uur later, omstreeks acht uur, deelde
de rechter van instructie aan Ward
Hermans mede dat tegen hem thans
geen bevel van aanhouding zou wor
den uitgegeven cn hij zich enkel ter
beschikking van het gerecht moest houden.
Een rechercheur bracht Ward Hermans
en de journalisten door een doolhof van
donkere gangen en trappen tot een der zij
deuren van het reusachtige gebouw, waar
hij het groepje verliet. Ward Hermans, die
er wel wat bleek uitzag, maar verder niets
van zijn gewoon optimisme had verloren,
keerde met de tram naar het Noordersta
tion en vervolgens per spoor naar Ileist op
den Berg terug, waar hij nog den zelfden
avond laat zou aankomen en vrouw cn kin
deren terug zou zien.
Na zijne voorloopige invrijheidstelling
hadden wij nog een kort onderhoud rnet
Ward Hermans, die ons verklaarde, dat den
heelen middag geen enkel maal van het
zoogenaamde document-Galet sprake was
geweest. Hij meende daarin een nieuw be
wijs te mogen zien van de authenticiteit
van dit stuk en zeide voornemens te zijn
verder te blijven aandringen op een onder
zoek van dit document door eene interna
tionale commissie van deskundigen. Dit do
cument is trouwens niet zoo scherp gere
digeerd als het wel gepubliceerde stuk. Tij
dens de confrontatie met Frank verklaar
de deze laatste, dat naar zijn oordeel Her
mans alle hem verkochte documenten steeds
oor echt heeft gehouden. Hermans zou toch
een geringe som voor zichzelf hebben gere
serveerd, wat deze evenwel zooals bekend is,
beslist tegenspreekt. Later zeide Frank over
tuigd te zijn, dat Hermans uit idealisme
handelde cn bevestigde Frank nogmaals in
nauwe betrekking te hebben gestaan tot ge
neraal Mahieu en met een onderzoek en
schifting van d^ens papieren te zijn heiast
geweest. De indruk van Ward Hermans is,
dat de Belgische autoriteiten aan de heele
zaak liefst geen verdere ruchtbaarheid zou
den z^en en deze dan ook voor hem geen
verdere gevolgen zal hebben.
Bij een ware harmonie der gemoederen
ontmoet men elkaar steeds weer, al schijnt
men nog zoo ver uit elkander te gaan.
GOETHE.
NED. SPOORWEGEN.
Gunning.
Opgedragen aan fa. IT. Broersma te Ilar-
lingen Bestek No. 1368 H.S. „Maken bijzine-
motorrijtuigloods te lloorn", voor de som
ma van f 33.737.—.
GEVAARLIJKE VONDST
De 36-jarige W. W. heeft Maandag op de
Nassaukadc te Rotterdam een automatisch
pistool gevonden. Ilij nam het wapen mee
naar huis. Bij zijn aankomst liet bij het
pistool vallen, waardoor een schot afging,
dat hem in het linkerdijbeen trof. Hij is in
het ziekenhuis aan den Coolsingel be
handeld.
EEN ONJUIST BERICHT.
En de tegenspraak daarop.
Do Telegraaf van Dinsdagavond deelt
mede, dat de in het Utrechtsch Dagblad ge
publiceerde vertaling van het Belgische do
cument verricht zou zijn door mr. A. J. van
Vessem.
De heer van Vessem verzoekt ons mede te
deelen, dat deze mededeeling volstrekt on
juist is en dat hij noch op deze, noch op
andere wijze aan de publicatie van het do
cument of van het uittreksel heeft mede
gewerkt.
UIT DE STAATSCOURANT.
Benoemd tot burgemeester van Noorbeek
P. J. H. Adams.
Te rekenen van 1 Januari 1929 af, be
noemd tot inspecteur voor de bevolkings
registers bij het Centraal Bureau voor de
Statistiek J. L. Lentz, te 's-Gravenhage,
thans tijdelijk als zoodanig werkzaam.
Met ingang van 1 Mei eervol ontslagen
Mr. J. J. Wintermans, te Eindhoven, als
Rijkszuivelconsulent.
Benoemd tot Raadsheer in het Gerechts
hof te 's-Gravenhage Mr. H. E. Cost Budde,
thans voce-president der rechtbank te
's-Gravenhage.
Met 22 April is kapitein-luitenant ter zee
M. II. van Duhn eervol ontheven van het
bevel over Hr. Ms. instructieschip voor de
werfdivisie „van Speyk" en de waarneming
van het bevel opgedragen aan den luitenant
ter zee le klasse W. F. J. Teels.
Met 6 Mei is de luitenant ter zee le klasse
Fels eervol ontheven van die waarneming
en is kapitein ter zee H. A. Romswinckel
met dat bevel belast.
Herbenoemd tot kantonrechter-plaatsver-
vanger: te Meppel mr. W. Doornbos; te
Sneek mr. A. W. liaan; te Waalwijk E. C. J.
Moonen cn mr. H. J. M. Loeff; te Helmond
C. J. A. Schmalhausen; te Arnhem mr. K.
Th. Koch cn mr. P. J. A. Jordens; te Rot
terdam mr. J. W. van Zanten, mr. S.
Naayen, mr. J. S. Hoek cn mr. W. F. C.
Baars; te Amsterdam mr. J. W. Spy er en
mr. I. van Creveld; te Utrecht mr. B. R.
Wesseling en mr. J. W. Flieringa; te Wa-
geningen mr. T. Jansen v. Gelder; te 'sGra-
venhage mr. G. C. J. Varenkamp.
Benoemd tot kantonrechter-plaatsvervan-
ger to Bols ward A. J. W. Roest, ontvanger
der registratie cn domeinen te Bolsward.
Benoemd bij het reserve-personeel der
landmacht, bij het personeel van den ge
neeskundigen dienst, tot reserve-officier
van gezondheid 2e klasse N. Verweij en G.
M. A. I. Krijger, artsen.
Benoemd buiten bezwaar van 's Rijks
schatkist tot regeeringsgedelegeerde in de
9o bijeenkomst van de „Journëe medicalo
de Bruxelles" van 2226 Juni te houden,
dr. A. A. Hijmans van den Bergh, hoog
leeraar aan de Rijksuniversiteit te Utrecht;
op verzoek eervol ontslagen dr. K. W.
Walstra, als directeur-leeraar aan de R.
H. B. S. te Oud-Beyerland
op verzoek ontslagen rnet dank B. W.
F. Idenburg, minister van Staat, als lid
van het College van Curatoren der Tech
nisclie Hoogeschool te Delft en bij dat col
lego benoemd tot voorzitter Ir. J. F. do
Vogel, lid en tot leden Ir. J A. Kalff, di
recteur der Ned. Spoorwegen en dr. F. G.
Waller, te Delft
benoemd tot leeraar aan do R. H. B. S.
te Meppel C. H. K. Mulder te Groningen
op verzoek eervol ontslagen J. A. Fi
scher als leeraar aan de R.H.B.S te Mep
pel
benoemd tot leden in de afvaardiging
van Nederland naar de 12e Internationale
Arbéidsconferentie te Genêve tot voorzit
ter Dr. W. II. Nolens, tot afgevaardigde
der Nederlandsche regcering Mr. J. J.
Sclirieke. plaatsvervangend regeeringsge-
machtigde voor alg. zaken bij den Volks
raad.
Van hef heele gebouw zoo goed
als niefs overgebleven
door
RICHARD MARSH.
Vrij naar liet Eogelsch door C. M. G. do W
■21
„Rn nu is hij van kwaad tot erger ver
vallen hij heeft een nieuwen geldschieter
gevonden en is van voren af aan begonnen,
zoo mogelijk nog erger. Ik beweer niet er
voel verstand van te hebben; ik beweer
zelfs niet de rechte waarheid te weten; ik
weet alleen wat ze mij verteld hebben. Ze
zullen mij de volle waarheid wel niet mee
gedeeld hebben, maar alleen wat in hun
kraam te pas komt."
Zij zweeg en keerde zich plotseling om
Zij keek naar het raam alsof ze hem niet
wou aanzien.
„Die nieuwe geldschieter heet Herbert
Claude Herbert; maar ik begrijp dat niet
goed, want kort geleden was zijn naam Le
winsky Izak Lewinsky Hij was uit Pool-
sche ouders gebcren in Polen, maar kwam
als klein kind in Engeland, zoodat hij nu
eigenlijk even Engelsch is als ik; dat her
halen zij maar voortdurend. Hij is heel
rijk; zijnader heeft hem een massa geld
nagelaten en hij heeft er nog veel meer
bijverdiend. Hij wil de zaken aan kant
doen cn in de wereld of in de conversatie
komen, daarom heeft hij kort geleden een
anderen naam aangenomen, bij heet nu
Claude Herbert. Hij schijnt te denken, dat
het niet gemakkelijk voor hem zal wezen
in den kring dien hij begeert te worden op
genomen; misschien gaat. het gemakkellj
kcr, meent hij als hij een vrouw heeft en
nu wil hij met mij trouwen."
Weder zweeg zij en bleef stil staan. Hij
haalde diep adem.
„Nu begin ik het te begrijpen Een prach
tig karakter, dunkt mij, die mijnheer Clau
de Herbert
Hij zag haar rug even trillen.
„Hij is ja, dat is moeilijk te zeggen. Ik
dacht eerst, of soms, dat ik het doen zou
ik wou natuurlijk graag wat doen voor Pol-
kurston, om niet van Helena te spreken.'
„Bedoelt u, dat uw zuster voor die Her-
bert partij heeft gekozen
„Dat is niet geheel haar schuld; als Ge
orge weer in moeilijkheden komt dan kan
het voor haar ook heel ernstig worden."
„Ja, en voor u ook."
„Maar voor haar bijzonder. Zij is zoo
goed als verloofd met met iemand die
geloof ik heel veel van haar houdt en die
een heel goede positie heeft. Als er iets met
Polkurston gebeurde, dan kon hij natuur
lijk niet met haar trouwen; en u be
grijpt wel wat ik bedoel."
Ja, dut deed hij; hij begreep de gehcele
liefelijke, gemeene geschiedenis zoo duide
lijk of hij het in een boek had gelezen.
„Die broer van u lijkt mij inderdaad heel
ongelukkig."
„Ach ja het is alles zoo onverklaar
baar. Het is vreeselijk, van welken kant
men het ook bekijkt. Het schijnt dat Mr.
OPIUM
Maandagavond hebben twee agenten een
inval gedaan in een pand aan de Atjeh
straat te Rotterdam. Een van de bewoners,
een Chinees, vluchtte naar de W. C Men
zag evenwel dat hij iets wegwierp Bij onder
zoek bleek dit een blikken doosje met li
poeders opium te zijn. Het opium is in be
slag genomen. Tegen den Chinees is pro
cesverbaal opgemaakt.
FIENTJE DE LA MAR
Naar de N.R.C. verneemt, zal Fientje de
la Mar van 15 Juli af verbonden zijn aan
het gezelschap van den heer F. Stapper,
dat dan in het theater Scala te 's-Gravcn-
hage een reeks vertooningen van een nieu
we revue begint.
Men seint ons:
Het Paleis voor Volksvlijt is vannacht
door brand totaal verwoest. De brandweer
was machteloos door den geweldigen von
kenregen. Enkele gebouwen in de buurt
zijn aangetast, doch direct gebluscht. De
vlammenzee bood een schitterenden aan
blik die door duizenden werd gadegeslagen.
Vermoedelijke schade drie millioen.
Men seint ons nader:
Nimmer stond de Amsterdamsche brand
weer zoo machteloos als hedennacht, toen
zij op het Frederiksplein met veel materieel
verscheen ter blussching voor het Paleis
voor Volksvlijt, waarin omstreeks kwart
voor drie de vlammen met geweld
naar buiten sloegen. De brand is vermoede
lijk ontstaan in de keuken bij het restau
rant, vlak naast de peristyle.
Tientallen malen werd de seinzaal van de
Amsterdamsche brandweer opgebeld, dat
het Paleis voor Volksvlijt in brand stond.
Met groote snelheid joegen de vlammen
door het geheelo gebouw van al' het restau
rant naar de schouwburgzaal en vervolgens
naar de groote tentoonstellingszaal.
Reeds om 3 uur loeide het vuur door den
glazen koepel. Nagenoeg overal in de stad
waren de vlammen zichtbaar. De brand
weer, die met geen mogelijkheid de gewel
dige vuurzee zelfs met de krachtigste wa
terstralen kon bedwingen, bepaalde zich er
toe het huizencomplex in de galerij, dat
groot gevaar liep, te beschermen. Inderdaad
mocht zij er in slagen al do omliggende
huizen te behouden. Door den geweldigen
vonkenregen ontstond hier cn daar op de
daken van de huizen op het Freder.iksplein
een begin van brand, doch de brandwach
ten, die op deze daken hadden post gevat,
wisten door spoedig ingrijpen erger te
voorkomen.
Een brandstoffcnbergplaats in de M. J.
Kosterstraat werd ernstiger bedreigd. De
brandstoffen vatten door de neervallende
vonken vuur cn de brandweer moest eenige
stralen hierop richten waardoor een totale
vernieling van het pakhuis vermeden kon
worden.
Jntusschen knetterden de vlammen in het
Paleis er lustig op los. Bm gedeelten stort
ten de daken der onderscheiden zalen met
groot geraas ineen. Toen de brand een uur
had geduurd moest de glazen koepel er
aan gelooven. Ontzettend was de slag.
welke door de instorting van den koepel,
precies kwart voor vier in den ochtend,
veroorzaakt werd.
Het langst heeft het tooneel 111 de
schouwburgzaal dat door een brandscherm
was afgesloten, en waarin zeer waarschijn
lijk het regenscherm geruimen tijd nuttig
werk heeft gedaan, het uitgehouden. Het
tooneelgedeelte vormt met de peristyle het
eenig overgebleven gedeelte van de stich
ting van Sarphati. Overigens ligt het heele
gebouw in puin.
I-Iet tramverkeer aan het Frederiksplein
was den geheelen ochtend gestoord.
INDISCHE DIENST
Bestemd voor uitzending naar Ned ïndic:
mr. L. Wildervanck de Blécourt, rechterl.
ambt. Warnsveld; ir. D. G. Romijn, ing. 3e
kl. bij den Dienst van den Waterst. en 's
Lands B.O.W., 's Gravenhage; G. van Gel
der. Amsterdam; K. P. Rljpstra, Tjalleberd,
beiden admin. ambt. bij het Binn. Best.;
ir. Th. Kok, bouwk. ing. 3e kl. bij den
Dienst der B.O.W. Rotterdam.
TUIN VERSIERING.
We wonen allen met elkaar,
In een groot huisgezin,
En 't mooiste uit het mooiste, zie
Dat brengen wo daarin.
Wat ooit ons „huisje" sieren kan,
Maken we productief,
We werken voor cn met elkaar
We hebben 't „huisje" lief.
Het blijft voor ons gewijdo grond,
Schier smetloos, vriend'lijk, rein,
En wat dit kostbaar „homo" besmeurt,
't Zou „heiligschennis" zijn
Zoo leven we in braven vree,
In 't „Huisje—Amersfoort
We zwoegen voor ons groot „gezin"
Met liefde, onverstoord.
We maken onze „woning" tot
Een hemel op deez' aard.
Ons eigen „huis", ons eigen Stad,
Is elke moeite waard.
De Koninklijke Maatschappij,
Voor Tuinbouw enzoovoort
Hield een bijeenkomst. En t was goed
Voor 't mooie Amersfoort
Ze geeft ons kostet* os advies
En leert ons hoo het moet,
Vertelt hoe of een tuintje hier
In 't Stadsschoon wond ren doet.
't Was goed gezien. Onz' tuinen hier
Ze dienen als juweel
Verfraaien hier wat mooi reeds is,
Ons schoone Stadsgeheel.
We maken van ons eigen tuin
Een prachtig „schilderij"
En hangen die hier aan den „wand"
Heel netjes in de rij
We zien dan, dat het overleg
Ook hier weer heel veel won.
Inplaats van woonplaats wordt de Stad
Zoowaar een woon-„Salon"
Tezamen voor ons „eigen-huis"
Doorloopend op de bres,
Die arbeid wordt zeer goed betaald
Want eens komt het succes.
Maak mooi ons eigen goede Stad.
Geen moeite dient gespaard,
Dan ineasseeren we hier saam
Het „goud" van d' „Eigen Haard".
GROEGROE.
P. WIELINGA
Huldiging bi) zijn zilveren
ambtsjubileum
De heer P. Wielinga, hoofdinspecteur van
het L. O. in de tweede hoofdinspectie (Gel
derland en Overijssel) werd Dinsdagmiddag
naar aanleiding van zijn 25-jarig ambtsju
bileum gehuldigd in een bijeenkomst in het
restaurant „Royal" te Arnhem, waar o.a.
aanwezig waren de heeren W. D de Jong,
referendaris bij het Dep. van Onderwijs. Iv.
en W., vertegenwoordiger van den minister
van Onderwijs, en de heer B. Bakker, wet
houder van Onderwijs te Arnhem.
De heer Smits, insp. L. O. huldigde den
jubilaris namens zijn collega's in de tweede
hoofdinspectie cn bood hem een fraaie
gangklok aan De vertegenwoordiger van
den minster, de heer De Jong, bracht in
waardeerende woorden den dank der re-
geen ng over.
De heer Bigot te Arnhem, sprak namens
de directeuren van Kweekscholen en bood
een in leer gebonden album met foto's van
alle kweekscholen uit de twee hoofdinspec
ties aan
Daarna volgden nog vele sprekers na
mens vereenigingen op onderwijsgebied,
van inspecteurs en schoolopzieners, hoof
den van openb. scholen enz.
De jubilaris dankte ten slotte, in het bij
zonder den vertegenwoordiger van den mi
nister, voor de gebrachte hulde
Herbert aan mijn broeder heeft te kennen
gegeven, dat, als ik met hem wil trouwen
wat hij daarmee dunkt te winnen is mii
een raadsel; maar enfin, als ik dan met
hem wil trouwen, dan zal hij Polkurston al
zijn schulden kwijt schelden; en als ik niet
wil, dan zendt hij mijn broer weer naar de
gevangenis. Zoo trachtte ik mij zelf dus
maar te overreden het te doen, het was
zelfs zoo goed als een belofte die ik hem
deed; cn en ik wist toch zeker, dat
ik het niet doen kon; neen ik kon niet:
ik was veel liever, ja veel liever gestorven:
ik wou liever dat hij mij doodschoot, dan
mij tot zijn vrouw maakte."
„Ik veronderstel, dat u hern dit gezegd
hebt cn dat er toen een eind is gekomen
aan de zaak."
„Ja, dat zei hij, maar hij dacht het eigen
lijk niet Hij was geheel voorbereid op het
vervolg van haar tragisch verhaal, of
schoon het hem speet, dat ze het verder
vertellen moest
„Ach neen het was nog lang niet ge
daan. Polkurston was bang voor zijn leven
en Helena was niet veel heter. Zij deden
alles om rnij tot dat huwelijk te noodzaken
en ik zal niet zeggen dat zij daar ongelijk
in hadden. Toen liep ik weg. Ik liep
's avonds het huis uit toen zij niet thuis
waren; en ik ging naar Messina. Ik had
niet veel geld. Juist genoeg voor de reis;
maar het was de eenige plaast waarover ik
kon denken. Ik wist dat David Hallam daar
tijdelijk Engelsch predikant was. Hij was
vroeger de onderwijzer geweest van Pol
kurston en wij meisjes waren ook leerlin
gen van hem. Wij waren altijd groote
vrienden van elkaar geweest; hij en ik. Ik
had idee, dat hij mij we! helpen zou en
mij verbergen en misschien iets voor mij
zoeken waarmee ik mijn brood kon verdie
nen. Maar toen ik te Messma kwam, was
hij er niet."
„Niet in het pension Bianchi
„Neen, hij was op reis. Hij was bezig een
boek te schrijven over het Grieksch too
neel; u weet er zijn veel bouwvallen van
Grieksche theaters op Sicilië. Daar was hij
naar toe. Mij wist niet dat ik komen zou;
Ik had het niet vooruit geschreven dat
durfde ik niet, ik was bang, dat hij het rnij
zou afraden. Dat dacht ik nu wel niet,
maar het kon toch wezen; ik durfde het
risico niet op mij te nemen."
„Dus ik begrijp dat hij niet logeerde in
het pension tijdens de aardbeving".
„Neen, hij is er niet geweest sedert mijn
aankomst. Hij was ergens in de buurt van
Syracuse."
„Dus hij leeft, naar alle waarschijnlijk
heid?"
„Ja, ik hoop, dat hij ongedeerd is, dat is
alles wat ik weet. U ziet dat mijn moeilijk
heden niet voor verbetering vatbaar zijn.
Wat heb ik een ellendige rol tegenover u
gespeeld! Wat een leugens heb ik verteld!
En toch deed ik het, omdat leugens iniuder
beschamend zijn dan de waarheid. Nu weet
11 ten minste wie ik ben, dank zij Helena,
ten minste gedeeltelijk. Zonder het te wil
len heeft zij mij een grooten dienst bewe
zen; want ik betwijfel of ik ooit den rnoed
gehad zou hebben u de geheele, leelijke
waarheid te vertellen, indien zij er mij niet
toe gedwongen had. Ik ben bang dat ik mij
niet spoedig van die zware schuld zal kun
nen kwijten, die ik aan u heb, maar zoodra
het mij mogelijk is, zal ik u 't geld terug
betalen. Intusschen bedank ik u zeer vrien
delijk; u zult waarschijnlijk nooit weten hoe
dankbaar ik u ben; cn nu zal ik afscheid
van u nemen."
Zij had zich omgekeerd en keek hem aan.
Toen zij uitgesproken had liep zij naar de
deur, maar hij hield haar tegen
„Lady Betty!"
„Mijnheer Talbot?"
„U is iemand op wier woord men ver
trouwen kan".
„Dat lijkt wel zoo! na al de leugens dis
ik ti verteld heb".
„Leugens? U was in geen enkel opzicht
genoodzaakt den eersten den besten vreo&A-
deling jïien u ontmoette tot een vertrouwt
ling te maken; en dan iemand die zulk een
brutale nieuwsgierigheid toonde. Indien u
zichzelf juffrouw Smith had willen noemen
of juffrouw Brown of juffrouw Robinson,
dan had u daar volkomen gelijk in. L^S
rnoet u begrijpen. Dat begrijp ik ook. Maar
u heeft met mij afgesproken dat u klaar
zou wezen voor den trein cn het is zoo
aanstonds tijd".
„Maar u kunt toch niet verlangen zelfs
als reisgenoot een schepsel mee te nemen
zooals ik ben, afkomstig van zulk een fami
lie waarvoor ik rnij bitter schaam!"
Hij keek op zijn horloge. „Lady Belty, de
trein vertrekt over een half uur. Ik heb
nog juist den tijd de rekening te betalen,
onze weinige bagage in een rijtuig te zetten
cn naar het station te gaan om den trein te
halen".
(Wordt vervolgd.)