DE „FAUX DE BRUXELLES,!WILLEM 6R0ENHU,2EN
DOORN
AM ERSFOOHTS CH DAGBLAD
WELKE FOUTEN ER GEMAAKT WERDEN
De Plaatsvervanger
Vertrouwenshuis
Telef. 1118
Maandag 22 April 1929
..de eemlande:."
27e Jaargang No. 247
Juwelier.
Men begiet weer over „onze
lie' tge.'oovigheid"
DE BELGISCHE STAF IS
DE SCHULDIGE
FEUILLETON.
Tel. 852. Gevestigd 1885
Onbevredigende afwikkeling
van hel geval
Openbaar ocderzoek naar de
vervalschers
G. Nijp el s schrijft in het Handelsblad:
In afwachting, dat een mogelijke, maar
niet waarschijnlijke, rechtsvervolging tegen
Ward Hermans in Brussel bijgenaamd
„de verwarde Hermans" nog nieuwe sur
prises zal brengen over de producten, de
falsificaten cn vervalschingen dezer ver
valschingcn, van den Belgischen Staf en
deszelfs at'deelingen cn handlangers, be
6teden de Nederiandsche bladen hun aan
dacht aan het vrij noodeloos krakeel tus-
schen de heeren Van Beuningen en Bitter
over hetgeen voorafgegaan is aan de pu
blicaties in het „Utrechtsch Dagblad".
Dat voert de publieke opinie op voor ons
land onbeduidende bijwegen; want daar
door wordt m.i. de hoofdzaak uit het oog
verloren; die niet is: hoe en op verzosk
van wie deze documenten tot publicatie ge
raakten, maar door wie ze gefabriceerd
werden. Rn met welke bedoeling.
Terwille van veel, o.a. van een betera
verstandhouding tusschen België en Neder
land, ware het misschien gewenscht ge
weest over deze betreurenswaardige ge
schiedenis verder maar niet meer te spre
ken, nu eenmaal, door ons toedoen, be
kend is. of kon wezen:
lo. dat het gepubliceerde proces-verbaal
een vervalsching was (Ward Hermans ver
zekert, dat er zich nog een echt in Neder
land bevindt, maar niet in de safe van dep
heer Van Beuningen!) en
2o. dat deze gepubliceerde vervalschine
niet door den totaal ondeskundigen Frank,
maar door de uiterst deskundige en erva
ren heeren van wijlen de contra-spionna
geafdeeling van den Belgischen generalen
staf gemaakt was
Het vertoonde dus alle mogelijke uiter
lijke vak- en stljlkenteekcnen van echtheid,
zoodat het verklaarbaar is. dat zelfs zoo
velen onzer militaire deskundigen in de
authenticiteit geloofden.
Wie er even over nadenkt, zal zelfs in
zien, dat een leek veel gemakkelijker dan
een militair deskundige vallen moest over
de enkele, zeer groote onwaarschijnlijkhe
den in den tekst van dit document; zooals
bijv. over dat Engelsche leger, dat onder
Belgisch opperbevel gesteld zou wordenI
(Iets, dat, natuurlijk, slechts in het. brein
van een Belgisch officier kon opkomen;
het was dan ook een der dingen, die mij
op het spoor der vervalsching brachten!)
Ook een zich zeer sceptisch of wantrou
wend aan een onderzoek zettend deskun
dige herkende onmiddellijk aan alles en
in lederen regel aan de indeeling, den
stijl en alle mogelijke détails het werk
van een goed geschoolden staf. Bij eiken
regel werd een eventueel bestaand wan
trouwen van zulk een deskundige dus
zwakker, en al gauw moest hij rotsvast
overtuigd zijn, dat dit een echt militair do
cument was! (Wat het overigens immers
ook was!) Toen hij bij die, op zichzelf an-
Wie zijn tijd verspilt, bestaat slechts, wie
zijn tijd gebruikt, leeft.
door
RICHARD MARSH.
Vrij naar het Engelscb door C. M. G. de W.
Inplaats dat deze hem do hand toestak,
bleef hij liever In zijn eigen handen wrij
ven; misschien was Wilson's gelaat een
waarschuwing voor hem. Hij keek den be
zoeker aan met zijn kleine, zwarte oogjes,
alsof hij aan het verlangen van zijn com
pagnon wou voldoen cn hem eens goed op
nemen.
„Het doet mij genoegen kennis met u te
maken, mijnheer Talbot, zeer veel genoe
gen. Het is misschien beter dat IK u alleen
laat met den heer Talbot, mijnheer Wilson;
u weet, Ik heb nog wat af te doen."
„Best, mijnheer Skaines, best; als er iets
mocht zijn, waarbij uw tegenwoordigheid
gewenscht is, dan zal ik u laten roepen."
Skaines vordwecn naar de aangrenzende
kamer. Talbot kwam nader cn met zijn
vluggen blik ontdekte hij dadelijk bij de
papieren iets dat zijn aandacht trok. Voor
dat de ander het kon verhinderen nam hij
het op.
„Wat is dat? Mijn portret? Hoe komt u
daar aan? F.n hoe komt het hier? Ik dacht
dat het al lang vernietigd was. Misschien
wilt u zoo goed zijn mij te vertellen hoe
bet in uw bezit is gekomen
ders toch ondenkbare passage over dat
Engelsch leger onder een Belgisch gene
raal gekomen was, was zijn oordeel reeds
zóó muurvast gevormd, dat Ik me voor
stellen kan, dat zelf dit niet meer in
staat was hem nog aan het wankelen te
brengen.
Het burgerelement in de Belgische re
geering maakte van deze gelegenheid on
middellijk gebruik om het laatste restant
van dertien man op te ruimen van de
Söreté Militaire, den Militairen Veilig
heidsdienst; een lichaam, dat eens, op het
eind van den oorlog en na den wapenstil
stand, groot en machtig was, een soort van
staat in den staat.
De groote meerderheid der Belgen, die
natuurlijk van dergelijke onverantwoorde
lijke en in het duister wroetende instituten
niets hebben moet, kan ons blad we! dank
baar zijn; een zeer gevaarlijke tak van
deze Söreté was reeds aan den dijk gezet
na mijn verhalen in ons blad in Novem
ber 1923, over het meer don schandelijk
optreden in het bezette gebied, tijdens den
mislukten Putsch der separatisten te Aken,
die geheel en al door officieren van do
Belgische Söreté voorbereid, bevolen cn
gesteund werd.
Zoodoende had de publicatie In het „Utr.
Dagblad", en ons onderzoek dienaangaande
te Brussel, tot goed gevolg, dat de Söreté
Militaire, een broedplaats van chauvinisti
sche acties in het regeerlngsapparaat van
het buurvolk dat van dergelijk geheim
en gevaarlijk gedoe evenmin gediend is als
het onze eindelijk werd opgeruimd
tot, onverhoopt, een nieuwe oorlog weer de
noodzakelijkheid van veel onrecht en
kwaad, en ook van dit, zal doen gevoelen.
Aan beide zijde van de grens, gelukkig
bestaat ook de meerderheid der Belgen uit
verstandige cn vredelievende menschen
had men weer eens kunnen constateeren.
hoe uiterst gevaarlijk voor de algemeen ge-
wcnschte goede verstandhouding, en zelfs
voor den vrede, al die geheime knoeierijen
in sommige departementen, met hun gehei
me cn onverantwoordelijke nfdeelingon,
agenten cn handlangers van de moreele
waarde van een Frank-Heine, wezen kun
nen.
Een serie fouten.
De „vloek van de kwade daad" der Brus-
seJsohe vervalschers was immers ook hier
weer, dat ze nog vele zou na zich sleopen
F.r werden nog een heele serie betreur
waardige fouten en domheden begaart.
Om er maar enkele te noemen;
Die van dr. Ritter, aan wiens zul
doelingcn thans wel niemand mee-:
len zal, maar die nu eenmaal
dan ook voorgespiegeld, verzeker
randeerd moge zijn, en door
ook geschiedde niet de no—
zichtigheid in acht nam, die
geboden was bij zulk een gevj IE
legcnheid Die was te me-
Belgische documentc
dien hoek aangeboden
dubbel verdacht moest
dan ook het wantrouwer
van ons blad deed besluiten»
weigeren, toen hun niet de
achte garanties voor een vc
dig onderzoek naar do ech* 0^38"
Een tweede fout van dr. j
eens het geheele „Proces-Ve^
ceercn, of een door homzei!
tief gemaakt uittreksel, m
dentieuze bewerking, die de Belgische se
nator de Brouckère terecht karakteriseerde
als „une falsification d un faux Daaraan
alleen zouden Belgen het recht kunnen onl-
lecncn te blijven spreken van een „faux
d'UtrechtZoo bedoelen ze het echter niet.
Dan moest het overigens nog zijn; „la falsi
fication d'Utrecht du faux de Bruxelles":
ofschoon deze falsi fication niet door
dr. Ritter en niet te Utrecht gemaakt werd
Vervolgens de fout van dengone aan on3
departement van Buitenlnndsche Zaken, di°
onzen gezanten te Parijs en Brussel de be
kende, wel heel erg en zoo noodeloos on
diplomatieke instructies gaf!
Dan die van Jaspar, Hymans. Vander-
vuide, Iluysmans, enz. die niet eerst eens
duchtig informeerden bij hun eigen depar
tement van defensie naar de mogelijke her
komst en makers van de in Utrecht gepu-
bliceerdo documenten, alvorens zich zó<>
heftig op de ministers- en socialistonborsten
te slaan, vol verontwaardiging of droefheid
over die lichtzinnige of boosaardige Hol
landers cn die thans do werkelijke schul
digen, hun landgenooten. om nog nader aan
te geven redenen, zoo goed mogelijk sparen
en er verder het zwilgen toe doen' Wan
neer komt Kamiel Huvsmans zijn Neder-
landsch°n partifgenooten eens vergasten on
een lezing over; hoe aan een Brusselsch
departement tegen de goede verstandhou
ding en den vrede met het buurvolk geYn
trigeerd en zelfs gefalsificeerd werden, nog
jaren nadat de socialisten aan de heele re-
-reering en dus cok daar mee zeggenschaf
hadden
De fout ten slotte van het dagelijksch he
stuur van den Nederlandschen .Tournalis
tenkring, dat, even snel als onjuist, uit
vond wien op dat kritieke oogenblik hulp
geboden, en wie aangevallen moest wor
den en dat daaraan maar klakkeloos
en met door niets gemotiveerde haast open
baarheid gaf
Amusant maar compromittee*
rend sprookje.
Toen, als gevolg van onze berichten uit
Brussel, de heeren Jaspar en Hymans niet
langer durfden verzwijgen wat ze inmid
dels ook ontdekt hadden n.l. waar de wer
kelijke makers van de vervalsching te zoe
ken waren en toen snel een paar onder
geschikten bereid gevonden waren de ver
antwoordelijkheid voor hun hooge chefs op
zich te nemen is er bij ons weer een zeer
ernstige en typisch Haagsche fout begaan
Het amusante, maar voor ons zeer com-
promitteerende
het
cje, met do lezing van
Frank over deze ver-
Brussel uit de wereld
ld, hoe onwaarschljn-
en hoe verdacht de
ook wezen mocht,
ces gehad een glad
van Hollandsch-Duit-
et me daar eventjes
t behulp van een oud
ïmpel, een paar num-
ischriften, den staats-
üussisch-Fransch ver
ichts door een Brus-
yage, ondergeschikte.
:he spionnage, lijvige
i te maken, die de
^dsche deskundigen,
ipperbevelhebber van
ladden doen loopen
nieuwe Köpenickiade
Otig uren na het los
elschen canard, wist
|s, van ons, de ware
culiteit van ons af
inplaats van slacht
ckiade, dio van een
laffe en lage manoeuvre van Belgische staf
officieren maakte.
Toen was de publieke opinie van cl
wereld nog vol belangstelling in dez-*
quaestie, toen ware dus ook een, liefst even
goestige, maar nu eens ware lezing van he*
geval nog voor allo bladen in de wijd»
wereld „a good story" en gretig opgenomen
..news" geweestWaarom werden, toen dc
werkelijke schuldigen de heeren van den
Belgischen Staf, de anti-Vlanmsche en anti- j
Nederiandsche militaire kliek te Brussel,
niet in hun intiemste ondergoed van ver
valschers en onrustzaafers getoond aan de
bewoners van dezen lachgragen aardbol; en
niet op do laatste plaats aan de zeer tal
rijke vredelievende en tweedrachtver
foeiende inwoners van België
Geringschatting voor de pers
We kennen het antwoord op deze vraag
omdat ons departement van Buitenlandsche
Zaken nu eenmaal nog steeds behept is
inet de bekende en erkende geringschat j
ting voor de pers en voor de publieke opinie
van de wereld der gewone stervelingen
Dat pleegt alleen waarde te hechten aan
het juist inlichten der kanselarijen.
Daarom verloren, en verliezen, wij derge
lijke veldslagen op dit steeds gewichtiger
wordend terrein der publiciteit geregeld:
•nen denke bijv. aan typische gevallen als
Jat van den venljnigen laster over het door
laten trekken der Duit9chers door ons Lim
burg in Augustus 1914, welke laster nooit,
omdat niet tijdig, afdoend onschadelijk ge
maakt werd; en onlangs weer dien over de
in het Hellegat gezonken schepen van Se-
gers, die de heele wereld rondging, en zal
blijven gaan, omdat geen mensch van onze
stuntelige dementi's zes weken, en later,
na dato! notitie nam.
Daarom zullen wij dergelijke slagen blij
ven verliezen, totdat ook onze leidende di
plomaten in dezen minder ouderwetsche
opvattingen zullen gaan huldigen, cn ze
zich ook op dit gebied der juiste en snelle
voorlichting der openbare meening even
goed zullen georganiseerd en voorbereid
hebben als de tegenpartij. Wat kan een
goed ingelichte buitenlandsche regeering
voor ons doen, wanneer de geheele publieke
opinie in haar land tegen ons ingenomen
is?
Ik wil niet beweren, dat men bij ons
zoover zou moeten gaan als in Brussel
waar men bijv. In de grootste buitenland
sche bladen bewust tendentieuze artikelen
liet verschijnen over de Belgische nota aan
Nederland, om deze dan, o.a. in het rapport
aan den Senaat over deze aangelegenheid
door Segers, te laten aanhalen als „be
wijs", dat het buitenland liet goed recht
van België openlijk cn nadrukkelijk erkent!
Wél meen ik, dat een reorganisatie van ons
diplomntiek-appnraat, met toepassing van
alle moderne a an vals- en verdod'gings-
middelen binnen de normen van onze olr-
baarheidsbegrippen, bij deze gelegenheid
hoogst urgent gebleken Is.
Nu loopt 't de spuigaten uit!
Te Brussel had men natuurlijk redenen
te over om deze onfrissche zaak nu ver
der maar niet meer te laten uitpluizen; bij
de debatten in de Belgische Kamer bleek
het ook nu al ternauwernood mogelijk den
minister van oorlog to sparen. Ook in Den
Haag was de lust gering om precies ieders
rol in dezen te laten naspeuren. En zoo
wist men het verlangen naar een grondig
onderzoek aan beide zijden van de grens te
dooven cloor de bekende verklaring, dat
men foto's van handteekeningen, voorko
mend op de documenten, die in het bezit
zijn van den heer Van Beuningen, naar
Brussel gestuurd had; en dat toen overtui
gend gebleken was, dat het „grove verval
schingen" waren, en dat dus ook de docu
menten zeker valsch waren....
Wij zouden daar genoegen mee hebben
willen nemen, om de in den aanhef van dit
artikel genoemde reden, als niet thans in
België weer opnieuw gewerkt werd met de
onware lezing van den „Faux d'Utrecht",
van de „grove vervalsching" van den avon
turier Frank, waar de Hollanders alleen
maar waarde aan konden hechten vanwege
„LEERT GOEDDOEN".
Goed goeddoen is een goed,
Van haast onschatb're waarde.
Dat menig stumper reeds
Voor ondergang bewaarde.
Toch is het óók een „vak"
Jat men eerst dient to leeren,
Zal 't goeddoen niet por sé
In kwaaddoen gaan verkceren
Want heusch geen grooter kwaad,
Niets zoo beslist onhandig,
Dan luk-raak „goed-te-doen"
Dat blijft zeer onverstandig
Vaak biedt dit ondermaansch,
Van beste brave menschen,
'leeds zóóveel goeds cn moois,
Dat zij er niets bij wenschen.
Zij zien door hun geluk,
Niet nood in and'rer leven.
Zij kennen niet 't genot
Van d'arme wat te geven!
Zij moeten leeren „zien"
Het leed van tijdgenooten
En dikwijls werd én 't oog
En 't hart gelijk ontsloten!
Ik zag een kleuterschaar
Hier in „Amsvorde's" zalen
Met vreugd in and'rer leed,
Een aandeeltje betalen
Ik zag tentoongesteld,
Den arbeid van die kind'ren,
Waarmee ze droefenis
Bij and'ren wilden mind'ren!
Hun „arbeid" werd verloot.
En van verkregen duiten,
Gaat 't arme, zieke kind
Naar bosch, naar zee! Naar buiten!!!
O, onvolprezen jeugd.
Die zóó begint te leven,
Wat zal dee'z studio ons
Eens rijke baten geven
„Leert Goeddoen", kleuterschaar,
Ik heb Uw werk bekeken
cn wil met eerbied van
Uw lieven arbeid spreken!
Dat altijd d'armcnzorg
Zóó blijve bij U veilig?
Een voorbeeld zij Uw daad!
Uw werken blijft mij heilig!
..Leert Goeddoen", zij doet goed
Het goeddoen goed te leeren.
Wie goeddoen goed wil doen,
Laat hier z'n kind studeeren!
Het leert daar and rer smart
En eigen vreugde tevens
„Leert Goeddoen is een „klas"
In onze „school des levens"!
GROEGROE.
(Alle rechten voorbehouden)
hun vooropgezetten blinden haat en achter
docht tegen het buurvolk
Dat loopt nu toch de spulgaten uit!
In België weet men wel beter; weet men
drommels goed waar de vervalsching ge
pleegd werd en welke hoog geplaatste mili
tairen daarbij betrokken waren, en welke,
nog hooger geplaatsten, er van afwisten!
In zijn eigen kring wordt, ter veront
schuldiging van een der hoofdofficieren,
wiens handteekening op het gepubliceerde
„Proces-Verbaal" voorkomt, aangevoerd,
dat hij dit stuk. met een stapel andere, tee-
kende, zonder dat men hem gewaarschuwd
had, of dat hij wist, wat er in stond. Waar
om liet men die „grove vervalschingen"
niet reproduceeren, met alle handteekenin
gen, die op deze documenten voorkomen en
de echte: en met de rapporten, die do
schriftkundige Saudek daarover zonder
vergelijkingsmateriaal! uitgebracht moet
hebben?
Bij mijn laatste bezoeken aan Brussel en
Luik bleek mij duidelijk, dat men in België
wel weet, of begrepen heeft, hoe dezo vork
De advocaat gaf geen dire«
die vraag. Hij ging zitten ci
der een stoel aan tegenover
„Ga zitten, als 't u bli-ft, mijnheer Tal
bot, ga zitten. Het lijkt sprekend, bijzonder
goed."
„Ik vroeg hoe u er aan komt."
„Ik heb het van uw oom gekregen, mijn
heer Talbot."
„Van mijn oom? Wat duivel hoe
Hij zweeg. Misschien merkte hij een zon
derlingen blik op in de oogen van den heer
Wilson. „Heeft u ecnig Idee hoe mijn oom
er aan gekomen is?"
De advocaat zette de toppen van zijn vin
gers tegen elkaar en keek den heer Talbot
aan. terwijl hij in zijn stoel leunde.
„U heeft het hemzelf gezonden; misschien
is u dat vergeten."
De ander scheen een oogenblik na te
denken voordat hij sprak.
„Ik heb het vergeten. Wanneer heb ik
het gezonden en In welke omstandigheden?"
„Dat kan Ik waarlijk niet zeggen, maar
het is wel vreemd dat u zich niet meer
herinnert het gezonden te hebben. Het is te
hopen, dat uw geheugen op andere punten
niet zoo zwak is. Ik weet bij toeval, dat
uw oom heel veel prijs stelde op dit por
tret, mflnheer Talbot. En dat hij u tot zijn
erfgenaam maakte, heeft u gedeeltelijk aan
dit portret te danken."
„ïs dat zoo?" Talbot ging zitten en trok
zijn stoel dicht bij de tafel; hij leunde er
mot zijn armen op en keek den advocaat
zeer va6t aan. „U zegt, mijnheer, dat uw
naam Wilson Is?"
Als het hem gevraagd werd zou de rechts
geloerde waarschijnlijk geantwoord hebben,
dat het een noodzakelijkheid is voor een
advocaat om zijn gevoelens te verbergen.
Ctijk beiden hadden
jnntwoordde Talbots
uun. zuiiuer eenige verandering in de uit
drukking van zijn gezicht of zijn stem
Toch zou een opmerkzaam toeschouwer op
gemerkt hebben, dat deze man niet alleen
verbaasd was, maar dat iedere seconde zijn
verbazing toenam. Men voelde, dat de per
soon, dien hij tegenover zich zag. niet een
soort man was als hij verwacht had. Hij
antwoordde:
„Ik zeg dat mijn naam Wilson is, omdat
het zoo is Die naam komt u zeker bekend
voor, nietwaar?"
„Dat is nu juist een punt dat ik wou
bespreken. Niets komt mij bekend voor; ik
weet van niets. Had u het tegendeel ge
dacht?"
„Hei Is niet gemakkelijk die vraag te be
antwoorden, mijnheer Talbot."
„Het is mogelijk, dat ik u enkele vra
gen moet doen: wees zoo goed aan te ne
men dat ik van niets op de hoogte ben
Juist wat u tegen een getuige zoudt zeggen:
beantwoord mijn vragen als u wilt. Ik hel»
het testament van mijn oom nog niet ge
zien."
„Het is tot uw dienst, dat is te zeggen een
copie. Het origineel is natuurlijk onder be
rusting van de rechtbank. U zult het een
heel merkwaardig stuk vinden, maar uw
oom was een zonderlinge man."
„Wat staat er in het testament?"
„Het bestaat slechts uit twee of drie
regels. Hij liet alles wat hij stervende bezat,
zoools hij het uitdrukte, nun ti na. In de
stellige overtuiging, dat u een geschikt per
socn was om zulk een erfenis te aanvaar
den."
„Een geschikt persoon I Waren dat de
eigen termen
„Moet dat een compliment beteekenen
De advocaat haalde even de schouders
op.
„Als u het mij vraagt, geloof ik dat niet;
uw oom was er de man niet naar compli
mentjes te maken en speciaal als ik zoo
oprecht mag wezen speciaal niet tegen
o\er u. Ik zal u de heele geschiedenis ver
tellen, indien u 't wenscht, dat wil zeggen
de heele geschiedenis van het testament en
hoe u de eigenaar werd. Ik kan verzekeren,
dat het op het kantje af was; tot een paar
minuten voor zijn dood hnd hij u nog niets
nagelaten Wou u dat ik u de geschiedenis
vertelde
„la graag, vertel er mij alles van; Ik
wou er alles \an weten."
Een onheilspellend glimlachje vertoonde
zich op het gelaat van den rechtsgeleerde.
„U vindt het misschien niet heel aange
naam wat ik u te zeggen heb
„Ach, een aangename voldoening ver
wacht ik niet Ik wou graag de feiten we
ten of zo aangenaam zijn of niet."
„Die zuit u vernemen, zooveel als u maat
wilt U zegt. dat ik doen moet of u nergens
van weet. maar ik veronderstel dat u toch
wol weel dat hij niet erg op u gesteld was".
..Daar was ook geen reden voor.
Wilson was getroffen door de woorden
van den jongen man. Hij sprak op zeer
boozen toon.
„Dat had ik wel van hem begrepen. Ik
zei dat hij niet van u hield, het zou nog
juister wezen te zeggen dat hij een hekel
aan u had, met al de kracht die In hem
was. Er waren veel menschen waar hij niet
van hield, de meeste menschen zelfs. HU
zou net hun gaarne bewijzen en dat deed
hij ook dikwijls, zooals zij, die in geldzaken
met hem te maken hadden, meermalen on
dervonden hebben. Maar niemand ter we
reld haatte hij zoozeer als u. Ik vermoed,
dat u hem daar reden voor gegeven had."
De rechtsgeleerde bestudeerde het gelaal
van den ander nauwkeurig van onder zijn
half gesloten oogleden, maar hij werd niet
beloond voor zijn moeite. De jonge man
vertrok geen spier. Hij kon onmogelijk
meer zelfbedwang getoond hebben dan hij
deed.
„Ga voort; hoe kwam hij er toe mij tot
zijn erfgenaam te maken, terwijl hij mij
zoozeer liefhad
„Ik denk dat uw oom u tot zijn erfge
naam benoemde niet zoozeer uit vriende
lijkheid, maar eerder, hoe vreemd dat ook
schijnen moge, uit haat Ik heb den indruk
dat hij voelde nooit met u in aanraking te
zijn gekomen tijdens zijn leven, maar dat
hij zou trachten na zijn dood zijn invloed
te doen gelden."
Nu veranderde de advocaat van houding.
Hij ging meer recht op zijn stoel zitten en
wees op het portret, dat de ander weer op
tafel gelegd had
„Zooals ik u zei heeft dit portret er een
zekere rol in gespeeld en wel een zeer zon
derlinge. Tot een uur vóór zijn doM wist
hij absoluut niet aan wien hij zijn bezit
tingen zou nalaten."
„Maar A propos, waar is hij aan gestor
ven?"
Het duurde vrij lang voordat het an!
v-^rd kwam.
„Do dokter uit de siad verklaarde, dat
hij aan een zekere aandoening van het bitrt
was heengegaan. Ik heb de naam van die
kwaal nooit eerder gehoord Ik geloof dat
die geneesheer zelf den naam uit een boek
moest opsporen."
fWordt vervolgd.)